Voeding en gezondheid

Studies 2012

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en overgewicht.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Elke kg gewichtstoename verhoogt hart- en vaatziekten bij vrouwen met 5.7% en bij mannen met 3.1%
  2. Psoriasis verhoogt overgewicht
  3. Een chronische, hoge calciuminname verhoogt de vetverbranding
  4. Een energiebeperkt dieet met een hoge zuivelinname verlaagt het gewicht
  5. GLP-1 receptor agonist verlaagt het lichaamsgewicht bij mensen met overgewicht
  6. Een voedingspatroon met veel vezels en zuivelproducten en minder geraffineerde granen, vlees en suikerrijke voedingsmiddelen en dranken verlaagt het lichaamsgewicht
  7. CLA-supplementen verlagen op lange termijn geen lichaamsgewicht
     

Een chronische, hoge calciuminname verhoogt de vetverbranding


Onderzoeksvraag:
Het eten van calcium verhoogt waarschijnlijk het vetverlies in het lichaam tijdens de energiebeperking. Een deel van dit effect kan worden verklaard door een verhoogde vetverbranding in aanwezigheid van een vergelijkbare energiebalans, maar wetenschappelijke studies geven hierin geen een sluitend antwoord. Daarom wordt een meta-analyse uitgevoerd om te bepalen of een chronische of acute hoge calciuminname de vetverbranding bevordert.

Is er een relatie tussen calciuminname en vetverbranding?

Studieopzet:
Het random-effects model en het gestandaardiseerde gemiddelde verschil werden gebruikt om de relatie tussen calciuminname en vetverbranding weer te geven.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge, chronische calciuminname de vetverbranding (vetoxidatie) significant met 11% verhoogde. Het gestandaardiseerde gemiddelde verschil was 0.42 [95% BI = 0.14-0.69, P = 0.003]. Significant wil zeggen, de verhoogde vetverbranding was met 95% betrouwbaarheid toe te schrijven aan een hoge, chronische calciuminname.

De onderzoekers vonden dat een hoge, acute calciuminname de vetverbranding (vetoxidatie) significant met 11% verhoogde. Het gestandaardiseerde gemiddelde verschil was 0.41 [95% BI = 0.04-0.77, P = 0.03] maar de sensitiviteitsanalyse liet zien dat dit effect vrij zwak was. Ander gezegd, het was nog niet met zekerheid te zeggen of een hoge, acute calciuminname de vetverbranding werkelijk verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge, chronische calciuminname de vetverbranding verhoogde maar dat meer onderzoek nodig is naar de relatie tussen een hoge, acute calciuminname en de vetverbranding.

Oorspronkelijke titel:
Effect of calcium intake on fat oxidation in adults: a meta-analysis of randomized, controlled trials by Gonzalez JT, Rumbold PLS and Stevenson EJ.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1467-789X.2012.01013.x/abstract;jsessionid=8AB3F1FDF39A12F2BD523ECE2BCF72F7.d03t02?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
Een hoge vetverbranding is gunstig bij het volgen van een dieet die als doel heeft gewicht te verliezen. Krachttraining kan de vetverbranding verhogen.

Mensen met overgewicht (BMI>25) worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met 20-35 En% eiwit, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor producten met een laag GI-getal (GI-getal van 55 of lager).

Wat is de dagelijkse voedingsrichtlijn op basis van 2000 kcal per dag?

In de tabel voedingswaarde per 100 gram van extra magere rookworst van Unox valt te lezen:

Voedingswaarde per 100 gram

Voedingswaarde

Per 100 gram

GDA

Energiepercentage tegen het aantal kcal die 100 gram product levert

Energie (kcal)

210***

11%

-

Eiwit (g)

15

 

28.57 En%

Koolhydraten (g)

6

7%

11.43 En%

Vet (g)            

14

20%**

60 En%****

Verzadigd vet (g)       

6

30%

25.71 En%

Natrium (g)

0.87

36%

0.87 gram per 100 gram

Voedingsvezel (g) 

<0.1

 

0 gram vezels per 100 kcal

Zout (g)

2.18*

36%

-

* =berekend uit natrium.
** = 14 gram vet van het product is 20% (14/0.70) van 70 gram vet op basis van 2000 kcal.
*** = 210 kcal is het resultaat van 15x4 + 6x4 + 14x9.
**** = 60 En% is (14x9)/2.10.

 

De Warenwet heeft de dagelijkse voedingsrichtlijn op basis van 2000 kcal per dag oftewel GDA als volgt vastgelegd:

Energie (kcal)

2000 kcal

 

Suikers (g)

Niet meer dan 90 gram

18 En% *

Vet (g)            

Niet meer dan 70 gram

32 En%

Verzadigd vet (g)       

Niet meer dan 20 gram

9 En%

Natrium (g)

Niet meer dan 2.4 gram

 

Voedingsvezel (g) 

Minimaal 25 gram

1.3 gram vezels per 100 kcal **

Zout (g)

Niet meer dan 6 gram.
1 gram zout levert 0.4 gram natrium.

 

* 18 En% = (90x4)/20. 1 gram suiker levert  4 kcal.
** 1.3 gram vezels per 100 kcal = 25/20


100 gram extra magere rookworst van Unox levert 20% vet GDA op maar dat zegt de consument niet zoveel want het geeft niet direct aan of het product teveel vet bevat of niet.

Door het vet niet als percentage van het GDA maar als energiepercentage uit te drukken, is direct te zien of het product teveel vet bevat of niet. Dit product bevat 60 energiepercentage vet (En%). Een gezond product mag voedingskundig gezien maximaal 35 energiepercentage vet bevatten.
Anders gezegd, dit product bevat voedingskundig gezien teveel vet en dus ongezond.

Het is voor de consument beter om het zout-, suiker-, vet- en verzadigd vetgehalte niet tegen de dagelijkse voedingsrichtlijn op basis van 2000 kcal per dag uit te zetten maar tegen het aantal kcal die een 100 gram product levert. Zo kan de consument direct zien of het product gezond is of niet.

Voedingskundig gezien mag een gezond product maximaal 35 En% vet, maximaal 10 En% verzadigd en maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram product bevatten.
Anders gezegd, dit product is voedingskundig gezien een ongezond product!

De tabel voedingswaarde per 100 gram (100 ml) wordt door de NVWA gebruikt om te controleren of een voedingsclaim wettelijk klopt of niet. Zo is de voedingsclaim “0% vet” voor de Warenwet maximaal 0.5 gram vet per 100 gram (100 ml).

 

Wat zijn de wettelijke teksten op de verpakking van een voedingssupplement?

Op de verpakking van voedingssupplementen staan naast marketingteksten ook wettelijk verplichte teksten. Deze teksten zijn:

  • Een gevarieerde, evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl zijn belangrijk.
  • Voedingssupplementen zijn geen vervanging van een gevarieerde voeding.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) moet bekend zijn.
  • Bij kamertemperatuur, droog en afgesloten bewaren. Buiten bereik van kinderen houden.

Wanneer deze teksten niet op de verpakking staan, moet u als consument afvragen. Is het product wel in Nederland gemaakt? Voldoet het product wel aan de Nederlandse wetgeving? Wanneer het niet voldoet aan de Nederlandse wetgeving, staat dan alles op de verpakking vermeld wat in het product zit?

De gezondheidsclaims op de verpakking van voedingssupplementen moeten in december 2012 voldoen aan het warenwetbesluit 2006/1924/EC artikelen 13.5 en 14. Het wetbesluit 2006/1924/EC artikelen 13.5 en 14 zijn de goedgekeurde claims van de EFSA. De NVWA heeft echter laten weten dat ze het wetbesluit 2006/1924/EC artikelen 13.5 en 14 niet actief gaat controleren. Dat wil zeggen de fabrikant moet maar ervoor zorgen dat de goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking komen te staan. Het is te vergelijken met de slager die zijn eigen vlees keurt!

Voor de consument is het heel moeilijk om achter te komen wat de goedgekeurde claims van de EFSA zijn.
 

Aardappelen met kipdrumsticks, courgette en rucola voor 4 personen

Aardappel met kipdrumsticks en rucola voor 4 personen

Voedingswaarden:
Dit recept bevat per persoon 525 kcal, 21 gram eiwit, 29 gram vet en 43 gram koolhydraten oftewel 16 En% eiwit, 50 En% vet en 34 En% koolhydraten. Dit recept bevat 7 En% verzadigd vet.
Dit is een verantwoorde avondmaaltijd want een verantwoorde avondmaaltijd bevat maximaal 750 kcal.

Deze maaltijd bevat 7 En% verzadigd vet en is daarom geschikt voor mensen met een hoog LDL-cholesterolgehalte want mensen met een hoog LDL-cholesterolgehalte worden aangeraden maaltijden te kiezen die maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten.
7 En% verzadigd vet wil zeggen dat verzadigd vet 7% bijdraagt aan de totale calorieën van 525.
Maar door het hoge vetgehalte (hoger dan 35 En%) is het niet wenselijk om deze maaltijd dagelijks te eten.

Deze maaltijd bevat 50 En% vet en is daarom niet geschikt voor mensen met overgewicht en hartpatiënten want ze worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met maximaal 30 En% vet.

Maaltijden die naar verhouding teveel vet (>35 En% vet) bevatten, doen op termijn het gewicht toenemen. Overgewicht is een risicofactor van hart- en vaatziekten.

Deze maaltijd heeft een GI-getal van rond 67. Mensen die een gezonde levensstijl nastreven worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met een GI-getal van maximaal 70.
Maaltijden met een GI-getal van 70 of hoger worden maaltijden met een hoog GI-getal genoemd.

Deze maaltijd levert per persoon 1600 mg kalium. De minimale dagelijkse behoefte van kalium ligt rond 978 mg. Kalium verlaagt de bloeddruk en verlaagt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Koolhydraatrijke levensmiddelen zijn onder andere aardappelen, rijst, yam, pasta en cassave. Koolhydraatrijke levensmiddelen zijn ook rijk aan kalium.

In combinatie met:
Dit recept in combinatie met 5 sneetjes tarwebrood, 50 gram gedroogde pruimen en 2 kokosmueslirepen als tussendoortje levert 25 gram vezels per dag op.
25-30 gram vezels per dag verlagen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, dikke darmkanker en overgewicht.
Een manier om 25 gram vezels per dag binnen te krijgen, is door te kiezen voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.

Dit recept in combinatie met 100 gram cashewnoten dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zink van 1 dag.
Zink is een antioxidant. De belangrijkste functie van een antioxidant is dat die de weerstand in het lichaam verhoogt.
Eet noten voor zink, magnesium en goeie vetten.

Vervangen door:
Door 800 gram aardappelen te vervangen door 800 gram zoete aardappelen daalt het GI-getal van 67 naar 53. Suikerpatiënten worden aangeraden voor maaltijden met een laag GI-getal te kiezen omdat ze het bloedsuikergehalte minder sterk doen schommelen.
Maaltijden met een laag GI-getal zijn maaltijden met een GI-getal van 55 of lager.

Door kipdrumsticks te vervangen door 100 gram rundertong per persoon dekt de maaltijd de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine B12 van 1 dag.
Vitamine B12 komt alleen in dierlijke producten voor.

Door kipdrumsticks te vervangen door 100 gram gebakken schol per persoon dekt de maaltijd de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine B12 van 1 dag en de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid EPA en DHA van 450 mg. 450 mg EPA en DHA per dag verlaagt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten.
Eet vis voor EPA en DHA, jodium en vitamine B12.

Bereiding & Ingrediënten van aardappelen met kipdrumsticks, courgette en rucola voor 4 personen

Bereiding:

  • Verwarm de oven voor op 200 graden Celcius.
  • Snijd de ongeschilde aardappelen in parten (zie foto) en verdeel ze over een met bakpapier beklede bakplaat [Geen bakpapier in huis; verwarm de met olijfolie ingesmeerde bakplaat even van tevoren].
  • Kneus en snijd de knoflook fijn en meng het in de olijfolie.
  • Besprenkel de aardappelen met de helft van de knoflookolie.
  • Bestrijk met de hand of kwast de kipdrumsticks (kippenpoten of kippenbouten) met de andere helft van de knoflookolie.
  • Bestrooi de kipdrumsticks vervolgens met kaneel (voor de kleur).
  • Leg de kipdrumsticks tussen de aardappelen en breng ze met peper en zout op smaak en bak ze 15 minuten in de oven.
  • Snijd de courgette in halve plakken en de uien in parten of ringen (zie foto).
  • Leg de courgetteplakjes en de uienparten tussen de gebakken aardappelen en de kipdrumsticks.
  • Bak het geheel in de oven gedurende 15 minuten goudbruin [De kipdrumsticks krijgen een smakelijke en knapperige korst wanneer ze nog 20-30 minuten in de uitgeschakelde oven blijven staan].
  • Verdeel het ovengerecht over 4 borden.
  • Garneer de borden met rucola [Rucola wordt minder bitter wanneer ze 10 minuten in koud water gelegen hebben.

Ingrediënten:

  • Ongeschilde aardappelen (800 gram)
  • 8 stuks kipdrumsticks (560 gram)
  • 1 courgette met schil (360 gram)
  • 2 theelepels kaneel
  • 2 uien (140 gram)
  • 1 zak rucola (75 gram)
  • 2 teentjes knoflook (10 gram)
  • 1 eetlepel olijfolie (10 gram)
     

Weetjes over aardappelen:

Kooktype

Toepassingen

Voorbeelden

Vastkokend (blijft heel bij het koken en de vorm wordt behouden).

Bakken, frituren, ovenschotel, aardappeltortilla’s en salade.

Nicola, Lady Christl en Accent.

Vrij vastkokend (blijft heel bij het koken maar de buitenkant wordt een beetje kruimig).

Bakken, frituren, ovenschotel, aardappeltortilla’s en salade.

Opperdoezer Ronde en Eersteling.

Kruimig of bloemig (de kern van aardappel is na het koken stevig maar de buitenkant is kruimelig en los van structuur).

Koken, poffen, puree en stamppot.

Bintje, Bildtstar en Santé.

Zeer kruimig (de aardappel valt gemakkelijk uit elkaar bij het koken).

Puree en stamppot

Eigenheimer en Irene.


De aardappel is een stengelknol die onder de grond groeit. De aardappel komt oorspronkelijk uit Peru. In Nederland was de aardappel rond 1850 volksvoedsel bij uitstek, vanwege de lage prijs.

De aardappel wordt altijd gekookt gegeten omdat die voor 20% uit onverteerbare zetmeel bestaat, dat tijdens het koken omgezet wordt in suiker. Deze omzetting maakt dat de aardappel na het koken wat zoeter smaakt.

Wanneer geschilde aardappelen met zuurstof in aanraking komen, wordt het aminozuur tyrosine omgezet in melanine. Deze melanine is verantwoordelijk voor de verkleuring. De verkleuring kan voorkomen worden door de geschilde aardappelen onder water te bewaren, door ze te blancheren of vacuüm te verpakken.

De beste plaats om aardappelen te bewaren, is een goed geventileerde, donkere ruimte met een temperatuur van 5-8 graden Celcius. Bij het bewaren beneden 5 graden Celcius wordt zetmeel omgezet in suiker en hierdoor smaakt de aardappel zoet.
Bij het bewaren in het licht wordt de giftige solanine gevormd, zichtbaar als de groene plekken. Deze groene plekken moeten altijd weggesneden worden. Solanine kan tot maag- en darmklachten leiden.
Tijdens het bewaren neemt het vitamine C-gehalte in de aardappel af.

Wanneer aan het kookwater een paar druppels citroensap wordt toegevoegd, behouden de aardappels hun gele kleur.
Wanneer de aardappels na het koken meteen in koud water wordt gelegd, zijn ze gemakkelijker te schillen.
Rauwe geraspte aardappels zijn een goed bindmiddel voor sauzen en soepen.
Nieuwe aardappelen dient in de schil gekookt te worden, omdat de goede voedingsstoffen vlak onder de schil zitten. In nieuwe aardappelen zitten het meeste vitamine C.

 

Bereiding & Ingrediënten van aardappelen met kipdrumsticks, courgette en rucola voor 4 personen

Bereiding:

  • Verwarm de oven voor op 200 graden Celcius.
  • Snijd de ongeschilde aardappelen in parten (zie foto) en verdeel ze over een met bakpapier beklede bakplaat [Geen bakpapier in huis; verwarm de met olijfolie ingesmeerde bakplaat even van tevoren].
  • Kneus en snijd de knoflook fijn en meng het in de olijfolie.
  • Besprenkel de aardappelen met de helft van de knoflookolie.
  • Bestrijk met de hand of kwast de kipdrumsticks (kippenpoten of kippenbouten) met de andere helft van de knoflookolie.
  • Bestrooi de kipdrumsticks vervolgens met kaneel (voor de kleur).
  • Leg de kipdrumsticks tussen de aardappelen en breng ze met peper en zout op smaak en bak ze 15 minuten in de oven.
  • Snijd de courgette in halve plakken en de uien in parten of ringen (zie foto).
  • Leg de courgetteplakjes en de uienparten tussen de gebakken aardappelen en de kipdrumsticks.
  • Bak het geheel in de oven gedurende 15 minuten goudbruin [De kipdrumsticks krijgen een smakelijke en knapperige korst wanneer ze nog 20-30 minuten in de uitgeschakelde oven blijven staan].
  • Verdeel het ovengerecht over 4 borden.
  • Garneer de borden met rucola [Rucola wordt minder bitter wanneer ze 10 minuten in koud water gelegen hebben.

Ingrediënten:

  • Ongeschilde aardappelen (800 gram)
  • 8 stuks kipdrumsticks (560 gram)
  • 1 courgette met schil (360 gram)
  • 2 theelepels kaneel
  • 2 uien (140 gram)
  • 1 zak rucola (75 gram)
  • 2 teentjes knoflook (10 gram)
  • 1 eetlepel olijfolie (10 gram)
     

Weetjes over aardappelen:
 

Kooktype

Toepassingen

Voorbeelden

Vastkokend (blijft heel bij het koken en de vorm wordt behouden).

Bakken, frituren, ovenschotel, aardappeltortilla’s en salade.

Nicola, Lady Christl en Accent.

Vrij vastkokend (blijft heel bij het koken maar de buitenkant wordt een beetje kruimig).

Bakken, frituren, ovenschotel, aardappeltortilla’s en salade.

Opperdoezer Ronde en Eersteling.

Kruimig of bloemig (de kern van aardappel is na het koken stevig maar de buitenkant is kruimelig en los van structuur).

Koken, poffen, puree en stamppot.

Bintje, Bildtstar en Santé.

Zeer kruimig (de aardappel valt gemakkelijk uit elkaar bij het koken).

Puree en stamppot

Eigenheimer en Irene.


De aardappel is een stengelknol die onder de grond groeit. De aardappel komt oorspronkelijk uit Peru. In Nederland was de aardappel rond 1850 volksvoedsel bij uitstek, vanwege de lage prijs.

De aardappel wordt altijd gekookt gegeten omdat die voor 20% uit onverteerbare zetmeel bestaat, dat tijdens het koken omgezet wordt in suiker. Deze omzetting maakt dat de aardappel na het koken wat zoeter smaakt.

Wanneer geschilde aardappelen met zuurstof in aanraking komen, wordt het aminozuur tyrosine omgezet in melanine. Deze melanine is verantwoordelijk voor de verkleuring. De verkleuring kan voorkomen worden door de geschilde aardappelen onder water te bewaren, door ze te blancheren of vacuüm te verpakken.

De beste plaats om aardappelen te bewaren, is een goed geventileerde, donkere ruimte met een temperatuur van 5-8 graden Celcius. Bij het bewaren beneden 5 graden Celcius wordt zetmeel omgezet in suiker en hierdoor smaakt de aardappel zoet.
Bij het bewaren in het licht wordt de giftige solanine gevormd, zichtbaar als de groene plekken. Deze groene plekken moeten altijd weggesneden worden. Solanine kan tot maag- en darmklachten leiden.
Tijdens het bewaren neemt het vitamine C-gehalte in de aardappel af.

Wanneer aan het kookwater een paar druppels citroensap wordt toegevoegd, behouden de aardappels hun gele kleur.
Wanneer de aardappels na het koken meteen in koud water wordt gelegd, zijn ze gemakkelijker te schillen.
Rauwe geraspte aardappels zijn een goed bindmiddel voor sauzen en soepen.
Nieuwe aardappelen dient in de schil gekookt te worden, omdat de goede voedingsstoffen vlak onder de schil zitten. In nieuwe aardappelen zitten het meeste vitamine C.

 

Witte rijst verhoogt de kans op suikerziekte type 2


Onderzoeksvraag:
In grootschalige observationele studies tussen de verschillende populatiegroepen werden diëten met een hoge glycemische index of glycemische belasting in verband gebracht met een verhoogd risico op het ontwikkelen van suikerziekte type 2. Maar of er een dosisafhankelijk verband bestaat tussen de consumptie van witte rijst en het risico op het krijgen van suikerziekte is niet bekend. Daarom werd een meta-analyse van alle gepubliceerde prospectieve cohort studies uitgevoerd om de inname van witte rijst en de incidentie van suikerziekte type 2 en een dosisafhankelijk verband tussen de inname van witte rijst en het risico op het krijgen van suikerziekte type 2 te evalueren.

Verhoogt het eten van witte rijst de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 prospectief cohort studies met 13284 patiënten met suikerziekte type 2 en 352384 deelnemers met een follow-up duur van 4 tot 22 jaar.

Er was sprake van heterogeniteit tussen de studies (p<0.001) maar er was geen sprake van publicatie bias (p=0.30).

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet zien dat Aziaten die 3-4 porties (474-632 gram) gekookte witte rijst per dag aten significant 55% [95% BI = 1.20-2.01] meer kans liepen op het krijgen van suikerziekte type 2 dan Aziaten die 1-2 porties per week aten. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het verhoogde risico toe te schrijven was het eten van 3-4 porties gekookte witte rijst per dag.

The meta-analyse liet zien dat Europeanen die 3-4 porties (474-632 gram) gekookte witte rijst per dag aten niet-significant 12% [95% BI = 0.94-1.33] meer kans liepen op het krijgen van suikerziekte type 2 dan Aziaten die 1-2 porties per week aten. Niet-significant want het relatieve risico van 1 zat in de 95% BI. Het relatieve risico van 1 wil zeggen geen risico.

De meta-analyse liet ook zien dat elke extra portie (158 gram) gekookte witte rijst per dag de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 met 11% [95% BI = 1.08-1.14,p voor een lineaire trend <0.001] toenam.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge witte rijstconsumptie (474-632 gram per dag) de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verhoogde, met name onder de Aziaten (Chinezen en Japanners).

Oorspronkelijke titel:
White rice consumption and risk of type 2 diabetes: meta-analysis and systematic review by Hu EM, Pan A, […], Sun Q.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3307808/pdf/bmj.e1454.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Producten met een hoog GI-getal hebben een GI-getal van 70 of hoger. GI staat voor glycemische index.


Het GI-getal van witte rijst is 64 en 55 voor bruine rijst.

De belangrijkste oorzaak van suikerziekte type 2  is overgewicht en het belangrijkste gevolg van suikerziekte type 2 is hart- en vaatziekten.

Waarom zitten in veel producten nog onnodig veel suiker of vet?

De fabrikant wil pas suiker of vet uit het product halen wanneer hij de claim “minder suiker” of “minder vet” op de verpakking mag zetten. Door de claim “minder suiker” of “minder vet”  op de verpakking te zetten, onderscheidt de fabrikant van de concurrent en dat levert meer verkoop op. Deze extra verkoop is nodig om de extra kosten die een nieuw te ontwerpen verpakking met zich meebrengt, terug te kunnen verdienen.
Echter, de fabrikant mag van de wet pas de claim “minder suiker” of “minder vet” op de verpakking zetten wanneer hij minimaal 30% minder suiker of vet uit het product haalt.
Is de fabrikant in staat slechts 29% minder suiker of vet uit het product te halen dan mag hij van de wet niet de claim “minder suiker” of “minder vet” op de verpakking zetten. In dat geval zegt de fabrikant: “Ik laat het product zoals het is want 29% levert geen claim op de verpakking op en geen claim betekent geen extra verkoop, dus ik kan de extra kosten die een nieuw te ontwerpen verpakking met zich meebrengt, niet terug verdienen”.
In de praktijk betekent dat veel producten in de supermarkt nog onnodig veel suiker of vet bevatten want de fabrikant is technologisch niet in staat (lees: zonder dat de verkoop van het product in elkaar stort na het verlagen van suiker of vet) om minimaal 30% minder suiker of vet uit het product te halen.


Voor de fabrikant is een claim op de verpakking dé manier om de verkoop van het product te verhogen.
 

Suikerziektepatiënten type 2 hebben baat bij vezelinname


Onderzoeksvraag:
Het bewijs voor de relatie tussen inname van vezels en suikerziekte is gemengd. Het doel van deze meta-analyse werd daarom uitgevoerd om te bepalen of een toename van vezels invloed had op het HbA1c- en nuchtere bloedglucosegehalte bij patiënten met suikerziekte type 2.

Hebben patiënten met suikerziekte type 2 profijt bij vezelinname?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 RCT’s, waarvan 13 (400 deelnemers) gegevens over het nuchter bloedglucoseniveau bevatten en 10 (324 deelnemers) gegevens over HbA1c bevatten.De gemiddelde leeftijd was 52.1 tot 69.1 jaar en het BMI was 23.4 tot 32.5. De gemiddelde extra vezelinname was 18.3 gram per dag.

De fixed-effects model werd gebruik want er was geen sprake van heterogeniteit tussen de studies (P=0.25) maar wel sprake van publicatie bias want de funnel plot was asymmetrisch.

Resultaten en conclusies:
De meta-analysis toonde aan dat mensen die extra vezels (18.3 gram extra per dag) aten een niet-significante vermindering van het nuchter bloedglucoseniveau met 0.85 mmol/L [95% BI = 0.46-1.25] liet zien ten opzichte van mensen die geen extra vezels aten. Niet-significant wil zeggen geen relatie.

De meta-analysis toonde aan dat mensen die extra vezels (18.3 gram extra per dag) aten een significante vermindering van de HbA1c-waarde met 0.26% [95% BI = 0.02-0.51] liet zien ten opzichte van mensen die geen extra vezels aten. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de vermindering van de HbA1c-waarde toe te schrijven was aan het eten van extra vezels.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vezels de HbA1c-waarde bij mensen met suikerziekte type 2 verminderde. Dit suggereert dat het verhogen van vezels in het dieet van patiënten met suikerziekte type 2 gunstig is en moet worden aangemoedigd als een ziekte management strategie.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fiber for the Treatment of Type 2 Diabetes Mellitus: A Meta-Analysis by Post RE, Mainous AG, […], Simpson KN.

Link:
http://www.jabfm.org/content/25/1/16.long

Extra informatie van El Mondo:
Op 6 april 2010 is de eenheid van de HbA1c-waarde veranderd van % naar mmol/mol. De streefwaarde bij mensen met suikerziekte is 7% of lager, wat overeenkomt met 53 mmol/mol of lager. Een daling van de HbA1c-waarde van 1% komt overeen met een daling van 11 mmol/mol. Het HbA1c geeft een goed idee over de gemiddelde glucoseconcentratie in het bloed gedurende de 2-3 maanden ervoor. Het meten van de HbA1c-waarde is dé manier om te zien of de patiënt aan de voorgeschreven richtlijn houdt, maar geeft ook weer of de voorgeschreven richtlijnen effect hebben of niet.

 

Een hoog ferritinegehalte en een hoge heem-ijzerinname verhogen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2


Onderzoeksvraag:
Steeds meer bewijs uit biologische en epidemiologische studies suggereert dat het lichaamsvoorraad ijzer en de heem-ijzer inname kunnen worden gerelateerd aan het risico op het krijgen van suikerziekte type 2. Het doel van deze meta-analyse was het onderzoeken naar  de relatie tussen het lichaamsvoorraad ijzer en de heem-ijzer inname en het krijgen van suikerziekte type 2.

Verhogen een hoog ferritinegehalte en een hoge heem-ijzerinname de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 RCT’s waarvan 12 studies het ferritinegehalte (4366 mensen met suikerziekte type 2 en 41091 mensen zonder suikerziekte type 2) analyseerden en 4 studies die de heem-ijzerinname analyseerden (9246 mensen met suikerziekte type 2 en 179689 mensen zonder suikerziekte type 2).


Er was sprake van heterogeniteit tussen de studies en geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse toonde in prospectieve cohort studies aan dat mensen die een hoog ferritinegehalte hadden significant 66% [95% BI = 1.15-2.39] meer kans liepen op het krijgen van suikerziekte type 2 dan mensen die een laag ferritinegehalte hadden. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het verhoogde risico toe te schrijven was een hoog ferritinegehalte.

De meta-analyse toonde in cross-sectionele studies aan dat mensen die een hoog ferritinegehalte hadden significant 2.29 keer [95% BI = 1.48-3.54] meer kans liepen op het krijgen van suikerziekte type 2 dan mensen die een laag ferritinegehalte hadden. Significant omdat het relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 1.48-3.54 zat.

De meta-analyse toonde aan dat mensen die veel heem-ijzer aten significant 31% [95% BI = 1.21-1.43] meer kans liepen op het krijgen van suikerziekte type 2 dan mensen die weinig heem-ijzer aten.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog ferritinegehalte en een hoge heem-ijzerinname de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Body Iron Stores and Heme-Iron Intake in Relation to Risk of Type 2 Diabetes: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhao Z, Li S, […], Tian H.

Link:

http://www.plosone.org/article/info%3Adoi%2F10.1371%2Fjournal.pone.0041641

Extra informatie van El Mondo:
IJzer komt in voeding in 2 vormen voor: heem- en nonheemijzer. Heemijzer zit voornamelijk in dierlijke producten terwijl nonheemijzer voornamelijk in plantaardige producten zit. Rode vleessoorten bevatten veel heem-ijzer. Ze bevatten meer dan 1.5 mg heem-ijzer per 100 gram
bereid product. Het Wereld Kanker Onderzoek Fonds adviseert maximaal 500 gram rood vlees per week aan omdat roodvlees de kans op het krijgen van dikkedarmkanker verhoogt.

Het heem-ijzergehalte van een levensmiddel kan opgezocht worden in de NEVO-tabel.

Een normaal ferritinegehalte zit tussen 20 en 250 μg/L bij mannen en tussen 20 en 100 μg/L bij vrouwen.

Een laag GI-dieet werkt positief op de gezondheid


Onderzoeksvraag:
Welvaartsziekten, zoals hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, diabetes en overgewicht vormen het grootste deel van de sterfte wereldwijd en de incidentie neemt toe naarmate een land meer geïndustrialiseerd wordt. Maar belangrijker nog, ze zijn potentieel vermijdbaar en kunnen worden verlaagd door aanpassingen in het dieet met voedingsmiddelen met een laag glycemische index getal (GI-getal) en veranderingen in de leefstijl en omgeving. Dit overzichtsartikel probeerde daarom een relatie te vinden tussen een dieet met een laag GI-getal en de gezondheid?

Wat zijn de positieve effecten van een dieet met een laag GI-getal?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel was een beschrijvende artikel.

Resultaten en conclusies:
Een laag GI-dieet kan een groterer:

  • Vermindering van de bloeddruk geven
  • Verhoging het lichaamsgevoeligheid voor insuline geven
  • Verbetering van de diabetes geven
  • Vermindering van het risico op hart- en vaatziekten geven
  • Vermindering van het cholesterolgehalte in het bloed geven
  • Vermindering van het gewicht geven

Bovendien is de meest succesvolle dieetinterventie ter ziektepreventie het DASH (Dietary Approaches to Stop Hypertensie) dieet, dat rijk is aan fruit, groenten, volle granen en magere zuivelproducten en daarom waarschijnlijk relatief een laag GI-getal heeft.

Oorspronkelijke titel:
Review Article the glycemic index - a science based diet by Thilakavathy S and Pandeeswari NK.

Link:
http://www.ijpmbs.com/ijpmbsadmin/upload/ijpmbs_506950b3e7f32.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over het GI-getal in de presentatie koolhydraten.


Een laag GI-dieet heeft een GI-getal van 55 of lager. Een laag GI-dieet geeft minder schommelingen in het bloedsuikergehalte. Minder schommelingen in het bloedsuikergehalte geven minder snel een hongergevoel en dus minder eetmomenten gedurende de dag. Dit verklaart waarom een laag GI-dieet de kans op het krijgen van overgewicht verlaagt.
 

ADHD-patiënten hebben mogelijk baat bij omega-3 en omega-6 vetzuren


Onderzoeksvraag:
Beschikbare informatie over klinische richtlijnen en overzichtsartikelen is controversieel en is onvoldoende om de klinische werkzaamheid van de suppletie met omega-3 en omega-6 vetzuren in neurologische aandoeningen te kunnen bepalen. Aanvullende behandeling kan effectief zijn bij de behandeling van deze aandoeningen. Het doel van dit systematische overzichtsartikel was daarom om de werkzaamheid en de veiligheid van het suppleren van omega-3 en omega-6 vetzuren bij neurologische aandoeningen te evalueren.

Hebben patiënten met neurologische aandoeningen baat bij het slikken van omega-3 en omega-6 vetzuren?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s. Alleen RCT’s kunnen een causaal verband aantonen. In vier van de vijf studies werd het effect van de suppletie met vetzuren in kinderen met ADHD bekeken terwijl één studie het effect in kinderen met coördinatieproblemen bestudeerde. De leeftijd varieerde tussen 6 tot 18 jaar en de suppletieperiode varieerde tussen 2en 6 maanden. De meest gebruikte dosis was 558 mg EPA + 174 mg DHA + 60 mg GLA + 10.8 mg vitamine E per dag.


Het was niet mogelijk om een meta-analyse uit te voeren, daarvoor waren de studies te verschillend.

Resultaten en conclusies:
Dit systematische overzichtsartikel liet zien dat er geen significant verschil in de verbetering van de ADHD-symptomen tussen de placebo-groep en de interventie-groep was, maar er was duidelijk een klinische verbetering.

De onderzoekers concludeerden dat er geen wetenschappelijk bewijs was voor het slikken van omega-3 en omega-6 vetzuren bij kinderen met ADHD. Maar vanwege klinische verbetering en voldoende veiligheid kan het slikken van omega-3 en omega-6 vetzuren nuttig zijn zonder vervanging de farmacologische behandeling.


Oorspronkelijke titel:
Revisión sistemática de la eficacia y seguridad del suplemento con ácidos grasos omega 3 y omega 6 en los trastornos del neurodesarrollo por Calderón-Moore A, Pizarro-Castellanos M y, Rizzoli-Córdoba A.

Link:
http://www.nietoeditores.com.mx/download/bol_med_HIM/2012/Julio-Agosto/Bol%20Hosp%20Infant%204.5%20Revision.pdf

Extra informatie van El Mondo:
EPA staat voor eicosapentaeenzuur, DHA voor docosahexaeenzuur en GLA voor gamma-linoleenzuur. EPA en DHA zijn omega-3 visvetzuren en worden alleen in vissen gevonden. GLA is een omega-6 vetzuur dat in het lichaam uit linolzuur wordt gevormd. Lees meer over EPA, DHA en linolzuur in de presentatie vetten.

 

Koffie verlaagt de kans op suikerziekte type 2


Onderzoeksvraag:
Suikerziekte type 2 gaat gepaard met een hoge mate van morbiditeit en vroegtijdige sterfte. Verschillende potentiële effecten op de gezondheid door het drinken van koffie zijn uitgebreid bestudeerd, maar de gegevens over de koffie consumptie en het risico op diabetes mellitus type 2 (suikerziekte type 2) zijn pas recentelijk gepubliceerd. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom uit te vinden of er een relatie bestaat tussen het drinken van koffie en de ontwikkeling van suikerziekte type 2.

Verlaagt het drinken van koffie de kans op het krijgen suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 cohort studies en 1247387 deelnemers waarvan 9473 patiënten met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen die 4-6 kopjes en meer dan 6-7 kopjes koffie per dag dronken, een verlaagde risico hadden op het krijgen van suikerziekte type 2 dan mensen die minder dan 2 kopjes koffie per dag dronken.

Voordeel van gefilterde koffie over pot gekookte, cafeïnevrije koffie over cafeïnehoudende koffie en sterker inverse correlatie in de leeftijdsgroep jonger dan 60 jaar werden ook gevonden.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van koffie (4-6 kopjes en meer dan 6-7 kopjes koffie per dag) de kans op het krijgen van suikertype 2 verlaagde. Echter, op basis van dit overzichtsartikel, kan het verhogen van de consumptie van koffie om de publieke gezondheid te verbeteren niet worden aanbevolen.

Oorspronkelijke titel:
Coffee to Reduce Risk of Type 2 Diabetes? : A Systematic Review by Arti M, Prasad M and Monali S.


Link:
http://www.ingentaconnect.com/content/ben/cdr/2012/00000008/00000003/art00002

Extra informatie van El Mondo:
Het overzichtsartikel van cohort studies kan een causaal verband niet weergeven maar beantwoorden wel de vraag: “Moet het voedingspatroon veranderd worden of niet?”.
Lees meer over de cohort studie in de presentatie studieopzet.

 

Groenten en fruit verlagen de kans op chronische ziekten


Onderzoeksvraag:
Groenten en fruit zorgen voor een aanzienlijk aandeel van de dagelijkse voeding, omdat ze belangrijke voedingsstoffen, voedingsvezels en fytochemicaliën (carotenoïden en flavonoïden) leveren. Het is echter onzeker of het risico op het krijgen van bepaalde chronische ziekten kan worden verminderd door de verhoogde consumptie van groenten of fruit door het grote publiek en wat de kracht van het bewijs moet worden toegewezen aan zo’n dergelijke associatie. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd om uit te vinden wat het bewijs van het eten van groenten en fruit op het krijgen van bepaalde chronische ziekten zijn.

Verlagen het eten van groenten en fruit de kans op het krijgen van bepaalde chronische ziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel was een beschrijvend overzichtsartikel. In een beschrijvend overzichtsartikel kan het gevonden risico niet in een getal uitgedrukt worden. Dat kan alleen in een meta-analyse.

Resultaten en conclusies:
Er was overtuigend bewijs dat een verhoging van de consumptie van groenten en fruit het risico op hypertensie (hoge bloeddruk), hart- en vaatziekten en beroerte verlaagde. Hypertensie is een belangrijk risicofactor voor hart- en vaatziekten en beroerte.

Er was waarschijnlijk bewijs dat de consumptie van groenten en fruit het totale risico op kanker verlaagde. Het bewijs werd niet individueel veroordeeld voor de verschillende kankersoorten, omdat dit buiten het bestek van dit onderzoek lag.

Er was ook waarschijnlijk bewijs dat de consumptie van groenten en fruit de kans op het krijgen van dementie en overgewicht verlaagde. Overgewicht is het belangrijkste risicofactor van suikerziekte type 2.

Verder was er ook waarschijnlijk bewijs dat de consumptie van groenten en fruit het risico op het krijgen van bepaalde oogziekten, reuma, osteoporose, longziekten (astma en COPD) verlaagde.

Er was echter onvoldoende bewijs dat de consumptie van groenten en fruit het risico op het krijgen van chronische Irritable Bowel Disease (IBD), glaucoom, en diabetische retinopathie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Critical review: vegetables and fruit in the prevention of chronic diseases by Boeing H, Bechthold A, […], Watzl B.

Link:
http://www.springerlink.com/content/v0531u102827k168/fulltext.pdf?MUD=MPhttp://www.springerlink.com/content/v0531u102827k168/fulltext.pdf?MUD=MP

Extra informatie van El Mondo:
Er wordt aanbevolen dagelijks 200-300 gram groenten en 2-5 stuks fruit te eten. Een goeie manier om meer groenten en fruit te eten is te kiezen voor maaltijden met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Groenten en fruit namelijk vezelrijk.

 

Een scheve n6:n3 ratio verhoogt de kans op chronische ziekten

Onderzoeksvraag:
Veranderingen in het dieet van de afgelopen decennia in de inname van n-6 en n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren tonen een opvallende toename in de n-6:n-3 ratio Gelijktijdig met deze toename van n-6:n-3 ratio is een toename van chronische ontstekingsziekten geconstateerd. Maar de relatie tussen een scheve n-6:n-3 ratio en het risico op het krijgen van chronische ziekten is niet duidelijk en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een scheve n-6:n-3 ratio de kans op het krijgen van bepaalde chronische ziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel was een beschrijvend overzichtsartikel. In een beschrijvend overzichtsartikel kan het gevonden risico niet in een getal uitgedrukt worden. Dat kan alleen in een meta-analyse.


Resultaten en conclusies:
Toename in de verhouding van n-6: n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren, kenmerkend voor het Westerse dieet, kunnen vele ontstekingsziekten verergeren.


De verandering in de verhouding en de toename van de consumptie van n-6 meervoudig onverzadigde vetzuren veranderen de productie van belangrijke mediatoren van de ontsteking en de regulatoren en de immuunreacties ten gunste van het pro-inflammatoire profiel.

Chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, obesitas, reumatoïde artritis en prikkelbare darm syndroom (PDS) zijn allemaal geassocieerd met een verhoogde productie van PGE2, LTB4, TXA2, IL-1β, IL-6 en TNF-α, waarbij de productie van deze factoren toeneemt met de toename van de  inname van n-6 meervoudig onverzadigde vetzuren en de verminderde inname van n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren.

De onderzoekers concludeerden dat een scheve n-6:n-3 ratio schadelijk is voor de gezondheid.

Oorspronkelijke titel:
Review Article: Health Implications of High Dietary Omega-6 Polyunsaturated Fatty Acids by Patterson E, Wall R, […], Stanton C.

Link:

http://www.hindawi.com/journals/jnume/2012/539426/

Extra informatie van El Mondo:
Omega-6 (n-6) meervoudig onverzadigde vetzuren (bijvoorbeeld arachidonzuur (AA)) en omega-3 (n-3) meervoudig onverzadigde vetzuren (bijvoorbeeld eicosapentaeenzuur (EPA)) zijn voorlopers van krachtige vetachtige mediator signaalmoleculen, de genaamde  "eicosanoïden”.  Eicosanoïden spelen een belangrijke rol in de regulering van de ontstekingsmechanismen.
In het algemeen zijn eicosanoïden gevormd uit n-6 meervoudig onverzadigde vetzuren pro-inflammatoir terwijl eicosanoïden gevormd uit n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren anti-inflammatoir zijn. Pro-flammatoire eicosanoïden kunnen ontstekingsziekten veroorzaken en chronische ziekten zijn ontstekingsziekten.


Een scheve n-6:n-3 ratio heeft een ratio van 5:1 of hoger. De n6:n3 ratio van een product kan opgezocht worden in de NEVO-tabel.

Lees meer over het visvetzuur EPA in de presentatie EPA & DHA.
 

Luteïne en zeaxanthine via voeding verlagen gevorderde AMD


Onderzoeksvraag:
Er wordt verondersteld dat luteïne en zeaxanthine de incidentie van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie (AMD) verminderen, maar de bevindingen zijn inconsistent. Daarom werden een systematische literatuuronderzoek en een meta-analyse uitgevoerd naar de relatie tussen de inname van luteïne en zeaxanthine en het risico op het krijgen van AMD.

Verlaagt de inname van luteïne en zeaxanthine het risico op het krijgen van AMD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cohort studies met
0.12 miljoen deelnemers, waarvan 2477 mensen met AMD. De studiegrootte varieerde tussen 1709 en 71494 deelnemers. 
De studieduur varieerde tussen 5 en18 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten niet-significant 4% [RR =0.96, 95 % BI = 0.78-1.17] minder kans liepen op het krijgen van ADM dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Niet-significant wil zeggen dat het niet met 95% betrouwbaarheid gezegd kan worden dat het verlaagde risico van 4% toe te schrijven was aan het eten van luteïne en zeaxanthine.

De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten significant 26% [RR = 0.74, 95 % BI = 0.57-0.97] minder kans liepen op het krijgen van gevorderde AMD dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Significant wil zeggen dat het met 95% betrouwbaarheid gezegd kan worden dat het verlaagde risico van 26% toe te schrijven was aan het eten van luteïne en zeaxanthine.

De onderzoekers vonden dat mensen die veel luteïne en zeaxanthine aten significant 38% [RR = 0.68, 95 % BI = 0.51-0.92] minder kans liepen op het krijgen van neovasculaire AMD dan mensen die weinig luteïne en zeaxanthine aten. Significant wil zeggen er is een relatie.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van luteïne en zeaxanthine bescherming bood tegen het krijgen van gevorderde AMD maar niet tegen het krijgen van AMD.

Oorspronkelijke titel:
Lutein and zeaxanthin intake and the risk of age-related macular degeneration: a systematic review and meta-analysis by Le M, Hong-Liang D, […], Xiao-Ming L.

Link:

http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=8479176

Extra informatie van El Mondo:
Luteïne en zeaxanthine zijn carotenoïden. Lees meer over carotenoïden in de presentatie carotenoïden.


Het gehalte aan luteïne en zeaxanthine in een product kan opgezocht worden in de NEVO-tabel.
 

Een laag GI-dieet nog geen onderdeel van een voedingstherapie bij cystische fibrose


Onderzoeksvraag:
Minder dan 25% van de mensen met cystische fibrose-gerelateerde diabetes mellitus (CFRD) overleeft de leeftijd van 30 jaar, vergeleken met 60% van de mensen met cystische fibrose (taaislijmziekte) maar zonder  diabetes mellitus (suikerziekte).Het gebruik van een laag glycemische index (GI) dieet heeft aangetoond verbeteringen van de glykemische controle bij diabetes teweegbrengt en wordt nu aanbevolen als onderdeel van de dieetbehandeling in zowel diabetes type 1 als type 2. Echter, de implementatie van een laag GI-dieet in een voedingstherapie bij cystische fibrose is onbekend. Het doel van dit overzichtsartikel was om het gebruik van een laag GI-dieet in CFRD te onderzoeken.

Is het gerechtvaardigd om een laag GI-dieet op te nemen in een voedingstherapie bij cystische fibrose?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 studies.

 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers concludeerden dat het bewijs onvoldoende was om het gebruik van een laag GI-dieet in cystische fibrose aan te bevelen. Maar aangezien er aanwijzingen die het gebruik van een laag GI-dieet in suikerziekte type 1, type 2 en zwangerschapsdiabetes ondersteunen, moet een laag GI-dieet worden getest als een interventie voor cystische fibrose.

Oorspronkelijke titel:
Low Glycaemic Index Dietary Interventions in Youth with Cystic Fibrosis: A Systematic Review and Discussion of the Clinical Implications by Balzer BWR, Graham CL, […], Steinbeck KS.

Link:

http://www.mdpi.com/2072-6643/4/4/286/htm

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over het GI-getal in de presentatie koolhydraten.
Lees meer over cystische fibrose op deze website.

Een laag GI-dieet heeft een GI-getal van 55 of lager oftewel een dieet met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
 

Een lage GI voeding verlaagt het LDL-cholesterolgehalte


Onderzoeksvraag:
Lage glycemische index (GI) voeding is gunstig bij het beheer van hyperglycemie (een te hoge bloedglucosespiegel). Hart- en vaatziekte is de belangrijkste doodsoorzaak onder diabeten en daarom is het belangrijk om de effecten van GI op de bloedlipiden te begrijpen. Het doel van dit systematische litertuuronderzoek van RCT’s was daarom om een lage GI voeding op de bloedlipiden te onderzoeken.

Kan een lage GI voeding het cholesterolgehalte verlagen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 RCT’s. Het random effect werd gebruikt om een lage met een hoge GI voeding over ten minste 4 weken met elkaar te vergelijken. Dit overzichtsartikel kende 1272 deelnemers terwijl de afzonderlijke studies tussen 6 tot 155 deelnemers varieerden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat ten opzichte van hoge GI voeding lage GI voeding het totale cholesterolgehalte significant verlaagde met -0.13 mmol/l [95% BI = -0.22 tot -0.04, p=0.004, 27 studies, 1441 deelnemers]. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat een lage GI voeding het totale cholesterolgehalte werkelijk verlaagde.

De onderzoekers vonden dat ten opzichte van hoge GI voeding lage GI voeding het LDL-cholesterolgehalte significant verlaagde met -0.16 mmol/l [95% BI = -0.24 tot -0.08, p<0.0001, 23 studies, 1281 deelnemers]. Significant want de p-waarde was kleiner dan 0.05.

De subgroep analyses suggereerden dat een verlaging van het LDL-cholesterolgehalte het grootst was in studies met de kortste behandelingsduur en de grootste GI-reductie. Bovendien schenen de verbeteringen van de bloedlipiden het grootste en het meest betrouwbaar wanneer de lage GI-interventie gepaard met een toename in voedingsvezels.

Bij het verwijderen van de studies zonder adequate blindering van de randomisatie ging de  statistische significantie verloren, maar de gemiddelde daling van 0.10 mmol/l bleef in beide gevallen.

De meta-analyse liet geen effect op het HDL-cholesterolgehalte en het triglyceridengehalte zien.

De onderzoekers concludeerden dat een lage GI voeding het totaal- en LDL-cholesterolgehalte verlaagde maar het had geen effect op het HDL-cholesterolgehalte of het triglyceridengehalte.

Oorspronkelijke titel:
Low glycaemic index diets and blood lipids: A systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials by Goff LM, Cowland DE, […], Frost GS.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0939475312001524

Extra informatie van El Mondo:
Een hoog LDL-cholesterolgehalte en een hoog triglyceridengehalte verhogen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten terwijl een hoog HDL-cholesterolgehalte de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagt.


Een lage GI voeding is een voeding met een GI-getal van 55 of lager oftewel een voeding met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
 

Een voedingspatroon laag in verzadigd vet en omega-6 vetzuren biedt bescherming tegen hart- en vaatziekte en kanker


Onderzoeksvraag:
Hart- en vaatziekten (HVZ) en kanker zijn belangrijke doodsoorzaken in de meeste landen. Maar klinische en epidemiologische studies falen een duidelijke biologische verklaring te geven voor het effect van verschillende vetten in voeding op het risico van hart- en vaatziekten en kanker. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom uit te vinden wat het effect is van omega-3 en omega-6 vetzureninname op het krijgen van hart- en vaatziekten en kanker.

Wat is de dagelijkse optimale omega-3 en omega-6 vetzureninname ter voorkoming van hart- en vaatziekten en kanker?

Studieopzet:
Dit is een beschrijvende overzichtsartikel.

Resultaten en conclusies:
Op grond van experimentele en epidemiologische studies concludeerden de onderzoekers dat een voedingspatroon laag in verzadigd vet en laag in omega-6 vetzuren de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekte en kanker verlaagde. 4 En% of lager omega-6 vetzuren zou de optimale niveau zijn. 1 tot 2 En% is al voldoende om een tekort aan omega-6 vetzuren in het lichaam te voorkomen.

De hoge gemiddelde  inname van omega-6 vetzuren in de Westerse landen kan een verklaring zijn voor de aanhoudende hoge mate van hart- en vaatziekten en de verhoogde incidentie van bepaalde vormen van kanker, waaronder borstkanker.

De inname van omega-3 vetzuren moet minimal 3 gram per dag voor volwassenen zijn waarvan minimal 2 gram alfa-linoleenzuur.

Het Mediterrane dieet (arm aan verzadigd en omega-6 vetzuren, maar rijk aan plantaardige enkelvoudig onverzadigde vetzuren) lijkt de beste aanpak om het risico op het krijgen van zowel hart- en vaatziekten en kanker te verlagen, in het bijzonder borstkanker.

Oorspronkelijke titel:
New insights into the health effects of dietary saturated and omega-6 and omega-3 polyunsaturated fatty acids by de Lorgeril M and Salen P.

Link:

http://w14.biomedcentral.com/content/pdf/1741-7015-10-50.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Omega-3 vetzuren zijn EPA, DHA en alfa-linoleenzuur en omega-6 vetzuren zijn linolzuur en arachidonzuur.
Lees meer over omega-3 vetzuren in de presentatie vetten.

 

Geen verband tussen plantensterolen en hart- en vaatziekten


Onderzoeksvraag:
De impact van de verhoogde serumconcentraties van plantensterolen op cardiovasculaire risico is onduidelijk. Daarom werden een systematisch literatuuronderzoek en een meta-analyse uitgevoerd om te onderzoeken of er een verband bestaat tussen de serumconcentraties van twee gemeenschappelijke plantensterolen (sitosterol en campesterol) en het risico op hart- en vaatziekten (HVZ).

Verlaagt het plantensterolengehalte in het bloed de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 studies (4 patiënt-controle studies, 5 geneste patiënt-controle studies, 3 cohort studies en 5 cross-sectionele studies) met 11182 deelnemers.
8 studies rapporteerden het relatieve risico van hart- en vaatziekte en 15 studies het serum concentratie van plantensterolen. De gemiddelde leeftijd was 48 tot 78 jaar en er was sprake van publicatie bias, duidend op het niet publiceren van kleine studies zonder significante resultaten.

Resultaten en conclusies:
Het relatieve risico van het serumconcentratie campesterol was niet-significant 1.02 [95% BI = 0.94-1.09, p=0.675]. Niet-significant wil zeggen geen verband.


Het relatieve risico van het serumconcentratie sitosterol was niet-significant 1.06 [95% BI = 0.84-1.34, p=0.644].

De onderzoeker concludeerden dat er geen bewijs was dat er een verband bestaat tussen het serumconcentratie plantensterolen en het risico op hart- op vaatziekten.

Oorspronkelijke titel:
Plant sterols and cardiovascular disease: a systematic review and meta-analysis by Genser B, Silbernagel G, […], März W.

Link:

http://eurheartj.oxfordjournals.org/content/33/4/444.full.pdf+html

Extra informatie van El Mondo:
90% van de plantensterolen in voeding en bloed zijn sitosterol en campesterol.

De EFSA heeft de volgende claim van plantensterolen/-stanolen goedgekeurd:
een dagelijkse inname van 3 (range 2.6-3.4) gram plantensterolen/-stanolen verlaagt het LDL-cholesterolgehalte met 11%.
De EFSA acht verder dat de minimale vereiste duur om het maximale effect van plantensterolen/-stanolen op het LDL-cholesterolgehalte te bereiken, is twee tot drie weken. Juist deze tekst wordt niet op de verpakking van het levensmiddel gezet!
Vanaf december 2012 mogen de fabrikanten nog alleen maar goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen zetten.

Er zijn naast een hoog LDL-cholesterolgehalte nog andere risicofactoren die de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verhogen. Anders gezegd, het eten van producten met toegevoegde plantensterolen/-stanolen geven niet de garantie dat er geen hart- en vaatziekte optreedt.
Juist in producten met toegevoegde plantensterolen/-stanolen zitten naar verhouding teveel vet (>35 En%) en verzadigd vet (>10 En%) in. Vet en verzadigd vet zijn risicofactoren van hart- en vaatziekten.


 

Magnesium verlaagt de kans op een ischemische beroerte


Onderzoeksvraag:
Prospectieve studies geven inconsistente resultaten voor de relatie tussen magnesiuminname via voeding en het risico op het krijgen van een beroerte. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van magnesium de kans op het krijgen van een beroerte?


Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 prospectieve cohort studies met 241378 deelnemers, waarvan 6477 mensen die een beroerte kregen. De magnesiuminname via voeding varieerde van 242 tot 471 mg per dag.

Resultaten en conclusies:
Een verhoogde inname van 100 mg magnesium per dag was geassocieerd met een significante verlaging van 8% [95% BI = 0.88-0.97, zonder heterogeniteit tussen de studies] op het krijgen van een beroerte.

De meta-analyse liet zien dat mensen die magnesium via voeding binnenkregen significant 9% [95% BI = 0.87-0.96] minder kans liepen op het krijgen van een ischemische beroerte. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het verlaagde risico toe te schrijven was aan het eten van magnesium.

De meta-analyse liet zien dat mensen die magnesium via voeding binnenkregen niet-significant 4% [95% BI = 0.84-1.10] minder kans liepen op het krijgen van een intracerebrale bloeding. Niet-significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het verlaagde risico toe te schrijven was aan het eten van magnesium. Niet-significant betekent geen verband.

De meta-analyse liet zien dat mensen die magnesium via voeding binnenkregen niet-significant 0.1% [95% BI = 0.90-1.14] minder kans liepen op het krijgen van een subarachnoïdale bloeding.

De onderzoeker concludeerden dat de inname van magnesium via voeding de kans op het krijgen van een beroerte, in het bijzonder een ischemische beroerte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary magnesium intake and risk of stroke: a meta-analysis of prospective studies by Larsson SC, Orsini N and Wolk A.

Link:
http://ajcn.nutrition.org/content/95/2/362.full.pdf+html

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over magnesium in de presentatie magnesium.

 

Wat doet de Gezondheidsraad?

Om het lichaam in goeie conditie te houden heeft het lichaam voedingsstoffen, zoals vitamines, eiwitten en mineralen via voeding nodig. Om deze voedingstoffen (in totaal meer dan 30) gedurende de week in voldoende mate binnen te kunnen krijgen, worden deze voedingstoffen omgezet in voedingsaanbevelingen.
Alle voedingsaanbevelingen in Nederland komen van de Gezondheidsraad (een groep experts op het gebied van voeding en gezondheid). Deze voedingsaanbevelingen staan op de website van het Voedingscentrum, het voorlichtingsbureau van de overheid.

De voedingsaanbevelingen, zoals 2 keer per week vis eten dekken de dagelijkse behoefte van  97.5% van de Nederlandse bevolking. De voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad zijn gebaseerd op het (huidige) wetenschappelijk bewijs en gecorrigeerd voor de Nederlandse bevolking. Omdat het wetenschappelijk bewijs over een bepaalde voedingsstof, zoals vitamine D van tijd tot tijd verandert, komt de Gezondheidsraad om iedere 5 jaar bijeen om de voedingsaanbevelingen opnieuw te beoordelen en eventueel aan te passen.

De voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad worden door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport omgezet in nationale wetgeving. De voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad zijn afgeleid van de voedingsaanbevelingen van de EFSA. De Gezondheidsraad neemt niet letterlijk alle voedingsaanbevelingen van de EFSA over omdat de Gezondheidsraad in haar aanbeveling ook rekening houdt met de Nederlandse bevolkingsgroepen en eetgewoonten. Dit verklaart waarom de voedingsaanbevelingen van land tot land kunnen verschillen.

De voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad hebben vaak een diepe betekenis. Zo is de aanbeveling 5-7 sneetjes brood per dag bedoeld om het jodium-tekort te voorkomen. 2 keer per week vis eten is bedoeld om 250-500 mg EPA en DHA per dag binnen te krijgen. 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit en 5-7 sneetjes brood per dag zijn bedoeld om minimaal 25 gram voedingsvezels binnen te krijgen en 450 ml zuivelproducten samen met 2 plakjes kaas per dag zijn bedoeld om het calcium-tekort te voorkomen.

De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamines en mineralen van de Gezondheidsraad staat niet op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen!
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamines en mineralen op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen komt van de EFSA. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamines en mineralen van de EFSA is een consensus van alle Europese lidstaten terwijl die van de Gezondheidsraad puur bedoeld is voor de Nederlandse bevolking. Vandaar dat verschillen kunnen zitten tussen de ADH van de EFSA en die van de Gezondheidsraad.

 

Wat doet de NVWA?

De NVWA is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (voor 2012 de Voedsel- en Warenautoriteit genoemd) is de Nederlandse waakhond op het gebied van voeding en voedingssupplementen. Zij deelt geldboete uit aan fabrikanten die niet aan de Warenwet houden.

Om ervoor te zorgen dat de fabrikant aan de wet houdt, voert de NVWA controles uit. Helaas vinden deze controles vaak aangekondigd plaats. Met andere woorden, de fabrikant weet al weken van te voren wanneer de NVWA langskomt. U kunt dit vergelijken met de aangekondigde snelheidcontrole van de politie in de media. Daarbij komt ook nog dat de NVWA nooit tussen 18 uur en 6 uur ’s ochtends komt.

Als consument kunt u de NVWA ook inschakelen mocht u vermoeden dat de fabrikant niet aan de Warenwet houdt.




 

Waarom staan veel onwaarheden op de verpakking als de NVWA toch toezicht houdt?

De NVWA legt in de eerste instantie de verantwoordelijkheid bij de fabrikant neer. Dat wil zeggen, de fabrikant is verantwoordelijk voor wat hij op de verpakking zet. De NVWA controleert niet vooraf de teksten op de verpakking maar altijd achteraf, wanneer het kwaad al geschied is. Aangezien de verpakking als doel heeft de consument te verleiden tot het kopen van het product, staat het vol met marketingteksten. Maar deze marketingteksten voldoen vaak niet aan de richtlijnen van de Warenwet. De fabrikant weet vaak ook dat het vrij lang duurt voordat de NVWA achterkomt dat de verpakking niet helemaal voldoet aan de Warenwet. Verder heeft het controleren van de verpakking de minste prioriteit van de NVWA omdat het de voedselveiligheid niet in gevaar brengt. Dus tegen de tijd dat de fabrikant de verpakking op last van de NVWA uit de schap moet halen, is al lang winst gemaakt.

 

Wat doet Skal?

Skal is de toezichthouder op het gebied van biologische voeding in Nederland. Voor vragen over biologische voeding kunt u tot Skal richten. Wat en wanneer biologisch is, is vastgelegd in de wet. Zo zijn biologische boeren verplicht hun koeien minstens 120 dagen per jaar in de wei te zetten. De fabrikant mag pas het woord “weidemelk”op de verpakking zetten, wanneer melk afkomstig is van koeien die minstens 120 dagen per jaar in de wei gelopen hebben.

Welke logo's op de verpakking van biologische producten moeten staan zijn hier te lezen.

Welke E-nummers in biologische producten gebruikt mogen worden, zijn te lezen in de bijlage 8 van de EU-verordening 889/2008.

Biologisch is voor de wet vrij van chemische bestrijdingsmiddelen maar hoeft niet vrij van bestrijdingsmiddelen te zijn. Dus een biologisch appel mag van de wet bestrijdingsmiddelen bevatten, zolang het maar geen chemische bestrijdingsmiddelen zijn.

Een overzichtsartikel van november 2012 liet zien dat een schadelijk of ziektebeschermend effect van een biologisch voedingspatroon niet wetenschappelijk bewezen is. Het is bewezen dat biologisch voedsel minder pesticiden bevat maar de onderzoekers vonden echter geen duidelijk verschil in voedingswaarden tussen biologisch en conventioneel geproduceerd eten. Anders gezegd, biologsiche voeding is niet wetenschappelijk bewezen gezonder dan conventioneel geproduceerde voeding.