Voeding en gezondheid

Daily 3 cups of tea decrease risk of depression

Research question:
Does tea consumption decrease depression risk?

Study design:
This meta-analysis (review article) contained 11 observational studies (22,817 participants with 4,743 cases of depression).

The Begg rank correlation test and the Egger linear regression test indicated no evidence of publication bias [Begg’s test: Z = 0.06, p = 0.951; Egger’s test: t = -0.1, p = 0.925].

Results and conclusions:
The researchers found in the meta-analysis of 22,817 participants with 4,743 cases of depression, a significant 31% decrease [RR = 0.69, 95% CI = 0.63-0.75, I2 = 41.9%] in the risk of developing depression for higher tea consumption compared with low tea consumption. Significant means, there is a relationship at a 95% confidence interval.

The researchers found overall, higher tea consumption had a protective effect against depression in all subgroups except for study location.

The researchers found a significant reduced risk of 32% [RR = 0.68, 95% CI = 0.62-0.75] in Asia populations for higher tea consumption compared with low tea consumption. Significant because RR of 1 was not found in the 95% confidence interval ranging from 0.62 to 0.75. RR of 1 means no relationship or risk.

The researchers found in the dose-response analysis consisted of 10,600 participants with 2,107 cases of depression a significant 37% decrease [95% CI = 0.55-0.71, I2 = 0.00%] in the risk of developing depression for every 3 cups/day increment in tea consumption.

The researchers concluded that higher consumption of tea was associated with lower risk of depression. The dose-response analysis identified a linear association between tea consumption, and the risk of depression, with every 3 cups/day increment in tea consumption associated with a 37% decrease in the risk of depression.

Original title:
Tea consumption and the risk of depression: a meta-analysis of observational studies by Dong X, Yang C, […], Lu Z.

Link:
http://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/0004867414567759

Additional information of El Mondo:
Find more studies/information on tea consumption right here.

 

Teveel buikvet verhoogt longkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt abdominale obesitas (teveel buikvet) de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met 5827 mensen met longkanker onder 831535 deelnemers. 

De follow-up duur varieerde tussen 7 en 15.1 jaar.
De afzonderlijke studies werden gecorrigeerd voor potentiële confounders, zoals leeftijd, lichamelijke activiteit en roken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 10 cm in buikomtrek de kans op het krijgen van longkanker significant met 10% [RR = 1.10, 95% BI = 1.04-1.17, I2 = 27.7%] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 0.1 punt in de taille-heupverhouding, de kans op het krijgen van longkanker significant met 5% [RR = 1.05, 95% BI = 1.00-1.11, I2 = 25.2%] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge taille-heup verhouding, de kans op het krijgen van longkanker onder ex-rokers significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.00-1.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een grote buikomtrek de kans op het krijgen van longkanker onder niet rokers significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.00-1.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een grote buikomtrek de kans op het krijgen van longkanker onder ex-rokers significant met 12% [RR = 1.12, 95% BI = 1.03-1.22] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een grote buikomtrek de kans op het krijgen van longkanker onder rokers significant met 16% [RR = 1.16, 95% BI = 1.08-1.25] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat abdominale obesitas de kans op het krijgen van longkanker verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Abdominal Obesity and Lung Cancer Risk: Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Studies by Hidayat K, Du X, […], Shi B.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/8/12/810/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en overgewicht.

Abdominale obesitas oftewel teveel buikvet kan vastgesteld worden aan de hand van de buikomtrek en de taille-heupverhouding (omtrek taille gedeeld door omtrek heupen).

Beta-caroteen via voeding verlaagt heupfracturen onder Aziatische mannen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van carotenoïden de kans op het krijgen van heupfractuur?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 2 patiënt-controle studies met in totaal 140265 deelnemers, waarvan 4324 mensen met fracturen. De leeftijd was 50 jaar en ouder (50-80 jaar). 80% van de studies was post-menopauzale vrouwen.

De follow-up duur van de cohort studies varieerde tussen 3.7 en 18 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel carotenoïden vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur niet significant met 28% [OR = 0.72, 95% BI = 0.51-1.01, I2 = 59.4%, p = 0.06] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur significant met 28% [OR = 0.72, 95% BI = 0.54-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het bloed carotenoïdengehalte en de kans op het krijgen van heupfractuur [OR = 0.83, 95% BI = 0.59-1.17].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur onder mannen significant met 47% [OR = 0.57, 95% BI = 0.40-0.81] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur onder mensen ouder dan 60 jaar significant met 43% [OR = 0.57, 95% BI = 0.40-0.81] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur onder mensen met een normaal gewicht (BMI ≤ 25) significant met 38% [OR = 0.62, 95% BI = 0.40-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van heupfractuur onder Aziaten significant met 38% [OR = 0.62, 95% BI = 0.40-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel beta-caroteen de kans op het krijgen van heupfractuur onder Aziatische mannen ouder dan 60 jaar met een normaal gewicht verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoids and risk of fracture: a meta-analysis of observational studies by Xu J, Song C, [...], X L.

Link:
http://www.impactjournals.com/oncotarget/index.php?journal=oncotarget&page=article&op=view&path[]=13678&path[]=43468

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ouderdom en carotenoïden.

Beta-caroteen geeft de karakteristieke kleur aan oranje en gele groenten en fruit.
Deze maaltijd bevat veel beta-caroteen.

Calciumsupplementen verlaagt het slechte cholesterol

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van calciumsupplementen het cholesterolgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 clinische studies met in totaal 4071 deelnemers.

De studieduur varieerde tussen 2 weken en 5 jaar.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.12 mmol/L [95% BI = -0.22 tot -0.02, I2 = 78.6%] verlaagde. Echter, het effect nam af wanneer naast calcium ook vitamine D werd geslikt.

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.05 mmol/L [95% BI = 0.00 tot 0.10, I2 = 97.1%] verhoogde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van calciumsupplementen en het triglyceridengehalte.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van calciumsupplementen het slechte cholesterolgehalte (LDL-cholesterol) verlaagde en het goede cholesterolgehalte (HDL-cholesterol) verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The Effects of Dietary Calcium Supplements Alone or With Vitamin D on Cholesterol Metabolism: A Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Chen C, Ge S, […], Li C.

Link:
http://journals.lww.com/jcnjournal/Abstract/publishahead/The_Effects_of_Dietary_Calcium_Supplements_Alone.99526.aspx

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten, cholesterol en calcium.  

 

Alfa-caroteen, beta-caroteen en luteïne/zeaxanthine via voeding verlaagt non-Hodgkin-lymfklierkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van carotenoïden de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 patiënt-controle studies en 3 cohort studies.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel alfa-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.78-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker significant met 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.68-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel luteïne/zeaxanthine vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.69-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel alfa-caroteen of beta-caroteen vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van diffuus grootcellig B cel lymfoom (een soort non-Hodgkin-lymfklierkanker) significant verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1000 microgram alfa-caroteen per dag de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker significant met 13% verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van lycopeen of beta-crytoxanthine en de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van alfa-caroteen, beta-caroteen en luteïne/zeaxanthine de kans op het krijgen van non-Hodgkin-lymfklierkanker, met name diffuus grootcellig B cel lymfoom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoid intake and risk of non-Hodgkin lymphoma: a systematic review and dose-response meta-analysis of observational studies by Chen F, Hu J, [...], Liu P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28011986

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker and carotenoïden.

Alfa-caroteen, beta-caroteen, luteïne/zeaxanthine, lycopeen en beta-crytoxanthine zijn carotenoïden.

100 gram rauwe wortelen levert gemiddeld 2684 microgram alfa-caroteen.
100 gram passievrucht levert 410 microgram alfa-caroteen.
 

39 gram hazelnoten per dag verlaagt het slechte cholesterolgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van hazelnoten de risicofactoren (zoals cholesterol- en trigyceridengehalte) van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 clinische studies met in totaal 425 deelnemers (46% was man, 54% was vrouw en de leeftijd varieerde tussen 18 en 55 jaar). De gemiddelde interventieduur was 74.7 dagen (28 en 84 dagen). De gemiddelde dosering was 38.7 gram hazelnoten per dag (29 en 69 gram hazelnoten per dag).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 3 RCT’s dat het eten van hazelnoten het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.150 mmol/L [95% HPD = -0.308 tot -0.003] verlaagde.  

De onderzoekers vonden dat het eten van hazelnoten geen effect had op het totale cholesterolgehalte [gepoolde MD = -0.127 mmol/L, 95% HPD = -0.284 tot 0.014].  

De onderzoekers vonden dat het eten van hazelnoten geen effect had op het HDL- cholesterolgehalte [gepoolde MD = 0.002 mmol/L, 95% HPD = -0.140 tot 0.147].  

De onderzoekers vonden dat het eten van hazelnoten geen effect had op het triglyceridengehalte [gepoolde MD = 0.045 mmol/L, 95% HPD = -0.195 tot 0.269].  

De onderzoekers vonden dat het eten van hazelnoten geen effect had op het BMI [gepoolde MD = 0.062 kg/m², 95% HPD = -0.293 tot 0.469].  

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 38.7 gram hazelnoten per dag gedurende 74.7 dagen het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) verlaagde terwijl het lichaamsgewicht niet deed toenemen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of Hazelnut Consumption on Blood Lipids and Body Weight: A Systematic Review and Bayesian Meta-Analysis by Perna S, Giacosa A, […], Rondanelli M.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/8/12/747/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en cholesterol.

Hazelnoot bevat 82-83% mono-onverzadigde vetzuren, voornamelijk oliezuur. Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat mono-onverzadigde vetzuren in olijfolie verantwoordelijk is voor het verlagen van het cholesterolgehalte.
Verder zijn hazelnoten rijk aan vitamine E, fytosterolen, L-arginine, polyfenolen, folaat en vezels.

Hazelnoten en amandelen hebben min of meer dezelfde vetsamenstelling.

Dagelijks 15-20 gram noten verlaagt hart- en vaatziekten en kanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van noten de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, kanker en mortaliteit?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 prospectieve cohort studies met in totaal 819448 deelnemers.

1 portie noten was 28 gram.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 12 cohort studies met 12331 mensen met een coronaire hartziekte onder 315397 deelnemers, dat het eten van veel noten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 24% [gepoolde RR = 0.76, 95% BI = 0.69-0.84, I2 = 42%, p = 0.06] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 portie noten (28 gram) per dag de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 29% [gepoolde RR = 0.71, 95% BI = 0.63-0.80, I2 = 47%, p = 0.04] verlaagde.
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van noten en de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte, met een geringe toename in de risicovermindering boven 15-20 gram noten per dag.

De onderzoekers vonden in 12 cohort studies met 18655 mensen met hart- en vaatziekten onder 376228 deelnemers, dat het eten van veel noten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 19% [gepoolde RR = 0.81, 95% BI = 0.74-0.89, I2 = 52%, p = 0.02] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 portie noten (28 gram) per dag de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 21% [gepoolde RR = 0.79, 95% BI = 0.70-0.88, I2 = 60%, p = 0.004] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van noten en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten; met geen toename meer in de risicovermindering boven 15 gram noten per dag.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat het eten van veel boomnoten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 24% [gepoolde RR = 0.76, 95% BI = 0.69-0.84, I2 = 0%, p = 0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram boomnoten per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 25% [gepoolde RR = 0.75, 95% BI = 0.67-0.84, I2 = 0%, p = 0.84] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel pinda’s vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 24% [gepoolde RR =0.76, 95% BI = 0.70-0.81, I2 = 0%, p = 0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram pinda’s per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 36% [gepoolde RR = 0.64, 95% BI = 0.50-0.81, I2 = 77%, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 9 cohort studies met 18490 mensen met kanker onder 304285 deelnemers, dat het eten van veel noten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van kanker significant met 18% [gepoolde RR = 0.82, 95% BI = 0.74-0.89, I2 = 28%, p = 0.21] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 portie noten (28 gram) per dag de kans op het krijgen van kanker significant met 15% [gepoolde RR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.94, I2 = 42%, p = 0.10] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van noten en de kans op het krijgen van kanker.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat het eten van veel boomnoten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van kanker significant met 18% [gepoolde RR = 0.82, 95% BI = 0.76-0.90, I2 = 0%, p = 0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram boomnoten per dag, de kans op het krijgen van kanker significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.72-0.89, I2 = 0%, p = 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel pinda’s vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van kanker significant met 7% [gepoolde RR = 0.93, 95% BI = 0.87-0.99, I2 = 19%, p = 0.30] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram pinda’s per dag, de kans op het krijgen van kanker niet significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.82-1.03, I2 = 30%, p = 0.22] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 15 cohort studies met 85870 doden aan alle oorzaken onder 819448 deelnemers, dat het eten van veel noten vergeleken met weinig de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 19% [gepoolde RR = 0.81, 95% BI = 0.77-0.85, I2 = 41%, p = 0.05] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 portie noten (28 gram) per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 22% [gepoolde RR = 0.78, 95% BI = 0.72-0.84, I2 = 66%, p 0.0001] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van noten en de kans op doodgaan aan alle oorzaken; met geen toename meer in de risicovermindering boven 15-20 gram noten per dag.

De onderzoekers vonden in 4 cohort studies dat het eten van veel boomnoten vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.74-0.86, I2 = 58%, p = 0.07] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram boomnoten per dag, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 18% [gepoolde RR = 0.82, 95% BI = 0.75-0.90, I2 = 70%, p = 0.02] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel pinda’s vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 15% [gepoolde RR = 0.85, 95% BI = 0.81-0.89, I2 = 34%, p = 0.19] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram pinda’s per dag, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 23% [gepoolde RR = 0.77, 95% BI = 0.69-0.86, I2 = 64%, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 2 cohort studies dat het eten van veel pindakaas vergeleken met weinig, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 11% [gepoolde RR = 0.89, 95% BI = 0.80-0.99, I2 = 31%, p = 0.23] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 2 cohort studies dat elke verhoging met 10 gram pindakaas per dag, de kans op doodgaan aan alle oorzaken niet significant met 6% [gepoolde RR = 0.94, 95% BI = 0.86-1.02, I2 = 0%, p = 0.76] verlaagde.

De onderzoekers schatten dat er in 2013 zo’n 4.4 miljoen doden (waarvan 1.19 miljoen aan hart- en vaatziekten, 469000 aan kanker, 1.07 miljoen aan ziekten aan het ademhalingsstelsel en 139000 aan suikerziekte) waren die veroorzaakt werden door het eten van minder dan 20 gram noten per dag.

De onderzoekers concludeerden dat eten van 15-20 gram noten per dag, met name boomnoten en pinda, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, kanker en all-cause mortaliteit verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Nut consumption and risk of cardiovascular disease, total cancer, all-cause and cause-specific mortality: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies by Aune D, Keum N, […], Norat T.

Link:
https://bmcmedicine.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12916-016-0730-3

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en hart- en vaatziekten.
Boomnoten zijn onder andere cashewnoten, walnoten, hazelnoot en eikel.

 

Veel soja en magere melk verlagen borstkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Welke producten verlagen of verhogen de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 46 cohort studies.
De gemiddelde follow-up duur varieerde tussen 3.9 en 65 jaar.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 8 cohort studies met 19912 vrouwen met borstkanker onder 691383 deelnemers, dat het eten van veel roodvlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 5% [gepoolde RR = 1.05, 95% BI = 0.95-1.16, I2 = 63.1%] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in 6 cohort studies dat het eten van 120 gram roodvlees per dag, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 7% [gepoolde RR = 1.07, 95% BI = 1.01-1.14, I2 = 7.1%] verhoogde. Significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het eten van roodvlees en de kans op het krijgen van borstkanker [p = 0.157].

De onderzoekers vonden in 14 cohort studies met 26952 vrouwen met borstkanker onder 1235085 deelnemers, dat het eten van veel bewerkt vlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 7% [gepoolde RR = 1.07, 95% BI = 1.01-1.14, I2 = 34.6%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 12 cohort studies dat het eten van 50 gram bewerkt vlees per dag, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 9% [gepoolde RR = 1.09, 95% BI = 1.02-1.17, I2 = 11.8%] verhoogde.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het eten van bewerkt vlees en de kans op het krijgen van borstkanker [p = 0.633].

De onderzoekers vonden in 11 cohort studies met 19400 vrouwen met borstkanker onder 726947 deelnemers, dat het eten van veel gevogelte vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 1% [gepoolde RR = 1.01, 95% BI = 0.93-1.11, I2 = 58%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 10 cohort studies dat het eten van 120 gram gevogelte per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 3% [gepoolde RR = 0.97, 95% BI = 0.85-1.11, I2 = 33.2%] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van gevogelte en de kans op het krijgen van borstkanker.

De onderzoekers vonden in 18 cohort studies met 20810 vrouwen met borstkanker onder 914451 deelnemers, dat het eten van veel vis vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 4% [gepoolde RR = 1.04, 95% BI = 0.97-1.12, I2 = 47.9%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 13 cohort studies dat het eten van 120 gram vis per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 7% [gepoolde RR = 1.07, 95% BI = 0.94-1.21, I2 = 33.23%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 9 cohort studies met 16910 vrouwen met borstkanker onder 639720 deelnemers, dat het eten van veel eieren vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 4% [gepoolde RR = 1.04, 95% BI = 0.98-1.11, I2 = 6.7%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 8 cohort studies dat het eten van 50 gram eieren per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 4% [gepoolde RR = 1.04, 95% BI = 0.94-1.15, I2 = 26.9%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 10 cohort studies met 12888 vrouwen met borstkanker onder 452916 deelnemers, dat het eten van veel sojaproducten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.84-1.00, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 7 cohort studies dat het eten van 1 portie sojaproducten per dag, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 9% [gepoolde RR = 0.91, 95% BI = 0.84-1.00, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het eten van sojaproducten en de kans op het krijgen van borstkanker [p = 0.908].

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies met 4506 vrouwen met borstkanker onder 148807 deelnemers, dat het eten van veel noten vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 4% [gepoolde RR = 0.96, 95% BI = 0.88-1.06, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat het eten van 28 gram noten per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 4% [gepoolde RR = 0.96, 95% BI = 0.84-1.09, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 8 cohort studies met 13781 vrouwen met borstkanker onder 554775 deelnemers, dat het drinken van veel volle melk vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 1% [gepoolde RR = 0.99, 95% BI = 0.87-1.12, I2 =  37.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het drinken van 200 gram volle melk per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 2% [gepoolde RR = 1.02, 95% BI = 0.92-1.13, I2 = 32.8%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in 7 cohort studies met 16664 vrouwen met borstkanker onder 586726 deelnemers, dat het drinken van veel magere melk vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 7% [gepoolde RR = 0.93, 95% BI = 0.85-1.00, I2 =  40.1%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het drinken van 200 gram magere melk per dag, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 4% [gepoolde RR = 0.96, 95% BI = 0.92-1.00, I2 = 11.9%] verlaagde.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het drinken van magere melk en de kans op het krijgen van borstkanker [p = 0.109].

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies met 6793 vrouwen met borstkanker onder 225057 deelnemers, dat veel yoghurt vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.82-1.00, I2 = 0.0%] verlaagde

De onderzoekers vonden in 3 cohort studies dat 200 gram yoghurt per dag, de kans op het krijgen van borstkanker niet significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.72-1.06, I2 = 0.0%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van 120 gram roodvlees of 50 gram bewerkt vlees de kans op het krijgen van borstkanker verhoogde, terwijl 1 portie sojaproducten of 200 gram magere melk de kans op het krijgen van borstkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Protein Sources and Incidence of Breast Cancer: A Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Studies by Wu J, Zeng R, [...], Zheng Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5133114/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstkanker, vlees, melkproducten en soja.

Deze maaltijden bevatten veel soja oftewel minimaal 30 gram isoflavonen.

Een portie sojaproducten komt overeen met 200-250 ml sojamelk, een kwart blok tahoe, een halve kop tempé/sojabonen/sojavlees oftewel een portie sojaproducten komt overeen met 8 tot 10 gram soja-eiwitten of 25 mg isoflavonen.

 

Vis verlaagt depressie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vis of n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van een depressie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 31 observationele studies met 20000 mensen met een depressie onder 255076 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van een depressie significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.69-0.89] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel n-3 PUFA’s vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.67-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel EPA en DHA vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.73-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden een J-vormig verband tussen het eten van n-3 PUFA’s en het krijgen van een depressie met het meeste effect bij 1.8 gram n-3 PUFA’s per dag [RR = 0.30, 95% BI = 0.09-0.90].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis en n-3 PUFA’s (bij voorkeur 1.8 gram n-3 PUFA’s per dag) de kans op het krijgen van een depressie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary n-3 PUFA, fish consumption and depression: A systematic review and meta-analysis of observational studies by Grosso G, Micek A, […], Galvano F.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27544316

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over depressie en visconsumptie.

1.8 gram n-3 PUFA’s komt in de praktijk overeen met vissen die 4 dagen EPA en DHA leveren. Welke vette vissen 4 dagen EPA en DHA leveren, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijden leveren 4 dagen EPA en DHA.

Alfa-linoleenzuur, EPA en DHA zijn n-3 vetzuren oftewel n-3 PUFA’s.
EPA en DHA worden ook wel visvetzuren genoemd. Vette vissen hebben meer EPA en DHA dan niet vette vissen.
N-3 PUFA’s zitten in lijnzaadolie, vette vissen (haring, makreel, zalm, aal en sardine), schaaldieren en gevogelte.

Dagelijks 10 gram alcohol verlaagt galstenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van galstenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies en 10 patiënt-controle studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 38% [gepoolde RR = 0.62, 95% BI = 0.49-0.78] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 34% [gepoolde RR = 0.66, 95% BI = 0.48-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen significant met 42% [gepoolde RR = 0.58, 95% BI = 0.45-0.73] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen onder mannen significant met 43% [gepoolde RR = 0.57, 95% BI = 0.40-0.80] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken veel alcohol vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van galstenen onder vrouwen significant met 36% [gepoolde RR = 0.64, 95% BI = 0.53-0.77] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van 10 gram alcohol per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 12% [gepoolde RR = 0.88, 95% BI = 0.84-0.92] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van alcohol (minimaal 10 gram alcohol per dag) de kans op het krijgen van galstenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Alcohol consumption and risk of gallstone disease: a meta-analysis by Wang J, Duan X, [...], Jiang X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27926662

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcohol.
 

Vitamine A, beta-caroteen en lycopeen via voeding verlagen waarschijnlijk alvleesklierkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vitamine A, beta-caroteen of lycopeen de kans op het krijgen van alvleesklierkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 cohort studies en 18 patiënt-controle studies.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van totale vitamine A de kans op het krijgen van alveesklierkanker significant met 15% [gepoolde OR = 0.85, 95% BI = 0.74-0.97, p = 0.015] verlaagde, met name onder blanken [OR = 0.84, 95% BI = 0.73-0.96, p = 0.011] en patiënt-controle studies [OR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.95, p = 0.007].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van retinol en de kans op het krijgen van alveesklierkanker [OR = 1.02, 95% BI = 0.78-1.34, p = 0.860].

De onderzoekers vonden dat het eten van beta-caroteen de kans op het krijgen van alveesklierkanker significant met 22% [gepoolde OR = 0.78, 95% BI = 0.66-0.92, p = 0.003] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van lycopeen de kans op het krijgen van alveesklierkanker significant met 16% [gepoolde OR = 0.84, 95% BI = 0.73-0.97, p = 0.02] verlaagde, met name onder blanken [OR = 0.86, 95% BI = 0.73-1.00, P = 0.05] en patiënt-controle studies [OR = 0.77, 95% BI = 0.64-0.92, p = 0.005]. 

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel totale vitamine A (maar niet in de vorm van retinol), beta-caroteen en lycopeen de kans op het krijgen van alvleesklierkanker waarschijnlijk verlaagde. Waarschijnlijk omdat het verlaagde risico niet significant was onder de cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Association between vitamin A, retinol and carotenoid intake and pancreatic cancer risk: Evidence from epidemiologic studies by Huang X, Gao Y, [...], Zheng J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5150257/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker, vitamine A, beta-caroteen en lycopeen.

Deze maaltijden zijn rijk aan vitamine A, beta-caroteen of lycopeen.

Vitamine D supplementen verlagen het LDL-cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van vitamine D het triglyceriden- en cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D het serum triglyceridengehalte van suikerpatiënten type 2 significant met 3.74 mg/dL [95% BI = -7.13 tot -0.34, p = 0.031] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van suikerpatiënten type 2 significant met 2.55 mg/dL [95% BI = -4.83 tot -0.26, p = 0.029] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van suikerpatiënten type 2 significant met 0.72 mg/dL (95% BI = -1.27 tot -0.17, p = 0.010] verlaagde. Echter, deze verlaging was verwaarloosbaar.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het effect van vitamine D op zowel het triglyceriden- als cholesterolgehalte afhankelijk was van de dosering, de duur van de studies en het vitamine D-gehalte van de deelnemers aan het begin van de studie.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine D het triglyceriden- en het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van suikerpatiënten type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of vitamin D on serum lipid profile in patients with type 2 diabetes: A meta-analysis of randomized controlled trials by Jafari T, Fallah AA and Barani A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27020528

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer studies over vitamine D, het verlagen van het cholesterolgehalte en suikerziekte.

Mensen met overgewicht hebben vaak zowel een hoog triglyceriden als LDL-cholesterogehalte. Overgewicht verhoogt de kans op het krijgen suikerziekte type 2, hart- en vaatzieken en kanker.

 

Dagelijks 320 mg magnesium per dag via voeding verlaagt depressie

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van magnesium of calcium de kans op het krijgen van een depressie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 epidemiologische studies (patiënt-controle studies en cohort studies), waarvan 11 studies de relatie tussen magnesium en depressie onderzochten en 6 studies de relatie tussen calcium en depressie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel magnesium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 19% [gepoolde RR = 0.81, 95% = 0.70-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel calcium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie niet significant met 34% [gepoolde RR = 0.66, 95% = 0.42-1.02] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel magnesium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie onder Aziaten significant met 43% [gepoolde RR = 0.57, 95% = 0.44-0.74] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies waarbij gecorrigeerd werd voor de energieinname, dat het eten van veel magnesium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een depressie significant met 27% [gepoolde RR = 0.73, 95% = 0.58-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van magnesium en de kans op het krijgen van een depressie, met het laagste risco bij 320 mg magnesium per dag.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel magnesium (bij voorkeur 320 mg per dag) de kans op het krijgen van een depressie verlaagde. Echter, calcium verlaagde niet de kans op het krijgen van een depressie.

Oorspronkelijke titel:
Dietary magnesium and calcium intake and risk of depression in the general population: A meta-analysis by Li B, Lv J, [...], Zhang D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27807012

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over depressie en magnesium

Deze maaltijden zijn rijk aan magnesium.
 

Foliumzuursupplementen tijdens zwangerschap verlagen een vroeggeboorte en een SGA-baby

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van foliumzuur zowel de kans op het krijgen van een vroeggeboorte als een SGA-baby?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte cohort studies.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuur aan het begin van de zwangerschap de kans op het krijgen van een vroeggeboorte significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.52-0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuur voor de zwangerschap de kans op het krijgen van een vroeggeboorte niet significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.80-1.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuur aan het begin van de zwangerschap de kans op het krijgen van een SGA-baby significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.81-0.89] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuur voor de zwangerschap de kans op het krijgen van een SGA-baby significant met 30% [RR = 0.70, 95% BI = 0.57-0.85] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van foliumzuur zowel de kans op het krijgen van een vroeggeboorte als een SGA-baby verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of folic acid supplementation on preterm delivery and small for gestational age births: A systematic review and meta-analysis by Zhang Q, Wang Y, [...], Ma X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27856370

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en foliumzuur

Een baby die bij de geboorte te klein is voor de zwangerschapsduur wordt “een SGA-baby” genoemd.

Bij een geboorte tot 16 weken zwangerschap spreekt men van een miskraam.
Bij een geboorte bij 24 tot 26 weken zwangerschap is er sprake van de grens van levensvatbaarheid.
Bij een geboorte bij 32 weken zwangerschap of minder spreekt men van extreme prematuriteit.
Bij een geboorte bij 28 tot 37 weken zwangerschap spreekt men van prematuriteit oftewel vroeggeboorte.
Bij een geboorte bij 37 tot 42 weken spreekt men van voldragen.

 

Ziekte van Parkinson verlaagt dikke darmkanker onder Europeanen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt de ziekte van Parkinson de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 cohort studies en 2 patiënt-controle studies met in totaal 343226 mensen met de ziekte van Parkinson.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de ziekte van Parkinson de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder Europeanen significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.66-0.93, p = 0.006] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat de ziekte van Parkinson de kans op het krijgen van dikke darmkanker onder Europeanen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association between Parkinson's disease and risk of colorectal cancer by Xie X, Luo X and Xie M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27913126

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over dikke darmkanker.

 

Mensen met atopisch eczeem hebben baat bij vitamine D-supplementen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met atopisch eczeem baat bij het slikken van vitamine D?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte  observationele studies (906 patiënten met atopisch eczeem en 657 patiënten zonder atopisch eczeem) en 4 RCT’s (104 patiënten met atopisch eczeem en 90 patiënten zonder atopisch eczeem).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine D-gehalte van patiënten met atopisch eczeem in alle leeftijdsgroepen significant lager was dan van mensen zonder atopisch eczeem [SMD = -2.03 ng/mL, 95% BI = -2.52 tot -0.78, I2 = 98%]. Dan met name in de pediatrische patiënten [SMD = -3.03 ng/mL, 95% BI = -4.76 tot -1.29].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen de SCORAD index en de EASI score van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -5.85, 95% BI = -7.66 tot -4.05, I2 50%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van vitamine D-supplementen de SCORAD index van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -7.43, 95% BI = -9.70 tot -5.16, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van vitamine D-supplementen de EASI score van patiënten met atopisch eczeem significant verlaagde [SMD = -3.14, 95% BI = -6.12 to -0.15, I2 = 0%]. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat het vitamine D-gehalte van patiënten met atopisch eczeem in alle leeftijdsgroepen lager was dan van mensen zonder atopisch eczeem. Verder hadden mensen met atopisch eczeem baat bij het slikken van vitamine D.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D Status and Efficacy of Vitamin D Supplementation in Atopic Dermatitis: A Systematic Review and Meta-Analysis by Kim MJ, Kim SN, […], Ahn KJ.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/8/12/789/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

De gewenste vitamine D-bloedwaarden zijn 75-80 nmol/L (30-32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D per dag.
Elke 100 IE vitamine D3 kan na 2 tot 3 maanden slikken de bloedwaarde van 25(OH)D met 1 ng/mL verhogen. Het vitamine D-gehalte in het bloed wordt uitgedrukt in 25(OH)D.
De veiligste, goedkoopste en snelste manier om vitamine D binnen te krijgen is via voedingssupplementen. Kies voor (10-30 microgram) vitamine D3. Vitamine D3-supplementen van het goedkoopste en het duurste merk werken even goed. Via zonlicht en zonnebbank krijgt het lichaam ook vitamine D binnen maar teveel zonlicht en zonnebank kunnen de kans op het krijgen van huidkanker verhogen.

Constitutioneel eczeem (atopisch eczeem of dauwworm) is een chronische huidaandoening, die vooral wordt bepaald door genetische factoren (de aanwezigheid van mutaties (FLG R501X- and 2282del4) in het epidermale barrière eiwit filaggrine (in het epidermale differentiatie complex 1q21)).

Atopisch eczeem begint meestal voor de leeftijd van 6 maanden. Bij 60-70% van de kinderen gaat het eczeem in remissie voor de leeftijd van 15 jaar, waarna het bij een deel later weer opvlamt.

In de Westerse landen heeft 15-20% van de kinderen constitutioneel eczeem, waarvan ongeveer 80% een licht eczeem, 15% matig en 5% ernstig constitutioneel eczeem heeft.

Factoren die geassocieerd zijn met ernstig constitutioneel eczeem zijn het begin van het eczeem op jonge leeftijd (meestal 6 maanden), allergische rhinitis en astma.

De ernst van constitutioneel eczeem wordt bepaald door de Three-Item-Severity (TIS)-score (roodheid, oedeem/papels, krabeffecten):
afwezig = 0, mild = 1, matig = 2, ernstig = 3 (maximale score = 9). TIS-score 3: mild eczeem, TIS-score 3-5: matig eczeem, TIS-score ≥ 6: ernstig eczeem.

 

1 keer per week vette vis of tonijn verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vis de kans op het krijgen van de oogziekte de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 prospectieve cohort studies met in totaal 4202 mensen met de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie onder 128988 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.65-0.90, I2 = 49.6%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 studies langer dan 10 jaar dat het eten van vis de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 19% [RR = 0.81, 95% BI = 0.67-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 3 studies korter dan 10 jaar dat het eten van vis de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 30% [RR = 0.70, 95% BI = 0.51-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van tonijn de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 42% [RR = 0.58, 95% BI = 0.47-0.71] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis met donker gekleurde vlees de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.46-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 1 keer vis per week de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.96] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten vis, met name 1 keer per week vis met donder gekleurde vlees of tonijn de kans op het krijgen van de leeftijdsgebonden maculaire degeneratie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fish Consumption and Age-Related Macular Degeneration Incidence: A Meta-Analysis and Systematic Review of Prospective Cohort Studies by Zhu W, Wu Y, [...], Lu J.

Link:
http://www.mdpi.com/2072-6643/8/11/743/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ouderdom en visconsumptie.

1 keer vis of 1 portie vis komt in de praktijk overeen met 100-150 gram.

Vissen met donder gekleurde vlees zijn ansjovis, blauwvintonijn, haring, zalm en makreel. Vissen met donder gekleurde vlees zijn vette vissen.

Dagelijks 240 ml granaatappelsap verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van granaatappelsap de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van granaatappelsap de systolische bloeddruk significant met 4.96 mmHg [WMD = -4.96 mmHg, 95% BI = -7.67 tot -2.25, p 0.001] verlaagde. Deze significante verlaging bleef stabiel in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het drinken van granaatappelsap de diastolische bloeddruk significant met 2.01 mmHg [WMD = -2.01 mmHg, 95% BI = -3.71 tot -0.31, p = 0.021] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de significante verlaging van de systolische bloeddruk onafhankelijk was van de duur van de studies [bij >12 weken: WMD = -4.36 mmHg, 95% BI = -7.89 tot -0.82, p = 0.016 en bij 12 weken: WMD = -5.83 mmHg, 95% BI = -10.05 tot -1.61, p = 0.007] en de geconsumeerde hoeveelheden [bij >240 ml: WMD = -3.62 mmHg, 95% BI = -6.62 tot -0.63, p = 0.018 en bij 240 ml: WMD = -11.01 mmHg, 95% BI = -17.38 tot -4.65, p = 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 240 ml granaatappelsap gedurende 12 weken zowel de systolische bloeddruk (de bovendruk) als de diastolische bloeddruk (de onderdruk) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of pomegranate juice on blood pressure: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Sahebkar A, Ferri C, […], Grassi D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27888156

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van de bloeddruk.  

 

Veel vitamine B6 via voeding verlaagt kanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoge inname van vitamine B6 de kans op het krijgen van kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 121 observationele studies met in totaal 1924506 deelnemers, waarvan 96436 mensen met kanker en 9 RCT’s met in totaal 34911 deelnemers, waarvan 2539 mensen met kanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding de kans op het krijgen van kanker significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.73 to 0.84] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding de kans op het krijgen van maag-darmkanker significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.61 to 0.75] verlaagde. 

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B6 bloedwaarde (gemeten als PLP) de kans op het krijgen van kanker significant met 34% [RR = 0.66, 95% BI = 0.58 to 0.76] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B6 bloedwaarde (gemeten als PLP) de kans op het krijgen van tumoren aan het maag-darmkanaal significant met 46% [RR = 0.56, 95% BI = 0.48 to 0.65] verlaagde.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen vitamine B6-supplementen en de verlaagde kans op het krijgen van kanker.

De onderzoekers vonden geen verband tussen de totale inname van vitamine B6 (via voeding en supplementen) en de verlaagde kans op het krijgen van kanker.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vitamine B6 de kans op het krijgen van kanker, met name aan het maag-darmkanaal verlaagde. Echter, het slikken van vitamine B6-supplementen verlaagde niet kanker.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin B6 and Cancer Risk: A Field Synopsis and Meta-Analysis by Mocellin S, Briarava M and Pilati P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27795227

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en vitamine B6.

Deze maaltijden bevatten veel vitamine B6.

Een dagelijkse voeding met veel vitamine B6 is een voeding die de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid vitamine B6 dekt.

 

Suikerziekte verhoogt borstkanker onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt suikerziekte de kans op het krijgen van borstkanker onder vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 studies (cohort studies en patënt-controle studies).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat suikerziekte de kans op het krijgen van borstkanker onder vrouwen significant met 32% [RR=1.32, 95% BI = 1.06-1.65] verhoogde. Echter, dit significant verhoogde risico werd niet teruggevonden in patiënt-controle studies [RR = 1.46, 95% BI = 0.99 tot 2.26].

De onderzoekers vonden dat suikerziekte de kans op doodgaan aan borstkanker onder vrouwen significant met 53% [RR = 1.53, 95% BI = 1.23 tot 1.90] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat suikerziekte de kans op het krijgen van borstkanker onder vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Breast cancer and diabetes mellitus: Complex interactions by Bernard L, Reix N, [...], Mathelin C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27836525

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstkanker en suikerziekte.

 

Er is geen verband tussen zinkinname en prostaatkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoge zink-inname de kans op het krijgen van prostaatkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies, 2 geneste patiënt-controle studies, 11 patiënt-controle studies en 1 RCT met in totaal 111199 deelnemers, waarvan 11689 mensen met prostaatkanker.

Alle studies werden gecorrigeerd voor de leeftijd.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge zinkconsumptie vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 7% [gepoolde OR = 1.07, 95% BI = 0.98-1.16] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge zinkconsumptie via voeding vergeleken met een lage, de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 5% [RR = 1.05, 95% BI = 0.93-1.20] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses geen relatie tussen een hoge zinkconsumptie via voedingssupplementen en de kans op het krijgen van prostaatkanker [RR = 1.00, 95% BI = 0.79-1.27].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg zink de kans op het krijgen van prostaatkanker niet significant met 7% [OR = 1.07, 95% BI = 0.90-1.28] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen zink-inname via voeding en/of voedingssupplementen en de kans op het krijgen van prostaatkanker.

Oorspronkelijke titel:
Zinc Intake and Risk of Prostate Cancer: Case-Control Study and Meta-Analysis by Mahmoud AM, Al-Alem U, […], Kittles RA.

Link:
http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0165956

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over prostaatkanker en zink.

1-3 gram gember per dag verlaagt hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt gember de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s. De gemiddelde leeftijd was 23.7 jaar. De hoeveelheid gember varieerde tussen 1 en 3 gram per dag en de duur van de gembersuppletie varieerde tussen 8 weken en 3 maanden.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de suppletie van gember het serum CRP-gehalte significant met 0.84 mg/L [95% BI = -1.38 tot -0.31, I2 = 56.3%] verlaagde. Deze significante verlaging was onafhankelijk van de hoeveelheid gember.

De onderzoekers vonden dat de suppletie van gember het nuchter bloedsuikergehalte significant met 1.35 mg/dL [95% BI = -2.04 tot -0.58, I2 = 12.1%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de suppletie van gember het HbA1c-gehalte significant met 1.01 [95% BI = -1.28 tot -0.72, I2 = 9.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat de suppletie van gember het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 1.16 mg/dL [95% BI = 0.52 tot 1.08, I2 = 12.3%] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat de suppletie van gember het bloedvetgehalte significant met 1.63 mg/dL [95% BI = -3.10 tot -0.17, I2 = 8.1%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de sensitiviteitsanalyses dat deze bevindingen robust waren.

De onderzoekers concludeerden dat de suppletie van 1-3 gram gember per dag gedurende 8 tot 12 weken, het serum CRP-gehalte, het nuchter bloedsuikergehalte en het bloedvetgehalte verlaagde terwijl het HDL-cholesterolgehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of ginger supplementation on serum C-reactive protein, lipid profile and glycaemia: a systematic review and meta-analysis by Mazidi M, Gao HK, [...], Ferns GA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5093315/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten.

Hartpatiënten en mensen met suikerziekte type 2 hebben vaak een verhoogd serum CRP-gehalte, een verhoogd nuchter bloedsuikergehalte, een verhoogd bloedvetgehalte en een verlaagd HDL-cholesterolgehalte.

CRP en IL-6 zijn 2 ontstekingsbiomerkers in het lichaam. Door het meten van ontstekingsbiomerkers kunnen ontstekingen in het lichaam worden opgespoord.

 

1-2 glazen alcohol per dag verlaagt een beroerte

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het drinken van alcohol en de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 27 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat zowel lichte als matige alcoholconsumptie de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant verlaagde. Echter, dit significante verband werd niet teruggevonden voor hemorragische beroerte.

De onderzoekers vonden dat het drinken van minder dan 1 glas alcohol per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.85-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van 1-2 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.87-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken meer dan 2-4 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 8% [RR = 1.08, 95% BI = 1.01-1.15] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken meer dan 4 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 14% [RR = 1.14, 95% BI = 1.02-1.28] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken meer dan 4 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van een intracerebrale bloeding significant met 67% [RR = 1.67, 95% BI = 1.25-2.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken meer dan 4 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van een subarachnoïdale bloeding significant met 82% [RR = 1.82, 95% BI = 1.18-2.82] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel lichte als matige alcoholconsumptie de kans op het krijgen van een ischemische beroerte maar niet een hemorragische beroerte verlaagde. Echter, een overmatige alcoholconsumptie (>4 glazen per dag) verhoogde de kans op het krijgen van een beroerte.

Oorspronkelijke titel:
Differing association of alcohol consumption with different stroke types: a systematic review and meta-analysis by Larsson SC, Wallin A3, […], Markus HS.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27881167

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van een beroerte en alcholconsumptie.

 

Noten verlagen het leptinegehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van noten ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van noten het serum CRP-gehalte niet significant met 0.17 mg/L [WMD = 0.17 mg/L, 95% BI = -0.67 tot 0.33, I2 = 52.1%] verhoogde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten het serum IL6-gehalte niet significant met 0.06 ng/dL [WMD = -0.06 ng/dL, 95% BI = -0.69 tot 0.56, I2 = 9.6%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten het serum IL10-gehalte niet significant met 0.18 mg/dL [WMD = -0.18 mg/dL, 95% BI = -1.24 tot 0.88, I2 = 9.3%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten het TNF-alfa-gehalte niet significant met 0.18 pg/mL [WMD = 0.37 pg/mL, 95% BI = -0.90 tot 0.16, I2 = 7.9%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten het adiponectinegehalte niet significant met 0.60 mg/dL [WMD = -0.60 mg/dL, 95% BI = -1.88 tot 0.68, I2 = 5.6%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten het leptinegehalte significant met 0.71 mg/dL [WMD = -0.71 mg/dL, 95% BI = -1.11 tot -0.30, I2 = 6.3%] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de sensitiviteitsanalyses dat deze bevindingen robust waren.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van noten het leptinegehalte verlaagde maar het had echter geen effect op het CRP-, IL6-, adiponectine-, IL10- en TNF-α-gehalte.

Oorspronkelijke titel:
Impact of different types of tree nut, peanut, and soy nut consumption on serum C-reactive protein (CRP): A systematic review and meta-analysis of randomized controlled clinical trials by Mazidi M, Rezaie P, [...], Gao HK.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27858850

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer studies over chronische ziekten en overgewicht.

CRP, IL-6  en IL-10 zijn 3 ontstekingsbiomerkers in het lichaam. Door het meten van ontstekingsbiomerkers kunnen ontstekingen in het lichaam worden opgespoord. Chronische ziekten zijn ontstekingsziekten.

Hoge leptinewaarden kunnen duiden op leptineresistentie, met als gevolg toename van het lichaamsgewicht en metabole stoornissen oftewel stofwisselingsstoornissen. Stofwisselingsstoornissen zijn erfelijke stoornissen. Er zijn ongeveer 600 verschillende stofwisselingsstoornissen.

Vitamine D-tekort verhoogt COPD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een vitamine D-tekort de kans op het krijgen van COPD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 patiënt-controle studies, 5 cohort studies en 1 cross-sectionele studie met in totaal 4818 mensen met COPD en 7175 mensen zonder COPD.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 13 studies met in totaal 1981 mensen met COPD en 1283 mensen zonder COPD, dat mensen met COPD een lager serum vitamine D-gehalte hadden dan mensen zonder COPD [SMD = -0.69, 95% BI = -1.00 tot -0.38, p 0.001, I2 = 94.0%].

De onderzoekers vonden in 12 studies met in totaal 3224 mensen met COPD en 6699 mensen zonder COPD, dat een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) de kans op het krijgen van COPD significant met 77% [OR = 1.77, 95% BI = 1.18 tot 2.64, p = 0.006] verhoogde.

De onderzoekers vonden een verband tussen een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) en de ernst van COPD [OR = 2.83, 95% BI = 2.00 tot 4.00, p 0.001].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) en de exacerbaties van COPD [OR = 1.17, 95% BI = 0.86 tot 1.59, p = 0.326].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D-tekort (serum 25(OH)D 20 ng/mL) de kans op het krijgen van COPD verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The association between vitamin D and COPD risk, severity, and exacerbation: an updated systematic review and meta-analysis by Zhu M, Wang T, […], Ji Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5079694/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en chronische ziekten.

De snelste en goedkoopste manier om een vitamine D-tekort op te lossen, is door vitamine D-suplementen te slikken.

De gewenste bloedwaarden van vitamine D zijn 75-80 nmol/L (30-32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D per dag gedurende 3 maanden.