Voeding en gezondheid

Lycopeen verlaagt een beroerte onder mannen

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies ondersteunen een beschermende rol van lycopeen tegen het voorkomen van een beroerte of sterfte, maar de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van lycopeen de kans op het krijgen van een beroerte? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 prospectieve cohort studies met 116127 deelnemers en 1989 mensen met een beroerte.
Er was geen sprake van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat lycopeen de kans op het krijgen van een beroerte significant met 19.3% [RR = 0.807, 95% BI = 0.680-0.957, I2 = 25.5%, p = 0.234] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat lycopeen in het bloed en niet lycopeen via voeding, de kans op het krijgen een beroerte significant met 38.7% [RR = 0.693, 95% BI = 0.503-0.954] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat lycopeen de kans op een beroerte onder Europeanen en mannen verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de duur van de follow-up geen effect had op de uiteindelijke resultaten.

De onderzoekers concludeerden dat lycopeen, met name in bloed en niet via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte, met name onder Europeanen en mannen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary and circulating lycopene and stroke risk: a meta-analysis of prospective studies by Li X and Xu J.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24848940

Extra informatie van El Mondo:
Het lycopeengehalte in het bloed kan verhoogd worden door het slikken van lycopeensupplementen en/of het eten van lycopeen.

Vind hier meer studies over het verlagen van een beroerte en lycopeen.

 

25 mg lycopeen per dag verlaagt het LDL-cholesterolgehalte met 10%

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van lycopeen het cholesterolgehalte en de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 25 mg lycopeen of meer per dag het totale cholesterolgehalte significant met 7.55 mg/dl [±6.15 mg/dl, p=0.02] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 25 mg lycopeen of meer per dag het LDL-cholesterolgehalte significant met 10.35 mg/dl [±5.64 mg/dl, p=0.0003] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

Het effect van lycopeen op het totale cholesterol- en LDL-cholesterolgehalte verloor haar significantie bij een inname van minder dan 25 mg lycopeen per dag. Geen significantie wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 25 mg lycopeen of meer per dag de bovendruk significant met 5.60 mmHg [±5.26 mmHg, p=0.04] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat een lycopeeninname van 25 mg of meer per dag het LDL-cholesterol met ongeveer 10% verlaagde, wat vergelijkbaar is met het effect van een lage dose statines bij patiënten met een licht verhoogd cholesterolgehalte. Verder is meer onderzoek nodig om het gesuggereerde gunstige effect op het totale serum cholesterolgehalte en de systolische bloeddruk (bovenddruk) te bevestigen.

Oorspronkelijke titel:
Protective effect of lycopene on serum cholesterol and blood pressure: Meta-analyses of intervention trials by Ried K and Fakler P.

Link:
http://www.maturitas.org/article/S0378-5122%2810%2900446-9/abstract

Extra informatie van El Mondo:
Lycopeen is een carotenoïde en is verantwoordelijk voor de rode kleur van de tomaten.

 

Het eten van tomatenproducten verlaagt mogelijk maagkanker

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies hebben de mogelijke associatie tussen de consumptie van tomatenproducten en maagkanker onderzocht, maar de relatie tussen het eten van tomaatproducten en het risico op het krijgen van maagkanker is controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van tomaten de kans op het krijgen van maagkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 studies. De studies waren patiënt-controle of cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in een gepoolde analyse van 21 studies dat het eten van veel tomatenproducten vergeleken met weinig tomatenproducten, de kans op het krijgen van maagkanker significant met 27% verlaagde [odds ratio =0.73, 95% BI = 0.60-0.90]. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De gepoolde odds ratio van de consumptie van lycopeen was 0.88 [95% BI = 0.67-1.16] en de gepoolde odds ratio van het serum lycopeen was 0.79 [95% BI = 0.59-1.07].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel tomatenproducten de kans op het krijgen van maagkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat er fouten in de studies gevonden waren, die de gevonden resultaten konden beïnvloeden.

Oorspronkelijke titel:
The role of tomato products and lycopene in the prevention of gastric cancer: A meta-analysis of epidemiologic studies by Yang T, Yang X, […], Song Z.

Link:
http://www.medical-hypotheses.com/article/S0306-9877%2813%2900011-X/abstract

Extra informatie van El Mondo:
Risicofactoren van maagkanker zijn:

  • Roken
  • Bepaalde type maagpoliepen
  • Maagverwijdering
  • Chronische atrofische gastritis
  • Helicobacter pylori

 

Beta-caroteensupplementen verhogen de kans op blaaskanker

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het slikken van beta-caroteen en het krijgen van kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s met 40544 deelnemers, waarvan 20290 in beta-caroteen groep en 20254 in de placebo-groep. De gemiddelde leeftijd was 55.1 jaar (18-84 jaar) en 96.2% van de deelnemers was man. De dosering van beta-caroteen was 30, 50 of 75 mg dagelijks of om de dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van beta-caroteen de kankerincidentie (het aantal kankergevallen) niet-significant met 8% [95% BI = 0.99-1.18] verhoogde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid. Anders gezegd, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden, dat het slikken van beta-caroteen het aantal kankergevallen met 8% deed toenemen.

De onderzoekers vonden dat het slikken van beta-caroteen de kankermortaliteit (doodgaan aan kanker) met 0% [95% BI = 0.87-1.15] verhoogde.

Vergelijkbare resultaten werden gevonden in zowel primaire preventie-RCT’s als in secundaire preventie-RCT’s.

De subgroep-analyses (om extra informatie te krijgen) lieten zien dat het slikken van beta-caroteen de kans op het krijgen van blaaskanker significant met 52% [95 BI = 1.03-2.24] verhoogde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De subgroep-analyses lieten ook zien dat het slikken van beta-caroteen de kans op het krijgen van kanker onder rokers niet-significant met 7% [95 BI = 0.99-1.17] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van beta-caroteen noch de kans op het krijgen van kanker verhoogde, behalve voor blaaskanker of verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of Beta-Carotene Supplements on Cancer Prevention: Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Young-Jee J , Seung-Kwon M […], Bong Yul H.

Link:
http://www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/01635581.2011.607541

Extra informatie van El Mondo:
Beta-caroteen is een carotenoïde en is verantwoordelijk voor de rode kleur van wortels. Lees hier meer over carotenoïden.

De EFSA heeft geen enkele claims van beta-caroteen goedgekeurd. Slik pas voedingssupplementen wanneer de claim goedgekeurd is door de EFSA of wanneer een beschermend effect wordt gevonden in de overzichtsartikelen van RCT’s.

Het eten van carotenoïden verlaagt ALS

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van carotenoïden de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met 1100910 deelnemers (562942 mannen en 537968 vrouwen), waarvan 1153 personen die overleden waren aan ALS.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de inname van carotenoïden in de hoogste groep vergeleken met de laagste groep, het risico op het krijgen van ALS significant met 25% [pooled, multivariate-adjusted RR for the highest to the lowest quintile = 0.75, 95% BI = 0.61-0.91, P voor trend = 0.004] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat de inname van beta-caroteen in de hoogste groep vergeleken met de laagste groep, het risico op het krijgen van ALS niet-significant met 15% [pooled, multivariate-adjusted RR for the highest to the lowest quintile = 0.85. 95% BI = 0.64-1.13, P voor trend = 0.03] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat de inname van luteïne in de hoogste groep vergeleken met de laagste groep, het risico op het krijgen van ALS significant met 21% [pooled, multivariate-adjusted RR for the highest to the lowest quintile = 0.79. 95% BI = 0.64-0.96, P voor trend = 0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat lycopeen, beta-cryptoxanthine en vitamine C het risico op het krijgen van ALS niet verlaagden.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van  veel carotenoïden, met name beta-caroteen en luteïne de kans op het krijgen van ALS verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Intakes of vitamin C and carotenoids and risk of amyotrophic lateral sclerosis: Pooled results from 5 cohort studies by Fitzgerald KC, O'Reilly EJ, […], Ascherio A.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/ana.23820/abstract?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS) komt uit het Grieks: A (betekent geen), myo (verwijst naar spieren), trofie (betekent voeding). ALS is dus een spierziekte, waarbij de spieren geen of onvoldoende voeding oftewel zenuwimpulsen krijgen.
De exacte oorzaak van de ziekte ALS is nog niet bekend.

Beta-caroteen en luteïne zijn carotenoïden. Lees hier meer over carotenoïden. Het gehalte van carotenoïden, beta-caroteen en luteïne van een product kan in de NEVO-tabel opgezocht worden.

 

Hoge bloedconcentraties van carotenoïden verlagen borstkanker

Onderzoeksvraag:
Meetfouten in de voedingsassessment van groente en fruit kunnen de associaties met het risico op het krijgen borstkanker verzwakken en zouden de zwakke associaties waargenomen in epidemiologische studies kunnen verklaren. Carotenoïdenconcentraties in het bloed zijn biomerkers van groente en fruit, echter geen systematisch literatuuronderzoek is voorhanden naar de relatie tussen de concentraties van carotenoïden in het bloed en het risico op het krijgen van borstkanker. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge carotenoïdenconcentratie in het bloed de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte relevante studies tot en met 31 augustus 2011. De random-effects modellen werden gebruikt het risico weer te geven.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de consumptie van 5000 microgram beta-caroteen per dag de kans op het krijgen van borstkanker significant met 5% [summary RR = 0.95, 95% BI = 0.91-0.99, n=10] verlaagde.

The summary RR voor de bloedconcentratie van carotenoïden was 0.78 [95% BI = 0.61-0.99, n=7] per 100 μg/dL. Dit wil zeggen, mensen met een bloedconcentratie van 100 μg carotenoïden per dL bloed liepen significant 22% minder kans op het krijgen van borstkanker. Significant wil zeggen, er is een verband.

The summary RR voor de bloedconcentratie van beta-caroteen was 0.74 [95% BI = 0.57-0.97, n=13] per 50 μg/dL.
The summary RR voor de bloedconcentratie van alfa-caroteen was 0.82 [95% BI = 0.73-0.92, n=12] per 10 μg/dL.
The summary RR voor de bloedconcentratie van luteïne was 0.68 [95% BI = 0.52-0.89, n=6] per 25 μg/dL.

De onderzoekers concludeerden dat de bloedconcentraties van carotenoïden sterker geassocieerd waren met een verminderde risico op het krijgen van borstkanker dan carotenoïdeninname, verkregen via het invullen van de vragenlijsten.
Dit overzichtsartikel suggereerde dat het gebruik van bepaalde biomerkers inconsistente en zwakke associaties tussen inname via voeding en het risico op het krijgen van borstkanker kunnen verduidelijken.

Oorspronkelijke titel:
Dietary compared with blood concentrations of carotenoids and breast cancer risk: a systematic review and meta-analysis of prospective studies by Aune D, Chan DSM, […], Norat T.

Link:
http://ajcn.nutrition.org/content/96/2/356.short

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over carotenoïden in de presentatie carotenoïden.

 

Luteïne en zeaxanthine via voeding verlagen gevorderde AMD

Onderzoeksvraag:
Er wordt verondersteld dat luteïne en zeaxanthine de incidentie van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (AMD) verminderen, maar de bevindingen zijn inconsistent. Daarom werden een systematische literatuuronderzoek en een meta-analyse uitgevoerd naar de relatie tussen de inname van luteïne en zeaxanthine en het risico op het krijgen van AMD.

Verlaagt de inname van luteïne en zeaxanthine het risico op het krijgen van AMD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cohort studies met
0.12 miljoen deelnemers, waarvan 2477 mensen met AMD. De studiegrootte varieerde tussen 1709 en 71494 deelnemers. 
De studieduur varieerde tussen 5 en18 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten niet-significant 4% [RR =0.96, 95 % BI = 0.78-1.17] minder kans liepen op het krijgen van ADM dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Niet-significant wil zeggen dat het niet met 95% betrouwbaarheid gezegd kan worden dat het verlaagde risico van 4% toe te schrijven was aan het eten van luteïne en zeaxanthine.

De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten significant 26% [RR = 0.74, 95 % BI = 0.57-0.97] minder kans liepen op het krijgen van gevorderde AMD dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Significant wil zeggen dat het met 95% betrouwbaarheid gezegd kan worden dat het verlaagde risico van 26% toe te schrijven was aan het eten van luteïne en zeaxanthine.

De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten significant 38% [RR = 0.68, 95 % BI = 0.51-0.92] minder kans liepen op het krijgen van neovasculaire AMD dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Significant wil zeggen er is een relatie.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van luteïne en zeaxanthine bescherming bood tegen het krijgen van gevorderde AMD maar niet tegen het krijgen van AMD.

Oorspronkelijke titel:
Lutein and zeaxanthin intake and the risk of age-related macular degeneration: a systematic review and meta-analysis by Le M, Hong-Liang D, […], Xiao-Ming L.

Link:

http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=8479176

Extra informatie van El Mondo:
Luteïne en zeaxanthine zijn carotenoïden. Lees meer over carotenoïden in de presentatie carotenoïden.


Welke producten veel luteïne en zeaxanthine bevatten, kunt u hier opzoeken.

200 gram rauwe tomaten per dag verlaagt prostaatkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van tomaten de kans op het krijgen van prostaatkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 patiënt-controle studies, 5 cohort studies en 5 geneste patiënt-controle studies tot maart 2003. Er was geen sprake van heterogeniteit tussen de studies maar wel gering bewijs van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname (5de quintiel) van rauwe tomaten vergeleken met een lage inname (1ste quintiel), de kans op het krijgen van prostaatkanker niet-significant met 11% [95% BI 0.80-1.00] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname (5de quintiel) van gekookte tomaten vergeleken met een lage inname (1ste quintiel), de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 19% [95% BI 0.71-0.92] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van 200 gram rauwe tomaten per dag, de kans op het krijgen van prostaatkanker niet-significant met 3% [95% BI = 0.85-1.10] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van 200 gram rauwe tomaten per dag, de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 22% [95% BI = 0.66-0.92] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel tomaten (200 gram per dag of meer) de kans op het krijgen van prostaatkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Role of Tomato Products and Lycopene in the Prevention of Prostate Cancer: A Meta-Analysis of Observational Studies by Etminan M, Takkouche B and Caamaño-Isorna F.

Link:
http://cebp.aacrjournals.org/content/13/3/340.full.pdf+html

Extra informatie van El Mondo:
Tomaten zijn rijk aan lycopeen. Lycopeen is een carotenoïde. Lees hier meer over carotenoïden.

In wetenschappelijke studies wordt vaak een 95% betrouwbaarheid (95% BI) gebruikt, dus nooit 100% betrouwbaarheid. Een 95% BI van 0.66-0.92 wil zeggen, wanneer de onderzoekers dit overzichtsartikel 100 keer zullen uitvoeren dan zullen ze in 95 van de 100 keer een resultaat vinden die ligt tussen 0.66 en 0.92. 5 van de 100 keer zullen ze een resultaat vinden die niet tussen 0.66 en 0.92 liggen.

Significantie wil zeggen, de onderzoekers mogen maximaal 5 van de 100 keer een resultaat vinden die niet tussen 0.66 en 0.92 ligt. Vinden ze 6 of meer van 100 keer een resultaat die niet tussen 0.66 en 0.92 ligt, dan is er sprake van niet-significantie.

 

Alfa-caroteen verlaagt de kans op het krijgen van borstkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van carotenoïden het risico op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 33 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van alfa-caroteen via voeding de kans op het krijgen van borstkanker significant met 9% [pooled RR = 0.91, 95% BI = 0.85-0.98, p=0.01]. Significant wil zeggen, er is een verband.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van beta-caroteen via voeding de kans op het krijgen van borstkanker niet-significant met 6% [pooled RR = 0.94, 95% BI = 0.88-1.00, p=0.05]. Niet-significant wil zeggen, er is geen een verband. Niet-significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.88-1.00.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van totale beta-caroteen via voeding de kans op het krijgen van borstkanker niet-significant met 5% [pooled RR = 0.95, 95% BI = 0.90-1.01, p=0.08]. Niet-significant wil zeggen, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de verlaagde risico van 5% toe te schrijven was aan het eten van veel beta-caroteen.

Een significant dosisafhankelijk verband werd in cohort studies gevonden tussen de hoogste inname van zowel beta-caroteen en totale beta-caroteen via voeding [P trend < 0.01, P trend = 0.03] en het verlaagde risico op het krijgen van borstkanker.

Een significant dosisafhankelijk verband werd in cohort studies gevonden tussen de hoogste inname van zowel beta-caroteen en totale beta-caroteen via voeding [P trend < 0.01, P trend < 0.01] en het verlaagde risico op het krijgen van borstkanker.

Geen significant verband werd gevonden tussen beta-cryptoxanthine, luteine en/of zeaxanthine en lycopeen en het verlaagde risico op het krijgen van borstkanker.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van alfa-caroteen de kans op het krijgen van borstkanker verlaagde. Echter, het positief effect van beta-caroteen moet nog bevestigd worden.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoids and breast cancer risk: a meta-analysis and meta-regression by Hu F, Yi BW, […], Zhao Y.

Link:
http://link.springer.com/article/10.1007%2Fs10549-011-1723-8?LI=true

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over caroteen in de presentatie carotenoïden.

Waarom de conclusie gevonden in cohort studies betrouwbaarder is dan in patiënt-controle studies valt te lezen in de presentatie studieopzet.

 

Een laag vet dieet verlaagt het cholesterolgehalte in premenopauzale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een laag vet dieet het cholesterolgehalte bij vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCTs met 1536 vrouwen, waarvan 900 in de interventiegroep en 636 in de controlegroep.

Er was geen heterogeniteit.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een laag vet dieet het totale cholesterolgehalte significant met 0.49 mmol/L [95% BI = -0.69 tot -0.29, I2 = 42%, p < 0.00001] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een laag vet dieet het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.12 mmol/L [95% BI = -0.20 tot -0.05, I2 = 49%, p = 0.00006] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een laag vet dieet het LDL-cholesterolgehalte significant met 0.24 mmol/L [95% BI = -0.38 tot -0.09, I2 = 42%, p = 0.001] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

In de subgroepenanalyse vonden de onderzoekers dat een laag vet dieet het totale, HDL en LDL-cholesterolgehalte significant in premenopauzale maar niet in postmenopauzale vrouwen verlaagde.

De onderzoekers vonden geen significante verschillen voor het triglyceridengehalte en de LDL:HDL-ratio.

De onderzoekers concludeerden dat een laag vet dieet het totale, HDL en LDL cholesterolgehalte in premenopauzale vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of low-fat diet on serum lipids in premenopausal and postmenopausal women: a meta-analysis of randomized controlled trials by Wu L, Ma D, […], He Z.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23736858

Extra informatie van El Mondo:
Een laag vet dieet is een dagelijkse voeding met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet.
Een makkelijke manier om een laag vet dieet te volgen, is te kiezen voor producten die ook maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet leveren.
Welke producten in de supermarkt maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet leveren, kunt u hier opzoeken.

 

 

Dagelijks 100 gram fructose of meer verhoogt zowel het triglyceriden- als het LDL-cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Fructose wordt veel gebruikt als zoetstof in veel voedingsmiddelen, maar de relatie tussen de inname van fructose en cholesterol blijft onzeker. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het eten van fructose het cholesterolgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 24 RCT’s met 474 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van fructose geen significant effect had op het HDL-cholesterolgehalte (het goede cholesterol).

De onderzoekers vonden dat het eten van 100 gram fructose per dag of meer, het triglyceridengehalte significant met 13 mg/dL [95% BI = 4.7-21.3, p = 0.002] verhoogde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 100 gram fructose per dag of meer, het LDL-cholesterolgehalte (het slechte cholesterol) significant met 11.6 mg/dL [95% BI = 4.4-18.9, p = 0.002] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 100 gram fructose per dag of meer, zowel het triglyceriden- als het LDL-cholesterolgehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Very High Fructose Intake Increases Serum LDL-Cholesterol and Total Cholesterol: A Meta-Analysis of Controlled Feeding Trials by Zhang YH, An T, […], Zhang J.

Link:
http://jn.nutrition.org/content/143/9/1391.abstract

Extra informatie van El Mondo:
Hartpatiënten hebben vaak zowel een hoog triglyceriden- als LDL-cholesterolgehalte.

 

Een hoge suikerinname verhoogt de bloeddruk, het triglyceriden- en cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Er wordt verondersteld dat suikerinname via voeding een oorzaak is van obesitas, een aantal chronische ziekten en een reeks cardiometabolische risicofactoren, maar er is geen overtuigend bewijs voor een causaal verband tussen suikerinname en andere risicofactoren, behalve dan het lichaamsgewicht. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Bestaat er een verband tussen suikerinname en cardiometabolische (hart- en vaatziektengerelateerde) risicofactoren?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 37 RCTs over vetbloedwaarden (zoals cholesterol, triglyceriden) en 12 RCTs over bloeddruk.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, het triglyceridengehalte significant met 0.11 mmol/L [95% BI = 0.07-0.15 mmol/L, p < 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, het totale cholesterolgehalte significant met 0.16 mmol/L [95% BI = 0.10-0.24 mmol/L, p < 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, het LDL-cholesterolgehalte significant met 0.12 mmol/L [95% BI = 0.05-0.19 mmol/L, p = 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, het HDL-cholesterolgehalte significant met 0.02 mmol/L [95% BI = 0.00-0.03 mmol/L, p = 0.03] verhoogde.

De onderzoekers vonden in studies langer dan 8 weken, dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, de bovendruk significant met 6.9 mmHg [95% CI = 3.4-10.3 mmHg, p < 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden in studies langer dan 8 weken, dat een hoge suikerinname vergeleken met een lage inname, de onderdruk significant met 5.6 mmHg [95% CI = 2.5-8.8 mmHg, p = 0.0005] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge suikerinname de bloeddruk, het triglyceriden- en cholesterolgehalte verhoogde. Het gevonden verband is onafhankelijk van het positieve effect van suikers op het lichaamsgewicht.

Oorspronkelijke titel:
Dietary sugars and cardiometabolic risk: systematic review and meta-analyses of randomized controlled trials of the effects on blood pressure and lipids by Te Morenga LA, Howatson AJ, [...], Mann J.

Link:
http://ajcn.nutrition.org/content/100/1/65.abstract

Extra informatie van El Mondo:
Hartpatiënten en mensen met overgewicht hebben vaak een hoge bloeddruk en een hoog triglyceriden- en cholesterolgehalte.

Vind hier meer studies over het verlagen van het cholesterolgehalte en suikerinname.

Een dagelijkse voeding met een hoge suikerinname is een voeding met meer dan 70 En% koolhydraten en/of meer dan 25 En% suikers. Welke producten uit de supermarkt meer dan 70 En% koolhydraten en/of meer dan 25 En% suikers bevatten, kunt u hier opzoeken. 25% En% suikers wil zeggen, dat het aantal gram suikers 25% bedraagt aan het totale caloriegehalte van het desbetreffende product.

Hoog HDL-cholesterolgehalte verhoogt een intracerebrale bloeding

Onderzoeksvraag:
Het cholesterolgehalte wordt inconsistent geassocieerd met het risico op het krijgen van een hemorragische beroerte. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Bestaat er een relatie tussen een hoog cholesterolgehalte en het krijgen van een hemorragische beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 prospectieve cohort studies met 1430141 deelnemers waarvan 7960 mensen met een hemorragische beroerte (hersenbloeding).

Het random effects model werd gebruikt.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog totaal cholesterolgehalte vergeleken met een laag cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van een hersenbloeding significant met 31% [95% BI = 0.59-0.81] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoog HDL-cholesterolgehalte vergeleken met een laag HDL-cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van een hersenbloeding niet significant met 2% [95% BI = 0.80-1.19] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoog LDL-cholesterolgehalte vergeleken met een laag LDL-cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van een hersenbloeding significant met 38% [95% BI = 0.41-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het totale cholesterolgehalte met 1 mmol/L de kans op het krijgen van een hersenbloeding significant met 15% [95% BI = 0.80-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het HDL-cholesterolgehalte met 1 mmol/L de kans op het krijgen van een hersenbloeding niet significant met 11% [95% BI = 0.99-1.25] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het LDL-cholesterolgehalte met 1 mmol/L de kans op het krijgen van een hersenbloeding niet significant met 10% [95% BI = 0.77-1.05] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog HDL-cholesterolgehalte vergeleken met een laag HDL-cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van een intracerebrale bloeding significant met 17% [95% BI = 1.02-1.35] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoog totaal en LDL-cholesterolgehalte de kans op het krijgen van een hersenbloeding verlaagden terwijl een hoog HDL-cholesterolgehalte de kans op het krijgen van een intracerebrale bloeding verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Cholesterol Levels and Risk of Hemorrhagic Stroke A Systematic Review and Meta-Analysis by Wang X, Dong Y, […], Hou L.

Link:
http://stroke.ahajournals.org/content/early/2013/05/23/STROKEAHA.113.001326.abstract

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over studies over cholesterol.

Soja-eiwit verlaagt het cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Overtuigend bewijs toont aan dat de consumptie van soja-eiwit gunstige invloed op de veranderingen van de vetstofwisseling heeft, maar het is onduidelijk welke componenten van soja-eiwit hiervoor verantwoordelijk zijn. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Welke componenten van soja-eiwit verlagen het cholesterol- en triglyceridengehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 RCT’s tussen 1995 en juni 2002 met 1381 deelnemers. De studies duurden gemiddeld 8 weken (3 tot 26 weken) en de gemiddelde hoeveelheid isoflavonen in soja-eiwit was 70.5 mg per dag (3-185 mg).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat soja-eiwit met intacte isoflavonen (70.5 mg per dag) het totale cholesterolgehalte significant met 0.22 mmol/L of 3.77% verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat soja-eiwit met intacte isoflavonen het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.21 mmol/L of 5.25% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat soja-eiwit met intacte isoflavonen het triglyceridengehalte significant met 0.10 mmol/L of 7.27% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat soja-eiwit met intacte isoflavonen het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.04 mmol/L of 3.03% verhoogde.

De onderzoekers vonden dat de verlaging van het totale en LDL-cholesterolgehalte in mannen groter was dan in vrouwen.

De onderzoekers vonden dat de verlaging van het totale en LDL-cholesterolgehalte plaatsvond bij minimaal 40 mg isoflavonen per dag terwijl de hoogste verlaging pas plaatsvond bij 80 mg isoflavonen of meer per dag.

De onderzoekers vonden dat de verhoging van het HDL-cholesterolgehalte pas plaatsvond na 12 weken van soja-eiwitconsumptie.

De onderzoekers vonden dat isoflavonensupplementen geen effect hadden op het cholesterol- en triglyceridengehalte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van soja-eiwit met isoflavonen (40-80 mg isoflavonen per dag) het gehalte aan het totale, LDL-cholesterol en triglyceriden verlaagde en het HDL-cholesterolgehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Meta-analysis of the effects of soy protein containing isoflavones on the lipid profile by Zhan S and Ho SC.

Link:
http://ajcn.nutrition.org/content/81/2/397.full.pdf+html

Extra informatie van El Mondo:
De 3 belangrijkste isoflavonen in soja zijn daidzeïne, genisteïne, glyciteïne. Deze 3 vormen zijn de actieve vormen in het menselijk lichaam. Genisteïne is de actiefste van de drie.

Producten

Totale isoflavonen (mg)

Daidzeïne (mg)

Genisteïne (mg)

Sojabonen (100 gram)

128.34

46.46

73.76

Natto (100 gram)

58.93

21.85

29.04

Gefrituurde tofu (100 gram)

48.35

17.83

28

Tempeh (100 gram)

43.52

17.59

24.85

Zachte tofu (100 gram)

29.24

8.59

20.65

Miso (100 gram)

42.55

 

 

Miso soep (100 gram)

60.39

 

 

Soja-eiwit isolaat (100 gram)

97.43

 

 

Dit overzichtsartikel vond geen verband tussen isoflavonensupplementen en het verlagen van het cholesterolgehalte. Anders gezegd, er was geen causaal verband tussen isoflavonen en het verlagen van het cholesterolgehalte.

Het eten van amandelen verlaagt mogelijk het cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van amandelen het cholesterolgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met 142 deelnemers. De consumptie van amandelen varieerde tussen 25 tot 168 gram per dag. Er was geen heterogeniteit binnen enkele analyses. Er was wel publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van amandelen het totale cholesterolgehalte significant met 6.95 mg/dL [95% BI = -13.12 tot -0.772] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van amandelen het LDL-cholesterolgehalte niet-significant met -5.79 mg/dL [95% BI = -11.2 tot -0.00] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van amandelen geen significant effect had op het HDL-cholesterolgehalte, het triglyceridengehalte en de LDL/HDL-ratio.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 25 tot 168 gram amandelen per dag het totale cholesterolgehalte mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat er sprake was van publicatie bias.

Oorspronkelijke titel:
Almonds have a neutral effect on serum lipid profiles: a meta-analysis of randomized trials by Phung OJ, Makanji SS, […], Coleman CI.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/19394473

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over hart- en vaatziekten.

Publicatie bias in een overzichtsartikel zorgen ervoor dat het gevonden resultaat met voorzichtigheid geïnterpreteerd moet worden. Er is sprake van publicatie bias wannneer studies met ongunstige resultaten niet gepubliceerd worden. Hierdoor kan in een overzichtsartikel geen betrouwbaar beeld worden gevonden over een effect (positief of negatief) tussen een voedingsstof en het ontstaan van een bepaalde ziekte/aandoening.

 

 

Geen verband tussen transvetzuren en de suikerhuishouding

Onderzoeksvraag:
Hoewel het bewijs van cohort studies suggereert dat de inname van transvetzuren kan worden geassocieerd met insulineresistentie en diabetes, leveren gerandomiseerde placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT's) tegenstrijdige resultaten. Dit meta-analyse onderzocht de rol van de inname van transvetzuren op de glucose homeostase (suikerhuishouding).

Heeft het eten van transvetzuren nadelige invloed op de suikerhuishouding in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s. Er was geen sprake van publicatiebias.

 

Resultaten en conclusies:

De  meta-analyse liet zien dat een verhoogde inname van transvetzuren niet resulteerde in een significante verandering van de suiker- en insulineconcentratie in het bloed.

Een verhoogde inname van transvetzuren leidde tot een significante verhoging van het totale en LDL-cholesterolgehalte. The pooled effect size (ES) was respectievelijk 0.28 [95% BI = 0.04-0.51] and 0.36 [95% BI = 0.13-0.60].

Een verhoogde inname van transvetzuren leidde tot een significante verlaging van het HDL-cholesterolgehalte. The pooled effect size (ES) was respectievelijk -0.25 [95% BI = -0.48 tot -0.01].

Er was geen sprake van dosisafhankelijke relatie tussen de pooled effect size en de inname van transvetzuren.

De onderzoekers concludeerden dat een verhoogde inname van transvetzuren niet leidde tot veranderingen in de glucose-, insuline- of triglycerideconcentraties, maar het leidde wel tot een toename in het totale- en LDL- en een afname in HDL-cholesterolgehalte. Er was dus geen bewijs voor een mogelijke voordeel van de vermindering van de inname van transvetzuren op de glucose homeostase.

Oorspronkelijke titel:
Effects of trans fatty acids on glucose homeostasis: a meta-analysis of randomized, placebo-controlled clinical trials by Aronis KN, Khan SM and Mantzoros CS.

Link:

http://ajcn.nutrition.org/content/96/5/1093.abstract

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over de meta-analyse, cohort studies, significantie en RCT in de presentatie studieopzet.

Lees meer over transvetzuren in de presentatie vetten.

Een hoog totale- en LDL-cholesterolgehalte en een hoog triglycerideconcentratie verhogen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.
Een hoog HDL-cholesterolgehalte verlaagt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.

Een lage GI voeding verlaagt het LDL-cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Lage glycemische index (GI) voeding is gunstig bij het beheer van hyperglycemie (een te hoge bloedglucosespiegel). Hart- en vaatziekte is de belangrijkste doodsoorzaak onder diabeten en daarom is het belangrijk om de effecten van GI op de bloedlipiden te begrijpen. Het doel van dit systematische litertuuronderzoek van RCT’s was daarom om een lage GI voeding op de bloedlipiden te onderzoeken.

Kan een lage GI voeding het cholesterolgehalte verlagen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 RCT’s. Het random effect werd gebruikt om een lage met een hoge GI voeding over ten minste 4 weken met elkaar te vergelijken. Dit overzichtsartikel kende 1272 deelnemers terwijl de afzonderlijke studies tussen 6 tot 155 deelnemers varieerden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat ten opzichte van hoge GI voeding lage GI voeding het totale cholesterolgehalte significant verlaagde met -0.13 mmol/l [95% BI = -0.22 tot -0.04, p=0.004, 27 studies, 1441 deelnemers]. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat een lage GI voeding het totale cholesterolgehalte werkelijk verlaagde.

De onderzoekers vonden dat ten opzichte van hoge GI voeding lage GI voeding het LDL-cholesterolgehalte significant verlaagde met -0.16 mmol/l [95% BI = -0.24 tot -0.08, p<0.0001, 23 studies, 1281 deelnemers]. Significant want de p-waarde was kleiner dan 0.05.

De subgroep analyses suggereerden dat een verlaging van het LDL-cholesterolgehalte het grootst was in studies met de kortste behandelingsduur en de grootste GI-reductie. Bovendien schenen de verbeteringen van de bloedlipiden het grootste en het meest betrouwbaar wanneer de lage GI-interventie gepaard met een toename in voedingsvezels.

Bij het verwijderen van de studies zonder adequate blindering van de randomisatie ging de  statistische significantie verloren, maar de gemiddelde daling van 0.10 mmol/l bleef in beide gevallen.

De meta-analyse liet geen effect op het HDL-cholesterolgehalte en het triglyceridengehalte zien.

De onderzoekers concludeerden dat een lage GI voeding het totaal- en LDL-cholesterolgehalte verlaagde maar het had geen effect op het HDL-cholesterolgehalte of het triglyceridengehalte.

Oorspronkelijke titel:
Low glycaemic index diets and blood lipids: A systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials by Goff LM, Cowland DE, […], Frost GS.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0939475312001524

Extra informatie van El Mondo:
Een hoog LDL-cholesterolgehalte en een hoog triglyceridengehalte verhogen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten terwijl een hoog HDL-cholesterolgehalte de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagt.


Een lage GI voeding is een voeding met een GI-getal van 55 of lager oftewel een voeding met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
 

 

Het eten van foliumzuur verlaagt zowel slokdarmkanker als alvleesklierkanker

Onderzoeksvraag:
Er is tegenstrijdig bewijs over de associatie tussen de inname van foliumzuur en het risico op het krijgen van de bovenste maagdarmkanaal-kanker. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt foliumzuurinname via voeding de kans op het  krijgen van kanker aan het maagdarmkanaal?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte patiënt-controle en cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 9 retrospectieve studies, dat het eten van foliumzuur de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 41% [OR = 0.59, 95% BI = 0.51-0.69] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 16 studies dat het eten van foliumzuur de kans op het krijgen van maagkanker niet-significant met 6% [OR = 0.94, 95% BI = 0.78-1.14] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 8 studies dat het eten van foliumzuur de kans op het krijgen van alvleesklierkanker significant met 34% [OR = 0.66, 95% BI = 0.49-0.89] verlaagde. Significant wil zegen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van foliumzuur de kans op het krijgen van alvleesklierkanker met 34% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van foliumzuur de kans op het krijgen van zowel slokdarmkanker als alvleesklierkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Folate intake and the risk of upper gastrointestinal cancers: A systematic review and meta-analysis by Tio M, Andrici J, […], Eslick GD.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/?term=Folate+intake+and+the+risk+of+upper+gastrointestinal+cancers%3A+A+systematic+review+and+meta-analysis

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over foliumzuur.
Deze maaltijd levert 185 microgram foliumzuur.

 

100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt alvleesklierkanker

Onderzoeksvraag:
Literatuur laat inconsistente bevindingen van de associatie tussen foliumzuurconsumptie en het risico op pancreaskanker (alvleesklierkanker) zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten of het slikken van foliumzuur de kans op het krijgen van pancreaskanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cohort studies en 4 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel foliumzuur vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van pancreaskanker (alvleesklierkanker) significant met 34% [95% BI = 0.49-0.88] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuursupplementen, de kans op het krijgen van pancreaskanker niet significant met 8% [95% BI = 0.82-1.41] verhoogde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 microgram foliumzuur per dag via voeding, de kans op het krijgen van pancreaskanker significant met 7% [95% BI = 0.90-0.97] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 100 microgram foliumzuur per dag de kans op het krijgen van alvleesklierkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Folate intake and pancreatic cancer risk: an overall and dose–response meta-analysis by Line HL, An QZ, […], Liu CX.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0033350613001236

Extra informatie van El Mondo:
Deze maaltijd levert 100 microgram foliumzuur.

Een hoge foliumzuurinname verlaagt dikke darmkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt de inname van foliumzuur de kans op het krijgen van dikke darmkanker (colonkanker)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 prospectieve cohort studies met 725134 deelnemers, waarvan 5720 gevallen met dikke darmkanker. Er was geen sprake van heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van foliumzuur (de hoogste quintiel versus de laagste quintiel) de kans op het krijgen van dikke darmkanker niet-significant met 8% [95% BI = 0.84-1.00] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat de inname van  560 microgram foliumzuur of meer per dag (via voeding en/of voedingssupplementen) vergeleken met een inname van minder dan 240 microgram per dag, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 13% [95% BI = 0.78-0.98] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 microgram foliumzuur per dag de kans op het krijgen van dikke darmkanker met 2% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge foliumzuurinname de kans op het krijgen van dikke darmkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Pooled analyses of 13 prospective cohort studies on folate intake and colon cancer by Kim DH, Smith-Warner SA, […], Hunter DJ.

Link:
http://link.springer.com/article/10.1007%2Fs10552-010-9620-8?LI=true

Extra informatie van El Mondo:
Het is niet mogelijk per dag 400 microgram foliumzuur via voeding binnen te krijgen.

Het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur verbetert niet het cognitief vermogen van ouderen

Onderzoeksvraag:
Een verhoogd plasma homocysteïnegehalte ​​wordt in verband gebracht met het krijgen van cognitieve stoornissen en dementie op latere leeftijd maar een verhoogd plasma homocysteïnegehalte kan worden verlaagd door het dagelijks slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur.

Kan het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur het cognitief vermogen van ouderen verbeteren?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
Het slikken van B-vitamines (vitamine B6, B12 en foliumzuur) toonde geen significante verbetering van het cognitieve vermogen bij personen met [SMD = 0.10, 95% BI = -0.08 tot 0.28] of zonder [SMD = -0.03, 95% BI = -0.1 tot 0.04] significante cognitieve stoornissen.

Dit gevonden resultaat was onafhankelijk van de studieduur [SMD = 0.05, 95% BI  = -0.10 tot 0.20 en SMD =0, 95% BI = -0.08 tot 0.08], de studiegrootte (SMD = 0.05, 95% BI = -0.09 tot 0.19 en SMD = - 0.02, 95% BI = -0.10 tot 0.05] en de vraag of deelnemers uit landen met een lage foliumzuurstatus kwamen [SMD = 0.14, 95% BI = -0.12 tot 0.40 en SMD = -0.10, 95% BI = -0.23 tot 0.04].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur alleen of in combinatie het cognitieve vermogen bij ouderen met of zonder bestaande cognitieve stoornissen, niet verbeterde. Maar het moet nog worden vastgesteld of een langdurige behandeling met B-vitamines het risico op dementie op latere leeftijd kan verminderen.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Homocysteine Lowering Treatment on Cognitive Function: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Ford AH and Almeida OP.

Link:
http://iospress.metapress.com/content/m42p8130lq7hk785

Extra informatie van El Mondo:
Dagelijkse lichamelijke activiteiten en denkspelletjes kunnen het cognitief vermogen bij ouderen verbeteren.

Geen verband tussen hoge foliumzuurinname en borstkanker

Onderzoeksvraag:
Een verhoogde inname van foliumzuur kan nuttig zijn bij tekorten onder de bevolking. Echter, bij vrouwen met voldoende foliumzuur levert dit geen extra voordelen op het kan zelf het risico op het krijgen van bepaalde vormen van kanker verhogen. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt de inname van foliumzuur het risico op het krijgen van borstkanker bij vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 patiënt-controle studies, 15 cohort studies, 7 nested patiënt-controle studies, 2 RCT’s en 2 meta-analyses.

Resultaten en conclusies:
Dit overzichtartikel ondersteunt niet de hypothese dat een hoger inname van foliumzuur het risico op borstkanker vermindert. Echter, sommige studies laten een hoger risico op het krijgen van borstkanker zien, in populaties de blootgesteld zijn aan een hoge foliumzuurinname na het verrijken van levensmiddelen met foliumzuur, vooral wanneer foliumzuur gebruikt wordt.

Dit overzichtsartikel ondersteunt de noodzaak om voorzichtig te zijn om vrouwen bloot te stellen aan een hoge inname van foliumzuur, vooral in landen met een verplichte foliumzuurverrijking.

Oorspronkelijke titel:
Folatos y riesgo de cáncer de mama: revisión sistemática por Castillo C, Tur JA y Uauy R.

Link:
http://www.scielo.cl/scielo.php?pid=S0034-98872012000200016&script=sci_arttext

Extra informatie van El Mondo:
In Nederland is er geen sprake van een verplichte toevoeging van foliumzuur aan levensmiddelen.
Lees meer over foliumzuur in de presentatie foliumzuur.

Foliumzuurverrijking verlaagt de prevalentie van de neurale buis defecten

Onderzoeksvraag:
Dit overzichtsartikel werd uitgevoerd om de impact van het toevoegen van foliumzuur aan meel (ook wel foliumzuurverrijking genoemd) op de prevalentie van de neurale buis defecten te beoordelen.

Verlaagt foliumzuurverrijking van levensmiddelen de prevalentie van de neurale buis defecten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 27 studies.

Resultaten en conclusies:
Costa Rica liet een significante reductie in de neurale buis defecten van 60% zien.
De prevalentie in Chili daalde tussen 1999-2007 van 18.6 tot 7.3 per 10 000 geboorten maar  toonde een lichte stijging tot 8.5 in 2008-2009, mogelijk als gevolg van de veranderingen in de fortificatiegrenzen.

De laagste prevalentie van de neurale buis defecten werd waargenomen bij een foliumzuurverrijking van 1.5 mg per kg.

De onderzoekers concludeerden dat het toevoegen van foliumzuur aan meel een grote invloed had op de neurale buis defecten in alle landen waar dit gemeld werd. Chili toonde een 55% vermindering van de prevalentie van de neurale buis defecten tussen 1999 en 2009. Maar er is een noodzaak om voortdurend toezicht op de gehaltes van de meelfortificatie te houden om zo de voordelen te kunnen maximaliseren en om potentiële risico’s van teveel foliumzuur te voorkomen dan wel waakzaam te zijn voor eventuele nieuwe bijwerkingen, welke geassocieerd zijn met teveel foliumzuur.

Oorspronkelijke titel:
Impact of folic acid fortification of flour on neural tube defects: a systematic review by Castillo-Lancellottia C, Tura JA and Ricardo Uauya R.

Link:
http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract;jsessionid=2F7D1ACC68E18220E3935A218D6FFA3B.journals?fromPage=online&aid=8654076

Extra informatie van El Mondo:
De erkende wereldwijde aanbeveling voor het toevoegen van foliumzuur aan tarwemeel heeft een gehalte van 1 tot 5 mg per kg. Het toevoegen van foliumzuur aan tarwemeel is een goedkope manier om de prevalentie van de neurale buis defecten te verlagen.

Lees meer over foliumzuur in de presentatie foliumzuur.

 

5 mg foliumzuur per dag gedurende minimaal 4 weken verlaagt het homocysteïnegehalte van patiënten met een coronaire hartziekte

Onderzoeksvraag:
Verbeteren foliumzuursupplementen de endothele functie van hartpatiënten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s met 191 patiënten in de foliumzuursuppletiegroep en 186 in de placebogroep. De meerderheid van de deelnemers was man.
De duur van de suppletie varieerde van 8 weken tot 4 maanden.
Er was sprake van positieve publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat foliumzuursupplementen de flow-gemedieerde dilatatie oftewel FMD [MD = 57.72 μm, 95% BI = 50.14-65.31, p < 0.05] significant verbeterde.

De onderzoekers vonden dat foliumzuursupplementen het plasma homocysteïnegehalte  [MD = -3.66 μmol/L, 95% CI, -5.44 tot -1.87, p < 0.05, I2 = 87%] significant verbeterde.

De onderzoekers concludeerden dat 5 mg foliumzuur per dag gedurende minimaal 4 weken de flow-gemedieerde dilatatie verbeterde en het plasma homocysteïnegehalte verlaagde bij patiënten met een coronaire hartziekte. Dus heeft dit overzichtsartikel in de vorm van een meta-analyse het belang van een hoge dosis foliumzuur voor de verbetering van de functie van het endotheel onderstreept. Foliumzuur moet worden aanbevolen aan patiënten met een coronaire hartziekte. Echter, er zijn meer RCT’s nodig om de conclusie van deze meta-analyse te bevestigen.

Oorspronkelijke titel:
Efficacy of folic acid supplementation on endothelial function and plasma homocysteine concentration in coronary artery disease: A meta-analysis of randomized controlled trials By YI X, ZHOU Y, […], JIANG X.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3991512/

Extra informatie van El Mondo:
Coronaire hartziekten zijn aandoeningen die worden veroorzaakt door afwijkingen in de kransslagaders (coronairarteriën). De twee bekendste diagnosen zijn acuut hartinfarct en angina pectoris.

Het is via voeding niet mogelijk om dagelijks 5 mg foliumzuur binnen te krijgen. Via voeding is slechts mogelijk om 0.2-0.3 mg foliumzuur binnen te krijgen.

Vind hier meer studies over foliumzuur.

 

Foliumzuursupplementen verlagen het homocysteïnegehalte bij mensen met suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
De bewijzen voor de effecten van foliumzuur  op het totale plasma homocysteïnegehalte en de glycemische controle bij mensen met suikerziekte type 2 zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbeteren foliumzuursupplementen het totale plasma homocysteïnegehalte en de glycemische controle bij mensen met suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 studies met 183 patiënten met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De  meta-analyse liet zien dat foliumzuursupplementen een significant effect hadden op het totale plasma homocysteïnegehalte bij patiënten met suikerziekte type 2. Het gewogen gemiddelde verschil was -3.52 [95% BI = -4.44 tot -2.60]. Significant wil zeggen, er is een verband bij 95% betrouwbaarheid.

De  meta-analyse liet zien dat foliumzuursupplementen een niet-significant effect hadden op het HbA1c-gehalte bij patiënten met suikerziekte type 2. Het gewogen gemiddelde verschil was -0.37 [95% BI = -1.10 tot 0.35]. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband.

De onderzoekers concludeerden dat foliumzuursupplementen het totale plasma homocysteïnegehalte bij patiënten met suikerziekte type 2 verlaagden en er was een trend te herkennen bij het verbeteren van de glycemische controle.

Oorspronkelijke titel:
Effect of folic acid supplementation on plasma total homocysteine levels and glycemic control in patients with type 2 diabetes: A systematic review and meta-analysis by Sudchada P, Saokaewemail S, […], Khaithong W.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S016882271200215X

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over foliumzuur en het hoge homocysteïnegehalte in de presentatie foliumzuur.