Voeding en gezondheid

Energie

  • De vier energieleverende voedingsstoffen zijn: vet, koolhydraten (suikers) eiwitten en alcohol.
  • De niet-energieleverende voedingstoffen zijn vitamines en mineralen.
  • Bij de verbranding van koolhydraten, vetten, eiwitten en alcohol in de mitochondriën van de lichaamcellen komt energie vrij. Deze energie wordt gebruikt om het lichaam in leven te houden.
  •  1 kcal = 4.2 kJ.
  • 1 gram vet levert                 38 kJ oftewel 9 kcal.
  • 1 gram koolhydraat levert   17 kJ oftewel 4 kcal.
  • 1 gram eiwit levert              17 kJ oftewel 4 kcal.
  • 1 gram alcohol levert          29 kJ oftewel 7 kcal.
  • Mannen hebben minder vetweefsels en meer spierweefsels dan vrouwen. Het mannelijke lichaam bevat namelijk 10 kg en vrouwelijke lichaam 20 kg vet. Door meer spierweefsels hebben mannen een hoge basale stofwisseling dan vrouwen.
    De basale stofwisseling (basaalmetabolisme) is de benodigde energie bij het ademhalen, bloedcirculatie en het op peil houden van de lichaamstemperatuur. Met andere woorden de benodigde energie om het lichaam in leven te houden.
  • Omdat mannen over het algemeen meer actief zijn dan vrouwen en in combinatie met een hoge basale stofwisseling hebben ze per dag gemiddeld 2500 kcal en de vrouw gemiddeld 2000 kcal nodig.
  • Hoe meer vetvrije massa (vvm), des hoger basale stofwisseling.
    Sporten, met name krachtsport zorgen voor spiergroei en dus voor een hogere vetvrije massa.
  • Een hoger basale stofwisseling geeft een hoger ruststofwisseling.
  • Ruststofwisseling is basale stofwisselling x 1.1.
  • Basale stofwisseling = 1.23 x vetvrije massa (kg) x 24.
  • De vetverbranding kan alleen plaatsvinden met zuurstof terwijl de koolhydratenverbranding zowel met als zonder zuurstof kan plaatsvinden.
  • Koolhydratenverbranding met zuurstof verloopt langzamer dan zonder zuurstof.
  • Koolhydratenverbranding met zuurstof levert water en koolstofdioxide als eindproducten op.
  • Koolhydratenverbranding zonder zuurstof levert melkzuur als eindproduct op. Ophoping van melkzuur in de spieren leidt tot verzuring van de spieren. Verzuring van de spieren geeft pap in de benen of de man met de hamer.
  • Koolhydraatverbranding is een snelle proces en is geschikt voor krachtsport, zwemmen, 100 meter sprinten of tak van sport die in zeer korte tijd veel energie vraagt.
  • Vetverbranding is geschikt bij sporten waarbij in een korte tijd niet veel zuurstof wordt verbruikt en niet veel energie wordt gevraagd. Sporten, zoals hardlopen, lange afstand wandelen.
  • De 2 voorwaarden van vetverbranding zijn een verhoogde energiebehoefte en verhoogde zuurstofopname.
  • Krachttraining verhoogt de ruststofwisseling. Een hoger ruststofwisseling is een manier om af te vallen.
  • Zorgt dat uw ruststofwisseling tijdens het volgen van een dieet gelijk blijft!
  • Krachtsporters moeten naast eiwitten ook voldoende koolhydraten eten.
  • Geeft de spieren 24-48 uur de tijd om te herstellen na een krachttraining.
  • Uit voedingskundige oogpunt is het beter om niet meer dan 1 kg per week af te vallen. Verliest u meer dan 1 kg dan verliest uw lichaam naast vet ook eiwitten. Eiwitafbraak leidt tot spierafbraak. Spierafbraak leidt tot een lager ruststofwisseling. Een lager russtofwisseling is verantwoordelijk voor het jojo-effect.
  • De ruststofwisseling bedraagt 60-75% van de dagelijkse energiebehoefte.
  • Lichamelijke activiteit bedraagt 15-30% van de dagelijkse energiebehoefte.
  • De dagelijkse energiebehoefte is 30-35 kcal per kg ideaal lichaamsgewicht. Een ideaal lichaamsgewicht heeft een BMI van 18.5-25. Dus wanneer u 65 kg weegt, hebt u per dag 1950-2275 kcal nodig.
  • De dagelijkse energiebehoefte van een vrouw is 2000 kcal en voor een man 2500 kcal.
  • De minimale dagelijkse energiebehoefte is 1400-1700 kcal. Dit is de energie die het lichaam nodig heeft om de ruststofwisseling op peil te houden.
  • Tijdens het volgen van een dieet moet de russtofwisseling op peil gehouden worden om zo het jojo-effect te voorkomen.
    De ruststofwisselling blijft op peil wanneer de vetvrije massa gelijk blijft.
  • Gezond afvallen is waarbij de vetmassa daalt terwijl de vetvrije massa gelijk blijft.

Lees hier meer over energie.

 

 

Koolhydraten

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over koolhydraten en GI/GL-dieet:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Koolhydraten verlagen slokdarmkanker
  2. Veel koolhydraten verlagen mogelijk slokdarmkanker
  3. Koolhydraten verhogen niet fracturen
  4. Zout verhoogt slokdarmkanker
  5. All-cause mortaliteit is het laagst bij een dieet met 50-55 En% koolhydraten
  6. Geen verband tussen koolhydraten en prostaatkanker
  7. Veel koolhydraten verhoogt dikke darmkanker onder mannen
  8. Dagelijks 60 gram fructose of meer verhoogt jicht
  9. Dagelijks 100 gram fructose of meer verhoogt zowel het triglyceriden- als het LDL-cholesterolgehalte
  10. 50 gram koolhydraten per dag verhoogt goed cholesterolgehalte
  11. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een koolhydratenarm dieet
  12. Een laag koolhydratendieet verbetert nierfunctie van mensen met overgewicht
  13. Een dieet met 10 En% koolhydraten verlaagt vetpercentage van mensen met obesitas
  14. Mensen met overgewicht verliezen met een vetarm of koolhydraatarm dieet na 6 maanden 8-9 kg
  15. Tafelsuiker verhoogt mogelijk de ziekte van Crohn
  16. 10 gram tafelsuiker per dag verhoogt colitis ulcerosa
  17. Een hoge suikerinname verhoogt de bloeddruk, het triglyceriden- en cholesterolgehalte
  18. Dieet met <30 En% koolhydraten verhoogt causaal adiponectinegehalte bij volwassenen
  19. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een dieet met minder 45 En% koolhydraten
  20. Dagelijks 1 portie suikergezoete dranken verhoogt suikerziekte type 2
  21. Suikergezoete en zoetstofgezoete frisdrank verhogen hart- en haatziekten
  22. Koolhydratenarme diëten verlagen hart- en vaatziekten
  23. Een hoge inname van suikergezoete vruchtensap verhoogt suikerziekte type 2
  24. Dagelijks 330 ml frisdrank verhoogt suikerziekte type 2
  25. Een hoge consumptie van koolhydraten verhoogt maagkanker onder mannen en Aziaten
  26. Een hoge koolhydrateninname via voeding verhoogt suikerziekte type 2
  27. Een laag GI-dieet nog geen onderdeel van een voedingstherapie bij cystische fibrose
  28. Een laag GI-dieet werkt positief op de gezondheid
  29. Koolhydraten verhogen metabool syndroom
  30. Een hoge GI dieet verhoogt metabool syndroom
  31. Mensen met suikerziekte hebben baat bij een koolhydratenarm-, eiwitrijk-, Mediterraan- of een laag GI-dieet
  32. Peulvruchten verlagen mogelijk de bloedsuikerwaarden in mensen met of zonder suikerziekte
  33. Een hoge GI-voeding verhoogt de kans op hart- en vaatziekten bij vrouwen met overgewicht
  34. Een GI-voeding van 58 verhoogt suikerziekte type 2 en borstkanker
  35. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij lage GI-diëten

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron van het lichaam, met name voor de hersenen, spieren en rode bloedcellen (=verantwoordelijk voor de rode kleur van bloed).
  • Koolhydraten worden onderverdeeld in enkelvoudige oftewel monosachariden, tweevoudige oftewel disachariden en meervoudige koolhydraten oftewel polysachariden.
    Enkelvoudige suikers en tweevoudige suikers worden in de volksmond "slechte suikers" genoemd.
  • Monosachariden zijn glucose (druivensuiker oftewel dextrose), fructose (fruitsuiker) en galactose.
  • Disachariden zijn sacharose (tafelsuiker, biet- of rietsuiker, glucose + fructose), maltose (moutsuiker, glucose + glucose) en lactose (melksuiker, galactose + glucose).
  • Het woord "suiker" op de verpakking van een levensmiddel verwijstt naar mono- en disachariden.
    De voedingsclaim "geen suikers toegevoegd" op de verpakking van een levensmiddel wil zeggen, dat de fabrikant tijdens de productie geen suikers in de vorm van mono- of disachariden heeft toegevoegd.
  • Mono- en disachariden geven zoetkracht aan een levensmiddel. Daarentegegn, kunnen polysachariden een levensmiddel niet zoeten.
    Hoe korter de keten van een koolhydraat is, des te zoeter is de smaak.
  • Mono- en disachariden zijn slecht voor het lichaam omdat ze het bloedsuikergehalte sterk doen schommelen. Door het sterk schommelende bloedsuikergehalte krijgt het lichaam snel honger en dat werkt overgewicht in de hand. 
    Natuurlijke (afkomstig uit fruit) en kunstmatige mono- en disachariden zijn even slecht voor het lichaam.
  • Polychariden zijn zetmeel, glycogeen, maltodextrine, inuline (FOS), GOS, raffinose en oligofructose.
    Inuline, GOS, raffinose, oligofructose en maltodextrine worden ook wel oligosachariden genoemd.
    Polychariden en oligosachariden worden in de volksmond "goede suikers" genoemd en zijn voor de levensmiddelenwetgeving voedingsvezels (dus geen suikers!).
  • Omdat eenvoudige suikers, zoals glucose en fructose snel in het bloed worden opgenomen en zo het lichaam snel van energie voorzien, zitten ze vaak in sportdranken en frisdrank.
  • Een bijzondere vorm van meervoudige suiker zijn voedingsvezels. Voedingsvezels zijn plantaardige polysacchariden oftewel meervoudige suikers die onverteerd de dunne darm passeren. Onze spijsverteringsenzymen kunnen namelijk voedingsvezels niet afbreken. Om die reden worden voedingsvezels ook ballaststoffen genoemd.
  • Voedingsvezels kunnen niet in de dunne darm opgenomen worden en daarom leveren ze ook geen calorieën.
  • Voedingsvezels kan in het lichaam niet gebruikt worden als energiebron.
  • Voedingsvezels zijn onder te verdelen in oplosbare en onoplosbare vezels.
  • Voedingsvezels voorkomen opstopping, verlagen het cholesterolgehalte, verlagen de kans op het krijgen van dikke darmkanker en zijn nodig voor een gezonde darmwerking.
    Eet daarom dagelijks 300 gram groenten en 2-5 stuks fruit om zo voldoende voedingsvezels (25-30 gram) binnen te krijgen of kies voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.
    25 gram vezels per dag komt overeen met een dagelijkse voeding van minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.
  • Het lichaam gebruikt dagelijks minimaal 160 gram glucose waarvan 120 bestemd is voor de hersenen.
  • Omdat een voedingsmiddel met meervoudige suikers niet altijd een langzame vertering geeft, is gekozen voor de term glycaemische index.
    De glycaemische index (GI) is een waarde die iets zegt over de snelheid waarmee 50 gram koolhydraten uit een levensmiddel opgenomen wordt in het bloed. Dit wordt afgezet tegen de norm van 50 gram glucose met een GI van 100.
  • Een voedingsmiddel met enkelvoudige of tweevoudige suikers worden snel in het bloed opgenomen. Hierdoor stijgt het bloedsuikergehalte snel.
    Met andere woorden een voedingsmiddel met enkelvoudige of tweevoudige suikers hebben over het algemeen een hoog glycaemische index-getal oftewel een hoog GI-getal.  
  • Een levensmiddel met een GI-getal van 55 of lager wordt laag genoemd.
  • Een voedingsmiddel met een hoog GI-getal (GI-getal van 70 of hoger) is slecht voor het lichaam want het veroorzaakt een sterk schommelende bloedglucosegehalte.
    Een sterk schommelende bloedglucosegehalte doet het risico op suikerziekte, hart- en vaatziekten en overgewicht toenemen.
  • Een voedingsmiddel met een hoog GI-getal (70 of hoger) kan het lichaam snel energie leveren.
  • De glycaemic load (GL) is ook een waarde die iets zegt over de snelheid waarmee koolhydraten in het bloed opgenomen wordt. Alleen wordt bij de GL ook rekening gehouden met de hoeveelheid koolhydraten in een portie.
  • De glycaemic load (GL) = GI/100 x verteerbare koolhydraten per 100 gram x gewicht in portie.
    Bij gewicht van de portie is 100 gram =1 en 120 gram = 1.2, enz..
  • GL >20 wordt hoog genoemd en geeft een snelle stijging van het bloedsuikergehalte.
    GL <10 wordt laag genoemd en geeft een langzame stijdging van het bloedsuikergehalte.
    Producten met een lage GI hebben altlijd een lage GL. Maar producten met een hoge GI, kunnen een lage GL hebben.
  • Het glycogeenvoorraad in het lichaam is 150 gram van de lever + 250 gram van de spieren oftewel 400 gram glycogeen
  • 400 gram glycogeen komt overeen met 1600 kcal want 1 gram glycogeen levert 4 kcal oftewel 17 kJ. Voor elke gram opgeslagen glycogeen wordt 3 gram water vastgelegd.
  • Deze 400 gram glycogeen is voldoende voor:
     −30 minuten krachtige explosieve sportinspanning of
−45-90 minuten teamsport of
−60-90 minuten minder intensieve, meer langdurige inspanning, zoals hardlopen en fietsen of
     −32 km hardlopen.
 
  • Krachtsporters en korte afstand sprinters hebben in een kort tijdsbestek veel energie nodig. Dat kan niet geleverd worden door vetverbranding want vetverbranding is een langzaam proces. Dat moet van suikerverbranding komen. Na het beoefenen van sport moet de glycogeenreserves weer aangevuld worden. Gebeurt dat niet dan heeft het lichaam te weinig glycogeen. Het lichaam gaat dan eiwit die nodig is voor spieropbouw, omzetten in glycogeen met als gevolg geen spiertoename. Verder heeft het lichaam voor de spieropbouw ook energie in de vorm van glucose nodig.
    Zorgt dus voor voldoende suikerinname na het krachtsporten!
  • Een maaltijd met een laag GI-getal (55 of lager) geeft een langer verzadigingsgevoel (dus minder eetmomenten) dan een maaltijd met een hoog GI-getal (70 of hoger).
  • Geeft kinderen niet teveel zoete tussendoortjes. Zoete tussendoortjes zijn slecht voor hun tanden en doen het bloedglucosegehalte sterk schommelen. Een sterke schommeling in de bloedglucosegehalte resulteert in meer eetmomenten gedurende de dag.
  • Een goed ontbijt (met producten met een laag GI-getal) brengt het nuchter bloedglucosegehalte naar de gewenste waarde van 5.5 mmol/l.
  • Een evenwichtige voeding bestaat uit 10-35 En% eiwit, 20-35 En% vet, waarvan 7-10 En% verzadigd vet en 45-70 En% koolhydraten, waarvan maximaal 25 En% eenvoudige suikers.
    Eenvoudige suikers komen overeen met het woord suikers in de tabel voedingswaarde per 100 gram op de verpakking.
  • De Gezondheidsraad adviseert 2000 kcal per dag voor vrouwen en 2500 kcal voor mannen.
  • Een algemene richtlijn voor sporters is 55 En% koolhydraten oftewel 5-7 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag.
  • De tapering off methode of het stapelen van glycogeen is het verlagen van de trainingfrequentie en het verhogen van de koolhydraatinname 3 dagen vóór een webstrijd. De koolhydrateninname gedurende deze 3 dagen is 7-10 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag.

Lees hier meer over koolhydraten.

Voedingsaanbevelingen

Hier vindt u de Excel-sheet van de in de supermarkt verkrijgbare levensmiddelen.

Algemene voedingsaanbevelingen:
Wilt u dat voeding positief bijdraagt aan uw gezondheid dan moeten uw dagelijkse gegeten producten gemiddeld voldoen aan de hier onderstaande voedingsaanbevelingen:

  • Volwassenen die een gezonde levensstijl nastreven, worden aangeraden te kiezen voor producten:
  1. met maximaal 10 En% verzadigd vet,
  2. met maximaal 35 En% vet,
  3. met maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram,
  4. met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal,
  5. met maximaal 25 En% eenvoudige suikers,
  6. met maximaal 35 En% eiwit,
  7. met maximaal 70 En% koolhydraten,
  8. vissen die minimaal 450 mg EPA en DHA per dag leveren

De Excel-sheet ziet als volgt uit:
Maximaal 35 En% eiwit, maximaal 35 En% vet, maximaal 10 En% verzadigd vet, maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram, maximaal 25 En% eenvoudige suikers en minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.

  • Mensen met overgewicht (BMI>25) worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-35 En% eiwit, voor producten met 20-30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met 0.1-0.5 gram natrium per 100 gram, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor producten met een laag GI-getal (GI-getal van 55 of lager).

    Producten met 20-35 En% eiwit in combinatie met 10000 stappen per dag en 25-30 gram vezels per dag verlagen op een verantwoorde manier het gewicht.
    Producten met 20-35 En% eiwit moeten daarnaast ook maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten. Anders bent u alleen het probleem aan het verplaatsen!

    Een gezonde voeding voor mensen met overgewicht in de Excel-sheet ziet als volgt uit:
    20-35 En% eiwit, 20-30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, maximaal 0.1-0.5 gram natrium per 100 gram, maximaal 25 En% eenvoudige suikers en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
     
  • Kinderen van 4 tot 18 jaar zonder overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met 50-70 En% koolhydraten, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten met 20-35 En% vet, voor producten met maximaal 10 En% verzadigd vet, voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal en voor vissen die 150-200 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Mensen met een hoog cholesterolgehalte worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 15 En% eiwit, maximaal 200 gram cholesterol per dag en voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren.
     
  • Hartpatiënten met overgewicht (BMI >25) worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.1 gram natrium per 100 gram (100 ml), voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor vissen die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Hartpatiënten zonder overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 35 En% vet, voor producten met maximaal 10 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.1 gram natrium per 100 gram (100 ml), voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en producten die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Professionele sporters worden aangeraden te kiezen voor producten met 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten, voor producten met 20-30 En% vet en voor producten met 15-25 En% eiwit.      
     
  • Suikerpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren, voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigde vet, voor producten met 10-20 En% eiwit, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers en voor producten met een laag GI-getal (55 of lager).
     
  • Voor het behoud van stevige botten bij ouderen wordt aangeraden te kiezen voor producten met 15-25 En% eiwit.
    Maar de belangrijkste factoren voor het botbehoud bij ouderen zijn 60-90 minuten lichaamsbeweging per dag in combinatie met 15-30 microgram vitamine D per dag en 1 gram calcium of meer per dag.
     
  • Nierpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 7-11 En% eiwit.
     
  • Mensen met brandwonden worden aangeraden te kiezen voor producten met 25-55 En% eiwit.
     
  • Mensen die ondervoed zijn, kankerpatiënten en mensen die herstellen na een operatie worden aangeraden te kiezen voor producten met 25-35 En% eiwit en voor producten met minimaal 55% koolhydraten.
     
  • Krachtsporters die snel spieren willen kweken, worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-30 En% eiwit en voor producten met minimaal 55 En% koolhydraten.
    Om een maximaal effect te bereiken moeten deze producten gecombineerd worden met krachttraining waarbij gebruikt wordt gemaakt van 1RM.

Voeding is geen medicijn! Dus wanneer u ziek bent, wordt u aangeraden contact op te nemen met uw huisarts!

 

Voedingsadviesbureau El Mondo

Het voedingsadviesbureau El Mondo geeft voedingsadviezen in de complete zin van het woord. De voedingsadviezen worden gegeven in het Nederlands, Deutsch, English en Español.

Het voedingsadviesbureau El Mondo werd in 2010 opgericht door de gediplomeerde levensmiddelentechnoloog en de geregistreerde voedingsepidemioloog (reg. nummer: A1032 bij de Vereniging voor Epidemiologie) de heer Khanh Le.

Alle levensmiddelen in de supermarkt worden door levensmiddelentechnologen gemaakt. Om een product te kunnen maken en vervolgens op de markt te kunnen brengen, moet een levensmiddelentechnoloog weten waarom een bepaald ingrediënt (zoals vitamine C, kaliumsorbaat en koolzuur) in het product zit en wat de wet over het product zegt.

Terwijl levensmiddelentechnologen betrokken zijn bij de productie van levensmiddelen, proberen voedingsepidemiologen via wetenschappelijke studies een verband te vinden tussen voeding en ziekten. Voedingsepidemiologen kunnen door de overheid gevraagd worden plaats te nemen in het voedingsadviesorgaan, zoals de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad is het hoogste Nederlandse orgaan dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondersteunt bij het uitbrengen van voedingsadviezen.

Voedingsvragen

De meeste consument gaat krampachtig met voeding om omdat ze niet precies weten hoe de vork in de steel steekt. Tijdens uw lidmaatschap zal El Mondo u uitleggen hoe het nou zit met voeding zodat u in de toekomst niet meer krampachtig met voeding omgaat. Immers eten moet leuk blijven maar dat kan alleen wanneer u weet hoe het nou precies zit. El Mondo geeft antwoord op de volgende (voedings-)vragen:

Vitamines

Een vitamine is een essentiële micronutriënt (=het lichaam heeft het nodig maar kan niet zelf maken) die als co-enzym werkt in het menselijk lichaam. Anders gezegd, de vitamine-vorm (bijvoorbeeld: cholecalciferol oftewel vitamine D3) zoals die in voeding en voedingssupplementen voorkomt, heeft in het menselijk lichaam geen functies. Met andere woorden de voedingsvorm van vitamine wordt in het menselijk lichaam eerst omgezet in de lichaamsvorm en alléén de lichaamsvorm heeft functies. Aangezien alleen de lichaamsvorm van vitamine functies heeft, verklaart het ook waarom het slikken van vitamines niet altijd effect heeft.

De naam vitamine werd in 1912 bedacht door de Poolse biochemicus Casimir Funk. Het woord vitamine is afgeleid van het Latijnse woord vita, dat leven betekent en amine, een stikstofhoudende groep in de chemische structuur van vele vitamines. Aanvankelijk werd gedacht dat elke vitamine een amine-groep in de chemische structuur heeft maar toen de wetenschap achterkwam dat niet elke vitamine een amine-groep heeft, werd het meervoud vitaminen rond 1950 veranderd in vitamines.

Vitamines werden aanvankelijk met een letter van het alfabet aangeduid, dat kwam omdat de wetenschap tijdens de ontdekking niet in staat was om de chemische structuur van de desbetreffende vitamine op te helderen. Zo werd jaren na de ontdekking van vitamine A de chemische structuur pas opgehelderd en de chemische structuur van vitamine A is retinol. Aanvankelijk werd gedacht dat er maar één vitamine B bestond. Toen men achterkwam dat het niet zo was, werd er cijfer aan de B-vitamines toegekend. Zo ontstaat vitamine B1, B2, B3, B5, B6 en B12.

Vitamines worden ingedeeld in water- en vetoplosbare vitamines. Vetoplosbare vitamines zijn vitamine A, D, E en K. Vetoplosbare vitamines worden in aanwezigheid van vet en galzouten in het ileum (kronkeldarm) van de dunne darm opgenomen. Het lichaamsvoorraad van de vetoplosbare vitamines is hoger dan het lichaamsvoorraad van de wateroplosbare vitamines.

De ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) van vitamines werd in de beginjaren van de ontdekking vastgesteld met als doel om een vitamine-tekort te voorkomen. Maar anno 2013 wordt de ADH van vitamines vastgesteld met als doel om de kans op het krijgen van ziektes te verlagen en/of om het lichaam in optimale conditie te houden. Zo wordt 60 mg vitamine C per dag gezien als de hoeveelheid die nodig is om een vitamine C-tekort te voorkomen en 100-500 mg vitamine C per dag is nodig om het lichaam in optimale conditie te houden.
De ADH van vitamines op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen is afkomstig van de EFSA en is te vinden in de levensmiddelenwetgeving. De ADH van vitamines op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen komt niet altijd overeen met die van de Gezondheidsraad. Als consument moet u houden aan de ADH’s van de Gezondheidsraad. Deze zijn te vinden op de website van het Voedingscentrum. Anders gezegd, als consument hebt u niets aan de ADH op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen!

Recepten-old

The recipes:
The words "this recipe" or "under the heading" this meal nutritional value always refers to a single meal.

Potato:

  1. Potato stew with spinach and hazelnuts for 4 people
  2. Krieljes with roasted Brussels sprouts and pecans for 4 people
  3. Bleekselderijstampot with Bacon for 4 people
  4. Potatoes with kibbeling on carbon for 4 people
  5. Potato with Brussels sprouts and shoulder pork chop for 4 people
  6. Potatoes with kipdrumsticks, Zucchini and Arugula for 4 people
  7. Sweet potatoes with salmon and spinach for 4 people
  8. Oven fries with hamburger and fries sauce for 4 people

Beans:

  1. Stew with sausage and beans for 4 people
  2. Vegetarian beans stew for 4 people
  3. Pumpkin bean soup for 4 people
  4. Kidney beans with peppers and mushrooms for 4 people

Pasta:

  1. Spaghetti with spinach and Smoked Bacon strips for 4 people
  2. Pasta with smoked salmon, carrot and Brazil nuts for 4 people 
  3. Fresh pasta with mozzarella and tomatoes for 4 people
  4. Pasta in tomato soup for 4 people
  5. Spaghetti with smoked salmon and vegetables for 4 people

Rice:

  1. Risotto with spinach and pine nuts for 4 people
  2. Risotto with vegetables and smoked sausage for 4 people
  3. Rice with Thai chicken curry for 4 people
  4. Couscous with vegetables and chicken burgers for 4 people
  5. Nuts rice with chicken legs and peppers for 4 people
  6. Multigrain rice with spinach and pine nuts for 4 people
  7. Yellow rice with prawns and peas for 4 people
  8. Brown rice with cashew nuts and celery for 4 people
  9. Rice with shrimp and Chinese cabbage for 4 people
  10. Rice with stir-fried vegetables and chicken hearts for 4 people
  11. Rice with sunflower seeds and paprika for 4 persone

Salad:

  1. Kiwi, peppers and orange salad for 1 person
  2. Corn salad with Sun-dried tomatoes and pine nuts for 1 person 
  3. Salad of cherry tomatoes with pine nuts and Trout Fillet for 1 person

Fish:

  1. Pasta with sardines and olives for 4 people
  2. Italian sphere with smoked mackerel fillet and ketchup for 4 people
  3. Spaghetti with Saint-Jacob shells for 4 people
  4. Bulgur with shrimp for 4 people
  5. Pastasalade mackerel with green beans and eggs for 4 people
  6. Risotto with shrimp and salmon for 4 people
  7. White Bean Salad with tuna for 4 people
  8. Rice vermicelli with spring rolls and shrimp for 4 people
  9. Macaroni-bean soup with tuna for 4 people
  10. Spicy bulgur with shrimp for 4 people
  11. Tuna-spinach Lasagna for 4 people
  12. Salmon quiche with peppers and eggs for 4 people
  13. Vietnamese sour pineapple soup with shrimp for 4 people
  14. Vietnamese noodle soup (bánh canh) with mackerel, onion and tomatoes for 1 person
  15. Couscous with Musselsalad for 4 people
  16. Rice vermicelli with salmon, tomato and onion for 4 people

Meat:

  1. Minced beef wellington with cashew nuts and sprouts for 4 people
  2. Fried noodles with meatballs for 4 people
  3. Rice with kipteriyaki for 4 persons
  4. Argentine empanada for 4 people
  5. Chicken legs with Kohlrabi puree for 4 people
  6. Eggplant-chopped quiche for 4 people
  7. Rice noodles with Bacon and sugar snap peas for 4 people
  8. Vietnamese phở (rijstnoedelsoep) with chicken and bean sprouts for 4 people
  9. Mexican chili con carne for 4 people
  10. Chinese noodles with smoked sausage, pepper and onion for 4 people
  11. Tomato soup with balls for 4 people
  12. Instantnoedel with liver, bean sprouts and peppers for 1 person
  13. Argentine tortilla for 4 people

Vegetarian:

  1. Vegetarian Mexican tortilla for 4 people
  2. Quinoa with feta and pine nuts for 4 people
  3. Spinach dish with egg and cheese for 4 people
  4. Noodles with tofu, broccoli and tomatoes for 4 people
  5. Rice with tofu, Bok Choy, mango and grapefruit for 4 people
  6. Fresh pasta with mozzarella and tomatoes for 4 people
  7. Couscous with Zucchini and feta for 4 people
  8. Pasta with vegetable disk and cherry tomatoes for 4 people
  9. Mini baby potatoes with vegetarian vegetable disk and broccoli for 4 people
  10. Oatmeal with milk for 1 person

Hart- en vaatziekten

Hartpatiënten worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met maximaal 30-35 En% vet, met maximaal 7-10 En% verzadigd vet, met maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal, met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, met een GI-getal van maximaal 55 en voor maaltijden die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren.

  • Een verantwoord ontbijt bevat maximaal 350 kcal.
  • Een verantwoorde lunch bevat maximaal 450 kcal.
  • Een verantwoorde avondmaaltijd bevat maximaal 750 kcal.
  • De minimale dagelijkse energiebehoefte bedraagt 1400-1700 kcal.
  1. Maaltijden met teveel verzadigde vet (>7-10 En%) verhogen op termijn het cholesterolgehalte.
  2. Maaltijden met weinig zout (<0.3 gram zout per 100 kcal) verlagen op termijn de bloeddruk.
  3. Maaltijden met teveel vet (>30-35 En%) verhogen op termijn het lichaamsgewicht.
  4. Maaltijden met veel vezels (>1.5 gram vezels per 100 kcal) verlagen op termijn het lichaamsgewicht en de kans op het krijgen van bepaalde kankersoorten, zoals dikkedarmkanker.
  5. Maaltijden met een laag GI-getal (55 of lager) verlagen op termijn het lichaamsgewicht en zijn goed voor mensen met suikerziekte type 2 en hartpatiënten.

De recepten:
De woorden “dit recept” of “deze maaltijd” onder de kop voedingswaarde verwijst altijd naar een eenpersoonsmaaltijd.

  1. Zoete aardappelen boerenkoolstamppot voor 4 personen
  2. Kalkoen met bonen en tomaten voor 4 personen
  3. Vegetarische wraps met kidneybonen voor 4 personen
  4. Bloemkoolpasta met tomaten, snijbonen en tonijn voor 4 personen
  5. Belgische wilde konijnenstoofpot voor 4 personen
  6. Quinoawok met peultjes voor 4 personen
  7. Vegetarische couscous met wokgroenten voor 4 personen   
  8. Spaanse paella voor 4 personen
  9. Risotto met spinazie en pijnboompitten voor 4 personen
  10. Stoofschotel met worst en bonen voor 4 personen
  11. Risotto met garnalen en zalm voor 4 personen
  12. Vegetarische bonenstoof voor 4 personen
  13. Macaroni-bonensoep met tonijn voor 4 personen
  14. Salade van cherrytomaten met pijnboompitten en forelfilet voor 1 persoon
  15. Spaghetti met gerookte zalm en groenten voor 4 personen
  16. Kiwi, paprika en sinaasappelsalade voor 1 persoon
  17. Zoete aardappelen met zalm en spinazie voor 4 personen
  18. Rijstvermicelli met zalm, tomaten en ui voor 4 personen


 

Afvallen

Mensen die willen afvallen worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met maximaal 30 En% vet, met maximaal 7 En% verzadigd vet en met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal en met een GI-getal van 55 of lager.

Maaltijden met maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal zijn ook geschikt voor mensen met hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, suikerpatiënten en mensen met maag- en darmkanker.

  • Een verantwoord ontbijt bevat maximaal 350 kcal.
  • Een verantwoorde lunch bevat maximaal 450 kcal.
  • Een verantwoorde avondmaaltijd bevat maximaal 750 kcal.
  • De minimale dagelijkse energiebehoefte bedraagt 1400-1700 kcal oftewel de benodigde kcal om de ruststofwisseling op peil te houden.
  1. Maaltijden met weinig vet (tussen 20 en 30 En%) zijn goed voor mensen met overgewicht.
  2. Maaltijden met teveel verzadigde vet (>7-10 En%) verhogen op termijn het cholesterolgehalte.
  3. Maaltijden met teveel zout (>0.3 gram zout per 100 kcal) verhogen op termijn de bloeddruk en de kans op het krijgen van nierproblemen.
  4. Maaltijden met veel vezels (>1.5 gram vezels per 100 kcal) verlagen op termijn het lichaamsgewicht en de kans op het krijgen van bepaalde kankersoorten, zoals dikkedarmkanker.
  5. Maaltijden met een laag GI-getal (55 of lager) verlagen op termijn het lichaamsgewicht.

De recepten:
De woorden “dit recept” of “deze maaltijd” onder de kop voedingswaarde verwijst altijd naar een eenpersoonsmaaltijd.

  1. Mexicaanse taco's met vis en zoete aardappelen voor 4 personen
  2. Varkensfilet met spruitjes en aardappelpuree voor 4 personen
  3. Zoete aardappelen met kip en ovengroenten voor 4 personen
  4. Zoete aardappelen boerenkoolstamppot voor 4 personen
  5. Chateaubriand met roompaté voor 4 personen
  6. Couscous met pompoen en kikkererwten voor 4 personen
  7. Kalkoen met bonen en tomaten voor 4 personen
  8. Vegetarische wraps met kidneybonen voor 4 personen
  9. Noedelsalade met mango en garnalen voor 4 personen 
  10. Bloemkoolpasta met tomaten, snijbonen en tonijn voor 4 personen
  11. Belgische wilde konijnenstoofpot voor 4 personen
  12. Quinoawok met peultjes voor 4 personen
  13. Vegetarische pompoenchili met zwarte bonen voor 4 personen
  14. Vegetarische couscous met wokgroenten voor 4 personen   
  15. Spaanse paella voor 4 personen
  16. Risotto met spinazie en pijnboompitten voor 4 personen
  17. Vegetarische bonenstoof voor 4 personen
  18. Macaroni-bonensoep met tonijn voor 4 personen
  19. Pittige bulgur met garnalen voor 4 personen
  20. Gele rijst met gamba’s en doperwtjes voor 4 personen
  21. Vietnamese zure ananassoep met garnalen voor 4 personen
  22. Spaghetti met gerookte zalm en groenten voor 4 personen
  23. Couscous met mosselrauwkost voor 4 personen



 

 

 

 

 

 

Sportvoeding

Professionele volwassensporters worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten, met 20-30 En% vet en met 15-25 En% eiwit.

Professionele jeugdsporters worden aangeraden te kiezen voor maaltijden met 50-65 En% koolhydraten, met 25-30 En% vet en met 15-25 En% eiwit.

Tijdens de tapering off periode (het opslaan van koolhydraten in de spieren) worden sporters aangeraden te kiezen voor maaltijden met 60-70 En% koolhydraten en 20 En% eiwit.

  1. Maaltijden met 20-30 En% vet zijn nodig om tekorten aan voedingstoffen (zoals, vitamine D, E en vetzuren) te voorkomen.
  2. Maaltijden met 15-25 En% eiwit geven een sneller spier- en botopbouw.
  3. Maaltijden met een hoog GI-getal (70 of hoger) kunnen het lichaam snel energie leveren en het glycogeenvoorraad weer snel aanvullen.
  4. Maaltijden met minimaal 55 En% koolhydraten zijn nodig om het glycogeenvoorraad op peil te houden.
  5. 10 gram eiwit bínnen 30 minuten na het sporten eten, bevordert de herstel van de spierschade.
  6. 25-30 gram eiwit per maaltijd geven een sneller spier- en botopbouw.
  7. Maaltijden met teveel zout (>0.3 gram zout per 100 kcal) verhogen op termijn de bloeddruk en de kans op het krijgen van nierproblemen.
  8. Maaltijden met te weinig vezels (<1.3 gram vezels per 100 kcal) verhogen op termijn het lichaamsgewicht en de kans op het krijgen van bepaalde kankersoorten, zoals dikke darmkanker.

De recepten:
De woorden “dit recept” of “deze maaltijd” onder de kop voedingswaarde verwijst altijd naar een eenpersoonsmaaltijd.

  1. Pasta pesto met zalm en noten voor 4 personen
  2. Enchilada's met kidneybonenchili voor 4 personen
  3. Zoete aardappelen met kip en ovengroenten voor 4 personen
  4. Aardappelpuree met gehaktballetjes in granaatappelsaus voor 4 personen
  5. Vegetarische wraps met kidneybonen voor 4 personen
  6. Noedelsalade met mango en garnalen voor 4 personen 
  7. Rijstsalade met mango en makreel voor 4 personen
  8. Mihoen met sojabonen en sesamzaadjes voor 4 personen
  9. Vegetarische Thaise mie met tofu voor 4 personen
  10. Tortillataart voor 4 pesonen
  11. Belgische wilde konijnenstoofpot voor 4 personen
  12. Spaghetti met zongedroogde tomaten en postelein voor 4 personen
  13. Vegetarische couscous met wokgroenten voor 4 personen   
  14. Spaanse paella voor 4 personen
  15. Italiaanse bol met gerookte makreelfilet en ketchup voor 4 personen
  16. Vegetarische Mexicaanse tortilla voor 4 personen
  17. Risotto met groenten en rookworst voor 4 personen
  18. Hachee met aardappelpuree voor 4 personen
  19. Risotto met spinazie en pijnboompitten voor 4 personen
  20. Bulgur met garnalen voor 4 personen
  21. Spaghetti met spinazie en gerookte spekreepjes voor 4 personen
  22. Rijstvermicelli met loempia en garnalen voor 4 personen
  23. Rijst met tofu, mango, paksoi en grapefruit voor 4 personen
  24. Macaroni met gerookte zalm, wortel en paranoten voor 4 personen 
  25. Mihoen met spekreepjes en sugar snaps voor 4 personen
  26. Mie met tofu, broccoli en tomaten voor 4 personen
  27. Gele rijst met gamba’s en doperwtjes voor 4 personen
  28. Vietnamese phở (rijstnoedelsoep) met kip en taugé voor 4 personen
  29. Zilvervliesrijst met cashewnoten en bleekselderij voor 4 personen
  30. Minikrieltjes met vegetarische groenteschijf en broccoli voor 4 personen
  31. Spaghetti met gerookte zalm en groenten voor 4 personen
  32. Havermout met melk voor 1 persoon
  33. Rijst met zonnebloempitten en paprika voor 4 personen
  34. Pasta met groenteschijf en cherrytomaten voor 4 personen
  35. Rijst met wokgroenten en kippenhartjes voor 4 personen

 

 

Voedingsaanbevelingen

 Hier vindt u een lijst van de in de supermarkten verkrijgbare producten (bijgewerkt tot 1950 levensmiddelen).

Algemene voedingsaanbevelingen:
Wilt u dat voeding positief bijdraagt aan uw gezondheid dan moeten uw dagelijkse gegeten producten gemiddeld voldoen aan de hier onderstaande voedingsaanbevelingen (gebaseerd op 7-punten voedingsprofiel):

  • Volwassenen die een gezonde levensstijl nastreven, worden aangeraden te kiezen voor een dagelijkse voeding met: :
    1. maximaal 10 En% verzadigd vet
    2. maximaal 35 En% vet
    3. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
    4. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal
    5. maximaal 25 En% eenvoudige suikers
    6. maximaal 35 En% eiwit
    7. maximaal 70 En% koolhydraten
  • De makkelijkste manier om een gezonde levensstijl te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met:

    1. maximaal 10 En% verzadigd vet
    2. maximaal 35 En% vet
    3. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
    4. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal
    5. maximaal 25 En% eenvoudige suikers
    6. maximaal 35 En% eiwit
    7. maximaal 70 En% koolhydraten
  • Echter, de meest praktische manier om een gezonde levensstijl te volgen is, dat alle dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld voldoen aan:

    1. maximaal 10 En% verzadigd vet
    2. maximaal 35 En% vet
    3. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal
    4. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal
    5. maximaal 25 En% eenvoudige suikers
    6. maximaal 35 En% eiwit
    7. maximaal 70 En% koolhydraten
  • want ONGEZONDE producten/maaltijden kunnen ALTIJD deel uitmaken van een dagelijks GEZONDE voeding mits u maar in de volgende producten/maaltijden CORRECTIES uitvoert voor het ONGEZONDE DEEL van het vorige product/maaltijd.

De Excel-sheet van de 7-punten voedingsprofiel ziet gemiddeld als volgt uit:
Maximaal 35 En% eiwit, maximaal 35 En% vet, maximaal 10 En% verzadigd vet, maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal, maximaal 25 En% eenvoudige suikers, minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal en maximaal 70 En% koolhydraten.

  • Mensen met overgewicht (BMI>25) worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-35 En% eiwit, voor producten met 20-30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren, voor producten met maximaal 70 En% koolhydraten en voor producten met een laag GI-getal (GI-getal van 55 of lager).

    Producten met 20-35 En% eiwit in combinatie met 10000 stappen per dag en 25-30 gram vezels per dag verlagen op een verantwoorde manier het gewicht.
    Producten met 20-35 En% eiwit moeten daarnaast ook maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten. Anders bent u alleen het probleem aan het verplaatsen!
     
  • Kinderen van 4 tot 18 jaar zonder overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met 50-70 En% koolhydraten, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten met 20-35 En% vet, voor producten met maximaal 10 En% verzadigd vet, voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal en voor vissen die 150-200 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Mensen met een hoog cholesterolgehalte worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 15 En% eiwit, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en maximaal 200 gram cholesterol per dag.
     
  • Hartpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor vissen die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren
     
  • Professionele sporters worden aangeraden te kiezen voor producten met 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten, voor producten met 20-30 En% vet en voor producten met 15-25 En% eiwit.      
     
  • Suikerpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren, voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigde vet, voor producten met 10-20 En% eiwit, voor producten met maximaal 10 En% eenvoudige suikers, voor producten met maximaal 45 En% koolhydraten en voor producten met een laag GI-getal (55 of lager).
     
  • Voor het behoud van stevige botten bij ouderen wordt aangeraden te kiezen voor producten met 15-25 En% eiwit.
    Maar de belangrijkste factoren voor het botbehoud bij ouderen zijn 60-90 minuten lichaamsbeweging per dag in combinatie met 15-30 microgram vitamine D per dag en 1 gram calcium of meer per dag.
     
  • Nierpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 7-10 En% eiwit, voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal en voor producten met minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. 
     
  • Mensen met brandwonden worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-55 En% eiwit.
     
  • Mensen die ondervoed zijn, kankerpatiënten en mensen die herstellen na een operatie worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-35 En% eiwit en voor producten met minimaal 55% koolhydraten.
     
  • Krachtsporters die snel spieren willen kweken, worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-35 En% eiwit en voor producten met minimaal 55 En% koolhydraten.
    Om een maximaal effect te bereiken moeten deze producten gecombineerd worden met krachttraining waarbij gebruikt wordt gemaakt van 1RM.

Voedingsadviezen op grond van het 7-punten voedingsprofiel zijn wetenschappelijk onderbouwd!

Voeding is geen medicijn! Dus wanneer u ziek bent, wordt u aangeraden contact op te nemen met uw huisarts!

Productenanalyse

Hieronder worden levensmiddelen in supermarkten zowel technologisch als voedingskundig geanalyseerd.

De producten:

Een verpakking zonder E-nummers wil niet zeggen dat er geen E-nummers in het product zitten!

Geen suikers toegevoegd wil niet zeggen dat de fabrikant tijdens de productie geen suikers heeft toegevoegd!

Waarom staat 15% ADH op de verpakking?

0% vet wil niet zeggen dat het product geen vet bevat!

Teksten die de consument op het verkeerde been zetten!

Wat hoeft de fabrikant niet over stevia te vertellen?

Wanneer is een gezondheidsclaim toegestaan?

Waarom zitten sommige ingrediënten in een product?

Wanneer is een product voedingskundig gezien pas gezond?

Wanneer mag de fabrikant het woord light op de verpakking zetten?

Hoe moet de consument de ingrediëntenlijst lezen?

Hoe wordt het aantal kcal van een product berekend?

Voedingsconsult nodig?

El Mondo geeft voedingsadviezen in de volgende talen:
El Mondo gives nutritional advices in the following languages​​:

Nederlands:
Tijdens de voedingsconsult komen de volgende vragen aan bod:

  • Welke producten mag ik wel en niet eten?
  • Hoe moet ik de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen lezen?
  • Hoe bereken ik de voedingswaarden van een maaltijd?
  • Uw lichaamsvet, botmassa, spiermassa, buikomtrek en stofwisseling worden gemeten.
  • Het samenstellen van een fitnessprogramma.

Een voedingsconsult kost 40 euro’s (incl. BTW) en 100 euro’s voor 3 consulten.
Een consult duurt maximaal 1 uur.

Deutsch:

Während der Ernährungsberatung sollen die folgenden Fragen beantwortet werden:

  • Welche Produkte soll ich wohl und nicht essen?
  • Wie soll ich die Verpackung des Lebensmitteln und Nahrungsergänzungsmitteln lesen?
  • Wie berechne ich die Nährwerte des Nahrung?
  • Ihr Körperfett, Knochenmasse, Muskelmasse, Taillenumfang und die Stoffwechselrate werden gemessen.
  • Zusammenstellung eines Fitness-Programm.

Eine Ernährungsberatung kostet 40 Euro pro Stunde und 100 Euro für 3 Stunden.

English:

During the nutritional session answers to the following questions will be given:

  • What products should I eat?
  • How should I read the packaging of a product and dietary supplement?
  • How do I calculate the nutritional values ​​of nutrition?
  • Your body fat, bone mass, muscle mass, waist circumference and the metabolic rate will be measured.
  • Putting together a fitness program.

A nutritional consultation costs 40 euros per hour and 100 euros for 3 hours.

Español:

Durante la consulta nutricional, las respuestas de las siguientes preguntas habrían dado:

  • ¿Qué productos debo comer?
  • ¿Cómo debo leer el envase del producto y del suplemento dietético?
  • ¿Cómo calculo el valor nutritivo de la alimentación?
  • Su grasa corporal, masa ósea, masa muscular, la circunferencia de la cintura y la tasa metabólica están medidos.
  • La elaboración de un programa de fitness.

Una consulta nutricional cuesta 40 euros por hora y 100 euros por 3 horas.
 
Wilt u als professional gebruik maken van de voedingskennis van El Mondo, neemt dan contact met El Mondo op.

 

Expertise

El Mondo heeft de volgende kennis in huis:

  • Kennis van de productie van frisdranken & sappen, babyvoeding en loempia’s
  • Kennis van de levensmiddelenwetgeving
  • Het geven van voedingsadviezen op grond van wetenschappelijke studies
  • Het berekenen van de voedingswaarden van een maaltijd of levensmiddel
  • Het lezen van wetenschappelijke artikelen over voeding in het Nederlands, Duits Engels, Frans en Spaans. 
  • Het samenstellen van een dieet aan de hand van de NEVO-tabel
  • Het lezen van de verpakking van voedingssupplementen en levensmiddelen 
  • Voedingsepidemiologie (SAS, STATA)
  • Melkeiwitten
  • Aroma’s
  • Zoetstoffen (sucralose, acesulfaam K, aspartaam)
  • Melkpermeaat

Wilt u als professional gebruik maken van de voedingskennis van El Mondo, neemt dan contact met El Mondo op.

 

Wetgeving

Tijdens de productie van levensmiddelen en voedingssupplementen heeft de Warenwet het laatste woord en vormen de goedkeuringen van de EFSA het uitgangspunt.

  1. Wat is de Warenwet?
  2. Wat doet de NVWA?
  3. Wat doet de EFSA?
  4. Waarom staan veel onwaarheden op de verpakking als de NVWA toch toezicht houdt?
  5. Wat doet de Gezondheidsraad?
  6. Wat doet Skal?
  7. Wat is de richtlijn 90/496/EEG?
  8. Wat is het warenwetbesluit 2006/1924/EC artikelen 13.5 en 14?
  9. Waarom wordt aspartaam nog steeds gebruikt?
  10. Waarom zitten in veel producten nog onnodig veel suiker of vet?
  11. Waarom is de ingrediëntenlijst voor de consument niet te lezen?
  12. Waarom moet de consument de tabel voedingswaarde per 100 gram product niet letterlijk nemen?
  13. Kent de levensmiddelenindustrie ook het patentrecht?
  14. Wat is het grootste nadeel van de Warenwet?
  15. Hoe moet de consument de ingrediëntenlijst lezen?
  16. Waarom kan de fabrikant niet zomaar het vet- of suikergehalte in levensmiddelen verlagen?
  17. Waarom 15% ADH op de verpakking?
  18. Waarom geldt geen specifieke eisen voor de aroma’s op de verpakking?
  19. Wat voor “soorten” Warenwet zijn er?
  20. Waarom bestaat er geen reclame voor babyvoeding tot 6 maanden?
  21. Hoeveel officiële aanbevelingen over vitamines en mineralen zijn er?
  22. Wat is de belangrijkste eis van de Warenwet?
  23. Wat zegt de Warenwet over voeding en voedingssupplementen?
  24. Wat zijn de wettelijke teksten op de verpakking van een voedingssupplement?
  25. Kan een verpakking zonder E-nummers toch noch E-nummers bevatten?
  26. Wat is het warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen?
  27. Waarom staat de THT soms scheef op de verpakking en de rest van de teksten niet?
  28. Wat is de dagelijkse voedingsrichtlijn op basis van 2000 kcal per dag?
  29. Wat is het verschil tussen de ingrediëntenlijst van roomboter en die van halvarine?
  30. Wat is wettelijk toegestaan op een pak suiker?
  31. Wat is internationaal gezien een dagelijkse gezonde voeding?
  32. Wat moet de consument weten over de gezondheidsclaims op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen?




     

Calcium

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen calcium en ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van (prospectieve) cohort studies of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D verhogen botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen
  2. 100 µg/d vitamine K + 1000 mg/d calciumsupplementen verhogen botmineraaldichtheid
  3. Dagelijks veel kaas verhoogt niet doodgaan aan alle oorzaken
  4. Dagelijks 40 gram kaas verlaagt hart- en vaatziekten en beroerte
  5. Calciumsupplementen verlaagt het slechte cholesterol
  6. Calciumsupplementen verhogen een hartinfarct
  7. Calcium via voeding verlaagt colorectale adenomen
  8. Dagelijks minimaal 1600 mg calcium verlaagt mogelijk terugkeer van kwaadaardige poliepen in de dikke darm
  9. Calciuminname tot boven 1000 mg per dag verlaagt dikke darmkanker
  10. Dagelijks 621 mg calcium via voeding verlaagt slokdarmkanker onder Aziaten
  11. Calcium via voeding verlaagt beroerte onder Aziaten
  12. Een chronische, hoge calciuminname verhoogt de vetverbranding
  13. Vitamine C, D en E en calcium verlagen terugkeren van kanker
  14. Een hoog calciumgehalte verlaagt borstkanker
  15. Minimaal 300 mg calcium per dag verlaagt borstkanker
  16. 0.6-2 gram calciumsupplementen per dag verlaagt zwangerschapsvergiftiging
  17. Een laag serum zink-, calcium- of magnesiumgehalte verhoogt de bloeddruk tijdens de zwangerschap
  18. Een kransslagader calcium score boven 10 verhoogt hart- en vaatziekten onder patiënten met suikerziekte type 2
  19. Zuivelproducten en melk bieden bescherming tegen dikke darmkanker
  20. Minder dan 750 mg calcium per dag verhoogt mogelijk prostaatkanker
  21. Dagelijks 250 ml volle melk verhoogt doodgaan aan prostaatkanker
  22. Veel soja en magere melk verlagen borstkanker
  23. Dagelijks 330 ml melk verlaagt botverlies
  24. Dagelijks 280 mg calcium verlaagt mogelijk het metabole syndroom
  25. Dagelijks 1000 mg calciumsupplementen verhoogt hart- en vaatziekten onder postmenopauzale vrouwen
  26. Calciumsupplementen verhogen hartinfarct
  27. Dagelijks 200 gram melk verlaagt mogelijk obesitas
  28. Dagelijks 200 tot 700 mg calcium via voeding verlaagt een beroerte onder Aziaten
  29. Dagelijks 125 gram melk verlaagt een beroerte
  30. Een hoge inname van zowel folaat, calcium als vezels verlaagt voorstadium van dikke darmkanker
  31. Minimaal 200 gram yoghurt per dag verlaagt hart- en vaatziekten
  32. Zuivelproducten verlaagt hart- en vaatziekten
  33. Zuivelproducten verlagen causaal vetmassa en BMI onder volwassenen met overgewicht
  34. Dagelijks 1 portie zuivelproducten verlaagt overgewicht

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Calcium en fosfaat gaan hand in hand bij botopbouw. Voor stevige botten moet de calcium-fosfaat verhouding in voeding 2 staat op 1 zijn.
    Echter, de EFSA heeft een optimale calcium-fosfaat verhouding voor het behoud van stevige botten nog niet vastgesteld.
  • Calcium is nodig voor sterke botten, bloedstolling en prikkeloverdracht.
  • Een tekort aan calcium geeft zwakke botten, vertraagde bloedstolling en kramp.
  • Een teveel aan calcium geeft ook zwakke botten. Het verstoort namelijk de calcium-fosfaat verhouding. Een verstoorde calcium-fosfaat verhouding geeft zwakke botten.
  • Tot 35 jaar: botopbouw is hoger dan botafbraak
  • Tussen 35-50 jaar: evenwicht tussen botopbouw en botafbraak.
  • Boven 50 jaar: botopbouw is lager dan botafbraak.
  • Sterke botten is het resultaten van botopbouw en botafbraak. Jaarlijks wordt 15-25% van onze botten vernieuwd.
  • Vitamine D en sporten verhogen de opname van calcium. De lichaamsvorm 1,25-dihydroxy vitamine D is verantwoordelijk voor 95% van de opgenomen calcium.
  • Mannen en dikke personen hebben meer botmassa dan vrouwen en dunne personen.
  • Oestrogeen remt botafbraak. Na de menopauze produceert het vrouwelijk lichaam geen oestrogeen meer. Oestrogeen is een geslachtshormoon.
  • De maximaal veilige bovengrens voor calcium is 2500 mg per dag.
  • Sporten (krachtsport) verhoogt de botopbouw en versnelt het botvervangingsproces. Het botvervangingsproces en botopbouw maken de botten namelijk steviger.
  • Een voeding met melk, zuivelproducten, broccoli en koolsoorten dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheidhoeveelheid
  • Het eten van melk en zuivelproducten is de makkelijkste manier om calcium binnen te krijgen.
  • 1-1.5 gram eiwit per kg lichaamsgewicht is nodig voor een normale calciumstofwisseling. Een normale calciumstofwisseling is nodig voor sterke botten.
  • Botbreuk bij ouderen kan geremd worden door dagelijkse lichamelijke activteiten in combinatie met voldoende calcium en vitamine D.
  • Het calciumvoorraad in het lichaam is 1 tot 1.2 kg oftewel 5 jaar. 99% daarvan zit in botten en tanden.
  • 500 mg elementaire calcium komt overeen met 1250 mg calciumcarbonaat. Calciumcarbonaat is de veel voorkomende calciumvorm in voedingssupplementen.
  • Calcium in levensmiddelen zijn altijd elementaire calcium. 100 ml halfvolle melk levert 123 mg calcium oftewel 123 mg elementaire calcium.
  • Slik pas calciumsupplementen wanneer de claims goedgekeurd zijn door de EFSA!

Lees hier meer over calcium.

Chloride

  • Samen met natrium en kalium is chloride nodig voor een goede vochtbalans van het lichaam. Een goede vochtbalans is belangrijk voor het naar behoren laten functioneren van het lichaam.
  • Chloride in de vorm van zoutzuur of HCl is component van maagzuur. Zoutzuur is nodig bij de eiwitafbraak in de maag.
  • Chloride komt als natrium- of als kaliumchloride in zouten voor. Te denken aan natriumzout (=keukenzout) en kaliumzout.
  • De dagelijkse aanbevolen hoeveelheid is niet vastgesteld maar 900 mg chloride per dag wordt aanbevolen.
    De Gezondheidsraad raadt maximaal 6 gram keukenzout per dag aan. Dat komt neer 3600 mg chloride want 1 gram natriumchloride of keukenzout levert 400 mg natrium en 600 mg chloride.
  • Een tekort aan chloride komt bij gezonde personen niet voor, behalve bij bepaalde ziekten.
  • Voeding waar zout in zit, levert genoeg chloride. Zout zit in alle industriële bewerkte producten.
  • Chloride kan de zoutige smaak van natrium en de bittere smaak van kalium versterken.

Lees hier meer over chloride.

Chromium

Wetenschappelijkes studies (overzichtsartikelen) over de relatie tussen chromium en ziektes:

Voedingsvraag: wanneer moet ik mijn voedingspatroon veranderen?
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  •  

Voedingsvraag: Wanneer is het zinvol om chromiumsupplementen te slikken?
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Chromium is een component van de glucosetolerantiefactor die de productie van insuline stimuleert. Het hormoon insuline zorgt dat de lichaamscellen (meer) suikers uit het bloed op kunnen nemen. Om hun functies uit te kunnen voeren, hebben de lichaamscellen energie nodig en deze energie kunnen ze uit suikers halen.
  • Vitamine B3 bevordert in het lichaam de productie van de glucosetolerantiefactor. De glucosetoleratiefactor bevordert op haar beurt de productie van insuline. Daarom zit in chromiumsupplement ook vaak vitamine B3.
  • De gewenste dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen is 50-200 microgram.
  • De veilige bovengrens is 1 mg (1000 microgram) chromium per dag volgens de Europese normen.
  • Een voeding met oesters, eieren, roggebrood, vlees, kaas en paddenstoelen dekt de gewenste dagelijkse hoeveelheid.
  • De best opneembare vorm van chromium in voedingssupplement is chromiumpolynicotinaat.
  • Het menselijk lichaam heeft 6 milligram chromium en het wordt opgeslagen de nieren, lever, milt en botten.
  • Bij het slikken van voedingssupplementen moet u de goedgekeurde claims van de EFSA als richtlijn gebruiken.
    De goedgekeurde claims van de EFSA wil zeggen, het is wetenschappelijk bewezen dat de meerderheid van de gebruikers profijt heeft.
    Vanaf december 2012 is het strafbaar niet-goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en/of voedingssupplement te zetten.
  • De EFSA heeft de volgende claims van chromium goedgekeurd:
    • Nodig voor het behoud van een normaal bloedsuikerspiegel.
      De fabrikant van levensmiddelen en voedingssupplementen mogen vanaf december 2012 deze claims op de verpakking zetten wanneer het product minimaal 15% ADH per 100 gram (ml) product of per tablet bevat. De ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) van chromium op de verpakking is afkomstig van de EFSA en is 40 microgram.
  • Volkorenproducten bevatten meer chromium dan niet-volkorenproducten. Zo bevat roggebrood meer chromium dan witbrood.

Lees hier meer over chromium.

Fluor

  • Een spoorelement.
  • Fluor is nodig voor sterke tanden.
  • Fluor of fluoride is een belangrijke mineraal bij de bestrijding van cariës en tanderosie.
  • Het Nederlandse drinkwater is niet verrijkt met fluor.
  • Een teveel aan fluoride (>5 mg per dag) is schadelijk voor het lichaam.
  • Een voeding met zeevis, (zwarte) thee en dagelijks twee keer tandenpoetsen met fluorhoudende tandpasta dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Een teveel aan fluor via voeding is niet mogelijk.
  • Een overmatige consumptie (alleen mogelijk via fluor-tabletten) van fluoride kan leiden tot een vlekken op de tanden oftewel “zebratanden”.
  • Het lichaamsvoorraad van fluor is drie jaar.
  • Slik fluor-tabletten alleen in overleg met uw tandarts!
  • Wij krijgen de meeste fluor via het tandenpoetsen binnen.

Lees hier meer over fluor.

Fosfaat

  • Fosfaat en calcium gaan hand in hand bij botopbouw. Voor stevige botten moet de calcium-fosfaat verhouding in de voeding 2 op 1 zijn.
  • Botontkalking oftewel osteoporose wordt belangrijk op 40-50 jarige leeftijd bij vrouwen en 50-60 jarige leeftijd bij mannen. Daarom treedt botontkalking vaker bij vrouwen dan bij mannen op.
  • Fosfaat is nodig voor sterke botten, de vorming van het erfelijk materiaal RNA en DNA en de vorming van energie in de vorm ATP en creatinefosfaat.
    ATP en creatinefosfaat zijn de opgeslagen energie in de spieren.
  • Fosfaat is een bestanddeel van enzymen in het menselijk lichaam.
  • Een tekort en een teveel geeft zwakke botten want tekort en teveel fosfaat verstoort op lange termijn de calcium-fosfaat verhouding in het bloed.
    Een verstoorde calcium-fosfaat verhouding leidt tot zwakke botten.
  • De veilige bovengrens is 4 gram fosfaat per dag.
  • Vitamine D (in de vorm van 1,25-dihydroxy vitamine D) en beweging verhogen de opname van fosfaat.
    1,25-dihydroxy vitamine D zit niet in voedingssupplementen maar D3 oftewel cholecalciferol. Met andere woorden wij kunnen vitamine D los van calcium en fosfaat innemen.
  • Mannen en dikke mensen en hebben een grote botmassa dan vrouwen en dunne mensen.
  • Een voeding met vlees, zuivel en vis dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Het fosfaatvoorraad in het lichaam is 700 gram oftewel 2 jaar. 85% daarvan zit als hydroxyapatiet opgeslagen in botten en tanden.
  • De calcium-fosfaat verhouding in niet-verrijkte producten heeft geen nadelige effecten op de opname van calcium of fosfaat in het menselijk lichaam.
  • De calcium-fosfaat verhouding van levensmiddelen kan in de NEVO-tabel opgezocht worden.
  • De ideale calcium-fosfaat ratio voor het behoud van stevige botten is nog niet door de EFSA vastgelegd.
  • Wij krijgen via voeding (met name via vlees) meer fosfaat binnen dan het lichaam dagelijks nodig heeft.
  • Het vermelden van fosfaat op de verpakking van levensmiddelen is niet wetttelijk verplicht.

Lees hier meer over fosfaat.

IJzer

IJzerrijke maaltijden (dekt minimaal 1 dag ijzer):

  1. Hertenbiefstuk met rode kool voor 4 pesonen
  2. Veldsla met zongedroogde tomaten en pijnboompitten voor 1 persoon
  3. Mexicaanse chili con carne voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over ijzer:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Een laag zink- en ijzergehalte verhogen MS
  2. Dagelijks 1 mg heme-ijzer via voeding verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  3. 1 mg heme-ijzer per dag verhoogt borstkanker
  4. Een laag zink- en ijzergehalte verhogen ziekte van Alzheimer
  5. Overgewicht/obesitas verhoogt kans op een ijzertekort
  6. Een hoog zinkgehalte in de hersenvocht verlaagt ziekte van Parkinson
  7. Een hoog ijzergehalte in het bloed verhoogt de ziekte van Parkinson
  8. Dagelijks 10 mg ijzer via voeding verhoogt de ziekte van Parkinson onder Europeanen
  9. Plantaardig ijzer verlaagt dikke darmkanker
  10. 1 mg heemijzer per dag via voeding verhoogt dikke darmkanker
  11. Veel heem-ijzer verhoogt dikke darmkanker
  12. 10 tot 66 mg ijzer per dag tijdens de zwangerschap verhoogt het geboortegewicht
  13. IJzersupplementen gedurende 4 tot 6 weken verhoogt het hemoglobinegehalte met 0.35 g/dL
  14. IJzerverrijking verlaagt de kans op het krijgen van een ijzertekort
  15. IJzersupplementen verminderen vermoeidheid bij patiënten met een ijzer-tehort maar zonder bloedarmoede
  16. Melk en graanproducten, verrijkt met micronutriënten verlagen bloedarmoede bij kinderen tot drie jaar
  17. Bloedarmoede aan begin zwangerschap verhoogt een SGA-baby
  18. Dagelijks 1 mg heemijzer via voeding verhoogt zwangerschapsdiabetes
  19. Een hoog ferritinegehalte en een hoge heem-ijzerinname verhogen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • IJzer in voeding komt in 2 vormen voor:
−Dierlijk ijzer oftewel heemijzer oftewel ferro-ijzer oftewel tweewaardige ijzer (Fe2+).
−Plantaardig ijzer oftewel non-heemijzer oftewel ferri-ijzer oftewel driewaardige ijzer (Fe3+).
  Non-heem ijzer  is de belangrijkste component van ijzer uit voeding.
 
  • Dierlijke ijzer wordt 3 keer beter in het lichaam opgenomen dan plantaardig ijzer.
  • Hoe roder het vlees, des te meer ijzer het bevat.
  • IJzer in voeding (Fe2+ en Fe3+) wordt voor 15-25% in de dunne darm opgenomen.
  • De opname van dierlijke ijzer is niet afhankelijk van andere voedingscomponenten.
  • Tannine in koffie en thee, oxaalzuur in spinazie en rabarber,  fosfaten in vlees, fytinezuur (fytaten) in volkorenproducten remmen de opname van non-heemijzer.
  • Dierlijk eiwit, vitamine C, citroenzuur, barnsteenzuur, fructose en sorbitol verhogen de opname van non-heemijzer. Ze zetten namelijk non-heemijzer om in tweewaardig ijzer.
  • Ons lichaam kan alleen maar tweewaardig ijzer (Fe3+) opnemen.
  • IJzer is nodig voor de zuurstoftransport vanuit de longen naar de verschillende lichaamscellen.
  • Een ijzer-tekort geeft concentratiestoornissen, met name in schoolgaande kinderen en bloedarmoede. Symptomen van bloedarmoede zijn bleekheid, vermoeidheid en kortademigheid.
  • Een ijzer-tekort treedt bij vrouwen vaker op dan bij mannen dat komt omdat vrouwen maandelijks via de menstruatie veel ijzer (via het bloed) verliest.
  • IJzer kan vrije radicalen in het lichaam doen ontstaan. Vrije radicalen kunnen schade toebrengen aan het erfelijk materiaal DNA en andere lichaamscellen.
    Vrije radicalen kunnen onschadelijk gemaakt worden door antioxidanten.
  • IJzer kan levensmiddelen de vetoxidatie versnellen. Vetoxidatie is een groot probleem in de levensmiddelenindustrie.
  • Het is effectiever om ijzer via voedingssupplementen dan via verrijkte levensmiddelen (levensmiddelen met toegevoegde ijzer) binnen te krijgen.
  • Voor het menselijk lichaam de beste ijzerverbinding om aan levensmiddelen toe te voegen is ijzer-EDTA.
  • Het is technologisch zeer moeilijk om goedopneembare ijzerverbindingen aan levensmiddelen toe te voegen.
  • Het lichaamsvoorraad van ijzer is 4 gram oftewel 1-1.5 jaar waarvan 71% in het bloedeiwit hemoglobine aanwezig is. De andere 26% zit als ijzervoorraad gebonden aan het enzym ferritine.
  • Een serum ferritinegehalte van 1 microgram/L komt overeen met ongeveer 10 mg opgeslagen ijzer in het lichaam.
  • De veilige bovengrens is 50-75 mg ijzer per dag.

Levensmiddelen

Hoeveelheid milligram (mg) ijzer per product

Varkenslever (100 gram)

17.8

Melassestroop (100 gram)

15

Appelstroop (100 gram)

14.9

Kippenlever (100 gram)

9.7

Pijnboompitten (100 gram)

9.2

Zongedroogde tomaten (100 gram)

9.1

Runderlever (100 gram)

8.0

Pompoenpitten (100 gram)

8.0

Fazant (100 gram)

8.0

Kalfslever (100 gram)

7.5

Runderniertjes (100 gram)

7.2

Oesters (100 gram)

7.0

Paté (100 gram)

6.8

Cashewnoten (100 gram)

6.7

Gedroogde abrikozen (100 gram)

4.0

Cornedbeef (100 gram)

4.0

Gekookte mosselen (100 gram)

3.9

Leverpastei (100 gram)

3.5

Rundertartaar (100 gram)

3.5

Melkchocolade (100 gram)

3.2

Rundertong (100 gram)

2.5

Appelstroop (15 gram)

2.3

Gedroogde vijgen (100 gram)

2.0

1 kippenei (60 gram)

1.44

1 snee leverworst (15 gram)

0.81

De Gezondheidsraad heeft de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid ijzer voor volwassen mannen op 9 milligram vastgesteld.
Bij vrouwen dekt voeding vaak niet de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 15 mg. Zeker wanneer ze geen vlees eten en veel bloed tijdens de menstruatie verliezen. 

 

Jodium

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over jodium:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 300 microgram jodium per dag verlaagt mogelijk schildklierkanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Jodium is betrokken bij de productie van het schildklierhormoon T4 (tetra-joodthyronine) in de nek.
    T4 wordt aan het bloed afgegeven en naar de lever vervoerd waar hij onder invloed van het hormoon TSH in T3 (tri-joodthyronine) wordt omgezet. Tetra is 4 en tri is 3, vandaar T4 en T3.
  • T4 komt in het lichaam 30 keer zoveel voor als T3 maar de werking van T3 is 3 tot 5 keer sterker dan die van T4.
  • T3 is betrokken bij de stofwisseling, groei, energieproductie, de ruststofwisseling en de ontwikkeling van het zenuwstelsel.
  • Een jodium-tekort geeft een vertraagde stofwisseling en krop in de nek. Struma oftewel krop is een opgezwollen schildklier. Dit is een ingebouwde beschermingsmechanisme want een grote schildklier kan beter het weinig jodium uit het bloed opnemen.
  • Een teveel aan jodium (>600 microgram per dag) geeft een versnelde stofwisseling.  Een versnelde stofwisseling leidt tot vermagering en hartkloppingen.
  • Een jodium-tekort is een groot probleem in ontwikkelingslanden.
    Het toevoegen van jodium aan zout is een effectieve en goedkope manier om het jodium-tekort in ontwikkelingslanden aan te pakken.
  • In Nederland gebruiken de meeste brood- en banketbakkers jodiumzout. Zo wordt voorkomen dat een jodium-tekort onder de Nederlandse bevolking optreedt. Een jodium-tekort verlaagt namelijk de productiviteit en het leervermogen van kinderen.
  • Door 5-7 sneden brood per dag en 2 keer zeevis per week te eten, krijgen wij genoeg jodium binnen.
  • Het lichaamsvoorraad van jodium is 15-20 mg oftewel 0.5-1 jaar waarvan 75% in de schildklier zit.
  • Broodzout en bakkerszout zijn zouten waarin jodium zit.
  • De bodem verliest door erosie jodium. Bodemerosie kan ontstaan door ontbossing.
  • In Nederland wordt brood gemaakt met jodiumbevattend zout.
    Zout in brood zorgt namelijk voor een beter volume, een krokantere korst en het brood blijft door zout langer mals.

Lees hier meer over jodium.

 

Kalium

Kaliumrijke maaltijden (levert minimaal 1 gram kalium):

  1. Zoete aardappelen met spruitjes en chorizo voor 4 personen
  2. Sushirijst met krokante tofu en sojabonen voor 4 personen
  3. Pompoencurry met linzen voor 4 personen
  4. Varkensfilet met spruitjes en aardappelpuree voor 4 personen
  5. Zoete aardappelen met kip en ovengroenten voor 4 personen
  6. Aardappelpuree met gehaktballetjes in granaatappelsaus voor 4 personen
  7. Asperge-aardappelsalade voor 4 personen
  8. Wortel-broccoli-aardappel schotel voor 4 personen
  9. Mexicaanse ovenschotel met kip voor 4 personen
  10. Stoofschotel met worst en bonen voor 4 personen
  11. Aardappelstamppot met spinazie en hazelnoten voor 4 personen
  12. Quinoa met feta en pijnboompitten voor 4 personen
  13. Vegetarische bonenstoof voor 4 personen
  14. Aardappelen met kipdrumsticks, courgette en rucola voor 4 personen
  15. Veldsla met zongedroogde tomaten en pijnboompitten voor 1 persoon
  16. Pompoen-bonensoep voor 4 personen
  17. Spinazieschotel met ei en kaas voor 4 personen
  18. Macaroni-bonensoep met tonijn voor 4 personen
  19. Kippenbout met koolrabipuree voor 4 personen

 

Wetenschappelijke studies over kalium:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Een hoog kaliumgehalte in het bloed verlaagt suikerziekte type 2
  2. Het slikken van 2.5 gram kalium per dag verlaagt niet de hartslag
  3. Een voeding met veel kalium verlaagt een beroerte
  4. Dagelijks 100 mg magnesium of 1 gram kalium via voeding verlaagt een beroerte onder vrouwen
  5. Kalium verlaagt hart- en vaatziekten
  6. 1 gram kalium per dag verlaagt beroerte met 11%
  7. 3500 mg kalium per dag via voeding verlaagt een beroerte
  8. 1.6 gram kalium per dag verlaagt een beroerte
  9. Kalium-inname tot 3128 mg per dag verlaagt bloeddruk
  10. 2.3-3.1 gram kalium per dag verlaagt de bloeddruk

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Kalium werkt samen met natrium, chloride, calcium en magnesium bij de prikkeloverdracht. Zonder prikkeloverdracht voelen wij bijv. niet dat wij op een spijker trappen.
  • Kalium verlaagt de bloeddruk.
  • Een tekort geeft spierzwakte, vermoeidheid en onregelmatige hartslag.
  • Kalium bevindt zich in de cel en natrium buiten de cel. Dit verschil zorgt ervoor spieren, zoals de hartspier op de juiste manier samentrekken.
  • Een voeding met veel groenten,  fruit (met name gedroogde fruit) en koolhydraatrijke plantaardige producten (aardappels, cassave en yam) dekt de dagelijkse behoefte.
  • 200-300 gram groente en 2-5 stuks fruit per dag is een goede manier om voldoende kalium binnen te krijgen.
  • Het menselijk lichaam bevat 3000-4000 mmol kalium. 98% van het totale lichaamskalium bevindt zich in de cel en slechts 0.4% van het kalium bevindt zich in het serum.
  • Het normale serum kaliumgehalte varieert tussen 3.5 en 5 mmol/L. 
  • Het kalium wordt in de cel opgenomen met behulp van het enzym Na-K-ATPase.
  • Bij de afbraak van het spiereiwit komt per gram stikstof 700 mg kalium vrij. Met andere woorden hoe meer spieren, hoe meer spiereiwit, hoe meer kalium.
    Krachttraining is een goeie manier om spieren op te bouwen. Door spieropbouw neemt de ruststofwisseling toe. Door een hoge russtofwisseling is het makkelijker om af te vallen.
  • Slik alleen kaliumsupplementen op aanraden van uw huisarts want teveel kalium via supplementen kan een hartaanval veroorzaken.
  • Een acute kaliumvergiftiging kan zich voordoen wanneer 18 gram geconsumeerd wordt.
  • 39.10 mg kalium = 1 mmol = 1 mEq.
  • Nierpatiënten moeten een kaliumarm-dieet volgen.
  • Zout dat 50% natrium en 50% kalium bevat, verhoogt niet de bloeddruk. Raadpleeg eerst uw huisarts wanneer u een nierpatiënt bent en kaliumzout wilt gebruiken!
  • De minimale dagelijkse behoefte ligt rond 978 mg kalium.  Voeding dekt deze 978 mg kalium.
  • De Amerikaanse Hart Associatie, het Amerikaanse equivalent van de Hartstichting adviseert 4.7 gram kalium per dag (voor volwassenen).
  • Per dag wordt 2-6 gram kalium met de urine uitgescheiden. Anders gezegd, het lichaam moet per dag 2-6 gram kalium via voeding binnenkrijgen om het dagelijkse verlies te compenseren. De ADH is bedoeld om het dagelijkse verlies te compenseren.
  • De bovendruk (systolische druk) neemt met 1 mmHg af en de onderdruk (dyastolische druk) neemt met 0.52 mmHg af per 0.6 gram kalium per dag.
  • Het 1 op 1 vervangen (=100% natrium door 100% kalium) van natriumchloride door kaliumchloride is technologisch niet mogelijk. Kaliumchloride kan maximaal 25% natriumchloride vervangen. Kaliumchloride geeft namelijk bij een hoge concentratie een onaangename bittere smaak aan het product. De bittere smaak maakt het product onverkoopbaar.

Levensmiddelen

Hoeveelheid milligram (mg) kalium per product

Zongedroogde tomaten (100 gram)

3427

Gedroogde abrikozen (100 gram)

1500

Gedroogde tuttifrutti (100 gram)

1003

Gedroogde pruimen (100 gram)

860

Rozijnen (100 gram)

800

Gekookte spinazie (10 gram)

711

Cashewnoten (100 gram)

682

Gedroogde vijgen (100 gram)

680

Gekookte linzen (100 gram)

657

Rundergehakt (100 gram)

511

Gerookte zalm (100 gram)

489

Champignons (100 gram)

400

Broccoli (100 gram)

399

Gekookte witte/bruin bonen (100 gram)

382

Tarwezemelen (30 gram)

348

Gerookte makreelfilet (100 gram)

346

1 banaan (90 gram)

336

Gekookte cassave (100 gram)

260

Gekookte yam (100 gram)

260

Gekookte Chinese kool (10 gram)

250

Gekookte peultjes (100 gram)

250

Rauwe ijsbergsla (100 gram)

243

1 glas halfvolle melk (150 ml)

243

Rauwe paprika (100 gram)

231

Gekookte aardappelen zonder schil (50 gram)

172

Papaja (100 gram)

167

Gebakken aardappelen (50 gram)

163

Mango (100 gram)

143

1 sneetje roggebrood (30 gram)

77.7

1 ei (50 gram)

70.5

1 sneetje volkorenbrood zonder zaden (30 gram)

69

Gekookte witte rijst (100 gram)

25

De Gezondheidsraad heeft geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid kalium vastgesteld.
De minimale behoefte van kalium ligt rond 977.5 mg per dag oftewel 25 mmol.
De Amerikaanse Hart Associatie, het Amerikaanse equivalent van de Hartstichting adviseert 4.7 gram kalium per dag (voor volwassenen).
De gemiddelde inname van kalium in Nederland bedraagt rond 3.5 gram per dag.
200-300 gram groenten en 2-5 stuks fruit per dag is een goede manier om voldoende kalium binnen te krijgen.

Lees hieronder meer over kalium.

 

 

 

Kobalt

  • Kobalt is component van vitamine B12. Vitamine B12 is nodig bij de vorming van rode bloedcellen en gezonde zenuwen.
    Vitamine B12 komt alleen in dierlijke producten, zoals vlees, vis, eieren en zuivel voor.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid kobalt is 0.012-0.02 microgram.
  • Een teveel aan kobalt (>14 microgram per dag) geeft beschadiging aan het hart, de nieren en de zenuwen.
  • Kobalt mag niet van de Warenwet aan voedingssupplementen worden toegevoegd.
  • Een voeding met vlees, vis, eieren en zuivel dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Een kokalt-tekort komt niet voor.
  • Teveel kobalt via voeding is niet mogelijk.

Lees hier meer over kobalt.