Voeding en gezondheid

Geen verband tussen het eten van α-linoleenzuur en prostaatkanker

Onderzoeksvraag:
α-linoleenzuur (ALA) wordt beschouwd als een hart-beschermende voedingsstof, echter sommige epidemiologische studies suggereren dat consumptie van ALA het risico op prostaatkanker verhoogt. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het eten van α-linoleenzuur de kans op het krijgen van prostaatkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 studies (7 patiënt-controle studies en 5 prospectieve cohort studies) met 14795 patiënten met prostaatkanker en 231143 controles (mensen zonder prostaatkanker).

De dosering van α-linoleenzuur was 0.05-4.16 g per dag en werd verkregen via FFQ.
Er was geen sprake van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel α-linoleenzuur (3.91 g/dag) vergeleken met weinig (0.7 g/dag), de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 8% [95% BI = 0.90-1.29, p = 0.40, I2 = 85%, p < 0.00001] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 7 patiënt-controle studies (4047 patiënten en 4762 controles) dat het eten van veel α-linoleenzuur (3.91 g/dag) vergeleken met weinig (0.7 g/dag), de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 30% [95% BI = 0.81-2.07, p = 0.27, I2 = 90%, p < 0.00001] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 5 prospectieve cohort studies (10748 patiënten en 207752 controles) dat het eten van veel α-linoleenzuur (3.91 g/dag) vergeleken met weinig (0.7 g/dag), de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 5% [95% BI = 0.84-1.09, p = 0.48, I2 = 69%, p < 0.01] verlaagde.
Maar in de sensitiviteitsanalyse waarbij 1 cohort studie werd weggelaten (hierdoor verdween de heterogeniteit) vonden de onderzoekers dat het eten van veel α-linoleenzuur (3.91 g/dag) vergeleken met weinig (0.7 g/dag), de kans op het krijgen van prostaatkanker significant met 9% [95% BI = 0.83-0.99, p = 0.02, I2 = 8%, p = 0.35] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen van het eten van α-linoleenzuur en prostaatkanker.

Oorspronkelijke titel:
Case–control and prospective studies of dietary α-linolenic acid intake and prostate cancer risk: a meta-analysis by Carleton, AJ, Sievenpiper JL, […], Jenkins DJA.

Link:
http://bmjopen.bmj.com/content/3/5/e002280.full

Extra informatie van El Mondo:
α-linoleenzuur zit in sommige plantaardige oliën. De belangrijkste bronnen van α-linoleenzuur zijn: lijnzaadolie (55%), Sacha-Inchi-olie (48%), Chiazaad (18%), walnoten (10%), rijstolie (1%) en verder in geringe mate in groene bladgroenten.

Hoeveel α-linoleenzuur (ALA) in een product zit, kunt u hier opzoeken.
Lees hier meer over vetten.

 

Minimaal 100 gram vis per week verlaagt de ziekte van Alzheimer

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vis of langketenige omega-3 vetzuren de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte prospectieve cohort studies.
Er was een geringe heterogeniteit tussen de studies en binnen de subgroepen.                                                                                              

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat zowel het eten van veel langketenige omega-3 vetzuren als vis de kans op het krijgen van dementie niet significant verlaagde [respectievelijk RR = 0.97, 95% BI = 0.85-1.10 en RR = 0.84, 95% BI = 0.71-1.01].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel langketenige omega-3 vetzuren, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer niet significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.74-1.08] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van veel langketenige omega-3 vetzuren, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 36% [RR = 0.64, 95% BI = 0.44-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 100 gram vis per week, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.79-0.99] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vis (minimaal 100 gram per week) de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer (en niet dementie) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Omega-3 fatty acids intake and risks of dementia and Alzheimer's disease: A meta-analysis by Wu S, Ding Y, […], Mao P.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/25446949

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies het eten van vis.

Visoliesupplementen verlagen mogelijk suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het slikken van visoliesupplementen het adiponectinegehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met 682 deelnemers in de visolie-groep en 641 in de placeco-groep.

Er was sprake van heterogeniteit (I2 = 72.9%) en publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van visoliesupplementen het adiponectinegehalte significant met 0.37 g/mL [95% BI = 0.07-0.67, p = 0.02] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat visoliesupplementen mogelijk het adiponectinegehalte verhoogde. Mogelijk omdat er sprake was van publicatie bias en onverklaarbare heterogeniteit.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Fish Oil on Circulating Adiponectin: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Wu JHY, Cahill LE and Mozaffarian D.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23703724

Extra informatie van El Mondo:
In visoliesupplementen zitten voornamelijk de visvetzuren EPA en DHA. Lees hier meer over EPA en DHA.

De conclusie van een overzichtsartikel is pas betrouwbaar wanneer er geen sprake is van heterogeniteit en publicatie bias.

Mensen met overgewicht (BMI >25) hebben een lager adiponectinegehalte dan mensen met een gezond gewicht (BMI = 18.5-25).
Adiponectine is een hormoon dat vrijwel alleen wordt gemaakt en afgegeven door het vetweefsel. Hoge gehaltes van dit hormoon in het bloed hangen samen met een hoge insulinegevoeligheid en een lager risico op hart- en vaatziekten en diabetes type 2.
Overgewicht is een belangrijke oorzaak van hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Consumptie van vis of visolie verlaagt het gewicht, het BMI, het lichaamsvet en de buikomtrek

Onderzoeksvraag:
Obesitas is een belangrijk probleem voor de volksgezondheid en levert een belangrijke bijdrage aan de globale last van chronische ziekten. Studies tonen aan dat vis en omega-3 meervoudig onverzadigde vetzuren (n3-PUFA) supplementen cardiovasculaire en metabole ziekten kunnen helpen voorkomen. Echter, het effect van visolie op de lichaamssamenstelling is nog onzeker. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Bestaat er een relatie tussen vis- of visolieconsumptie en de lichaamssamenstelling?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat deelnemers die vis of visolie innamen, 0.59 kg [95% BI = -0.96 tot -0.21] meer gewicht verloren dat deelnemers die geen vis of visolie innamen (=de controles).

De onderzoekers vonden bij deelnemers die vis of visolie innamen, dat het BMI met 0.24 punt [95% BI = -0.40 tot -0.08] meer verlaagde vergeleken met deelnemers die geen vis of visolie innamen (=de controles).

De onderzoekers vonden dat deelnemers die vis of visolie innamen, 0.49% [95% BI = -0.97 tot -0.01] meer lichaamsvet verloren dan deelnemers die geen vis of visolie innamen (=de controles).

De onderzoekers vonden bij deelnemers die vis of visolie innamen, dat de buikomtrek met 0.81 cm [95% BI = -1.34 tot -0.28] meer verlaagde vergeleken met deelnemers die geen vis of visolie innamen (=de controles).

De onderzoekers vonden geen significant verschil voor vetmassa en spiermassa.

De onderzoekers concludeerden dat consumptie van vis of visolie het gewicht, het BMI, het lichaamsvet en de buikomtrek verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fish or n3-PUFA intake and body composition: a systematic review and meta-analysis by Bender N, Portmann M, […], Egger M.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24891155

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer studies over visconsumptie en overgewicht.

 

2-4 keer per week vis verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Resultaten van studies over visconsumptie en sterfte aan hart- en vaatziekten zijn inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 cohort studies met 315812 deelnemers en de gemiddelde follow-up duur was 15.9 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 1 keer per week vis vergeleken met 1-3 keer per maand, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 16% [95% BI = 0.75-0.95] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 2-4 keer per week vis vergeleken met 1-3 keer per maand, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 21% [95% BI = 0.67-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten meer dan 5 keer per week vis vergeleken met 1-3 keer per maand, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten niet-significant met 17% [95% BI = 0.68-1.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 15 g vis per dag, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 6% [95% BI = 0.90-0.98] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten tot 4 keer per week vis de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fish consumption and CHD mortality: an updated meta-analysis of seventeen cohort studies by Zheng J, Huang T, [...], Li D.

Link:  
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21914258

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over hart- en vaatziekten.
1 portie vis komt overeen met 100-150 gram.

 

Consumptie van vis verlaagt astma bij kinderen

Onderzoeksvraag:
Hoewel laboratoriumstudies suggereren dat langketenige n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren het risico op het krijgen van astma kunnen verminderen, blijven epidemiologische gegevens controversieel en niet overtuigend. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis of het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van astma?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 prospectieve cohort studies en 4 RCTs met in totaal 99093 deelnemers, waarvan 32226 mensen met astma.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 3 studies bij kinderen, dat de consumptie van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van astma significant met 25% [95% BI = 0.61-0.94, I2 = 11.5%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 2 studies dat een hoog n3-PUFA’s bloedwaarde tijdens de zwangerschap de kans op het krijgen van een kind met astma significant met 29% [95% BI = 0.52-0.96, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 studies met 82553 volwassenen, waarvan 1311 volwassenen met astma, geen significant verband tussen de consumptie van zowel vis als n3-PUFA’s en het krijgen van astma.

De onderzoekers concludeerden dat zowel consumptie van vis als een hoog n3-PUFA’s bloedwaarde tijdens de zwangerschap, de kans op het krijgen van astma bij kinderen verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Fish and fish oil intake in relation to risk of asthma: a systematic review and meta-analysis by Yang H, Xun P and He K.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3827145/

Extra informatie van El Mondo:
Een hoog n3-PUFA's bloedwaarde tijdens de zwangerschap kan komen door het eten van vis en/of het slikken van visoliesupplementen.

Kinderen worden aangeraden dagelijks 150 mg EPA en DHA binnen te krijgen. N3-PUFA’s zijn EPA, DHA en alfa-linoleenzuur. Welke vissen 150 mg EPA en DHA leveren kunt u hier opzoeken.

Het eten van vis verlaagt de kans op cerebrovasculaire ziekten

Onderzoeksvraag:
Bieden het eten van vis en het slikken van PUFA-vetzuren bescherming tegen cerebrovasculaire ziekten (aandoeningen in de bloedvaten van de hersenen)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 prospectieve cohort studies en 12 RCT’s met 794000 deelnemers, waarvan 34817 met een cerebrovasculaire ziekte.
Er was geen indicatie van publicatie bias en heterogeniteit tussen de studies en binnen de subgroepen.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van cohort studies liet een gepoolde relatieve risico van 0.94 [95% BI = 0.90-0.96] zien voor cerebrovasculaire ziekte bij 2-4 porties vis per week vergeleken met 1 portie vis per week. Anders gezegd, mensen die 2-4 keer per week vis aten, liepen significant 6% minder kans op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte dan mensen die 1 keer per week vis aten. Significant wil zeggen, er is een verband bij 95% betrouwbaarheid.

De meta-analyse van cohort studies liet ook zien dat mensen die 5 keer of meer vis per week aten, liepen significant 12% [pooled RR = 0.88, 95% BI = 0.81-0.96] minder kans op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte dan mensen die 1 keer per week vis aten.

De meta-analyse van RCT’s met primaire preventie als uitkomst liet zien dat mensen die PUFA-vetzuren slikten, liepen niet-significant 2% [pooled RR = 0.98, 95% BI = 0.89-1.08] minder kans op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte dan mensen die geen PUFA-vetzuren slikten. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij 95% betrouwbaarheid.

De meta-analyse van RCT’s met secundaire preventie als uitkomst liet zien dat mensen die PUFA-vetzuren slikten, liepen niet-significant 17% [pooled RR = 1.17, 95% BI = 0.99-1.38] meer kans op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte dan mensen die geen PUFA-vetzuren slikten. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij 95% betrouwbaarheid.

De meta-analyse liet ook zien dat de gepoolde relatieve risico’s voor ischemische en hemorragische cerebrovasculaire uitkomsten in grote lijnen overeen kwamen met die van cerebrovasculaire ziekte.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte verlaagde maar dit verlaagde risico werd echter niet gevonden bij het slikken van PUFA-vetzuren.  Anders gezegd, de onderzoekers vonden geen causaal verband tussen PUFA-vetzuren en het verlaagde risico op het krijgen van een cerebrovasculaire ziekte.

Oorspronkelijke titel:
Association between fish consumption, long chain omega 3 fatty acids, and risk of cerebrovascular disease: systematic review and meta-analysis by Chowdhury R, Stevens S, […], Franco OH.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3484317/

Extra informatie van El Mondo:
In vis zitten vetzuren. Twee van deze vetzuren zijn EPA en DHA. EPA en DHA worden ook wel PUFA-vetzuren genoemd. PUFA is Engels voor polyunsaturated fatty acids oftewel meervoudig onverzadigde vetzuren.
Jarenlang werd vanuit gegaan dat er een causaal verband bestond tussen EPA en DHA en het verlaagde risico op hart- en vaatziekten. Maar dit causaal verband wordt nu door wetenschappelijke studies in de vorm van overzichtsartikelen van RCT’s onderuit gehaald. Anders gezegd, momenteel wordt niet meer wetenschappelijk bewezen geacht dat EPA en DHA de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlagen. De wetenschap denkt nu dat EPA en DHA in combinatie met andere goede stoffen in vis verantwoordelijk zijn voor het verlaagde risico op hart- en vaatziekten. Maar het kan ook zijn dat mensen die vis eten, een gezonde levensstijl hebben dan mensen die geen vis eten.

Omdat de wetenschap niet meer achter het causaal verband tussen EPA en DHA en het verlaagde risico op hart- en vaatziekten staat, raden voedingsdeskundigen het eten van vis boven het slikken van EPA- en DHA-supplementen aan.

 

Het eten van vis verlaagt waarschijnlijk dikkedarmkanker

Onderzoeksvraag:
Visconsumptie kan bescherming bieden tegen dikkedarmkanker, maar de resultaten van observationele studies zijn inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis het risico op het krijgen van dikkedarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 prospectieve cohort studies en 19 patiënt-controle studies. Er was sprake van heterogeniteit tussen de patiënt-controle studies, maar niet tussen de cohort studies. Vanwege de kleine steekproefgrootte, was er beperkt statisch power om de nulhypothese of geen publicatie bias definitief af te wijzen. Anders gezegd, de gevonden conclusie van dit overzichtsartikel moet met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet zien dat het eten van vis het risico op het krijgen van dikkedarmkanker significant met 12% [Summary OR = 0.88, 95% BI = 0.80-0.95] verlaagde.

De meta-analyse liet zien dat het eten van vis in de hoogste categorie vergeleken met de laagste categorie in patiënt-controle studies, het risico op het krijgen van dikkedarmkanker significant met 17% [Pooled OR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.95] verlaagde.

De meta-analyse liet zien dat het eten van vis in de hoogste categorie vergeleken met de laagste categorie in cohort studies, het risico op het krijgen van dikkedarmkanker
niet-significant met 7% [Pooled OR = 0.93, 95% BI = 0.86-1.01] verlaagde.

Een significante inverse associatie werd gevonden tussen visconsumptie en rectumkanker [Summary OR = 0.79, 95% BI =0.65-0.97] en er was een bescheiden trend waargenomen tussen de consumptie van vis en colonkanker [Summary OR = 0.96, 95% BI = 0.81-1.14].

De onderzoekers suggereerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van dikkedarmkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:

Fish Consumption and Colorectal Cancer Risk in Humans: A Systematic Review and Meta-analysis by Wu S, Feng B, […], Fan D.

Link:
http://download.journals.elsevierhealth.com/pdfs/journals/0002-9343/PIIS0002934312001234.pdf

Extra informatie van El Mondo:
De aanbeveling voor visconsumptie is 2 keer (100-150 gram vis per keer) per week, waarvan minstens 1 keer vette vis.
Lees meer over vette vissen in de presentatie EPA & DHA.

Het eten van veel vis verlaagt mogelijk longkanker

Onderzoeksvraag:
Er is bewijs dat wijst op een mogelijke rol van voeding in de kanker etiologie. Voorafgaande studies die de relatie tussen visconsumptie en het risico op longkanker onderzochten, lieten tegenstrijdige resultaten zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vis de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 patiënt-controle studies en 3 cohort studies met 8799 mensen met longkanker en 17072 controles.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van longkanker significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.69-0.92, I2 = 73%, p < 0.05] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van longkanker significant met 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.63-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van longkanker niet-significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.73-1.24] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van longkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het verlaagde risico gevonden in cohort studies niet significant was.

Oorspronkelijke titel:
Fish consumption and lung cancer risk: systematic review and meta-analysis by Song J, Su H, [...], Guo LL.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24707954

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie over cohort en patiënt-controle studies en over visconsumptie.

Minimaal 1 keer per week vis verlaagt hartfalen

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen visconsumptie en het krijgen van hartfalen (HF) is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies (tussen 1953 tot juni 2012) met 170231 deelnemers, waarvan 4750 personen met hartfalen. De gemiddelde follow-up duur was 9.7 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 5 keer vis per week of meer, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 14% [95% BI = 0.84-0.99] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 2-4 keer vis per week, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 13% [95% BI = 0.81-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 keer vis per week, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 9% [95% BI = 0.84-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1-3 keer vis per maand, de kans op het krijgen van hartfalen niet-significant met 1% [95% BI = 0.91-1.08] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 20 gram vis per dag, de kans op het krijgen van hartfalen significant met 6% [95% BI = 0.90-0.97, p voor trend = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 1 keer per week vis de kans op het krijgen van hartfalen verlaagde en dat elke 20 gram vis per dag, de kans op het krijgen van hartfalen met 6% verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fish consumption and incidence of heart failure: a meta-analysis of prospective cohort studies by Li YH, Zhou CH, […], Hui RT.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23489806

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over visstudies.
Lees hier meer over overzichtsartikel, cohort studies, 95% BI en significantie.

Viseten en niet visoliesupplementen beschermt tegen hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Verlagen het eten van vis en het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 prospectieve cohort studies en 12 RCT’s. Deze 38 studies leverden samen 800000 deelnemers, verdeeld over 15 landen op. Er was beperkt bewijs van heterogeniteit en publicatie bias tussen de studies of binnen de subgroepen.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van cohort studies liet zien dat mensen die 2-4 porties vis per week aten, significant 6% minder kans liepen op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen die 1 portie vis of minder per week aten. Het gecombineerde relatieve risico was 0.94 [95% BI = 0.90-0.98]. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de daling van 6% werkelijk toe te schrijven was aan het eten van vis.

De meta-analyse van cohort studies liet zien dat mensen die 5 of meer porties vis per week aten, significant 12% minder kans liepen op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen die 1 portie vis per week aten. Het gecombineerde relatieve risico was 0.88 [95% BI = 0.81-0.96].

De meta-analyse van RCT’s met primaire preventie hart- en vaatziekten als uitkomst liet zien dat het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet-significant met 2% [95% BI = 0.89-1.08] verlaagde. Niet significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de daling van 2% werkelijk toe te schrijven was aan het slikken van visoliesupplementen.

De meta-analyse van RCT’s met secundaire preventie hart- en vaatziekten als uitkomst liet zien dat het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet-significant met 17% [95% BI = 0.99-1.38] verhoogde. Niet significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de stijging van 17% werkelijk toe te schrijven was aan het slikken van visoliesupplementen.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde. Echter, het slikken van visoliesupplementen verlaagde niet de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten

Oorspronkelijke titel:
Association between fish consumption, long chain omega 3 fatty acids, and risk of cerebrovascular disease: systematic review and meta-analysis by Chowdhury R, Stevens S, […], Franco OH.

Link:
http://www.bmj.com/highwire/filestream/611772/field_highwire_article_pdf/0/bmj.e6698

Extra informatie van El Mondo:
Jarenlang wordt het verlaagde risico op hart- en vaatziekten toegeschreven aan de omega-3 vetzuren EPA en DHA (de twee belangrijke visvetzuren in visoliesupplementen). Maar er komt steeds meer wetenschappelijk bewijs dat het slikken van EPA en DHA de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet verlaagt. Anders gezegd, wetenschappers zijn niet meer overtuigd van het causale verband tussen EPA en DHA en het verlaagde risico op hart- en vaatziekte.

Terwijl de wetenschap op het punt staat om af te stappen van het causale verband tussen de omega-3 vetzuren en hart- en vaatziekten, staat de levensmiddelenindustrie op het punt om meer omega-3 vetzuren aan haar producten toe te voegen met als claim dat omega-3 vetzuren goed voor hart- en bloedvaten zijn.

1 portie vis is 100-150 gram.

 

Witvlees, vis en gevogelte verlagen niet dikke darm adenoom

Onderzoeksvraag:
Observationele studies naar het verband tussen de consumptie van witvlees (inclusief vis en gevogelte) en het risico op het krijgen van colorectale adenoom, de voorloper van dikke darmkanker, lieten gemengde resultaten zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van witvlees (inclusief vis en gevogelte) de kans op het krijgen van colorectale adenoom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 patiënt-controle studies en 5 cohort studies tot april 2012.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel witvlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colorectale adenoom niet-significant met 4% [95% BI = 0.84-1.09] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colorectale adenoom niet-significant met 2% [95% BI = 0.80-1.19] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel gevogelte vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van colorectale adenoom niet-significant met 2% [95% BI = 0.80-1.18] verlaagde. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid of anders gezegd, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van veel gevogelte de kans op het krijgen van colorectale adenoom verlaagt.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel witvlees (inclusief vis en gevogelte) de kans op het krijgen van colorectale adenoom niet verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
No evidence of decreased risk of colorectal adenomas with white meat, poultry, and fish intake: a meta-analysis of observational studies by Xu B, Sun J, […], Yuan Y.

Link:
http://www.annalsofepidemiology.org/article/S1047-2797%2813%2900005-7/abstract

Extra informatie van El Mondo:
Terwijl er tussen witvlees en colorectale adenoom geen verband bestaat, verhoogt roodvlees wel de kans op het krijgen van colorectale adenoom.

Hier kunt u een folder over dikke darmkanker downloaden.

 

Het eten van flavonoïden verlaagt hart- en vaatziekten

Verlaagt de inname van flavonoïden via voeding de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel anthocyanidinen vergeleken met  weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel proanthocyanidinen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.82-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.82-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavanonen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.82-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van flavan-3-olen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.80-0.95] verlaagde.

Vergelijkbare resultaten werden ook gevonden voor flavonolen.
De sensitiviteitsanalyses en de subgroepen analyses ondersteunden deze associaties.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 mg flavonol per dag de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 5% [95% BI = 0.91-0.99] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van flavonoïden (met name flavonolen, anthocyanidinen, proanthocyanidinen, flavonen, flavanonen en flavan-3-olen) de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoid intake and risk of CVD: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Wang X, Ouyang YY, […], Zhao G.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23953879

Extra informatie van El Mondo:
Een goede manier om dagelijks genoeg flavonoïden binnen te krijgen, is via 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit en 1-2 glazen alcohol per dag.

Anthocyanen worden gevormd wanneer de anthocyanidinen gekoppeld worden aan suikers.

Flavanonen komen voor in citrusvruchten. De bekendste flavanonen zijn hesperitine en naringenine en de bekendste flavonen zijn apigenine, luteoline en tangeretine.

Flavonolen komen voor in appels, peren, uien, thee en rode wijn. De bekenste flavonolen zijn quercetine, myricetine en kaempferol.

Flavan-3-olen zijn te vinden in druiven en thee.

Product

Aantal anthocyanen in mg per 100 g product

Aardbei

15-35

Aronia bessen

200-1000

Aubergine

750

Blauwe druif

30-750

Bosbes

25-497

Braam

83-326

Framboos

10-60

Kers

350-400

Radijs

11-60

Rode bes

80-420

Rode ui

7-21

Rode wijn

24-35

Sinaasappel

~200

Veenbes  

60-200

Vlierbes

450

Zwarte bes

130-400

Product

Aantal proanthocyanidinen in mg per 100 gram

Aardbei

145

(wilde) Blauwe bes

329

Cranberry

418

Framboos

30

 

 

 


 

 

 

 

Product

Aantal quercetine in mg per 100 g product

 Rode uien

32

Waterkers

30

Kool

23

Veenbessen

15

Rode bosbessen

13

Zwarte pruimen

12

Zoete aardappelen

10

Appels

4

Broccoli

3

 Thee

 

Het overzichtsartikel van cohort studies geeft aan dat het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagt. Dat wil dus niet zeggen dat het slikken van flavonoïden-supplementen nu gerechtvaardigd is. Het slikken van flavonoïden-supplementen is pas gerechtvaardigd wanneer dit beschermende effect ook wordt gevonden in het overzichtsartikel van RCT-studies. Tot die tijd biedt het eten van flavonoïden en niet het slikken van flavonoïden-supplementen, bescherming tegen hart- en vaatziekten.

Vind hier meer studies over flavonoïden.

 

Veel flavonoïden via voeding verlaagt suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met 284806 deelnemers, waarvan 18146 patiënten met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonoïden vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 9% [95% BI = 0.87-0.96] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van 500 mg flavonoïden per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 5% [95% BI = 0.91-0.98] verlaagde

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het positief effect alleen gevonden werd in de Amerikaanse populaties, onder patiënten ouder dan 40 jaar en in studies die meer dan 20 jaar duurden.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 500 mg flavonoiden per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde, met name onder mensen ouder dan 40 jaar.

Oorspronkelijke titel:
Dietary flavonoids intake and risk of type 2 diabetes: A meta-analysis of prospective cohort studies by Liu YJ, Zhan J, […], He QQ.

Link:
http://www.clinicalnutritionjournal.com/article/S0261-5614%2813%2900089-7/abstract

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over flavonoïden.

Producten

Hoeveel flavonoïden (mg)

Aubergine (100 gram)

750

Zwarte bessen (100 gram)

130-400

Zwarte druiven (100 gram)

1.5-750

Kersen (100 gram)

5-450

Bosbessen (100 gram)

3-500

Bonen (100 gram)

35-65

Gele uien (100 gram)

35-120

Gebakken tofu (100 gram)

4

Een goede manier om dagelijks genoeg flavanoïden binnen te krijgen, is via 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit en 1-2 glazen alcohol.

 

Flavonoïden bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Vorige systematische overzichtsartikelen tonen gunstige effecten van flavonoïden op de biomarkers van hart- en vaatziekten, maar ze hebben niet naar de impact van de dosis-respons of de voedingscomplexiteit gekeken. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom om het relatieve effect van de samenstelling, de structuur en de hoeveelheid flavonoïden te onderzoeken.

 Verlagen het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel onderzocht de effecten van zes flavonoïdensubgroepen op de endotheelfunctie (flow-gemedieerde dilatatie) en de systolische en diastolische bloeddruk door middel van random effects meta-analyses en regressie-analyses.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de endotheelfunctie zien [chronische: 0.73%, 95% BI = 0.17-1.30, 14 RCT's; acute: 2.33%, 95% BI = 1.58-3.08, 18 RCT's].

De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de bloeddruk zien [systolisch: ­1.46 mmHg, 95% BI = -2.38 tot ­0.53, 63 RCT's; diastolisch: ­1.25 mmHg, 95% BI = ­1.82 tot ­0.67, 63 RCT's].

Dergelijke voordelen werden ook waargenomen voor de subgroepen van flavan-3-ol, catechol flavonoïden (catechinen, quercetine, cyanidine etc.), procyanidinen, epicatechinen en catechinen.

Het dosisafhankelijke verband was niet-lineair voor de endotheelfunctie (R2 ≤ 0.30) en er was geen indicatie van een dosisafhankelijk verband voor de bloeddruk.

De onderzoekers concludeerden dat de bioactiviteit (de werking) van flavonoïden geen klassieke lineaire dosisafhankelijk verband volgde en dit kan belangrijke biologische implicaties geven.

Oorspronkelijke titel:
Relative impact of flavonoid composition, dose and structure on vascular function: A systematic review of randomised controlled trials of flavonoid-rich food products by Kay CD, Hooper L, […], Cassidy A.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/mnfr.201200363/abstract;jsessionid=2CCB9E4E779A221E42AA38998C865DA6.d02t03?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over flavonoïden in de presentatie flavonoïden.

 

Het eten van flavonoïden verlaagt hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Observationele studies suggereren dat de inname van flavonoïden geassocieerd is met een verminderd risico op hart- en vaatziekten. Echter, de resultaten van deze studies zijn controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt de inname van flavonoïden via voeding de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel anthocyanidinen vergeleken met  weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel proanthocyanidinen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.82-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavonen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.82-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel flavanonen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.82-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van flavan-3-olen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.80-0.95] verlaagde.

Vergelijkbare resultaten werden ook gevonden voor flavonolen.
De sensitiviteitsanalyses en de subgroepen analyses ondersteunden deze associaties.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 mg flavonol per dag de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 5% [95% BI = 0.91-0.99] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van flavonoïden (met name flavonolen, anthocyanidinen, proanthocyanidinen, flavonen, flavanonen en flavan-3-olen) de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoid intake and risk of CVD: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Wang X, Ouyang YY, […], Zhao G.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23953879

Extra informatie van El Mondo:
Een goede manier om dagelijks genoeg flavonoïden binnen te krijgen, is via 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit en 1-2 glazen alcohol per dag.

Anthocyanen worden gevormd wanneer de anthocyanidinen gekoppeld worden aan suikers.

Flavanonen komen voor in citrusvruchten. De bekendste flavanonen zijn hesperitine en naringenine en de bekendste flavonen zijn apigenine, luteoline en tangeretine.

Flavonolen komen voor in appels, peren, uien, thee en rode wijn. De bekenste flavonolen zijn quercetine, myricetine en kaempferol.

Flavan-3-olen zijn te vinden in druiven en thee.

Product

Aantal anthocyanen in mg per 100 g product

Aardbei

15-35

Aronia bessen

200-1000

Aubergine

750

Blauwe druif

30-750

Bosbes

25-497

Braam

83-326

Framboos

10-60

Kers

350-400

Radijs

11-60

Rode bes

80-420

Rode ui

7-21

Rode wijn

24-35

Sinaasappel

~200

Veenbes  

60-200

Vlierbes

450

Zwarte bes

130-400

Product

Aantal proanthocyanidinen in mg per 100 gram

Aardbei

145

(wilde) Blauwe bes

329

Cranberry

418

Framboos

30

 

 

 


 

 

 

 

Product

Aantal quercetine in mg per 100 g product

 Rode uien

32

Waterkers

30

Kool

23

Veenbessen

15

Rode bosbessen

13

Zwarte pruimen

12

Zoete aardappelen

10

Appels

4

Broccoli

3

 Thee

 

Het overzichtsartikel van cohort studies geeft aan dat het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagt. Dat wil dus niet zeggen dat het slikken van flavonoïden-supplementen nu gerechtvaardigd is. Het slikken van flavonoïden-supplementen is pas gerechtvaardigd wanneer dit beschermende effect ook wordt gevonden in het overzichtsartikel van RCT-studies. Tot die tijd biedt het eten van flavonoïden en niet het slikken van flavonoïden-supplementen, bescherming tegen hart- en vaatziekten.

Vind hier meer studies over flavonoïden.

 

Het eten van flavonoïden verlaagt de bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 170 RCT’s met 6557 deelnemers.
De studieduur varieerde van enkele uren tot 52 weken.
54% van de studies was cross-over.
De gemiddelde studiegrootte varieerde van 14-27 deelnemers.
Er was sprake van heterogeniteit.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het acuut eten van chocolade of cacao (70-177 mg epicatechine per dag gedurende 90-149 minuten) de flow-gemedieerde dilatatie (flow-mediated dilatation, FMD) significant met 3.99% [95% BI = 2.86 - 5.12, P heterogeniteit = 0.1, I2 = 46%, 6 studies] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het chronisch eten (consumptie van meer dan 2 weken) van chocolade of cacao de flow-gemedieerde dilatatie significant met 1.45% [95% BI = 0.62 - 2.28, geen significante heterogeniteit, 2 studies] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het chronisch eten (consumptie meer dan 2 weken) van chocolade of cacao de systolische bloeddruk significant met 5.88 mmHg [95% BI = -9.55 tot -2.21, P voor heterogeniteit = 0.0003, I2 = 81%, 5 studies] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het chronisch eten (consumptie meer dan 2 weken) van chocolade of cacao de diastolische bloeddruk significant met 3.30 mmHg [95% BI = -5.77 tot -0.83, P voor heterogeniteit = 0.009, I2 = 70%, 4 studies] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten soja eiwit isolaat gedurende 4-24 weken de diastolische bloeddruk significant met 1.99 mmHg [95% BI = -2.86 tot -1.12, P voor heterogeniteit = 0.4, I2 = 6%, 9 studies] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten soja eiwit isolaat gedurende 4-24 weken het LDL-cholesterolgehalte significant met 0.19 mmol/L [95% BI = -0.24 tot -0.14, P voor heterogeniteit = 0.03, I2 = 29%, 39 studies] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het acuut drinken van zwarte thee de systolische bloeddruk significant met 5.69 mmHg [95% BI = 1.52 tot 9.86, P voor heterogeniteit = 0.13, I2 = 44%, 4 studies] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het acuut drinken van zwarte thee de diastolische bloeddruk significant met 2.56 mmHg [95% BI = 1.03 tot 4.10, P voor heterogeniteit = 0.57, I2 = 0%, 4 studies] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van groene thee het LDL-cholesterolgehalte significant met 0.23 mmol/L [95% BI = -0.34 tot -0.12, P voor heterogeniteit = 0.62, I2 = 0%, 4 studies] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het acuut als chronisch eten van chocolade de flow-gemedieerde dilatatie verhoogde en de bloeddruk verlaagde, het eten van soja eiwit isolaat de diastolische bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte verlaagde en het drinken van groene thee het LDL-cholesterolgehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoids, flavonoid-rich foods, and cardiovascular risk: a meta-analysis of randomized controlled trials by Hooper L, Kroon PA, […], Cassidy A.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18614722

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over flavonoïden.
Lees hier meer over heterogeniteit, I2 en significantie.
Lees hier meer over hart- en vaatziekten.

Soja eiwit isolaat  (komt niet in voeding voor) wordt gewonnen uit sojabonen. Een typisch soja eiwit isolaat is 100% plantaardig en bestaat voor 85%-90% uit eiwit.

De EFSA concludeert dat er een causaal verband bestaat tussen de consumptie van cacao flavanolen en het in stand houden van een goede bloedcirculatie. Om het geclaimde gezondheidseffect te bereiken zou een gezonde volwassene 2.5 gram cacaopoeder met een hoge flavanolenconcentratie of 10 gram hoog-flavanolhoudende pure chocolade moeten eten.
Anno 2013 mogen alleen nog maar goedgekeurde gezondheidsclaims van de EFSA op de verpakking van Europese levensmiddelen en voedingssupplementen

 

Flavonoïden bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Vorige systematische overzichtsartikelen tonen gunstige effecten van flavonoïden op de biomarkers van hart- en vaatziekten, maar ze hebben niet naar de impact van de dosis-respons of de voedingscomplexiteit gekeken. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom om het relatieve effect van de samenstelling, de structuur en de hoeveelheid flavonoïden te onderzoeken.

 Verlagen het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel onderzocht de effecten van zes flavonoïdensubgroepen op de endotheelfunctie (flow-gemedieerde dilatatie) en de systolische en diastolische bloeddruk door middel van random effects meta-analyses en regressie-analyses.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de endotheelfunctie zien [chronische: 0.73%, 95% BI = 0.17-1.30, 14 RCT's; acute: 2.33%, 95% BI = 1.58-3.08, 18 RCT's].

De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de bloeddruk zien [systolisch: ­1.46 mmHg, 95% BI = -2.38 tot ­0.53, 63 RCT's; diastolisch: ­1.25 mmHg, 95% BI = ­1.82 tot ­0.67, 63 RCT's].

Dergelijke voordelen werden ook waargenomen voor de subgroepen van flavan-3-ol, catechol flavonoïden (catechinen, quercetine, cyanidine etc.), procyanidinen, epicatechinen en catechinen.

Het dosisafhankelijke verband was niet-lineair voor de endotheelfunctie (R2 ≤ 0.30) en er was geen indicatie van een dosisafhankelijk verband voor de bloeddruk.

De onderzoekers concludeerden dat de bioactiviteit (de werking) van flavonoïden geen klassieke lineaire dosisafhankelijk verband volgde en dit kan belangrijke biologische implicaties geven.

Oorspronkelijke titel:
Relative impact of flavonoid composition, dose and structure on vascular function: A systematic review of randomised controlled trials of flavonoid-rich food products by Kay CD, Hooper L, […], Cassidy A.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/mnfr.201200363/abstract;jsessionid=2CCB9E4E779A221E42AA38998C865DA6.d02t03?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over flavonoïden in de presentatie flavonoïden.

 

Flavonoïden hebben mogelijk positief effect op hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Kunnen flavonoïden de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 en hart- en vaatziekten verlagen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte cohort studies en RCT’s van korte duur. 

Resultaten en conclusies:
Resultaten van zowel cohort studies als RCT’s van korte duur suggereerden dat anthocyanidinen uit bessen en flavan-3-olen uit groene thee en cacao het risico op het krijgen van suikerziekte type 2 en hart- en vaatziekten konden verlagen.

De meta-analyse van RCT’s toonden aan dat het bewijs voor een gunstig effect van groene thee op het LDL-cholesterol en een gunstig effect van flavan-3-ol-rijke cacao op de endotheelfunctie en de insulinegevoeligheid het sterkste.

De onderzoekers concludeerden dat anthocyanidinen uit bessen en flavan-3-olen uit groene thee en cacao mogelijk (omdat de RCT’s van korte duur waren) een positief effect op zowel suikerziekte type 2 als hart- en vaatziekten hadden. Meer langdurige RCT’s zijn nodig om dit positieve effect te bevestigen.

Oorspronkelijke titel:
Dietary flavonoids and the development of type 2 diabetes and cardiovascular diseases: review of recent findings by van Dam R, Naidoo, N and Landberg R.

Link:
http://journals.lww.com/co-lipidology/Abstract/2013/02000/Dietary_flavonoids_and_the_development_of_type_2.6.aspx

Extra informatie van El Mondo:
Om een causaal verband te kunnen vinden tussen anthocyanidinen uit bessen en flavan-3-olen flavan-3-olen uit groene thee en cacao en het verlaagde risico op het krijgen van hart- en vaatziekten, moet een positief effect gevonden worden in langdurige RCT’s (RCT’s met als eindpunten het krijgen van een hartaanval, beroerte of een andere hart- of vaatziekte).

Anthocyanidinen en flavan-3-olen zijn flavonoïden. Lees hier meer over flavonoïden.

Lees hier meer over RCT’s, cohort studies en causaal verband.

Suikerziekte type 2 verhoogt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. De belangrijkste oorzaak van suikerziekte type 2 is overgewicht. Patiënten met suikerziekte type 2 hebben een verlaagde insulinegevoeligheid. Krachttraining kan de insulinegevoeligheid verhogen.

Het eten van quercetine, kaempferol en luteoline verlaagt kanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 18 patiënt-controle studies met 8585 patiënten met kanker en 9975 controls (personen zonder kanker) en 14 cohort studies met 385033 deelnemers waarvan 10809 kankergevallen.
Er was geen sprake van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat de combinatie quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van kanker significant met 27% [95% BI = 0.63-0.84] deed afnemen. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van quercetine de kans op het krijgen van kanker significant met 27% [95% BI = 0.62-0.86] deed afnemen. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van kaempferol de kans op het krijgen van kanker niet-significant met 14% [95% BI = 0.73-1.11, p > 0.05] deed afnemen. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het eten van luteoline de kans op het krijgen van kanker niet-significant met 10% [95% BI = 0.69-1.18, p > 0.05] deed afnemen.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat de combinatie quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van longkanker significant met 33% [95% BI = 0.49-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat de combinatie quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 25% [95% BI = 0.57-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat de combinatie quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van kanker significant met 11% [95% BI = 0.80-1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van quercetine de kans op het krijgen van kanker significant met 18% [95% BI = 0.71-0.96] deed afnemen.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van kaempferol de kans op het krijgen van kanker significant met 12% [95% BI = 0.78-0.99] deed afnemen.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van luteoline de kans op het krijgen van kanker niet-significant met 5% [95% BI = 0.67-1.34, p > 0.05] deed afnemen.

De onderzoekers concludeerden dat de combinatie quercetine, kaempferol en luteoline de kans op het krijgen van kanker, met name long- en dikke darmkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Consumption of the Dietary Flavonoids Quercetin, Luteolin and Kaempferol and Overall Risk of Cancer - A Review and Meta-Analysis of the Epidemiological Data by Tena JD, Burgos-Morón E, […], Lopez-Lazaro M.

Link:
https://www.webmedcentral.com/article_view/4264

Extra informatie van El Mondo:
Flavonen en flavonolen zijn flavonoïden.
Flavonen in voedsel bestaan bijna altijd uit de glycosiden van luteoline en apigenine. Flavonen komen voor in wolfspoot, artisjok, olijven, peterselie en selderij.
Flavonolen komen voor in uien,  boerenkool, prei, broccoli en bosbessen. De belangrijkste vertegenwoordigers uit deze groep zijn quercetine en kaempferol.

De beste manier om voldoende flavonoïden binnen te krijgen is via 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit en 2-3 glazen wijn per dag.

Conclusie van een overzichtsartikel van cohort studies weegt zwaarder dan van patiënt-controle studies omdat cohort studies minder gevoelig zijn voor fouten dan patiënt-controle studies. Hoe meer fouten in een studie zitten, des onbetrouwbaarder de conclusie is.

 

Flavonolen en flavonen verlagen borstkanker in postmenopausale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Wetenschappelijke studies suggereren dat flavonoïden een chemopreventief effect op kanker hebben. Toch levert het aantal epidemiologische studies, waarin gekeken wordt naar het effect van flavonoïden op het krijgen van borstkanker tegenstrijdige resultaten op. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies en 6 patiënt-controle studies. De studies leverden samen 9513 gevallen van borstkanker en 181906 gevallen zonder borstkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 studies dat vrouwen die veel flavonolen aten, liepen significant 12% [95% BI = 0.80-0.98] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig flavonolen aten. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 4 studies dat vrouwen die veel flavonen aten, liepen significant 17% [95% BI = 0.76-0.91] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig flavonen aten.

De onderzoekers vonden in 6 studies dat vrouwen die veel flavan-3-olen aten, liepen niet-significant 7% [95% BI = 0.84-1.02] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig flavan-3-olen aten. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid. Niet-significant wil praktisch zeggen, er is een trend maar geen verband.

De onderzoekers vonden in 4 studies dat vrouwen die veel flavanonen aten, liepen niet-significant 5% [95% BI = 0.88-1.03] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig flavanonen aten.

De onderzoekers vonden in 3 studies dat vrouwen die veel anthocyaninen aten, liepen niet-significant 3% [95% BI = 0.87-1.08] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig anthocyaninen aten. Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid maar wel een trend.

De onderzoekers vonden in 5 studies dat vrouwen die veel (totaal) flavonoïden aten, liepen niet-significant 2% [95% BI = 0.86-1.12] minder kans op het krijgen van borstkanker dan vrouwen die weinig (totaal) flavonoïden aten.

In de subgroep-analyses (om extra informatie te krijgen) vonden de onderzoekers een significant verband tussen het eten van flavonolen, flavonen of flavan-3-olen en het verlaagde risico op het krijgen van borstkanker in postmenopausale vrouwen maar niet in premenopausale vrouwen.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van flavonolen en flavonen de kans op het krijgen van borstkanker, met name in postmenopausale (na de menopauze) vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoids, Flavonoid Subclasses and Breast Cancer Risk: A Meta-Analysis of Epidemiologic Studies by Chang H, Xie Q, […], Mi M

Link:
http://www.plosone.org/article/info%3Adoi%2F10.1371%2Fjournal.pone.0054318

Extra informatie van El Mondo:
De belangrijkste bronnen van flavonolen en flavonen zijn thee, wijn en uien. Lees hier meer over flavonoïden.

L-argininesupplementen verlagen de bloeddruk tijdens de zwangerschap

Onderzoeksvraag:
Hebben vrouwen tijdens de zwangerschap baat bij het slikken van het aminozuur L-arginine?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine tijdens de zwangerschap de diastolische bloeddruk (onderdruk) van zwangere vrouwen significant met 3.07 mmHg [p =0.004] verlaagde, maar niet de systolische bloeddruk [p = 0.19].

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine tijdens de zwangerschap de zwangerschapsduur significant met 1.23 weken [p =0.002] verlengde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van L-arginine de onderdruk van zwangere vrouwen verlaagde en de zwangerschapsduur verlengde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of L-arginine supplementation on blood pressure in pregnant women: a meta-analysis of placebo-controlled trials by Zhu Q, Yue X, […], Liu TT.

Link:
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2295748

Extra informatie van El Mondo:
L-arginine is een aminozuur, een bouwsteen van eiwit. Vind hier meer studies over eiwitten.

 

Meer onderzoek nodig naar hoog-eiwit dieet en het voorkomen van overgewicht

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoog-eiwit dieet op langer termijn het lichaamsgewicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 RCT’s met een follow-duur  (de duur van de studie) van minstens 12 maanden.

Een hoog-eiwit dieet bevat 25 En% eiwit of hoger en een laag-vet dieet bevat 20-30 En% vet.

Heterogeniteit en publicatie bias konden niet worden uitgesloten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog-eiwit dieet vergeleken met een laag-eiwit dieet, geen significante verschillen gaf in het gewicht, de middelomtrek, het vetmassa, het bloedlipidengehalte (totale cholesterol, LDL-cholesterol, HDL-cholesterol, triacylglycerolen), het C-reactief proteïnegehalte, de diastolische en systolische bloeddruk, het nuchter glucosegehalte en het HbA1c-gehalte.
Geen significantie wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoog-eiwit dieet vergeleken met een laag-eiwit dieet, het nuchter insulinegehalte significant met 0.71 μIU/mL [95% BI = -1.36 tot -0.05, p = 0.03] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in een sensitiviteitsanalyse van 8 RCT´s dat een hoog-eiwit dieet vergeleken met een laag-vet dieet,  het HDL cholesterolgehalte significant met 1.50 mg/dL [95% BI 0.37 tot 2.62, p = 0.009] verhoogde.

Op grond van de gevonden resultaten concludeerden de onderzoekers dat het nog voorbarig is om een hoog-eiwit dieet voor te schrijven in de strijd tegen overgewicht.

Oorspronkelijke titel:
Long-term effects of low-fat diets either low or high in protein on cardiovascular and metabolic risk factors: a systematic review and meta-analysis by Schwingshackl  L and Hoffmann G.

Link:
http://www.nutritionj.com/content/12/1/48

Extra informatie van El Mondo:
Een makkelijke manier om een hoog-eiwit dieet (25 En% ewit of hoger) te volgen, is te kiezen voor producten/maaltijden die ook 25 En% eiwit of hoger leveren.
Welke producten in de supermarkt 25 En% eiwit leveren, kunt u hier opzoeken.
Welke producten in de supermarkt 20-30 En% vet leveren, kunt u hier opzoeken.
Deze maaltijd bevat 27 En% eiwit.

 

41 gram (plantaardig) eiwit per dag verlaagt de bloeddruk

Onderzoeksvraag:
Er is een groeiend bewijs uit epidemiologische studies dat eiwitinname via voeding de bloeddruk gunstig beïnvloedt, maar de bevindingen zijn niet eenduidig​​. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge eiwitinname via voeding de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cross-sectionele studies (n = 48 985), 4 prospectieve studies (n = 11761) en 17 RCT’s (n = 1449).  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat per 25 gram eiwit de systolische bloeddruk (bovendruk) significant met 0.20 mmHg [95% BI = -0.39 tot -0.01] verlaagde. Er werd geen verband gevonden in prospectieve cohort studies.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat het eten van 41 gram eiwit per dag ten opzichte van 41 gram koolhydraten in de controlegroep, de systolische bloeddruk significant met 2.11 mmHg [95% BI = -2.86 tot -1.37] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat per 11 gram plantaardig eiwit de bloeddruk niet-significant met 0.52 mmHg [95% BI = -1.10 tot 0.05] verlaagde. Er werd geen verband gevonden voor dierlijk eiwit. Echter, in prospectieve studies en RCT’s was de associatie tussen planaardig eiwit en bloeddruk en dierlijk eiwit en bloeddruk min of meer hetzelfde.
Niet-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het vervangen van koolhydraten door eiwit, met name door planaardig eiwit in een voeding, de bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Intake of total protein, plant protein and animal protein in relation to blood pressure: a meta-analysis of observational and intervention studies by Tielemans SMAJ, van der Kuil WA, […], Geleijnse JM.

Link:
http://www.nature.com/jhh/journal/vaop/ncurrent/full/jhh201316a.html

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over eiwit.

Resultaten gevonden in RCT’s  wegen zwaarder dan resultaten gevonden in cross-sectionele en in prospectieve studies.

41 gram eiwit per dag komt overeen met een voeding met 9 En% eiwit. Welke producten 9 En% eiwit leveren, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijd levert 42 gram eiwit.

 

Mensen met overgewicht verliezen met een vetarm of koolhydraatarm dieet na 6 maanden 8-9 kg

Onderzoeksvraag:
Veel claims zijn gemaakt over de superioriteit van een dieet over een andere voor het induceren van gewichtsverlies. Echter, welk dieet het beste is, blijft onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Wat is het beste dieet om af te vallen voor mensen met overgewicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 48 RCT’s met 7286 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een koolhydraatarm dieet het lichaamsgewicht na 6 maanden significant met 8.73 kg [95% BI = 7.27 tot 10.20 kg] en na 12 maanden significant met 7.25 kg [95% BI = 5.33 tot 9.25 kg] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een vetarm dieet het lichaamsgewicht na 6 maanden significant met 7.99 kg [95% BI = 6.01 tot 9.92 kg] en na 12 maanden significant met 7.27 kg [95% BI = 5.26 tot 9.34 kg] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het verschil in gewichtsverlies minimaal was tussen de verschillende diëten. Zo leidde het Atkins dieet na 6 maanden tot 1.71 kg meer gewichtsverlies dan het Zone dieet.

De onderzoekers vonden ook dat een succesvol gewichtsverlies niet alleen te danken was aan het volgen van een dieet. Zo verloren mensen die steun kregen om hun eetgewoonten te veranderen, na 6 maanden 3.23 kg [95% BI = 2.23 tot 4.23 kg] aan lichaamsgewicht en 1.08 kg [95% BI = -1.82 tot 3.96 kg] na 12 maanden. Mensen die regelmatige lichaamsbeweging deden, verloren na 6 maanden 0.64 kg [95% BI = -0.35 tot 1.66 kg] en 2.13 kg [95% BI = 0.43 tot 3.85 kg] na 12 maanden.

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een koolhydraat- of vetarm dieet het gewichtsverlies onder mensen met overgewicht verlaagde. Echter, voor het gewichtsverlies maakt het niet uit of gekozen wordt voor een vet- of een koolhydraatarm dieet.

Oorspronkelijke titel:
Comparison of Weight Loss Among Named Diet Programs in Overweight and Obese AdultsA Meta-analysis by Johnston BC, Kanters S, […], Mills EJ.

Link:
http://jama.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=1900510

Extra informatie van El Mondo:
Mensen met overgewicht hebben een BMI groter dan 25. Mensen met overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-30 En% vet, 0-7 En% verzadigd vet, 20-40 En% koolhydraten, 10-25 En% suikers en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Welke producten uit de supermarkt 20-30 En% vet, 0-7 En% verzadigd vet, 20-40 En% koolhydraten, 10-25 En% suikers en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal bevatten, kunt u hier opzoeken.

Een koolhydraatnarm dieet is een dieet met 20-40 En% koolhydraten, waarvan 10-25 En% suikers. De eenvoudigste manier om een koolhydraatarm dieet te volgen, is door uitsluitend producten te eten die ook 20-40 En% koolhydraten, waarvan 10-25 En% suikers bevatten. Welke producten 20-40 En% koolhydraten, waarvan 10-25 En% suikers bevatten, kunt u hier opzoeken.
Maar de meest praktische manier om een koolhydraatarm dieet te volgen, is door te kiezen voor producten die gemiddeld 20-40 En% koolhydraten, waarvan 10-25 En% suikers leveren.

Een vetarm dieet is een dieet met 20-30 En% vet, waarvan 0-7 En% verzadigd vet.
Een eiwitrijk dieet is een dieet met 20-35 En% eiwit.
Een vezelrijk dieet is een dieet met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.

Vind hier meer studies over overgewicht.