Nierziekten

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar nierziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. intraveneuze NAC-suppletie verlaagt serum creatininegehalte
  2. Probiotica supplementen verlagen hart- en vaatziekten bij nierpatiënten
  3. Ernstige vitamine D-tekort verhoogt doodgaan onder patiënten met bloedvergiftiging
  4. Hepatitis B-virus infectie verhoogt chronische nierziekte
  5. Creatinesupplementen leiden niet tot nierschade
  6. Magnesiumtekort verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder patiënten met chronische nierziekte
  7. Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte
  8. Nierpatiënten hebben baat bij een dieet met 5.5 En% eiwit
  9. Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten
  10. Groenten, fruit en beta-caroteen verlagen nierkanker
  11. Een laag koolhydratendieet verbetert nierfunctie van mensen met overgewicht

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • De meeste mensen worden met twee nieren geboren. Elke nier heeft een lengte van ongeveer 10-15 cm en een gewicht van ongeveer 160 gram (zo groot als de vuist van een volwassene).
  • De twee nieren verwijderen afvalstoffen uit uw lichaam die u bijvoorbeeld binnenkrijgt via het eten of medicijnen. Een nier bestaat uit miljoenen kleine filtertjes waar iedere dag zo’n 200 liter bloed doorheen stroomt. Een volwassen vrouw heeft gemiddeld 4.5 liter bloed en een man 5.6. Per dag stroomt uw bloed dus zo’n veertig keer door de beide nieren.
  • Het bloed komt de nier binnen via de nierslagader, waarna het via het niermerg terecht komt in de nierschors met nefronen. Hier vindt het zuiveringsproces plaats. Het gefilterde bloed stroomt via de nierader naar het hart. De urine met daarin afvalstoffen gaat via de nierkelkjes en het nierbekken via de urineleider naar de blaas.
  • De functies van de nieren zijn onder andere:
    • Ze reinigen het bloed door er afvalstoffen, zout, fosfaat, kalium, vocht, waterstof, ammonium en eventuele medicijnresten uit te filteren.
    • Ze zijn verantwoordelijk voor de zuurgraad in het bloed, wat belangrijk is voor het functioneren van de lichaamscellen.
    • Ze helpen de botopbouw en houden de balans tussen calcium (kalk) en fosfaat in stand door het activeren van vitamine D.
    • Ze produceren een aantal hormonen, waaronder EPO (erytropoietine). EPO houdt het aantal rode bloedlichaampjes op peil, waardoor voldoende zuurstof naar de lichaamscellen getransporteerd kan worden. Bij onvoldoende EPO zijn er minder rode bloedlichaampjes, wat zich uit in een lagere Hb-waarde (hemoglobinewaarde). EPO is in de sportwereld doping.
    • Samen met het zenuwstelsel, de bijnieren, de hart- en de bloedvaten, regelen de nieren de bloeddruk. Ze bewaken de balans tussen zout en water. Veel zout trekt veel vocht aan wat leidt tot een hoge bloeddruk, weinig zout en vocht tot een lage bloeddruk. Bij hoge bloeddruk krijgen de nieren minder bloed. De bloedvaatjes vernauwen en beschadigen, waardoor ze geleidelijk - maar blijvend - stoppen met zuiveren.
  • Bij nierziekten oftewel nefrologische aandoeningen kunnen de beide nieren de belangrijke taken minder goed of niet uitvoeren. Mensen met nierziekten worden nierpatiënten genoemd.
  • De werking van de nieren kan worden onderzocht in urine of bloed.
  • De geschatte nierfunctie wordt uitgedrukt in eGFR (estimated Glomerular Filtration Rate is Nederlands voor geschatte glomerulaire filtratie snelheid). eGFR geeft aan met welke snelheid de nieren het bloed filteren op afvalstoffen.
  • Artsen delen de nierfunctie in verschillende stadia in.
    • G1: normale of hoge nierfunctie
      eGFR: meer dan 90    
    • G2: mild afgenomen nierfunctie
      eGFR: 60 - 89    
    • G3a: mild tot matig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 45 - 59    
    • G3b: matig tot ernstig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 30 - 44    
    • G4: ernstig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 15 -29    
    • G5: nierfalen
      eGFR: minder dan 15    
  • Cystatine C is een goede marker om glomerulaire filtratiesnelheid GFR te meten en daarom kan cystatine C nierfalen beter voorspellen.
    Cystatine C is een stof die door bijna alle lichaamscellen wordt geproduceerd en op een constant niveau in het bloed aanwezig is.
    Bij verslechtering van de nierfunctie stijgt het niveau van cystatine C (net als dat van creatinine).
  • Het bepalen van de nierfunctie via creatinine heeft nadelen. Met name het spiermetabolisme (spierstofwisseling) kan een storende factor zijn, omdat dit het serumcreatinine beïnvloedt.
  • Er is sprake van nierfalen wanneer uw nieren voor minder dan 15% werken.
  • Symptomen van niet goed werkende nieren:
    • Wanneer de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen de afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel. Uit onderzoek blijkt dan meestal dat het creatininegehalte in het bloed te hoog is en dat er minder creatine in de urine zit.
      Creatinine (ook wel: kreatinine) is een afvalproduct van de spieren.
    • Wanneer de nieren niet meer goed werken, stapelen ureum in het bloed op.
  • Nierpatiënten kampen vaak met ernstige jeuk, misselijkheid en vermoeidheid. Verder hebben ze een verhoogd risico op ontstekingen en hart- en vaatprblemen.
  • Nierschade ontstaat meestal door een hoge bloeddruk of diabetes. Echter, nierschade kan ook het gevolg zijn van een hersenvliesontsteking.
  • Bij 10 tot 20% van de mensen met nierschade is de oorzaak onbekend.
  • Als uw beide nieren nog nauwelijks werken en een niertransplantatie niet (meteen) kan, hebt u een kunstnier nodig om in leven te blijven. Dat heet dialyseren.
  • De Karnofsky-score wordt gebruikt om op een schaal van 0 tot 100 aan te geven hoe de functionele toestand van de dialysepatiënt is.

Karnofsky score

90-100

Volledig actief, in staat tot normale activiteit zonder beperkingen.

70-80

Beperkt in uitvoeren van zware activiteit, maar in staat tot uitvoeren van lichte arbeid.

50-60

In staat tot verzorging van zichzelf, maar niet in staat tot werken; meer dan 50% van de tijd dat de persoon wakker is, is deze zeer vermoeid of uitgeput.

30-40

In staat tot beperkte verzorging van zichzelf; aan bed of stoel gebonden voor meer dan 50% van de tijd dat de persoon wakker is.

10-20

Volledig afhankelijk, kan zichzelf niet meer verzorgen; volledig aangewezen op bed of stoel.

  • Er zijn twee manieren om te dialyseren.
    1. Peritoneaaldialyse (PD) of buikdialyse (uw buikvlies filtert de afvalstoffen uit uw bloed; u krijgt daarvoor een katheter in de buik). Peritoneaaldialyse doet u doorgaans thuis, vier of vijf keer per dag gedurende 40 minuten.
    2. Hemodialyse (HD) of bloeddialyse (een kunstnier in een machine filtert het bloed; deze machine sluit u aan op een bloedvat). Bij hemodialyse (hemo betekent bloed) ligt u drie tot vier keer per week, gemiddeld vier uur lang, aangesloten op het hemodialyseapparaat. Het duurt ongeveer vier uur om het bloed schoon te spoelen met een kunstnier.
  • Het voordeel van buikdialyse is dat u niet heel vaak naar het ziekenhuis hoeft (dus het geeft u meer vrijheid en energie), maar het is wel minder effectief. Het kan slechts 5 tot 10% van de nierfunctie overnemen. Bij bloeddialyse is dit 10 tot 15%.
  • Vergeleken met bloeddialyse brengt buikdialyse meer complicaties met zich mee, zoals een buikvliesontsteking.
  • Zowel bloeddialyse als buikdialyse kennen heftige bijwerkingen. Bloeddialyse heeft andere bijwerkingen dan buikdialyse.
    Veel patiënten zeggen daarom “dialyseren is geen leven maar overleven”.
  • De huidige kunstnier die gebruikt wordt bij bloeddialyse is een grote machine die maar liefst 80 kilo weegt. Bovendien heeft het apparaat krachtstroom (een normaal huis heeft geen krachtstroom) nodig om te kunnen werken en verbruikt de kunstnier per dialyse 120 liter spoelvloeistof.
  • De Nierstichting en verschillende onderzoeksinstituten werken op dit moment hard aan de bouw van een hemodialyseapparaat dat slechts enkele liters water nodig heeft en op een normaal stopcontact werkt,  de zogenaamde draagbare kunstnier.
  • De Nierstichting verwacht in 2020 of 2021 de draagbare kunstnier voor het eerst te testen met nierpatiënten.
  • Met de draagbare kunstnier krijgt u als dialysepatiënt meer controle over uw eigen behandeling en dagelijks leven. U kunt bijvoorbeeld zelf bepalen hoe vaak en hoe lang u dialyseert. U hebt geen krachtstroom nodig en ook geen waterzuiveringsinstallatie.
  • De draagbare kunstnier kan de kwaliteit van leven verbeteren voor veel dialysepatiënten.
  • Mensen kunnen met  één gezonde nier goed leven. Die ene nier die u na de nierdonatie overhoudt, gaat harder werken en compenseert zo voor de gedoneerde nier. Daarom is nierdonatie bij leven mogelijk.
  • Ongeveer 10 procent van de nierdonoren krijgt complicaties rond de operatie, zoals een wondinfectie, longontsteking of trombose.
  • Op 1 juli 2020 gaat in Nederland de nieuwe donorwet in.
  • ​​​Een nier van een levende donor gaat gemiddeld twintig jaar mee.
  • In Nederland geeft ongeveer 500 keer per jaar iemand bij leven een nier aan een nierpatiënt.
  • Een gemiddeld persoon van 45 jaar uit de algemene bevolking, leeft naar verwachting nog ruim 35 jaar.
  • Iemand die op zijn 45e een niertransplantatie ondergaat, leeft naar verwachting nog ruim 20 jaar.
  • Iemand die op zijn 45e start met dialyse, leeft naar verwachting nog 10 jaar. 
  • Mensen die hemodialyseren en mensen die peritoneale dialyse doen, hebben ongeveer dezelfde levensverwachting.
  • Nierdialyse zorgt voor een grotere kans op overlijden, met name aan hart­- en vaatziekten. Bijna 60 op de 100 dialysepatiënten (58%) overlijden uiteindelijk hieraan.
  • Voedingsgadviezen bij nierziekten:
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks minstens 35 kcal/kg te eten. Dus als u 80 kilo weegt, moet u dan minstens 2800 kcal (35 kcal x 80 kilo) per dag eten.
    • Als de nierfunctie is gedaald naar 30% krijgt u een dieet met eiwitbeperking.
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks 0.5-0.6 gram eiwit te eten per kilo gezond lichaamsgewicht. Dus als u 80 kilo weegt, mag u dan 40 tot 48 gram eiwit (0.5 x 80 tot 0.6 x 80) per dag eten.
      0.5-0.6 gram eiwit per kg per dag is nodig voor een neutrale stikstofbalans.
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks maximaal 5 gram zout oftewel 2 gram natrium te eten. 1 gram zout geeft 0.4 gram natrium.
      Wanneer de nieren minder goed of niet meer werken, blijft er veel natrium (lees zout) in het lichaam achter. Het lichaam bevat dan te veel vocht. Dit merkt de nierpatiënt doordat het lichaam vocht vasthoudt, vooral in de enkels en rondom de ogen (oedeem). De patiënt kan ook een hoge bloeddruk krijgen.
    • De kaliumwaarde van nierpatiënten moet onder 5.5 mmol/L liggen. Is de waarde hoger dan 5.5 mmol/L, dan hebt u een dieet met kaliumbeperking nodig. U mag dan maximaal 3 gram (3000 mg) kalium eten. Het kaliumgehalte van levensmiddelen kunt u hier opzoeken. Diëtisten gebruiken ook deze website om diëten voor te schrijven.
    • De fosfaatwaarde van nierpatiënten moet onder 1.3 mmol/L blijven. Is het fosfaatgehalte hoger dan 1.3 mmol/L dan moet u fosfaatbinders gebruiken.
      Het fosfaatgehalte van levensmiddelen kunt u hier opzoeken.
    • Bij buikdialyse zijn vaak minder dieetbeperkingen nodig dan bij bloeddialyse.
    • Tijdens de dialyse verbruikt uw lichaam meer eiwitten. Bovendien spoelt dialyse aminozuren (eiwitten bestaan uit de bouwstenen aminozuren) uit het bloed.
      Na de start van een dialysebehandeling zal de eiwitbehoefte toenemen. U hebt dan 1 tot 1.2 gram eiwit per kilogram gezond lichaamsgewicht nodig.
    • Wat houdt 35 kcal/kg, maximaal 0.5-0.6 gram eiwit/kg en maximaal 5 gram zout per dag in voor een nierpatënt die 80 kg weegt?
    • Als u 80 kg weegt moet u dagelijks 2800 kcal (80 kg x 35 kcal), maximaal 40-48 gram eiwit (0.5 x 80 en 0.6 x 80) en maximaal 5 gram zout eten.
    • Met hart- en vaatziekten als de belangrijkste gevolg van de nierziekte, ziet het 7-punten voedingsprofiel van een nierpatiënt van 80 kg als volgt uit:
      1. 2800 kcal
      2. maximaal 7 En% eiwit
      3. maximaal 2 gram zout per 100 kcal
      4. maximaal 30 En% vet
      5. maximaal 7 En% verzadigd vet
      6. minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal
      7. maximaal 65 En% koolhydraten
      8. maximaal 10 En% suikers
    • De makkelijkste manier om een dieet met maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers te volgen is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers.
      Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers bevatten.