Voeding en gezondheid

Mensen met schizofrenie hebben een laag foliumzuurgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met schizofrenie een laag folaatgehalte (foliumzuurgehalte)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 hoogwaardige studies met in totaal 1183 (52.1%) mensen met schizofrenie en 1089 (47.9%) mensen zonder schizofrenie, de zogenaamde controles.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het folaatgehalte van mensen met schizofrenie significant lager was dan van mensen zonder schizofrenie [SMD = -0.65, 95% BI = -0.86 tot -0.45, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Aziaten met schizofrenie significant lager was dan van Aziaten zonder schizofrenie [SMD = -0.86, p 0.00001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het folaatgehalte van Europeanen met schizofrenie significant lager was dan van Europeanen zonder schizofrenie [SMD = -0.44, p 0.00001].

De onderzoekers concludeerden dat het bloed folaatgehalte van mensen met schizofrenie, met name onder Aziaten en Europeanen lager was dan van mensen zonder schizofrenie.

Oorspronkelijke titel:
Folate Deficiency Increased the Risk of Schizophrenia: a Meta-Analysis by Ding Y, Ju M, […], He L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28124599

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over folaat/foliumzuur.
Het folaatgehalte in het lichaam kan verhoogd worden door folaatrijke (foliumzuurrijke) voeding te eten en/of foliumzuursupplementen te slikken.

Deze maaltijden bevatten veel foliumzuur.
 

Dagelijks 2 mg vitamine E via voeding verlaagt longkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vitamine E de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 cohort studies met 4164 mensen met longkanker onder 435532 deelnemers.  

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vitamine E vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van longkanker significant met 16% [gepoolde RR = 0.84, 95% BI = 0.76-0.93, I2 = 41.1%] verlaagde. Echter, dit significant verlaagde risico werd alleen teruggevonden onder Europeanen en Amerikanen maar niet onder Aziaten.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 2 mg vitamine E via voeding per dag, de kans op het krijgen van longkanker significant met 5% [gepoolde RR = 0.95, 95% BI = 0.91-0.99] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vitamine E, minimaal 2 mg per dag de kans op het krijgen van longkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association of dietary vitamin E intake with risk of lung cancer: a dose-response meta-analysis by Zhu YJ, Bo YC, [...], Qiu CG.

Link:
http://apjcn.nhri.org.tw/server/APJCN/26/2/271.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en vitamine E.
Deze maaltijden leveren minimaal 5 mg vitamine E.
 

Dagelijks 20 mg isoflavonen verlaagt dikke darm tumoren onder Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van phyto-oestrogenen, zoals isoflavonen en lignanen de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 studies (patiënt-controle studies en cohort studies).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van veel fyto-oestrogenen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.69- 0.84] verlaagde. Echter, dit significant verlaagde risico werd niet teruggevonden in cohort studies [RR = 0.95, 95% BI = 0.85-1.06]. Niet significant want RR van 1 werd teruggevonden in de 95% BI van 0.85 tot 1.06. RR van 1 wil zeggen geen risico.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van veel isoflavonen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 23% [RR = 0.77, 95% BI = 0.69- 0.85] verlaagde. Echter, dit significant verlaagde risico werd niet teruggevonden in cohort studies [RR = 0.94, 95% BI = 0.84-1.05]. Significant want RR van 1 werd niet teruggevonden in de 95% BI van 0.69 tot 0.85.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van veel lignanen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 30% [RR = 0.70, 95% BI = 0.56- 0.89] verlaagde. Echter, dit significant verlaagde risico werd niet teruggevonden in cohort studies [RR = 1.00, 95% BI = 0.64-1.57]. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 20 mg isoflavonen per dag, de kans op het krijgen van dikke darm tumoren onder Aziaten significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI 0.86-0.97] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat 20 mg isoflavonen per dag, de kans op het krijgen van dikke darm tumoren onder Aziaten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Phyto-oestrogens and colorectal cancer risk: a systematic review and dose-response meta-analysis of observational studies by Jiang R, Botma A, […], Chang-Claude J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28091359

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over soja en dikke darmkanker.
Isoflavonen zitten in soja en sojaproducten.

Deze maaltijden leveren minimaal 30 mg isoflavonen.
Dikke darm tumoren kunnen uitgroeien tot dikke darmkanker.
 

Een laag folaat- en vitamine B12-gehalte verhogen zenuwpijn bij suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een laag folaatgehalte of vitamine B12-gehalte de kans op het krijgen van perifere neuropathie bij suikerpatiënten type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 studies over het serum folaatgehalte (1190 suikerpatiënten met perifere neuropathie en 1501 suikerpatiënten zonder perifere neuropathie) en 18 studies over het serum vitamine B12-gehalte (1239 suikerpatiënten met perifere neuropathie en 1562 suikerpatiënten zonder perifere neuropathie).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum folaatgehalte van suikerpatiënten met perifere neuropathie significant lager was dan van suikerpatiënten zonder perifere neuropathie [WMD = -1.64, 95% BI = -2.46 tot -0.81]. In de subgroepenanalyse werd dit significant verschil alleen teruggevonden onder de Chinese bevolking.

De onderzoekers vonden dat het serum vitamine B12-gehalte van suikerpatiënten met perifere neuropathie significant lager was dan van suikerpatiënten zonder perifere neuropathie [WMD = -70.86, 95% BI = -101.55 tot -40.17]. In de subgroepenanalyse werd dit significant verschil alleen teruggevonden onder de Chinese bevolking.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een laag serum folaatgehalte als vitamine B12-gehalte de kans op het krijgen van perifere neuropathie onder suikerpatiënten type 2, met name onder de Chinese bevolking verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Serum folate, vitamin B12 levels and diabetic peripheral neuropathy in type 2 diabetes: A meta-analysis by Wang D, Zhai JX and Liu DW.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28081987

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte, folaat (ook wel foliumzuur genoemd) en vitamine B12.

Perifere neuropathie is een moeilijke term voor ziektes van de lange zenuwen naar de benen en de armen (het woord “perifeer” staat voor handen en voeten). Deze neuropathie veroorzaakt onder andere pijn, doofheid en gevoelloosheid in handen en voeten.

Hoge glucosewaarden en forse glucose-schommelingen, wat vaak bij suikerpatiënten het geval is, verstoren de stofwisseling van de zenuwen, waardoor ze onvoldoende voeding en zuurstof krijgen. Een gebrek aan voeding en zuurstof is schadelijk voor de zenuwen. Ze kunnen op een gegeven moment beschadigd raken. Beschadigde zenuwen bij suikerziekte wordt diabetische neuropathie genoemd. Als er één zenuw beschadigd raak, heet dit mononeuropathie en wanneer meerdere zenuwen getroffen zijn, heet dat polyneuropathie.

 

Een hoog serum seleniumgehalte verlaagt mogelijk prostaatkanker onder rokers en ex-rokers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog serum seleniumgehalte de kans op het krijgen van prostaatkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 patiënt-controle studies, 4 cohort studies en 1 RCT met in totaal 6136 mensen met prostaatkanker onder 34901 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog serum seleniumgehalte de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 24% [gepoolde OR = 0.76, 95% BI = 0.64, 0.91, I2  =  60.8%, p  = 0.001] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd alleen teruggevonden in patiënt-controle studies, rokers en ex-rokers en onder hooggradige prostaatkankerpatiënten.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog serum seleniumgehalte de kans op het krijgen van hooggradige prostaatkanker onder rokers en ex-rokers mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het verlaagde risico niet significant was onder cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Serum selenium levels and prostate cancer risk: A MOOSE-compliant meta-analysis by Cui Z, Liu D, […], Liu G.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5293444/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over prostaatkanker en selenium.
 

Vitamine C en D verlagen de bloeddruk van suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van vitamines en mineralen de bloeddruk van suikerpatiënten type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 RCT's met in totaal 723 mensen met suikerziekte type 2 waarvan 54% mannen waren. De leeftijd varieerde tussen 50.7 en 66.8 jaar. De duur van de suikerziekte varieerde tussen 4.6 en 8.6 jaar. De interventieduur (de duur van de studie) varieerde tusssen 3 en 52 weken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van 500-1500 mg vitamine C per dag, de diastolische bloeddruk van suikerpatiënten type 2 significant met 2.88 mmHg [95% BI = -5.31 tot -0.46, p = 0.020, I2 = 34.9%] verlaagde. Echter, het verlaagde niet de systolische bloeddruk [WMD = -3.93 mmHg, 95% BI = -14.78 tot 6.92, p = 0.478, I2 = 80.4%, p  = 0.024].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D de diastolische bloeddruk van suikerpatiënten type 2 significant met 2.44 mmHg [95% BI = -3.49 tot -1.39, p  0.001, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D de systolische bloeddruk van suikerpatiënten type 2 significant met 4.56 mmHg [95% BI = -7.65 tot -1.47, p = 0.004] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine C of vitamine D de bloeddruk van suikerpatiënten type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of individual micronutrients on blood pressure in patients with type 2 diabetes: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by de Paula TP, Kramer CK, [...], Azevedo MJ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5233957/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte, vitamine C en D.

Welke producten uit de supermarkt geschikt zijn voor mensen met een hoge bloeddruk, kunt u hier vinden.

Coënzym Q10-supplementen verlagen mogelijk ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van coënzym Q10-supplementen ontstekingen (uitgedrukt in het CRP, IL-6 en TNF-α gehalte) in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.
Er was heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het CRP-gehalte significant met 0.35 mg/L [95% BI = -0.64 tot -0.05, p = 0.022] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was onafhankelijk van het baseline (aan het begin van de studie) CRP-gehalte, de coënzym Q10 dosering, de studieduur en de kenmerken van de patiënten.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het IL-6 gehalte significant met 1.61 pg/mL [95% BI = -2.64 tot -0.58, p = 0.002] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was hoger bij een hoger baseline IL-6 gehalte.

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10-supplementen het TNF-α gehalte significant met 0.49 pg/mL [95% BI = -0.93 tot -0.06, p = 0.027] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van coënzym Q10-supplementen, de kans op het krijgen van ontstekingen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat er sprake was heterogeniteit tussen de studies. 

Oorspronkelijke titel:
Effects of coenzyme Q10 supplementation on inflammatory markers: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Fan L, Feng Y, […], Chen LH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28179205

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en coënzym Q10.

Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines. De ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines zijn CRP, IL-1, IL-6, IL-8, MCP-1 en TNF-α.
 

Overgewicht verhoogt hartritmestoornis

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van overgewicht de kans op het krijgen van atriale fibrillatie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 prospectieve studies met in totaal 83006 mensen met atriale fibrillatie (hartritmestoornis) onder 2405381 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het BMI met 5 punten de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 28% [RR = 1.28, 95% BI = 1.20-1.38, I2 = 97%] verhoogde. Significant wil zeggen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat elke verhoging van het BMI met 5 punten de kans op het krijgen van atriale fibrillatie met 28% verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het buikomtrek met 10 cm de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 18% [RR = 1.18, 95% BI = 1.12-1.25, I2 = 73%, n = 5] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het heupomtrek met 10 cm de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 32% [RR = 1.32, 95% BI = 1.16-1.51, I2 = 91%, n = 3] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van de taille-heupverhouding met 0.1 punt de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 9% [RR = 1.09, 95% BI = 1.02-1.16, I2 = 44%, n = 4] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het vetmassa met 5 kg de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 9% [RR = 1.09, 95% BI = 1.02-1.16, I2 = 94%, n = 4] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het lichaamsgewicht met 5 kg de kans op het krijgen van atriale fibrillatie significant met 10% [RR = 1.10, 95% BI = 1.08-1.13, I2 = 74%, n = 10] verhoogde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het BMI en de kans op het krijgen van atriale fibrillatie [p-non-lineair 0.0001] met een sterke associatie bij een hoger BMI.

De onderzoekers concludeerden dat algemene en abdominale adipositas (vetlijvigheid) en het hebben van een hoger lichaamsvet, de kans op het krijgen van atriale fibrillatie verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Body mass index, abdominal fatness, fat mass and the risk of atrial fibrillation: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Vatten LJ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28194602

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten, overgewicht, vetconsumptie, overzichtsartikel/significant.

Overgewicht kan vastgesteld worden aan de hand van het BMI, buikomtrek, heupomtrek, taille-heupverhouding en het vetmassa.

Hartpatiënten hebben vaak overgewicht.

Voorkamerfibrillatie (VKF), ook wel atriale fibrillatie (AF) genoemd, is de meest frequent voorkomende hartritmestoornis, die meer dan 5% van de bevolking ouder dan 65 jaar treft. Atriale fibrillatie kan het gevolg zijn van een onderliggende hartziekte of spontaan optreden.

 

Veel zink via voeding verlaagt een depressie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van zink of ijzer de kans op het krijgen van een depressie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 studies over het eten van zink en 3 studies over het eten van ijzer.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel zink vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 33% [gepoolde RR = 0.67, 95% BI = 0.58-0.76] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel ijzer vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 43% [gepoolde RR = 0.57, 95% BI = 0.34-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden in zowel cohort studies als cross-sectionele studies dat het eten van veel zink vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel zink de kans op het krijgen van een depressie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary zinc and iron intake and risk of depression: A meta-analysis by Li Z, Li B, [...], Zhang D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28189077

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zink en depressie.

Deze maaltijden bevatten veel zink.

Vitamine B12-tekort tijdens de zwangerschap leidt tot een laag geboortegewicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen het moederlijke vitamine B12-gehalte tijdens de zwangerschap en een laag geboortegewicht of een vroeggeboorte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het moederlijke vitamine B12-gehalte tijdens de zwangerschap en het geboortegewicht.

De onderzoekers vonden dat een vitamine B12-tekort (148 picomol/L) tijdens de zwangerschap bij de moeder, het risico op het krijgen van een laag geboortegewicht significant met 15% [geadjusted RR  = 1.15, 95% BI = 1.01-1.31] verhoogde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het moedelijke vitamine B12-gehalte met 1 standaarddeviatie tijdens de zwangerschap, het risico op het krijgen van een laag geboortegewicht significant met 11% [geadjusted RR  = 0.89, 95% BI = 0.82-0.97] verlaagde. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 0.82 tot 0.97. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden dat een vitamine B12-tekort (148 picomol/L) tijdens de zwangerschap bij de moeder, het risico op een vroeggeboorte niet significant met 21% [geadjusted RR  = 1.21, 95% BI = 0.99-1.49] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine B12-tekort (148 picomol/L) tijdens de zwangerschap bij de moeder, het risico op het krijgen van een laag geboortegewicht (2500 g) verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of Maternal Vitamin B12 Concentration in Pregnancy With the Risks of Preterm Birth and Low Birth Weight: A Systematic Review and Meta-Analysis of Individual Participant Data by Rogne T, Tielemans MJ, [...], Risnes KR.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28108470

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine B12.

EPA en DHA-supplementen verlichten pijn bij reumatoïde artritis

Onderzoeksvraag:
Verlicht het slikken van visolie de pijn bij patiënten met artritis?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 42 RCT’s met in totaal 2751 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 53.8 jaar en de gemiddelde duur van de ziekte was 9.7 jaar. De studieduur varieerde tussen 2 weken en 18 maanden. De dosering van EPA varieerde tussen 0.013 en 4.050 gram per dag en de dosering van DHA tussen 0.010 en 2.700 gram per dag.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 30 RCT’s dat het slikken van visolie de pijn significant verlichtte [SMD = -0.24, 95% BI = -0.42 tot -0.07, p = 0.007, I2 = 63%].

De onderzoekers vonden in 22 RCT’s met 956 patiënten dat het slikken van visolie de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis significant verlichtte [SMD = -0.21, 95% BI = -0.42 tot -0.004]. Echter, het verlichtte in 5 RCT’s met 150 patiënten niet de pijn bij patiënten met artrose [SMD = -0.17, 95% BI = -0.57 tot 0.24].

De onderzoekers vonden dat het slikken van visolie met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5 de pijn significant verlichtte.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van visolie, bij voorkeur met een EPA:DHA ratio groter dan 1.5, de pijn bij patiënten met reumatoïde artritis verlichtte.

Oorspronkelijke titel:
Marine Oil Supplements for Arthritis Pain: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Trials by Senftleber NK, Nielsen SM, […], Christensen R.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/9/1/42/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en  EPA en DHA.

In visoliesupplementen zitten altijd de visvetzuren EPA en DHA.
Deze maaltijden bevatten veel EPA en DHA.
Het EPA&DHA-gehalte in het lichaam kan verhoogd worden door het eten van (vette) vissen en/of slikken van visoliesupplementen.
 

Vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L verlaagt allergische rhinitis onder mannen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog serum vitamine D-gehalte de kans op het krijgen van allergische rhinitis? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat kinderen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L hadden een significant verlaagde kans op allergische sensibilisatie.
Echter, de onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine D tijdens de zwangerschap of kindertijd en de kans op het krijgen van allergische rhinitis bij kinderen.

De onderzoekers vonden dat mensen met een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L vergeleken met 50 nmol/L, hadden een significant verlaagde kans van 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.56-0.89, p = 0.04] op het krijgen van allergische rhinitis. Echter, deze significant verlaagde kans werd alleen teruggevonden in mannen, maar niet in vrouwen. 

De onderzoekers concludeerden dat een serum vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L de kans op het krijgen van allergische rhinitis onder mannen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D status, aeroallergen sensitization, and allergic rhinitis: A systematic review and meta-analysis by Aryan Z, Rezaei N and Camargo CA Jr.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28102718

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

De gewenste vitamine D-bloedwaarden zijn 75-80 nmol/L (30–32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D-supplementen per dag.

Allergische sensibilisatie is het herkennen van een specifiek allergeen en de steeds heftigere reactie erop.
Voor het uitlokken van een immunologisch allergische reactie moet het immuunsysteem in concreto al eerder in contact zijn geweest met dat specifieke allergeen. In feite herkent het immuunsysteem dat specifieke allergeen als een “vijand” zoals een virus of een bacterie en reageert dus onnodig met ontsteking.

Lopen verlaagt dementie onder ouderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het lopen de kans op het krijgen van dementie onder ouderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 prospectieve cohort studies waarvan 10 studies over cognitieve achteruitgang (9949 deelnemers, waarvan 2547 mensen met cognitieve achteruitgang) en 10 studies over dementie (14140 deelnemers, waavan 1903 mensen met dementie).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat weinig (stapvoets) lopen vergeleken met veel, de kans dat het geheugen van ouderen achteruit gaat significant met 89% [gepoolde RR = 1.89, 95% BI = 1.54-2.31] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat weinig (stapvoets) lopen vergeleken met veel, de kans op het krijgen van dementie bij ouderen significant met 66% [gepoolde RR = 1.66, 95% BI = 1.43-1.92] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verlaging van de loopsnelheid met 360 m per uur, de kans op het krijgen van dementie significant met 13% [gepoolde RR = 1.13, 95% BI = 1.08-1.18] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het lopen de kans op het krijgen van dementie onder ouderen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Walking Pace and the Risk of Cognitive Decline and Dementia in Elderly Populations: A Meta-analysis of Prospective Cohort Studies by Quan M, Xun P, [...], He K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27927757

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het sporten en het voorkomen van dementie.

Tomaten verlagen hart- en vaatziekten onder volwassenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van tomaten of het slikken van lycopeen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten onder volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het LDL-cholesterolgehalte significant met 0.22 mmol/L [p = 0.006] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het plasma IL-6 gehalte significant met 0.25 punt [p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten de flow-gemedieerde dilatatie (flow-mediated dilatation, FMD) significant met 2.53% [p = 0.01] verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van lycopeen de systolische bloeddruk (de bovendruk) significant met 5.66 mmHg [p = 0.002] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van tomaten als het slikken van lycopeen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten onder volwassenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Tomato and lycopene supplementation and cardiovascular risk factors: A systematic review and meta-analysis by Cheng HM, Koutsidis G, […], Lara J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28129549

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en groenteconsumptie, carotenoiden.

Hartpatiënten hebben vaak een hoog LDL-cholescholgehalte en een hoge bloeddruk.

Deze producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten.

100 microgram foliumzuur per dag verlaagt mogelijk slokdarmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van folaat (foliumzuur) de kans op het krijgen van slokdarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cohort studie en 18 patiënt-controle studies.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel folaat vegeleken met weinig, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 37% [OR = 0.63, 95% BI = 0.56-0.71] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog serum folaatgehalte vegeleken met een laag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.55-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 microgram folaat per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 12% [OR = 0.88, 95% BI = 0.83-0.95] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het eten van veel folaat (minimaal 100 microgram per dag) als een hoog bloed folaatgehalte de kans op het krijgen van slokdarmkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel alleen maar patënt-controle studies kende.

Oorspronkelijke titel:
Folate intake, serum folate levels and esophageal cancer risk: an overall and dose-response meta-analysis by Zhao Y, Guo C, […], Li H.

Link:
http://www.impactjournals.com/oncotarget/index.php?journal=oncotarget&page=article&op=view&path[]=14432&path[]=46030

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over folaat/foliumzuur en kanker.
Lees hier meer over cohort studies, publicatie bias en patiënt-controle studies.

Deze maaltijden leveren minimaal 100 microgram folaat/foliumzuur.


 

Astma verhoogt longkanker

Onderzoeksvraag:
Verhoogt astma de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 cohort studies met in totaal 16375202 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat astma de kans op het krijgen van longkanker significant met 44% [OR = 1.44, 95% BI = 1.31-1.59, p 0.00001, I2 = 83%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat astma de kans op het krijgen van longkanker onder niet rokers significant met 28% [OR = 1.28, 95% BI = 1.10-1.50, p = 0.002, I2 = 0%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat astma de kans op het krijgen van longkanker onder blanken significant met 53% [OR = 1.53, 95% BI = 1.37-1.72, p 0.00001, I2 = 56%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat astma de kans op het krijgen van longkanker onder Aziaten significant met 52% [OR = 1.52, 95% BI = 1.15-2.01, p 0.00001, I2 = 93%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat astma de kans op het krijgen van longkanker onder mannen significant met 38% [OR = 1.38, 95% BI = 1.31-1.46, p 0.00001, I2 = 24%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat astma de kans op het krijgen van longkanker onder vrouwen significant met 68% [OR = 1.68, 95% BI = 1.45-1.95, p 0.00001, I2 = 63%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses geen verband tussen astma en de kans op het krijgen van longadenocarcinoom [OR = 1.01, 95% BI = 0.69-1.50, p = 0,95, I2 = 45%].

De onderzoekers concludeerden dat astma de kans op het krijgen van longkanker verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Asthma and the risk of lung cancer: a meta-analysis by Qu YL, Liu J, [...], Hou SJ.

Link:
http://www.impactjournals.com/oncotarget/index.php?journal=oncotarget&page=article&op=view&path[]=14595&path[]=46568

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten en kanker.

Longadenocarcinomen zijn de meest voorkomende vorm van longkanker en hebben de mogelijkheid om zich te verspreiden naar andere weefsels. Een van de moeilijkheden van het behandelen longadenocarcinomen is dat als de oorspronkelijke tumor niet volledig vernietigd of verwijderd kan terugkomen. Het roken van sigaretten, waaronder passief (secondhand) roken, is de belangrijkste oorzaak van longadenocarcinomen. Ongeveer 1% van de longadenocarcinomen worden gedreven door oncogeen ROS1-rearrangement.



 

Vet verhoogt non-Hodgkin lymfeklierkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van vet de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfeklierkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies en 8 patiënt-controle studies.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vet het risico op non-Hodgkin-lymfeklierkanker significant met 26% [RR = 1.26, 95% BI = 1.12-1.42] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van vet het risico op diffuus grootcellig B cel lymfoom (een soort non-Hodgkin-lymfeklierkanker) significant met 41% [RR = 1.41, 95% BI = 1.08-1.84] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vet het risico op non-Hodgkin-lymfeklierkanker, met name diffuus grootcellig B cel lymfoom verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fat Consumption and Non-Hodgkin's Lymphoma Risk: A Meta-analysis by Han TJ, Li JS, [...], Xu HZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28094569

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetconsumptie en kanker.
Lees hier meer over patiënt-controle studies, cohort studies en overzichtsartikel.

Een dieet met veel vet is een dieet met meer dan 35 En% vet en meer dan 10 En% verzadigd vet.

Een dieet met weinig vet is een dieet met maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet.
Een vetarm dieet bestaat grotendeels uit producten met maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet. Welke producten uit de supermarkt maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijden passen in een vetarm dieet.
 

Dagelijks veel peulvruchten verlaagt hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van peulvruchten de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 prospectieve cohort studies met in totaal 367000 deelnemers, waarvan 18475 mensen met hart- en vaatziekten (7451 mensen met een coronaire hartziekte en 6336 mensen met een beroerte).

Er was weinig of geen heterogeniteit tussen de studies en er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel peulvruchten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekten als coronaire hartziekte significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.84-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van peulvruchten en het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel peulvruchten de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekten als coronaire hartziekte verlaagde. Echter, het eten van peulvruchten verlaagde niet de kans op het krijgen van een beroerte.

Oorspronkelijke titel:
Legume consumption and CVD risk: a systematic review and meta-analysis by Marventano S, Izquierdo Pulido M, […], Grosso G.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28077199

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en groenteconsumptie.

De Gezondheidsraad (het hoogste Nederlandse voedingsadviesorgraan) raadt minimaal 200 gram groenten per dag aan. Waarom u dagelijks minimaal 200 gram groenten moet eten, kunt u hier lezen.

Deze maaltijden leveren peulvruchten.

Dagelijks 10 gram vezels verlaagt mogelijk alvleesklierkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vezels de kans op het krijgen van alvleesklierkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 patiënt-controle studies en 1 cohort studie met in totaal 3287 mensen met alvleesklierkanker.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van alvleesklierkanker significant met 48% [OR = 0.52, 95% BI = 0.44-0.61, I2 = 7.3%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van alvleesklierkanker significant met 12% [OR = 0.88, 95% BI = 0.84-0.92] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vezels (minimaal 10 gram per dag) de kans op het krijgen van alvleesklierkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel alleen maar patiënt-controle studies kende.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fiber intake is inversely associated with risk of pancreatic cancer: a meta-analysis by Mao QQ, Lin YW, […], Xie LP.

Link:
http://apjcn.nhri.org.tw/server/APJCN/26/1/89.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vezelconsumptie en kanker.
Lees hier meer over patiënt-controle studies, cohort studies en overzichtsartikel.

Deze maaltijden leveren minimaal 10 gram vezels.

Een dagelijkse voeding met veel vezels is een voeding met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Een voeding met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal bestaat grotendeels uit producten met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Welke producten uit de supermarkt minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal bevatten, kunt u hier opzoeken.
 

Tofu verlaagt coronaire hartzieke onder vrouwen en Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van soja de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 17269 mensen met hart- en vaatziekten waarvan 6265 mensen met een beroerte, 10806 mensen met coronaire hartziekte en 198 mensen met andere oorzaken. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel soja vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 26% [SRR = 0.74, 95% BI = 0.58-0.95] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd met name teruggevonden in patiënt-controle studies [SRR = 0.63, 95% BI = 0.51-0.77], onder Aziaten [SRR = 0.77, 95% BI = 0.67-0.90] en onder vrouwen [SRR = 0.83, 95% BI = 0.69-0.99].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van tofu de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 20% [SRR = 0.80, 95% BI = 0.64-1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van soja de kans op het krijgen van een beroerte significant met 18% [SRR = 0.82, 95% BI = 0.68-0.99] verlaagde. Significant wil zeggen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van soja het krijgen van een beroerte verlaagt.  

De onderzoekers vonden dat het eten van soja de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 17% [SRR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen soja-isoflavonen en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, een beroerte of coronaire hartziekte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van soja, met name tofu de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, een beroerte en coronaire hartziekte, met name onder Aziaten en vrouwen verlaagde. Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden voor soja-isoflavonen.

Oorspronkelijke titel:
Association between consumption of soy and risk of cardiovascular disease: A meta-analysis of observational studies by Yan Z, Zhang X, […], Dong W.

Link:
http://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/2047487316686441

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en sojaconsumptie. Beroerte en coronaire hartziekte zijn de subgroepen binnen hart- en vaatziekten.

Isoflavonen zijn de polyfenolen in sojaproducten. Tot de sojaproducten behoren onder andere tofu, tempeh en miso.

Deze maaltijden bevatten tofu.

Tofu verlaagt coronaire hartzieke onder vrouwen en Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van soja de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 17269 mensen met hart- en vaatziekten waarvan 6265 mensen met een beroerte, 10806 mensen met coronaire hartziekte en 198 mensen met andere oorzaken. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel soja vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 26% [SRR = 0.74, 95% BI = 0.58-0.95] verlaagde. Dit significant verlaagde risico werd met name teruggevonden in patiënt-controle studies [SRR = 0.63, 95% BI = 0.51-0.77], onder Aziaten [SRR = 0.77, 95% BI = 0.67-0.90] en onder vrouwen [SRR = 0.83, 95% BI = 0.69-0.99].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van tofu de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 20% [SRR = 0.80, 95% BI = 0.64-1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van soja de kans op het krijgen van een beroerte significant met 18% [SRR = 0.82, 95% BI = 0.68-0.99] verlaagde. Significant wil zeggen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van soja het krijgen van een beroerte verlaagt.  

De onderzoekers vonden dat het eten van soja de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 17% [SRR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen soja-isoflavonen en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, een beroerte of coronaire hartziekte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van soja, met name tofu de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, een beroerte en coronaire hartziekte, met name onder Aziaten en vrouwen verlaagde. Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden voor soja-isoflavonen.

Oorspronkelijke titel:
Association between consumption of soy and risk of cardiovascular disease: A meta-analysis of observational studies by Yan Z, Zhang X, […], Dong W.

Link:
http://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/2047487316686441

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en sojaconsumptie. Beroerte en coronaire hartziekte zijn de subgroepen binnen hart- en vaatziekten.

Isoflavonen zijn de polyfenolen in sojaproducten. Tot de sojaproducten behoren onder andere tofu, tempeh en miso.

Deze maaltijden bevatten tofu.

Zoetstofgezoete frisdrank verhoogt het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het drinken van frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cross-sectionele studies en 4 prospectieve cohort studies met in totaal 56244 deelnemers. De leeftijd varieerde tussen 6 en 98 jaar. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het drinken van frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom verhoogde.

De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat het drinken van suikergezoete frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 46% [RR = 1.46, 95% BI = 1.18-1.91] verhoogde. Echter, dit significant verhoogde risico werd niet teruggevonden in cohort studies.

De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat het drinken van zoetstofgezoete frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 145% [RR = 2.45, 95% BI = 1.15-5.14] verhoogde.

De onderzoekers vonden in prospectieve cohort studies dat het drinken van zoetstofgezoete frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 32% [RR = 1.32, 95% BI = 1.21-1.44] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van frisdrank, met name zoetstofgezoete frisdrank de kans op het krijgen van het metabole syndroom verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Soft drink intake and the risk of metabolic syndrome: A systematic review and meta-analysis by Narain A, Kwok CS and Mamas MA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28074617

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier over overgewicht en het metabole syndroom.

Mensen met het metabole syndroom wordt aangeraden te kiezen voor maaltijden/producten met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Welke producten/maaltijden uit de supermarkt geschikt zijn voor mensen met het metabole syndroom kunt u hier opzoeken.

 

Dagelijks 200 mg flavonoïden via voeding verlaagt all-cause mortaliteit

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op mortaliteit?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonoïden vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.72-0.92] verlaagde. Het risico was het laagste bij 200 mg flavonoïden per dag.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonoïden vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten niet significant met 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.70-1.03] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonoïden vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan coronaire hartziekte niet significant met 26% [RR = 0.74, 95% BI = 0.54-1.02] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 200 mg flavonoïden per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) verlaagde. Echter, het verlaagde niet de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten of coronaire hartziekte.

Oorspronkelijke titel:
Dietary total flavonoids intake and risk of mortality from all causes and cardiovascular disease in the general population: a systematic review and meta-analysis of cohort studies by Liu XM, Liu YJ, [...], He QQ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28054441

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en flavonoïden.

Levensmiddelen

Aantal mg flavonoïden per 100 gram product

Boerenkool

93

Bramen

100

Groene thee

132

Aardbeien

141

Zwarte bessen

157

Bosbessen

163

Rode kool

209

Vers peterselie

216

Verse pruimen

220

Pistachenoten

237

Veenbessen

437

Pecannoten

493