Voeding en gezondheid

Hoe kan ik het spierverlies tijdens het volgen van een dieet voorkomen?

 Tijdens het volgen van een dieet met als doel om af te vallen, is het ongewenst dat er spierafbraak optreedt. Spierafbraak is ongewenst omdat het tot een lager russtofwisseling leidt. Een lager ruststofwisseling is medeverantwoordelijk voor het jojo-effect. Spierafbraak treedt op wanneer het lichaam te weinig koolhydraten binnenkrijgt en daardoor gedwongen wordt spiereiwit af te breken om daaruit energie te kunnen halen. Spierafbraak kan op twee manieren vastgesteld worden:

  1. Door de spiermassa te meten met een speciale weegschaal
  2. Door de bovenarm- en de kuitomtrek te meten

Om spierafbraak tijdens het volgen van een dieet te voorkomen, moet de koolhydraatinname of de eiwitinname worden verhogen.

Om spierafbraak tijdens het volgen van een dieet te voorkomen, dient gekozen te worden voor producten met 20-35 En% eiwit of voor producten met 55-70 En% koolhydraten terwijl het vetenergiepercentage maximaal 30 En% mag zijn.

 

 

Waarom zitten in zoete producten altijd veel slechte suikers?

Suikers kunnen onderverdeeld worden in goeie en slechte suikers. Slechte suikers worden ook wel eenvoudige suikers genoemd en staan in de tabel voedingswaarde per 100 gram op de verpakking van levensmiddelen als suikers vermeld. Koolhydraten op de verpakking van levensmiddelen staan zowel voor slechte en goeie suikers.

Slechte suikers geven in tegenstelling tot goeie suikers een zoete smaak aan producten. Anders gezegd, het is niet mogelijk om een zoet product te maken met goeie suikers!

De ene manier om de slechte suikers weg te laten en toch de zoete smaak te behouden, is door zoetstoffen toe te voegen. Zoetstoffen zijn voor de wet E-nummers en worden kunstmatig verkregen.
 

Zitten er E-nummers in flesvoeding?

In flesvoeding oftewel zuigelingenvoeding (=voeding voor kinderen jonger dan 12 maanden) zitten E-nummers. Zo is citroenzure esters van mono- en diglyceriden E472c, kaliumcitraat is E332 en dicalciumfosfaat is E341.

Als consument is goed te weten dat in bijna alle producten E-nummers zitten. Echter, de fabrikant is niet wettelijk verplicht een E-nummer ook als nummer op de verpakking te vermelden. Een E-nummer wordt in de regel pas als nummer op de verpakking vermeld wanneer het nummer een positief imago bij de consument heeft!

 

Wanneer moet ik pas voedingssupplementen slikken?

Wanneer een positief effect wordt gevonden in een overzichtsartikel van RCT’s of wanneer de claim goedgekeurd is door de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). Bij goedgekeurde claim van de EFSA is er geen sprake meer van het placebo-effect maar er is sprake van een werkelijk effect. Zolang de claim niet goedgekeurd is door de EFSA is het placebo-effect altijd aanwezig. Het placebo-effect wordt vaak gebruikt om voedingssuplementen aan te prijzen.

Het verschil tussen het placebo-effect en het werkelijke effect is dat bij het placebo-effect de meerderheid van de gebruikers geen profijt heeft, terwijl bij het werkelijke effect de meerderheid van de gebruikers profijt heeft.

 

Hoe kan ik zien of vitamine C kunstmatig aan het levensmiddel is toegevoegd of niet?

Op de verpakking van levensmiddelen (bijvoorbeeld vruchtensap) staat vaak “met vitamine C”. Maar zit vitamine C nou van nature in het product of wordt die toch tijdens de productie kunstmatig toegevoegd. Anders gezegd, het product zou dus zonder toevoeging geen vitamine C bevatten.
U kunt het achterkomen door de ingrediëntenlijst te lezen. Staat vitamine C (ook wel L-ascorbinezuur en E300 genoemd) in de ingrediëntenlijst vermeld dan betekent het dat vitamine C kunstmatig (uit een zak) is toegevoegd. Dit verhaal geldt overigens ook voor calcium en andere vitamines. Staan ze in de ingrediëntenlijst vermeld dan worden ze tijdens de productie kunstmatig toegevoegd.

De andere namen voor vitamine C zijn L-ascorbinezuur en E300. Uit marketingoogpunt zal de ene fabrikant voor vitamine C kiezen terwijl de andere voor E300 of  L-ascorbinezuur gaat. Zo kiest de sappenfabrikant vaak voor vitamine C (dus niet voor L-ascorbinezuur of  E300) want vitamine C in fruit is een bekende gegeven bij de consument.
Echter, de vleesfabrikant zal voor L-ascorbinezuur of E300 kiezen want naar de consument toe is het vrij moeilijk uit te leggen waarom vitamine C aan vlees wordt toegevoegd. Om die reden vervangt de fabrikant liever vitamine C door L-ascorbinezuur of E300. Het voordeel van L-ascorbinezuur is dat die niet het imago van een E-nummer heeft. Het voordeel van E300 is dat het goedkoop is om die te bedrukken. Het heeft in tegenstelling tot L-ascorbinezuur slechts 4 letters. De bedrukkosten van een verpakking worden namelijk vaak per letter berekend. Dus hoe meer letters op de verpakking staan, des duurder de verpakking wordt en een dure verpakking leidt tot een duur product. Dat is de reden waarom een duur product (duurder dan de concurrent) vaak in een dure verpakking zit. Anders gezegd, bij een duur product betaalt de consument vaak niet voor de inhoud maar voor de dure verpakking!

 

Een energiebeperkt dieet met een hoge zuivelinname verlaagt het gewicht


Onderzoeksvraag:
Verschillende observationele en experimentele studies laten inconsistente resultaten zien van het effect van zuivelconsumptie op het gewicht en de lichaamssamenstelling. Deze meta-analyse werd daarom uitgevoerd om het effect van zuivelconsumptie op het gewicht, de vetmassa, de vetvrije massa en de middelomtrek bij volwassenen te onderzoeken.

Is er een relatie tussen zuivelinname en overgewicht?

Studieopzet:
Het overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een energiebeperkt dieet met een hoge zuivelinname tot een significant gewichtsverlies van 1.29 kg [95% BI = -1.98 tot -0.6, p<0.001] leidde ten opzichte van de placebo.
Het vetmassaverlies ten opzichte van de placebo was significant 1.11 kg [95% BI = -1.75 tot -0.47, p=0.001].
De toename van het vetvrije massa ten opzichte van de placebo was 0.72 kg [95% BI = 0.12 tot 1.32, p=0.02].
De afname van de buikomtrek ten opzichte van de placebo was significant 2.43 cm [95% BI = -3.42 tot -1.44, p<0.001].

De subgroepanalyse liet echter zien dat een hoge zuivelinname zonder een energiebeperkt dieet ten opzichte van de placebo geen significant effect had op het gewichtsverlies, de vetmassa, de vrije vetmassa en de buikomtrek.

De onderzoekers concludeerden dat een energiebeperkt dieet met een hoge zuivelinname het gewichtsverlies deed toenemen, de vetmassa deed afnemen, de vrije vetmassa deed toenemen en de buikomtrek deed afnemen.

Oorspronkelijke titel:
Effect of dairy consumption on weight and body composition in adults: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled clinical trials by Abargouei AS, Janghorbani M, […], Esmaillzadeh A.

Link:
http://www.nature.com/ijo/journal/vaop/ncurrent/full/ijo2011269a.html

Extra informatie van El Mondo:
De aanbevolen dagelijkse zuivelinname is 450-650 ml melk(producten) en 1-2 plakjes kaas.

Een energiebeperkt dieet moet minimaal het aantal caloriën leveren dat gelijk staat aan de benodigde energie voor de ruststofwisseling.

 

GLP-1 receptor agonist verlaagt het lichaamsgewicht bij mensen met overgewicht


Onderzoeksvraag:
Kan het toedienen van GLP-1 receptor agonist het gewicht van mensen met overgewicht doen afnemen?


Studieopzet:
Het overzichtsartikel bevatte 21 RCT’s met 6411 deelnemers.


Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen met overgewicht die GLP-1 receptor agonist toegediend kregen significant meer gewicht verloren dan mensen met overgewicht die geen GLP-1 receptor agonist toegediend kregen. Het gewogen gemiddelde verschil was -2.9 kg [95% BI = -3.6 tot -2.2]. Significant wil zeggen, het was met 95% betrouwbaarheid toe te schrijven aan het toedienen van GLP-1 receptor agonist.


Het gewogen gemiddelde verschil van mensen met overgewicht zonder suikerziekte type 2 vergeleken met de controlegroep was -3.2 kg [95% BI = -4.3 tot -2.1, 3 studies].
Het gewogen gemiddelde verschil van mensen met overgewicht met suikerziekte type 2 vergeleken met de controlegroep was -2.8 kg [95% BI = -3.4 tot -2.3, 18 studies].

De meta-analyse liet ook zien dat het toedienen van GLP-1 receptor agonist een significant positief effect had op de systolische en diastolische bloeddruk, de plasmaconcentraties van cholesterol en de glycemische controle, maar het had geen significant effect op de plasmaconcentraties van leverenzymen. Er werd ook gevonden dat het toedienen van GLP-1 receptor agonist gepaard ging met misselijkheid, diarree en braken, maar niet met hypoglykemie.

De onderzoekers concludeerden dat het toedienen van GLP-1 receptor agonist het gewicht bij mensen met overgewicht met of zonder suikerziekte type 2 deed afnemen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of glucagon-like peptide-1 receptor agonists on weight loss: systematic review and meta-analyses of randomised controlled trials by Vilsbøll T, Christensen M, […], Gluud L.

Link:

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3256253/pdf/bmj.d7771.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Bij suikerziekte type 2 heeft het lichaam moeite om insuline te produceren. Het toedienen van GLP-1 receptor agonist is bedoeld om de werking van de bètacelfunctie te verbeteren.  Het hormoon GLP-1 (glucagon-like-peptide-1) wordt in de darmen aangemaakt zodra iemand gaat eten en zet de bètacellen aan tot insulineproductie.

De meta-analyse is een bijzondere vorm van een overzichtartikel omdat het de gevonden resultaat in een getal uitdrukt.

Een voedingspatroon met veel vezels en zuivelproducten en minder geraffineerde granen, vlees en suikerrijke voedingsmiddelen en dranken verlaagt het lichaamsgewicht


Onderzoeksvraag:
De rol van macronutriënten, de inname van bepaalde voedingsmiddelen of voedingsgewoonten in de ontwikkeling van obesitas is niet duidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Welke voedingspatronen verlagen het lichaamsgewicht?

Studieopzet:
Het overzichtsartikel bevatte cohort studies van minimal 1 jaar follow-up, patiënt-controle studies en RCT’s van minimaal 6 maanden follow-up. De leeftijd was 18-70 jaar.


Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden waarschijnlijk bewijs dat een hoge inname van voedingsvezels en noten minder gewichtstoename voorspelde terwijl een hoge inname van vlees meer gewichtstoename voorspelde.


Suggestief bewijs werd gevonden voor een beschermende rol van volle granen, graanproducten, vezels en vetrijke zuivelproducten tegen gewichtstoename. Ook was er suggestief bewijs voor een beschermende rol van zowel vezel- en fruitinname tegen de toename van de buikomtrek.

Ook suggestief bewijs werd gevonden voor een hoge inname van geraffineerde granen, zoetigheden en desserts in het voorspellen van gewichtstoename en voor geraffineerde (wit) brood en een hoge energiedichtheid in het voorspellen van een grote toename van de buikomtrek.

De resultaten suggereerden dat de portiegrootte niet belangrijk was in het voorspellen van veranderingen in het lichaamsgewicht of de buikomtrek.

De onderzoekers concludeerden dat een voedingspatroon met veel vezels en zuivelproducten en minder geraffineerde granen, vlees en suikerrijke voedingsmiddelen en dranken geassocieerd was met minder gewichtstoename in prospectieve cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Dietary macronutrients and food consumption as determinants of long-term weight change in adult populations: a systematic literature review by Fogelholm M, Anderssen S, […], Lahti-Koski M.

Link:

http://www.foodandnutritionresearch.net/index.php/fnr/article/view/19103/23760

Extra informatie van El Mondo:
Mensen met overgewicht (BMI>25) worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met 20-35 En% eiwit, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor producten met een laag GI-getal (GI-getal van 55 of lager).

 

CLA-supplementen verlagen op lange termijn geen lichaamsgewicht


Onderzoeksvraag:
De prevalentie van overgewicht en obesitas is in de afgelopen decennia dramatisch toegenomen. Verschillende dieetsupplementen wordt verkocht als afslankmiddelen. Echter, de werkzaamheid van sommige van deze supplementen is niet bewezen, waarvan geconjugeerd linolzuur (CLA).

Kan het slikken van CLA-supplementen het gewicht van mensen met overgewicht op lange termijn doen afnemen?

Studieopzet:
Het overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s met minimaal 6 maanden follow-up waarvan 4 RCT’s ernstige tekortkomingen in de rapportage van hun methodologie hadden. Anders gezegd, de 4 studies waren niet goedopgezet waardoor grote twijfels over de gevonden resultaten waren.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse toonde een significant verschil in gewichtsverlies in het voordeel van de CLA-groep ten opzichte van de placebo-groep. Het gemiddeld verschil was -0.70 kg [95% BI = -1.09 tot -0.32). Anders gezegd, mensen die CLA-supplementen slikten, verloren significant 0.70 kg meer lichaamsgewicht dan mensen die geen CLA-supplementen slikten.

De meta-analyse toonde ook een significant verschil in vetverlies in het voordeel van de CLA-groep ten opzichte van de placebo-groep. Het gemiddeld verschil was -1.33 kg [95% BI = -1.79 tot -0.86). Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het vetverlies van 1.33 kg toe te schrijven was aan het slikken van CLA-supplementen.

De omvang van deze effecten was klein en de klinische relevantie was onzeker. De bijwerkingen van het slikken van CLA-supplementen waren onder andere constipatie, diarree en zachte ontlasting.

De onderzoekers concludeerden dat er geen overtuigend bewijs was dat het slikken van CLA-supplementen op lange termijn enig klinisch relevant effect had op de lichaamssamenstelling.

Oorspronkelijke titel:
The efficacy of long-term conjugated linoleic acid (CLA) supplementation on body composition in overweight and obese individuals: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by Onakpoya IJ, Posadzki PP, […], Ernst E.

Link:
http://www.springerlink.com/content/k3p141242l55701p

Extra informatie van El Mondo:
CLA is de afkorting van het Engelse woord Conjugated Linoleic Acid oftewel geconjugeerd linolzuur. CLA zijn te vinden in vlees- en zuivelproducten.

De EFSA heeft geen enkele claims van CLA goedgekeurd. Vanaf december 2012 mag de fabrikant nog alleen maar goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van voedingssupplementen zetten.

Statistische significatie hoeft niet altijd tot klinisch relevantie te leiden. Klinische relevantie wil zeggen de gevonden resultaten in wetenschappelijke studies worden in de praktijk toegepast.

 

 

Viseten en niet visoliesupplementen beschermt tegen hart- en vaatziekten


Onderzoeksvraag:
Verlagen het eten van vis en het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 prospectieve cohort studies en 12 RCT’s. Deze 38 studies leverden samen 800000 deelnemers, verdeeld over 15 landen op. Er was beperkt bewijs van heterogeniteit en publicatie bias tussen de studies of binnen de subgroepen.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van cohort studies liet zien dat mensen die 2-4 porties vis per week aten, significant 6% minder kans liepen op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen die 1 portie vis of minder per week aten. Het gecombineerde relatieve risico was 0.94 [95% BI = 0.90-0.98]. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de daling van 6% werkelijk toe te schrijven was aan het eten van vis.

De meta-analyse van cohort studies liet zien dat mensen die 5 of meer porties vis per week aten, significant 12% minder kans liepen op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mensen die 1 portie vis per week aten. Het gecombineerde relatieve risico was 0.88 [95% BI = 0.81-0.96].

De meta-analyse van RCT’s met primaire preventie hart- en vaatziekten als uitkomst liet zien dat het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet-significant met 2% [95% BI = 0.89-1.08] verlaagde. Niet significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de daling van 2% werkelijk toe te schrijven was aan het slikken van visoliesupplementen.

De meta-analyse van RCT’s met secundaire preventie hart- en vaatziekten als uitkomst liet zien dat het slikken van visoliesupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet-significant met 17% [95% BI = 0.99-1.38] verhoogde. Niet significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de stijging van 17% werkelijk toe te schrijven was aan het slikken van visoliesupplementen.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde. Echter, het slikken van visoliesupplementen verlaagde niet de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten

Oorspronkelijke titel:
Association between fish consumption, long chain omega 3 fatty acids, and risk of cerebrovascular disease: systematic review and meta-analysis by Chowdhury R, Stevens S, […], Franco OH.

Link:
http://www.bmj.com/highwire/filestream/611772/field_highwire_article_pdf/0/bmj.e6698

Extra informatie van El Mondo:
Jarenlang wordt het verlaagde risico op hart- en vaatziekten toegeschreven aan de omega-3 vetzuren EPA en DHA (de twee belangrijke visvetzuren in visoliesupplementen). Maar er komt steeds meer wetenschappelijk bewijs dat het slikken van EPA en DHA de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet verlaagt. Anders gezegd, wetenschappers zijn niet meer overtuigd van het causale verband tussen EPA en DHA en het verlaagde risico op hart- en vaatziekte.

Terwijl de wetenschap op het punt staat om af te stappen van het causale verband tussen de omega-3 vetzuren en hart- en vaatziekten, staat de levensmiddelenindustrie op het punt om meer omega-3 vetzuren aan haar producten toe te voegen met als claim dat omega-3 vetzuren goed voor hart- en bloedvaten zijn.

1 portie vis is 100-150 gram.

Flavonoïden bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten


Onderzoeksvraag:
Vorige systematische overzichtsartikelen tonen gunstige effecten van flavonoïden op de biomarkers van hart- en vaatziekten, maar ze hebben niet naar de impact van de dosis-respons of de voedingscomplexiteit gekeken. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom om het relatieve effect van de samenstelling, de structuur en de hoeveelheid flavonoïden te onderzoeken.

 Verlagen het eten van flavonoïden de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel onderzocht de effecten van zes flavonoïdensubgroepen op de endotheelfunctie (flow-gemedieerde dilatatie) en de systolische en diastolische bloeddruk door middel van random effects meta-analyses en regressie-analyses.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de endotheelfunctie zien [chronische: 0.73%, 95% BI = 0.17-1.30, 14 RCT's; acute: 2.33%, 95% BI = 1.58-3.08, 18 RCT's].

De meta-analyse van gecombineerde flavonoïdensubgroepen liet significante verbeteringen van de bloeddruk zien [systolisch: ­1.46 mmHg, 95% BI = -2.38 tot ­0.53, 63 RCT's; diastolisch: ­1.25 mmHg, 95% BI = ­1.82 tot ­0.67, 63 RCT's].

Dergelijke voordelen werden ook waargenomen voor de subgroepen van flavan-3-ol, catechol flavonoïden (catechinen, quercetine, cyanidine etc.), procyanidinen, epicatechinen en catechinen.

Het dosisafhankelijke verband was niet-lineair voor de endotheelfunctie (R2 ≤ 0.30) en er was geen indicatie van een dosisafhankelijk verband voor de bloeddruk.

De onderzoekers concludeerden dat de bioactiviteit (de werking) van flavonoïden geen klassieke lineaire dosisafhankelijk verband volgde en dit kan belangrijke biologische implicaties geven.

Oorspronkelijke titel:
Relative impact of flavonoid composition, dose and structure on vascular function: A systematic review of randomised controlled trials of flavonoid-rich food products by Kay CD, Hooper L, […], Cassidy A.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/mnfr.201200363/abstract;jsessionid=2CCB9E4E779A221E42AA38998C865DA6.d02t03?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
Lees meer over flavonoïden in de presentatie flavonoïden.

Een hoge GI-voeding verhoogt de kans op hart- en vaatziekten bij vrouwen met overgewicht


Onderzoeksvraag:
Een hoog glycemisch dieet (GI-dieet) kan de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verhogen maar of het risico per geslacht of adipositas verschilt, is niet overtuigend. Het doel van dit overzichtsartikel was daarom om de associaties tussen een glycemische lading (GL)- en glycemische index (GI)-dieet en het risico op coronaire hartziekte te bepalen.

Verhoogt een hoge GI-voeding de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten en is het gevonden risico bij vrouwen en mannen hetzelfde?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 prospectieve cohort studies met 220050 deelnemers en 4826 patiënten met hart- en vaatziekte. De leeftijd varieerde tussen 38-79 jaar en de interventieduur varieerde tussen 6-25 jaar. Er was geen indicatie van publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GL-voeding voor mannen van 1.08 [95% BI = 0.92-1.27] zien. Anders gezegd, mannen die een hoge GL-voeding aten, liepen niet-significant 8% meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten dan mannen die niet een hoge GL-voeding aten. Niet-significant wil zeggen geen verband.

De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GL-voeding voor vrouwen van 1.69 [95% BI = 1.32-2.16] zien. Anders gezegd, vrouwen die een hoge GL-voeding aten, liepen significant 69% meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten dan vrouwen die niet een hoge GL-voeding aten. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de stijging van 69% werkelijk toe te schrijven was aan het eten van een hoge GL-voeding.

De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GL-voeding voor mannen en vrouwen samen van 1.36 [95% BI = 1.13-1.63] zien. Deze gepoolde relatieve risico was significant want het relatieve risico van 1 zat niet in de 95% BI van 1.13-1.63.

De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GI-voeding voor mannen van 0.99 [95% BI = 0.84-1.16] zien.

De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GI-voeding voor vrouwen van 1.26 [95% BI = 1.12-1.43] zien.

De meta-analyse liet een gepoolde relatieve risico van de GI-voeding voor mannen en vrouwen samen van 1.13 [95% BI = 1.00-1.28] zien.

Beperkt bewijs suggereerde een verhoogde associatie met overgewicht en obesitas.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge GL-voeding en een hoge GI-voeding de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten bij vrouwen verhoogden, maar niet bij mannen en dit verhoogde risico was meer uitgesproken bij overgewicht.

Oorspronkelijke titel:
Meta-Analysis of Dietary Glycemic Load and Glycemic Index in Relation to Risk of Coronary Heart Disease by Jia-Yi D, Yong-Hong Z, […], Li-Qiang Q.

Link:
http://download.journals.elsevierhealth.com/pdfs/journals/0002-9149/PIIS0002914912006017.pdf

Extra informatie van El Mondo:
Een hoge GI-voeding is een voeding met een GI-getal van 70 of hoger.
 

Borst- en flesgevoede baby’s hebben niet dezelfde lichaamssamenstelling

 

Onderzoeksvraag:
Voeding tijdens de eerste levensjaren kan van invloed zijn op de lichaamssamenstelling op latere leeftijd. Echter, het effect van borstvoeding en zuigelingenvoeding op de lichaamssamenstelling is niet bekend. Daarom werden een systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse uitgevoerd om de lichaamssamenstelling bij gezonde, voldragen zuigelingen in relatie tot het geven van borstvoeding of flesvoeding te onderzoeken.

Hebben borstgevoede en flesgevoede baby’s dezelfde lichaamssamenstelling?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 studies.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse toonde aan dat flesgevoede baby’s significant een hoge vetvrije massa had bij 3-4 maanden [gemiddeld verschil was 0.13 kg, 95% BI = 0.03-0.23 kg], bij 8-9 maanden [gemiddeld verschil was 0.29 kg, 95% BI = 0.09-0.49 kg] en bij 12 maanden [gemiddeld verschil was 0.30 kg, 95% BI = 0.13-0.48 kg] dan borstgevoede baby’s.

De meta-analyse toonde aan dat flesgevoede baby’s significant een lage vetmassa had bij 3-4 maanden [gemiddeld verschil was -0.09 kg, 95% BI = -0.18 tot -0.01 kg], bij 6 maanden [gemiddeld verschil was -0.18 kg, 95% BI = -0.34 tot -0.01 kg]. Maar bij 12 maanden was de vetmassa van flesgevoede baby’s significant 0.29 kg [95% BI = -0.03 tot 0.61 kg] hoger dan van borstgevoede baby’s.

De onderzoekers concludeerden dat flesgevoede baby’s in vergelijking tot borstgevoede baby’s een andere lichaamssamenstelling hadden.

Oorspronkelijke titel:
Effect of breastfeeding compared with formula feeding on infant body composition: a systematic review and meta-analysis by Gale C, Logan KM, […], Modi N.

Link:
http://www.ajcn.org/content/95/3/656.short

Extra informatie van El Mondo:
Bij de productie van flesvoeding wordt geprobeerd de voedingssamenstelling van moedermelk te evenaren. Het is wettelijk vastgelegd dat borstvoeding de beste voeding is voor baby’s tot 6 maanden.

 

Vrouwen hebben baat bij het slikken van multivitamine-supplementen tijdens de zwangerschap


Onderzoeksvraag:
Slechte voeding tijdens de zwangerschap wordt in verband gebracht met de nadelige gevolgen voor moeder en kind, zoals een verhoogde risico van onvruchtbaarheid, abortus, intra-uteriene groeibeperking en perinatale mortaliteit.

Om ​​optimale zwangerschapsuitkomsten te verzekeren, worden volksgezondheidsmaatregelen aanbevolen, waaronder adequate toegang tot reproductieve gezondheidszorg, zoals gezinsplanning, prenatale zorg en voedzame voeding, het voorkomen van een malaria-infectie tijdens de zwangerschap en het verstrekken van ijzer- en foliumzuursupplementen aan alle zwangere vrouwen. Er zijn geen recente overzichtsartikelen te vinden die het effect van supplementen tijdens de zwangerschap onderzocht hebben. Daarom werd deze meta-analyse uitgevoerd om de voordelen van multimicronutriënten-supplementen tijdens de zwangerschap te evalueren.

Hebben vrouwen baat bij het slikken van multimicronutriënten-supplementen tijdens de zwangerschap?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse toonde aan dat vrouwen die tijdens de zwangerschap multimicronutriënten-supplementen slikten een significante vermindering van het aantal laag geboortegewicht (<2500 gram) lieten zien dan vrouwen die alleen ijzer en foliumzuur slikten. De gepoolde risk ratio was 0.86 [95% BI = 0.81-0.91].
Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat de vermindering van het aantal laag geboortegewicht toe te schrijven was aan het slikken van multimicronutriënten-supplementen.

De meta-analyse toonde aan dat vrouwen die tijdens de zwangerschap multimicronutriënten-supplementen slikten een significante vermindering van het aantal SGA (een geboortelengte en/of -gewicht onder de normale waarden) lieten zien dan vrouwen die alleen ijzer en foliumzuur slikten. De gepoolde risk ratio was 0.83 [95% BI = 0.73-0.95].

De meta-analyse toonde aan dat vrouwen die tijdens de zwangerschap multimicronutriënten-supplementen slikten een significante verhoging van het gemiddelde geboortegewicht lieten zien dan vrouwen die alleen ijzer en foliumzuur slikten. Het gewogen gemiddelde verschil was 52.6 gram [95% BI = 43.2-60.0 gram].

Er was geen significant verschil in het aantal vroeggeboorte, doodgeboorte en moeder- en neonatale sterfte, maar er was een niet-significant verhoogde risico van neonatale sterfte van 38% [95% BI = 1.05-1.81] in de multimicronutriënten-supplementengroep, die na de eerste 3 maanden van de zwangerschap met suppletie begonnen was.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van multimicronutriënten-supplementen tijdens de zwangerschap het aantal laag geboortegewicht en het aantal SGA deed afnemen maar de neonatale sterfte in de multimicronutriënten-supplementengroep, die na de eerste 3 maanden van de zwangerschap met suppletie begonnen was, deed toenemen.

Oorspronkelijke titel:
Effect of breastfeeding compared with formula feeding on infant body composition: a systematic review and meta-analysis by Gale C, Logan KM, […], Modi N.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-3016.2012.01276.x/pdf

Extra informatie van El Mondo:
Slik voedingssupplementen altijd in overleg met een deskundige!
Lees meer over foliumzuur in de presentatie foliumzuur.

Een hoog maternaal homocysteïnegehalte verhoogt de kans op een SGA-baby

Onderzoeksvraag:
De totale homocysteïneconcentraties tijdens de zwangerschap worden in verband gebracht met een brede scala aan ongewenste zwangerschapsuitkomsten en kunnen eventueel het geboortegewicht beïnvloeden.

Moeten vrouwen tijdens de zwangerschap op hun homocysteïnegehalte letten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 RCT’s met 21326 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet een crude OR van 1.25 [95% BI = 1.09-1.44] zien. Door de crude OR als een lineair effect uit te drukken kwam het overeen met een afname van het geboortegewicht van 31 gram (95% BI = -13 tot -51 gram) bij een 1-SD toename van het maternale homocysteïnegehalte.

De onderzoekers concludeerden dat vrouwen die tijdens de zwangerschap een hoog homocysteïnegehalte hadden een verhoogde risico liepen op het krijgen van een SGA-baby oftewel "klein voor zwangerschapsduur"-baby. Het kleine geschatte verschil van het geboortegewicht zou weinig klinische relevantie voor de individuele pasgeborene hebben maar het zou echter van groter belang zijn op het bevolkingsniveau.

Oorspronkelijke titel:
Maternal homocysteine and small-for-gestational-age offspring: systematic review and meta-analysis by Hogeveen M, Blom HJ and den Heijer M.

Link:
http://www.ajcn.org/content/95/1/130.short

Extra informatie van El Mondo:
Slik voedingssupplementen altijd in overleg met een deskundige!

Borstvoeding biedt bescherming tegen suikerziekte type 1


Onderzoeksvraag:
Het huidige bewijs biedt tegenstrijdige resultaten met betrekking tot borstvoeding, het vroegtijdig introduceren van koemelk of flesvoeding en de ontwikkeling van diabetes type 1. Het doel van dit systematische overzichtsartikel was daarom het type voeding, de duur van borstvoeding, het tijdstip van introductie van flesvoeding of koemelk en het potentiële effect op de ontwikkeling van suikerziekte type 1 te evalueren.

Biedt borstvoeding, koemelk of flesvoeding bescherming tegen het krijgen van suikerziekte type 1?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 27 patiënt-controle studies en 1 prospectieve cohort studie.

Resultaten en conclusies:
Acht van 28 studies concludeerden dat borstvoeding een beschermende rol had tegen de ontwikkeling van suikerziekte type 1.
Zeven aanvullende onderzoeken benadrukten dat een korte periode of afwezigheid van borstvoeding een risicofactor voor de ontwikkeling van suikerziekte type 1 zou zijn.

De onderzoekers concludeerden dat het geven een korte duur en/of een gebrek aan borstvoeding een risicofactor voor de ontwikkeling van suikerziekte type 1 op latere leeftijd kon zijn.

Oorspronkelijke titel:
Current evidence on the associations of breastfeeding, infant formula, and cow's milk introduction with type 1 diabetes mellitus: a systematic review by Patelarou E, Girvalaki C, […], Vardavas C.

Link:
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1753-4887.2012.00513.x/abstract?deniedAccessCustomisedMessage=&userIsAuthenticated=false

Extra informatie van El Mondo:
De overzichtsartikelen van patiënt-controle studies en prospectieve cohort studies geven antwoord op de vraag: “Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

De overzichtsartikelen van RCT’s daarentegen geven antwoord op de vraag: “Wanneer is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”.

PUFA-supplementen geven geen verbeteringen van de visuele en de neurologische ontwikkeling bij foetus


Onderzoeksvraag:
Het gebruik van meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA) tijdens de zwangerschap is gunstig zowel voor de visuele als neurologische ontwikkeling van de foetus. Echter, er is nog geen systematisch overzichtsartikel uitgevoerd.

Laten PUFA-supplementen tijdens de zwangerschap verbeteringen van de visuele en de neurologische ontwikkeling van de foetus zien?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 RCT’s met visuele ontwikkeling als uitkomst en 6 RCT’s met neurologische ontwikkeling als uitkomst. Als gevolg van uiteenlopende weergave van de resultaten in de zuigeling, konden de studies niet worden gecombineerd tot een formele meta-analyse.

Resultaten en conclusies:
De meeste studies konden niet aantonen dat PUFA-supplementen bij zuigelingen duurzame voordelen gaven op het gebied van cognitieve of visuele ontwikkeling.

De onderzoekers concludeerden dat op dit moment wetenschappelijk bewijs ontbrak om PUFA-supplementen aan te bevelen ter verbetering van de visuele en neurologische ontwikkeling bij foetus. Echter, het is belangrijk om een gezonde voeding met voldoende PUFA te eten.

Oorspronkelijke titel:
The Effects of Maternal Supplementation of Polyunsaturated Fatty Acids on Visual, Neurobehavioural, and Developmental Outcomes of the Child: A Systematic Review of the Randomized Trials by Lo A, Sienna J, […], Koren G.

Link:
http://www.hindawi.com/journals/ogi/2012/591531

Extra informatie van El Mondo:
Tegenwoordig zitten in alle flesvoeding PUFA.
Lees meer over meervoudig onverzadigde vetzuren in de presentatie vetten.

Waarom geldt geen specifieke eisen voor de aroma’s op de verpakking?

Dat komt omdat de Warenwet de aroma’s als ingrediënten ziet en niet als additieven. Omdat er geen strenge eisen voor de aroma’s gelden, kan de fabrikant alles onder de kop aroma stoppen. Daar zit dan ook het geheim van de smid. Zo kan de fabrikant volgens de Warenwet een aroma (bijv. appelaroma) op zes manieren op de verpakking zetten. Dat geeft de consument het gevoel  dat het hier om 6 soorten appelaroma’s gaat terwijl het in werkelijkheid om slechts 1 appelaroma gaat!

Een aroma bestaat uit een aromatiserend bestanddeel en andere bestanddelen, zoals oplosmiddelen (propyleenglycol en alcohol). Een aroma kan zelf tot 90% uit oplosmiddelen bestaan.
“Natuurlijk aroma” is een term dat wettelijk vastgelegd is. Zo is een “natuurlijk appel-aroma” pas voor de wet natuurlijk wanneer het aromatiserende bestanddeel uit minimaal 95% appel(bestanddelen) bestaat. Maar wat houdt dat in de praktijk in?

Praktisch betekent dat in 1 gram natuurlijk appel-aroma (uitgaande dat de aroma uit 90% oplosmiddelen bestaat) 0.1 gram aromatiserend bestanddeel zit.
Van de 0.1 gram aromatiserend bestanddeel moet 95% uit appel bestaan. Dat komt overeen met 0.1x0.95 = 0.095 gram appel.
Dus 1 gram natuurlijk appel-aroma bevat voor de Warenwet slechts 0.095 gram appel en de rest is onnatuurlijk!

Vanaf januari 2011 bestaat voor de Warenwet geen kunstmatige aroma’s meer. Dus “geen kunstmatige aroma’s toegevoegd” op de verpakking is dus bij de wet verboden.
Alle smaakstoffen die niet natuurlijk zijn, heten vanaf januari 2011 aromatiserende bestanddelen.

Het is niet wettelijk verplicht dat de fruit en het bijbehorende aroma uit dezelfde boom komen. Zo mag de fabrikant bij de productie van sinaasappelsap bijvoorbeeld Braziliaanse sinaasappels gebruiken terwijl de sinaasappelaroma die toegevoegd wordt uit Chinese sinaasappels kan komen. Dat verklaart ook waarom versgeperste sinaasappelsap anders smaakt dan sinaasappelsap uit een pak omdat bij versgeperste sinaasappelsap het sap en de aroma uit dezelfde vrucht komen en bij sinaasappelsap uit een pak niet!
Sinaasappelsap uit een pak is het resultaat van ingedikte sap (zonder aroma, water en vitamine C), waarbij tijdens de productie water, vitamine C en aroma zijn toegevoegd.

Wat is het verschil tussen de ingrediëntenlijst van roomboter en die van halvarine?

In zowel roomboter als halvarine zitten emulgatoren, beta-caroteen, vitamine A en D. In roomboter zitten van nature emulgatoren, beta-caroteen, vitamine A en D en hoeven daarom niet van de wet op de verpakking vermeld te worden. In halvarine worden emulgatoren, beta-caroteen, vitamine A en D kunstmatig toegevoegd en moeten daarom van de wet op de verpakking vermeld worden.

Wat kunstmatig aan het product wordt toegevoegd, moet in de ingrediëntenlijst van de verpakking vermeld worden en wat van nature in het product zit, hoeft dat niet. Maar wat van nature in het product zit, hoeft niet altijd gezond te zijn!

Wordt zout alleen voor de smaak aan levensmiddelen toegevoegd?

Nee, zout wordt nooit enkel voor de smaak aan levensmiddelen toegevoegd. Zout wordt voornamelijk uit technologisch oogpunt aan levensmiddelen toegevoegd. Daarom heeft de levensmiddelenindustrie zoveel moeite om het zoutgehalte in haar producten te verlagen. De fabrikant kan namelijk pas het zoutgehalte verlagen wanneer er een alternatief voor de technologische functie van zout in een bepaald product is gevonden. Wat zijn de technologische functies van zout dan?

  • Zout verbetert in brood de malsheid. Door zout blijft brood langer vers.
  • Zout verlengt in kant-en-klare maaltijden de houdbaarheid door de wateractiviteit te verlagen.
  •  Zout verbetert de malsheid en de rekbaarheid van het deeg en daarom zit zout in deegproducten, zoals loempia’s, pizza’s en tortilla’s.
  • Zout zorgt ervoor dat groenten in blik tijdens het bewaren hun stevigheid behouden. Zout doet dat door een evenwicht in te stellen tussen water in de groenten en water in de pot. Zout zit niet in diepvriesgroenten want in diepvriesgroenten heeft zout een averechts werking. Het breekt haar de stevigheid van groenten af.
  • Zout is de drager van nitriet en nitriet is verantwoordelijk voor de kleur en de houdbaarheid van vleeswaren, zoals worst en boterham.
  • Zout verlengt de houdbaarheid van salades (huzarensalades), vleeswaren, halvarine en margarine door de wateractiviteit te verlagen.
  • Zout verlengt de houdbaarheid van kaas.
  • Zout is verantwoordelijk voor de krokantheid van koekjes, crackers en chips.
  • Zout in sportdrank is bedoeld om het zoutverlies via het zweten te compenseren.
  • Zout in bak- en braadmargarine is bedoeld om het spetten tijdens het bakken en braden te voorkomen.


Naar de consument toe wordt vaak de smaakafwijking als reden geven voor het niet (significant) kunnen verlagen van het zoutgehalte in het product. Maar de werkelijke reden is dat de fabrikant niet een goedkope alternatief of geen alternatief kan vinden voor de technologische functie van zout in een bepaald product.

Een zoutarm product mag voedingskundig gezien maximaal 0.25 gram zout per 100 ml product of maximaal 0.1 gram natrium per 100 gram (ml) bevatten. 

Soja-isoflavonensupplementen verlagen de frequentie en de ernst van opvliegers


Onderzoeksvraag:
Kunnen soja-isoflavonensupplementen opvliegers bij vrouwen in de menopauze verminderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet zien dat het innemen van soja-isoflavonen (gemiddeld 54 mg per dag gedurende 6 weken tot 12 maanden) het aantal opvliegers significant met 20.6% deed afnemen (95% BI = −28.38 tot −12.86; p<0.00001) ten opzichte van de placebo (nepmiddel).

De meta-analyse liet ook zien dat het innemen van soja-isoflavonen (gemiddeld 54 mg per dag gedurende 6 weken tot 12 maanden) de ernst van opvliegers significant met 26.2% deed afnemen (95% BI = −42.23 tot −10.15, p=0.001) ten opzichte van de placebo.

Isoflavonensupplementen die meer dan 18.8 mg genisteïne bevatten, waren meer dan twee keer zo krachtig in het verminderen van het aantal opvliegers dan isoflavonensupplementen met minder dan 18.8 mg genisteïne.

De onderzoekers concludeerden dat soja-isoflavonensupplementen (gemiddeld 54 mg per dag gedurende 6 weken tot 12 maanden) de frequentie en de ernst van opvliegers bij vrouwen in de menopauze verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Extracted or synthesized soybean isoflavones reduce menopausal hot flash frequency and severity: systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Taku K, Melby MK, […], Messina M.

Link:
http://journals.lww.com/menopausejournal/Abstract/2012/07000/Extracted_or_synthesized_soybean_isoflavones.11.aspx

Extra informatie van El Mondo:
De 3 belangrijkste isoflavonen in soja zijn daidzeïne, genisteïne en glyciteïne. Deze 3 vormen zijn de actieve vormen in het menselijk lichaam. Genisteïne is de actiefste van de drie.

Producten

Totale isoflavonen (mg)

Daidzeïne (mg)

Genisteïne (mg)

Sojabonen (100 gram)

128.34

46.46

73.76

Natto (100 gram)

58.93

21.85

29.04

Gefrituurde tofu (100 gram)

48.35

17.83

28

Tempeh (100 gram)

43.52

17.59

24.85

Zachte tofu (100 gram)

29.24

8.59

20.6

Twee goede manieren om opvliegers en het nachtelijk transpireren tijdens de menopauze te verminderen, zijn gewichtsverlies en het volgen van een vetarm dieet. Een vetarm dieet bestaat uit producten die 20-30 En% vet bevat, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet.

Studies 2012

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen babyvoeding en gezondheid.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. PUFA’s in zuigelingenvoeding verbeteren niet het cognitief vermogen van baby’s
  2. Borst- en flesgevoede baby’s hebben niet dezelfde lichaamssamenstelling
  3. Vrouwen hebben baat bij het slikken van multivitamine-supplementen tijdens de zwangerschap
  4. Een hoog maternaal homocysteïnegehalte verhoogt de kans op een SGA-baby
  5. Borstvoeding biedt bescherming tegen suikerziekte type 1
  6. PUFA-supplementen geven geen verbeteringen van de visuele en de neurologische ontwikkeling bij foetus

Studies 2012

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen vegetarische voeding en gezondheid.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Vegetarisch dieet verlaagt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten en kanker
  2. Vegetarisch dieet verlicht mogelijk symptomen van reuma

Vegetarisch dieet verlaagt de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten en kanker

Onderzoeksvraag:
Prospectieve cohort studies hebben de mortaliteit en de totale incidentie van kanker bij vegetariërs onderzocht, maar de resultaten waren tegenstrijdig en daarom werd dit literatuuronderzoek uitgevoerd.

Kan een vegetarisch dieet de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten en kanker verlagen?


Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 cohort studies met 124706 deelnemers. De duur van de studies was 10 tot 23 jaar en de leeftijd van de deelnemers was 10 tot 90 jaar. In deze 7 cohort studies zaten lacto-ovo-vegetariërs (die geen vlees of vis of deze voedingsmiddelen minder dan een keer per week aten, maar ze aten eieren of zuivelproducten, of beide) of veganisten (die geen vlees, vis, eieren of zuivelproducten aten).

Resultaten en conclusies:
De meta-analyse liet zien dat de mortaliteit (sterfte) onder vegetariërs niet-significant 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.66-1.16) lager was dan onder niet-vegetariërs. Niet-significant wil zeggen, het kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het vegetarisch dieet de mortaliteit verlaagde. Niet-significant betekent geen verband.


De mortaliteit aan ischemische hartziekten onder vegetariërs was significant 29% [RR = 0.71, 95% BI = 0.56-0.87] lager dan onder niet-vegetariërs. Significant wil zeggen, het kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het vegetarisch dieet de mortaliteit aan ischemische hartziekten verlaagde.

De mortaliteit aan ziekten van de bloedsomloop onder vegetariërs was niet-significant 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.54-1.14] lager dan onder niet-vegetariërs. Niet significant want het RR van 1 zat in de 95% BI. Het RR van 1 wil zeggen geen risico. 
 

De mortaliteit aan cerebrovasculaire ziekten onder vegetariërs was niet-significant 12% [RR = 0.84, 95% BI = 0.70-1.06] lager dan onder niet-vegetariërs

De kankerincidentie (het aantal kankergevallen) onder vegetariërs was significant 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.67-0.97] lager dan onder niet-vegetariërs. Significant want het RR van 1 zat niet in de 95% BI.
 

De onderzoekers concludeerden dat de mortaliteit aan ischemische hartziekten en de kankerincidentie onder vegetariërs lager waren dan onder niet-vegetariërs.

Oorspronkelijke titel:
Cardiovascular Disease Mortality and Cancer Incidence in Vegetarians: A Meta-Analysis and Systematic Review by Huang T, Yang B, […], Li D.

Link:

http://content.karger.com/ProdukteDB/produkte.asp?Aktion=ShowPDF&ArtikelNr=337301&Ausgabe=257173&ProduktNr=223977&filename=337301.pdf  

Extra informatie van El Mondo:
Het overzichtsartikel van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (Engels review of RCTs) geeft antwoord op de volgende vraag:

“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Het overzichtsartikel van prospectieve cohort studies of van patiënt-controle studies geeft antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.