Onderzoeksvraag:
Hebben COPD-patiënten baat bij het slikken van NAC?
Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies (waarvan 10 RCT’s) met 1933 COPD-patiënten in de NAC-groep en 2222 COPD-patiënten in de controle-groep.
De duur van de studies varieerde tussen 4 en 36 maanden.
Er werden geen siginificante bijwerkingen in de NAC-groep gevonden.
Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat patiënten behandeld met zowel een hoge (>600 mg per dag) als lage dosis NAC (600 mg per dag) lieten significant en consistent minder exacerbaties van chronische bronchitis of COPD zien [RR = 0.75, 95% BI = 0.66-0.84, p 0.01].
Echter, dit beschermende effect was duidelijker bij patiënten zonder luchtwegobstructie.
De onderzoekers vonden dat 600 mg NAC per dag of hoger was ook effectief bij COPD-patiënten, die gediagnosticeerd waren met de spirometrische criteria [RR = 0.75, 95% BI = 0.68-0.82, p = 0.04].
De onderzoekers concludeerden dat NAC toegediend moest worden in een dosis van ≥1200 mg per dag om exacerbaties te voorkomen, terwijl voor patiënten die lijden aan chronische bronchitis, maar zonder luchtwegobstructie, een onderhoudsbehandeling van 600 mg per dag voldoende was.
Oorspronkelijke titel:
Influence of N-acetylcysteine on chronic bronchitis or COPD exacerbations: a meta-analysis by Cazzola M, Calzetta L, […], Matera MG.
Link:
http://err.ersjournals.com/content/24/137/451.long
Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekten. N-Acetyl Cysteïne oftewel NAC is een afgeleide van het zwavelhoudende aminozuur cysteïne. Cysteïne is een bouwsteen van glutathion. N-acetyl cysteïne kan een cel effectiever binnendringen dan cysteïne. Glutathion is één van de krachtigste lichaamseigen antioxidanten.
COPD komt vrijwel uitsluitend voor bij (ex-)rokers van 40 jaar en ouder.
Een longaanval wordt door artsen exacerbatie genoemd. Een longaanval is vaak te herkennen aan:
- Duidelijk meer hoesten dan normaal.
- Duidelijk meer en taaier slijm dan normaal.
- Duidelijk meer benauwdheid dan normaal.
Voor de diagnostiek van COPD en monitoring van de behandeling wordt spirometrie aanbevolen. De spirometrische criteria, zoals FEV1, FVC en FEV1/FVC-ratio, worden geïnterpreteerd met behulp van referentiewaarden.
De verschillen tussen astma en COPD zijn:
Astma |
COPD |
|
Belangrijkste risicofactor |
Atopie |
Roken |
Luchtwegobstructie |
Wisselend, in de regel reversibel |
Per definitie deels irreversibel |
Pathofysiologie |
Chronische ontsteking in alle luchtwegen, meestal gevoelig voor corticosteroïden |
Chronische ontsteking met name in de kleine luchtwegen, relatief ongevoelig voor corticosteroïden |
Leeftijd |
Alle leeftijden |
Meestal > 40 jaar |
Beloop |
Overwegend gunstig met variabele symptomen |
Overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen |
Allergologisch onderzoek |
Geïndiceerd |
Niet geïndiceerd |
Longfunctie |
Overwegend normaal (of met reversibele obstructie) |
Blijvend verminderd (irreversibele obstructie) |
Levensverwachting |
(Vrijwel) normaal bij optimale behandeling |
Verminderd, ook bij optimale behandeling |
Inhalatiecorticosteroïden (ICS) |
Meestal geïndiceerd, behalve bij weinig frequente klachten |
Niet geïndiceerd, behalve bij frequente exacerbaties |