Onderzoeksvraag:
Eerdere studies naar het verband tussen de inname van zuivelproducten en het risico op het krijgen van dikkedarmkanker lieten een omgekeerd verband met melk zien. Echter, het bewijs voor kaas of andere zuivelproducten is inconsistent. Daarom werden een systematisch literatuuronderzoek en een meta-analyse uitgevoerd om de vorm van het dosisafhankelijke verband tussen het eten van zuivelproducten en het risico op het krijgen van dikkedarmkanker te verduidelijken.
Is er een verband tussen het eten van zuivelproducten en het krijgen van dikkedarmkanker?
Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 prospectief cohort studies en deze studies kenden samen 1.2 miljoen deelnemers waarvan 650 duizend kankergevallen.
Het relatieve risico met 95% BI en het random-effects model werden gebruikt om de relatie tussen het eten van zuivelproducten en het krijgen van dikkedarmkanker weer te geven.
De meta-analyse kende geen recall en selectie bias en er was nauwelijks sprake van heterogeniteit behalve voor de hoogste versus de laagste analyse van de totale zuivelproducten. Verder had de meta-analyse een statistische power om een matige en zwakken relatie in de dikkedarmkanker analyse te vinden.
Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 400 gram zuivelproducten per dag de kans op het krijgen van dikkedarmkanker significant met 17% deed afnemen. Anders gezegd, het relatieve risico was 0.83 [95% BI = 0.78-0.88]. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van 400 gram zuivelproducten de kans op het krijgen van dikkedarmkanker werkelijk verlaagde.
Het relatieve risico voor 200 gram melkinname per dag was 0.91 [95% BI = 0.85-0.94]. Anders gezegd, het drinken van 200 gram melk per dag deed de kans op het krijgen van dikkedarmkanker significant met 9% afnemen. Significant omdat het relatieve risico van 1 niet in de 95% BI teruggevonden werd.
De onderzoekers vonden ook dat het eten van 50 gram kaas per dag de kans op het krijgen van dikkedarmkanker niet-significant met 4% deed afnemen. Anders gezegd, het relatieve risico was 0.96 [95% BI = 0.83-1.12]. Niet-significant omdat het relatieve risico van 1 in de 95% BI teruggevonden werd. Niet-significant betekent in de praktijk geen verband.
De onderzoekers concludeerden dat het eten van zuivelproducten en melk de kans op het krijgen dikkedarmkanker deed afnemen maar het verlaagde risico werd niet gevonden voor kaas of andere zuivelproducten.
Oorspronkelijke titel:
Dairy products and colorectal cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies by Aune D, Lau R, […], Norat T.
Link:
http://annonc.oxfordjournals.org/content/23/1/37.full.pdf+html
Extra informatie van El Mondo:
Andere risicofactoren voor het krijgen van dikkedarmkanker zijn het eten van rood- en bewerkt vlees, te weinig vezelinname en de alcoholinname bij mannen. Het World Cancer Research Fund (WCRF) adviseert daarom mensen om de consumptie van roodvlees en/of bewerkt vlees te beperken tot 500 gram per week.
Te weinig vezelinname wil zeggen de dagelijkse voeding bevat minder dan 1.3 gram vezels per 100 kcal.
Bij ongeveer 5% bij de patiënten met dikke darmkanker is er sprake van een erfelijke aanleg. Erfelijke dikkedarmkanker treedt vaak rond 45 jarige leeftijd op terwijl niet-erfelijke dikkedarmkanker pas rond 60 jaar optreedt. In Nederland blijft 60% van de mensen met dikke darmkanker na 5 jaar nog in leven.