Borstkanker

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en borstkanker: 
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel choline via voeding verlaagt mogelijk borstkanker
  2. Hoge consumptie van olijfolie verlaagt kanker
  3. Dagelijks 100 mg coënzym Q10 supplementen verlaagt ontstekingen bij mensen met borstkanker
  4. Veel paddenstoelen verlagen kanker
  5. Een laag seleniumgehalte verhoogt borstkanker
  6. Geen verband tussen acrylamide en borstkanker, baarmoederslijmvlieskanker en eierstokkanker
  7. 1 mg heme-ijzer per dag verhoogt borstkanker
  8. Wortels verlagen borstkanker
  9. Een hoog BMI verhoogt borstkanker
  10. Veel lichamelijke activiteiten verlaagt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen met een BMI tot 30
  11. Dagelijks 1 mg vitamine B2 via voeding verlaagt borstkanker
  12. Suikerziekte verhoogt borstkanker onder vrouwen
  13. Dagelijks 100 mg choline in combinatie met betaïne via voeding verlaagt kanker
  14. 370 mg cholesterol per dag of meer verhoogt borstkanker
  15. Meer dan 5 gram alcohol per dag verhoogt borstkanker
  16. Een hoog calciumgehalte verlaagt borstkanker
  17. Minimaal 300 mg calcium per dag verlaagt borstkanker
  18. Dagelijks minimaal 600 gram vetarme zuivelproducten verlaagt borstkanker
  19. Veel transvet verhoogt prostaatkanker en dikke darmkanker
  20. Een hoge transvetzurenconcentratie verhoogt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen
  21. Dierlijke transvetzuren verhogen niet borstkanker
  22. Vet verhoogt niet borstkanker
  23. Veel verzadigd vet verhoogt doodgaan aan borstkanker
  24. Een vetarm dieet verhoogt de overlevingskansen van borskankerpatiënten
  25. 2-5 eieren per week verhoogt borstkanker
  26. Vis verlaagt borstkanker onder Aziaten
  27. Het eten van 100 mg EPA en DHA per dag verlaagt borstkanker
  28. Flavonolen en flavonen verlagen borstkanker in postmenopausale vrouwen
  29. 10 mg isoflavonen per dag via voeding verlaagt borstkanker
  30. Minimaal 10 gram vezels per dag verlaagt borstkanker
  31. Voedingsvezels bieden bescherming tegen borstkanker
  32. Alfa-caroteen verlaagt de kans op het krijgen van borstkanker
  33. Hoge bloedconcentraties van carotenoïden verlagen borstkanker
  34. Het eten van paddenstoelen verlaagt borstkanker
  35. 10 mg soja-isoflavonen via voeding verlaagt doodgaan aan borstkanker
  36. Sojaproducten (tofu en miso) verlagen borstkanker bij vrouwen
  37. Dagelijks 54 gram soja via voeding verlaagt kanker
  38. Veel soja en magere melk verlagen borstkanker
  39. 13 gram soja-eiwit verhoogt overlevingskansen onder borskankerpatiënten
  40. Citrusvruchten verlagen borstkanker
  41. Dagelijks 100 mcg foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker onder premenopauzale vrouwen
  42. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker
  43. 153 en 400 microgram foliumzuur per dag via voeding verlaagt borstkanker
  44. Geen verband tussen hoge foliumzuurinname en borstkanker
  45. Foliumzuursupplementen verlagen melanoomkanker (huidkanker)
  46. Een GI-voeding van 58 verhoogt suikerziekte type 2 en borstkanker
  47. Een voedingspatroon laag in verzadigd vet en omega-6 vetzuren biedt bescherming tegen hart- en vaatziekte en kanker
  48. Vitamine D-supplementen verlagen niet borstkanker onder postmenopauzale vrouwen
  49. Vitamine D-gehalte boven 75 nmol/L verbetert de overlevingskansen van zowel patiënten met dikke darmkanker als borstkanker
  50. 100 mg vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan borstkanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Borstkanker (mammacarcinoom) is de meest voorkomende vorm van kanker onder Nederlandse vrouwen. Borstkanker is vóór het dertigste jaar een zeldzame ziekte. Na die leeftijd neemt het aantal vrouwen dat borstkanker krijgt geleidelijk toe. Ongeveer 75% van de mensen bij wie borstkanker wordt ontdekt, is 50 jaar of ouder. Borstkanker komt het vaakst voor bij vrouwen van 50 tot 75 jaar.

Circa 5 tot 10% van alle vrouwen met borstkanker heeft de ziekte gekregen door een erfelijke aanleg. De oorzaak is vaak een verandering in het erfelijk materiaal van het BRCA1-gen of het BRCA2-gen (BRCA staat voor BReast CAncer). De erfelijke vorm wordt meestal op jongere leeftijd vastgesteld - tussen de 35 en 60 jaar. Patiënten met de erfelijke vorm hebben een verhoogd risico op het krijgen van kanker aan beide borsten (in de plaats van aan één borst) en ook een verhoogd risico op eierstokkanker.

Vrouwen die drager zijn van het borstkankergen BRCA 1 of 2 hebben 55 tot 85% kans om voor hun 80ste borstkanker te krijgen of anders gezegd, vrouwen met de mutatie aan het borstkankergen BRCA 1 of 2 weten bijna zeker dat ze borstkanker zullen krijgen. De kans op eierstokkanker bedraagt 40-60% (bij het BRCA1) en 15-20% (bij BCRA2).
Het risico op borstkanker voor vrouwen zonder erfelijke aanleg is circa 11%.
Het risico op eierstokkanker voor vrouwen zonder erfelijke aanleg is 1%.

Mannen kunnen ook borstkanker krijgen. Zij hebben hier 0.1% kans op. Bij mannen met een mutatie in BRCA1 wordt het geschat op enkele procenten en met een BRCA2 mutatie op 7%. 0.2% van alle vormen van kanker bij mannen is borstkanker.

Tumoren in de borst kunnen goedaardig of kwaadaardig zijn. Een tumor wordt gedefinieerd als een stuk weefsel waarin de celdeling versneld plaatsvindt. Wanneer tumoren groter worden, voelen ze aan als een knobbeltje in de borst. Kwaadaardige borsttumoren kunnen leiden tot borstkanker. Sommige borsttumoren zijn gevoelig voor het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen.

Borsttumoren kunnen worden onderverdeeld in twee groepen:

  1. oestrogeenreceptor-negatief (ER- of ER negatief) en
  2. oestrogeenreceptor-positief (ER+ of ER positief). Deze variant vertegenwoordigt ongeveer 70% van alle borstkankergevallen. Ongeveer 65% van deze oestrogeen-positieve tumoren is ook progesteron-positief (ER/PR-positief of ER+/PR+)

Oestrogeenreceptor-positieve tumoren hebben een oestrogeenreceptor, hetgene betekent dat ze gevoelig zijn voor het hormoon oestrogen dat zich in het lichaam bevindt.
Wanneer een vrouw wordt gediagnosticeerd met borstkanker volgt altijd nader onderzoek om te bepalen welk type tumor zij heeft. Dat kan namelijk bepalend zijn voor het behandeltraject.

Bij HER2-positieve of triple-negatieve borstkanker zit er veel HER2 op de kankercellen. HER2 is een eiwit dat de groei en deling van normale borstcellen regelt. Als er veel HER2 aanwezig is, krijgen de kankercellen ook veel signalen om te groeien en te delen (kanker is ongeremde celgroei).
Ongeveer 10% van de borstkankergevallen is HER2-positief. Deze soort komt gemiddeld vaker voor bij vrouwen voor de overgang.

Er bestaan op dit moment 3 verschillende testten om HER2-positiviteit te bepalen:

  1. IHC-test (Immuno HistoChemie test). Deze test geeft een uitslag van 0, 1+, 2+ of 3+. Bij de uitslag 3+ is de tumor HER2-positief. Bij een uitslag 0 of 1+ is de tumor HER2-negatief. Bij de uitslag 2+ is er sprake van een twijfelgeval en moet het weefsel verder onderzocht worden met een CISH- of FISH-test. Hiervoor wordt hetzelfde weefsel gebruikt. 
  2. FISH-test (Fluorescentie In-Situ Hybridisatie test). Deze test geeft aan of de tumor positief (+) of negatief (-) is voor HER2.
  3. CISH-test (Chromogene In-Situ Hybridisatie test). Deze test geeft aan of de tumor positief (+) of negatief (-) is voor HER2.
De symptomen van borstkanker zijn:
  • een deukje of kuiltje in de huid.
  • een ingetrokken tepel terwijl dat normaal niet is.
  • schilferingen of roodheid van de tepel.
  • ongewone afscheiding of bloed uit de tepel.
  • pijn in de borst die langdurig aanhoudt.
  • een rode borst die warm aanvoelt.
  • een wondje op de borst dat niet wil genezen.

De meest bekende risicofactoren van borstkanker zijn:

  • weinig of geen kinderen hebben.
  • op latere leeftijd het eerste kind krijgen.
  • de eerste menstruatie vóór de leeftijd van 12 jaar.
  • laat in de overgang komen.
  • heel dicht klierweefsel in de borst hebben.
  • hormoonpreparaten tegen overgangsklachten langer dan 2 tot 3 jaar gebruiken (dit risico wordt minder wanneer u stopt met het gebruik van hormoonpreparaten).
  • kort of helemaal geen borstvoeding geven.
  • het slikken van de pil (dit risico neemt af wannner u stopt met de pil).
  • elke dag meer dan één glas alcohol drinken over een langere periode.
  • weinig lichaamsbeweging.
  • overgewicht tijdens en na de overgang.