Voeding en gezondheid

Studies 2012

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de realtie tussen voeding en sporten.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Een hoog lichamelijk activiteitsniveau verlaagt mogelijk astma
  2. 200-1000 mg vitamine C per dag verlaagt de oxidatieve stress
  3. Beter opgezette studies naar de werking van sportproducten zijn nodig
  4. 0.1 gram creatine per kg lichaamsgewicht plus krachttraining verbetert de trainingsaanpassingen op cellulair en sub-cellulair niveau
  5. Het effect van energiedranken op kwaliteit van leven en welzijn is dubbelzinnig
     

200-1000 mg vitamine C per dag verlaagt de oxidatieve stress


Onderzoeksvraag:
Hoeveel mg vitamine C is per dag nodig om de verhoogde oxidatieve stress onder sporters te verlagen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 studies. Ze waren crossover of RCT’s. De vitamine C-suppletieperiode varieerde van acuut tot 5 maanden.

 

Resultaten en conclusies:
Antioxidantensupplementen worden door sporters op grote schaal gebruikt om de verhoogde oxidatieve stress te vermijden. De verhoogde oxidatieve stress leidt onder meer tot spierschade, een verlaagd immuunsysteem en vermoeidheid.

De onderzoekers concluderen dat 200-1000 mg vitamine C per dag de oxidatieve stress verlaagt terwijl meer dan 1000 mg per dag de training-geïnduceerde aanpassingen lijkt te verminderen door het verminderen van de mitochondriële biogenese of door de eventuele veranderingen van de vasculaire functie.

200 mg vitamine C per dag, verkregen door vijf porties groenten en fruit, kan voldoende zijn om de oxidatieve stress te verminderen zonder hierbij de drempelwaarde die de optimale trainingsaanpassingen schaadt, te overschrijden.

Sporters kunnen tijdens periodes van verhoogde oxidatieve stress baat hebben bij het slikken van meer dan 200 mg vitamine C per dag gedurende 1 tot 2 weken.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Vitamin C Supplements on Physical Performance by Braakhuis AJ.

Link:

http://journals.lww.com/acsm-csmr/Fulltext/2012/07000/Effect_of_Vitamin_C_Supplements_on_Physical.8.aspx

Extra informatie van El Mondo:
Oxidatieve stress wordt veroorzaakt door een onbalans tussen pro-oxidanten en antioxidanten. Deze onbalans kan ontstaan door een verhoogde niveau van reactieve zuurstof deeltjes en/of reactieve stikstofdeeltjes of een afname in antioxidant in het afweersysteem. Antioxidanten zijn onder andere vitamine C, E, zink, flavonoïden en beta-caroteen. Pro-oxidanten zijn onder andere uitlaatgassen, sigarettenrook, fijne stofdeeltjes.

Studies 2012

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en ouderdom.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Soja-isoflavonensupplementen verlagen de frequentie en de ernst van opvliegers
  2. 20 microgram vitamine D per dag verlaagt fracturen bij ouderen
  3. Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt fracturen bij ouderen
  4. Polyfenolen verbeteren het cognitief functioneren
  5. Het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur verbetert niet het cognitief vermogen van ouderen
  6. 20 nmol/L 25(OH)D verlaagt de mortaliteit onder ouderen
  7. Een hoge consumptie van groenten verlaagt dementie bij ouderen

 

L-carnitine

Wetenschappelijke studies over L-carnitine:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Creatinesupplementen leiden niet tot nierschade
  2. 3 gram L-carnitinesupplementen verlagen het leptinegehalte van suikerpatiënten
  3. Dagelijks 2-4 gram carnitinesupplementen vermindert niet kankergerelateerde vermoeidheid
  4. Carnitinesupplementen leiden tot gewichtsverlies
  5. Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen
  6. Dagelijks 1-2 gram L-carnitine verlaagt ontstekingen in het lichaam
  7. Dagelijks 2 gram L-carnitine verlaagt bloeddruk van mensen met overgewicht
  8. L-carnitine supplementen verlaagt mogelijk hart- en vaatziekten 

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • L-carnitine is geen essentiële aminozuur. Het lichaam maakt namelijk in de lever en nieren met behulp van vitamine C L-carnitine uit de 2 essentiële aminozuren L-lysine en L-methionine.
    Van niet-essentiële voedingsstof bestaat geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en veilige bovengrens.
  • Aminozuren komen in twee vormen voor, de D- en L-vorm. Alleen de L-vom heeft in het lichaam functies en daarom  wordt alleen L-carnitine  in voeding toegelaten, zoals in sportdrank.
  • Carnitine is nodig om langketenige vetzuren naar de mitochrondriën te brengen om daar via bèta-oxidatie verbrand te worden tot energie.
  • Tekort aan L-carnitine geeft vermoeidheid. L-carnitine speelt namelijk een rol bij de energieproductie oftewel ATP-productie. ATP is de opgeslagen energie in het lichaam.
  • Carnitine speelt geen rol bij de verbranding van kort- en middenketenige vetzuren.
  • Carnitine speelt ook geen rol bij de verbranding van suikers en eiwitten. Het menselijk lichaam haalt de energie voor het sporten uit de verbranding van  voornamelijk suikers en eiwitten en in mindere mate uit vetzuren (kort-, midden- en langketenige vetzuren).
    Met andere woorden de verbranding van langketenige vetzuren met behulp van carnitine levert een zeer geringe bijdrage bij de energieproductie tijdens het sporten.
  • De opname van L-carnitine uit voeding is 55-85% en uit voedingssupplementen is 15-20%.
    Met andere woorden natuurlijke L-carnitine wordt beter opgenomen dan synthetische L-carnitine.
  • Het slikken van carnitine vlak voor of tijdens het sporten verhoogt namelijk niet de sportprestaties dat komt omdat langketenige vetzuren geen rol spelen tijdens lichamelijke inspanningen. Het zijn voornamelijk de suikers en de eiwitten
  • Het slikken van carnitine-supplementen is zonde van het geld want de EFSA heeft geen enkele claims goedgekeurd
    Slikalleen voedingssupplementen wanneer de EFSA de claims goedgekeurd heeft!
  • Carnitine wordt met behulp van receptoren in de dunne darm opgenomen. De receptoren raken verzadigd bij 2 gram.
    Met andere woorden het slikken van meer dan 2 gram carnitine per keer heeft geen zin.
  • De productie van carnitine neemt bij het ouder worden af. In de orthomoleculaire kringen wordt carnitine age-essential genoemd.
    Age-essential wil zeggen de stof wordt essentieel voor het lichaam bij het ouder worden.
  • Goede bronnen van carnitine zijn vlees, vis en zuivelproducten.
  • Het lichaamsvoorraad is 120 mmol oftewel 20 gram, waarvan 95% in de spieren zit.
  • Dopingvrije L-carnitinesupplementen kunt u op deze website opzoeken.

Lees hier meer over L-carnitine.

 

Vetten

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen vetten of vetzuren en ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Een hoog vrije vetzurengehalte verhoogt zwangerschapsdiabetes
  2. Een dieet met 4.4 gram alfa-linoleenzuur gedurende 3 maanden verlaagt niet suikerziekte type 2
  3. Patiënten met suikerziekte hebben baat bij voeding met een lage n-6/n-3 ratio
  4. Vetrijk dieet verhoogt suikerziekte type 2
  5. Olijfolie verlaagt suikerziekte type 2
  6. Olijfolie verlaagt een beroerte
  7. Vet verhoogt non-Hodgkin lymfeklierkanker
  8. Enkelvoudig onverzadigde vetzuren verlagen doodgaan aan alle oorzaken
  9. Veel enkelvoudig onverzadigd vet verlaagt huidkanker
  10. Enkelvoudig onverzadigd vet verlaagt baarmoederkanker
  11. Een combinatie van omega-3 vetzuren, foliumzuur, vitamine B6 en B12 verlaagt het homocysteïnegehalte
  12. Vet verhoogt niet colitis ulcerosa
  13. Maximaal 25 gram verzadigd vet per dag verlaagt een beroerte onder mannen
  14. Onverzadigde vetzuren, antioxidanten en vitamine B verlagen dementie
  15. Dagelijks 1-50 mg olijfolie verlaagt mogelijk hart- en vaatziekten
  16. Plantaardig vet verlaagt mogelijk maagkanker
  17. Een hoge plantaardige vetinname verlaagt suikerziekte type 2 bij vrouwen
  18. Geen verband tussen het eten van α-linoleenzuur en prostaatkanker
  19. Een dieet met weinig verzadigd vet verlaagt hart- en vaatziekten
  20. Verzadigd vet verhoogt cognitieve stoornissen
  21. Verzadigd vet vervangen door meervoudig onverzadigd vet verlaagt hart- en vaatziekten
  22. Een hoog gehalte aan linolzuur in het lichaam verlaagt prostaatkanker
  23. Veel linolzuur via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  24. Linolzuur via voeding verlaagt coronaire hartziekten
  25. Veel transvet verhoogt prostaatkanker en dikke darmkanker
  26. 1.5 gram alfa-linoleenzuur per dag verlaagt licht prostaatkanker
  27. Geen verband tussen het eten van α-linoleenzuur en prostaatkanker
  28. Hoog alfa-linoleenzuur bloedgehalte verlaagt dikke darmkanker
  29. Veel alfa-linoleenzuur via voeding verlaagt mogelijk hart- en vaatziekten
  30. Een vetarm dieet verhoogt de overlevingskansen van borskankerpatiënten
  31. Kinderen met ADHD moeten meer omega-3 vetzuren binnenkrijgen
  32. Het eten van 100 mg EPA en DHA per dag verlaagt borstkanker
  33. 50 gram cholesterol per dag verhoogt eierstokkanker
  34. Een hoge transvetzurenconcentratie verhoogt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen
  35. Dierlijke transvetzuren verhogen niet borstkanker
  36. Vet verhoogt niet borstkanker
  37. Vis verlaagt heupfracturen
  38. Het eten van meervoudig onverzadigde vetzuren verlaagt de ziekte van Parkinson
  39. n-3 PUFA via voeding verlaagt niet dikke darmkanker
  40. Omega-3 vetzuren via voeding verlaagt recidief veneuze trombo embolie
  41. Een hoge DHA-bloedwaarde verlaagt een fatale hartziekte
  42. Omega 3 vetzuren verkort het verblijf in het ziekenhuis van patiënten die een hartoperatie ondergaan
  43. PUFA via voeding verlaagt hart- en vaatziekten
  44. PUFA’s in zuigelingenvoeding verbeteren mogelijk de gezichtsscherpte van baby’s tot 12 maanden
  45. PUFA’s in zuigelingenvoeding verbeteren niet het cognitief vermogen van baby’s
  46. PUFA-supplementen bieden geen bescherming tegen hart- en vaatziekten
  47. PUFA-supplementen geven geen verbeteringen van de visuele en de neurologische ontwikkeling bij foetus
  48. Vis en LC-PUFA verlagen niet alvleesklierkanker
  49. Middellangketenige verzadigde vetzuren verhogen sneller goed cholesterol
  50. Veel verzadigd vet verhoogt fracturen
  51. Veel verzadigd vet verhoogt doodgaan aan borstkanker
  52. Veel verzadigd vet verhoogt leverkanker
  53. Veel verzadigd vet verhoogt longkanker
  54. Een laag vet dieet verlaagt cholesterogehalte van mensen met overgewicht of obesitas
  55. Alfa-liponzuur supplementen verlagen buikomtrek van vrouwen
  56. Een voedingspatroon laag in verzadigd vet en omega-6 vetzuren biedt bescherming tegen hart- en vaatziekte en kanker
  57. Een dieet met <10 En% verzadigd vet verlaagt cholesterolgehalte en bloeddruk bij kinderen
  58. Een laag vet dieet verlaagt het cholesterolgehalte in premenopauzale vrouwen
  59. Mensen met overgewicht verliezen met een vetarm of koolhydraatarm dieet na 6 maanden 8-9 kg
  60. CLA-supplementen verlagen niet overgewicht
  61. Geen verband tussen plantensterolen en hart- en vaatziekten
  62. Transvetzuren verhogen hart- en vaatziekten

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Een vet of olie bestaat altijd uit een mengsel van verzadigde en onverzadigde vetzuren. Geen enkele vet of olie is dus 100% gezond.
  • Onverzadigd vet is een mengsel met veel onverzadigde vetzuren en weinig verzadigde vetzuren. Wanneer over een vet of olie wordt gesproken wordt eigenlijk vetzuren mee bedoeld.
  • Kies voor een olie en niet voor vet omdat vet in verhouding veel verzadigde vetzuren dan olie bevat en dus ongezonder is dan olie.
  • Een olie is bij kamertemperatuur vloeibaar en een vet is bij kamertemperatuur vast.
  • Een vetzuur kan onverzadigd of onverzadigd zijn.
  • Verzadigd vetzuur is een vetzuur met enkele bindingen (C-C bindingen). Onverzadigde vetzuur is een vetzuur met dubbele bindingen (C=C bindingen).
  • Onverzadigde vetzuren kunnen enkelvoudig of meervoudig zijn. Enkelvoudige onverzadigde vetzuur is een vetzuur met één dubbele binding. Meervoudige onverzadigde vetzuur is een vetzuur met 2 of meer dubbele bindingen.
  • Onverzadigde vetzuren worden ook omega- of n-vetzuren genoemd.
  • N-vetzuren worden onder te verdelen in n-3, 6, 7 en 9 vetzuren. N-7 en 9 zijn enkelvoudig onverzadigd en worden in het lichaam uit andere vetzuren gemaakt. Daarom zijn n-7 en 9 niet essentieel.
  • N-3 en 6 zijn meervoudig onverzadigd (PUFA) en worden niet in het lichaam gemaakt. N-3 en 6 zijn daarom essentieel. Het lichaam moet ze via voeding binnenkrijgen.
  • PUFA's zijn alfa-linoleenzuur, EPA, DHA, linolzuur en arachidonzuur.
  • Essentiële vetzuren zijn alfa-linoleenzuur en linolzuur. Soms worden EPA, DHA en arachidonzuur ook tot de essentiële vetzuren gerekend.
  • N-3 vetzuren zijn vetzuren waarbij de dubbele binding op het derde C-atoom zit, gerekend vanaf het methyleinde.
  • Alfa-linoleenzuur, EPA en DHA zijn n-3 vetzuren.
    N-3 vetzuren zitten in lijnzaadolie, vette vissen (haring, makreel, zalm, aal en sardine), schaaldieren en gevogelte.
  • EPA en DHA worden ook wel visvetzuren genoemd.
  • Transvet komt van nature voor in melk en vlees van herkauwers, zoals koeien en schapen. Maar transvet wordt ook geproduceerd tijdens de gedeeltelijke hydrogenering (het harden) van plantaardige oliën en daarom zit transvet ook in harde margarines, frituur-, bak- en braadvetten, gebak, koek en snacks.
  • Linolzuur is een n-6 vetzuur. In tegenstelling tot n-3 alfa-linoleenzuur heeft linolzuur maar 2 dubbele bindingen. Hoe meer dubbele bindingen, des gevoeliger een vet voor vetbederf oftewel vetoxidatie is. Anders gezegd, linolzuur is minder gevoelig voor vetoxidatie dan alfa-linoleenzuur en daarom wordt linolzuur vaak gebruikt in levensmiddelen.
    Vetoxidatie vormt een groot probleem in de voedingsmiddelenindustrie. Vetoxidatie maakt een levensmiddel duur.
    N-6 vetzuren zitten in saffloerolie, zonnebloemolie, teunisbloemolie, walnoten, cashewnoten en pinda's.
  • Onze Westerse voeding heeft een n-3 alfa-linoleenzuur/n-6 linolzuur verhouding van 1 staat 15 (=n-3:n-6 ratio van 1:15).
    Met andere woorden onze Westerse voeding bevat teveel linolzuur. Uit linolzuur wordt via arachidonzuur uiteindelijk ontstekings- en trombosebevorderde hormoonachtige eicosanoïden gevormd.
  • Om chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, astma, reuma, hoge bloeddruk en hoge cholesterol te voorkomen, moet onze voeding een alfa-linoleenzuur/linolzuur verhouding van 1 staat 5 of lager hebben.
    Echter, de EFSA heeft de n-3 alfa-linoleenzuur/n-6 vetzuur linolzuur verhouding in voeding nog niet vastgesteld.
  • Het lichaam kan EPA en DHA uit alfa-linoleenzuur maken maar dit omzettingsproces verloopt zeer moeizaam. Slechts 10-15% alfa-linoleenzuur wordt in EPA en DHA omgezet. Daarom worden EPA en DHA uit voedingskundige oogpunt ook essentiële vetzuren genoemd.
  • Uit EPA wordt ook hormoonachtige eicosanoïden gemaakt maar deze eicosanoïden hebben ontstekings- en tromboseremmende werking. Dus is het beter dat het lichaam eicosanoïden uit EPA produceert dan uit arachidonzuur.
  • DHA is een zeer belangrijk bestanddeel van celmembranen, zoals hersenmembraan.
  • Een evenwichtige voeding van een volwassene bestaat voor 30-35 En% uit vet, waarvan 7-10 En% verzadigd vetzuren, 12 En% enkelvoudig onverzadigd vetzuren, 10 En% meervoudig onverzadigd vetzuren, 2 En% essentiële vetzuren en 1 En% transvetzuren.
    7 En% verzadigd vet (7 En% = 7 procent energiepercentage) wil zeggen dat het aantal gram verzadigd vet 7% bijdraagt aan het totale caloriegehalte (kcal) van het desbetreffende dieet. Dus als een dieet 2000 kcal bevat, draagt 15.6 gram verzadigd vet 7% bij aan 2000 kcal. 15.6 gram verzadigd vet levert 140 kcal want 1 gram verzadigd vet levert 9 cal. 140 kcal draagt 7% bij aan een dieet van 2000 kcal.
  • Eet minder verzadigd (maximaal 22-28 gram per dag) en (industriële) transvet (maximaal 5 gram per dag) want ons lichaam heeft geen verzadigd vet en transvet nodig.
  • Eet meer visvetzuren (450 gram EPA en DHA per dag) en onverzadigd vet.
  • Eet minder n-6 vetzuur linolzuur. Het lichaam maakt uit linolzuur ontstekings- en trombosebevorderende hormoonachtige eicosanoïden. Bij hoge linolzuurconsumptie blijven weinig enzymen over om uit EPA ontstekings- en tromboseremmende hormoonachtige eicosanoïden te maken. Het zijn namelijk dezelfde enzymen die 2 verschillende soorten eicosanoïden maken.
  • Voorkom overmatige koolhydraten- en eiwittenconsumptie want te veel (boven de veilige bovengrens) aan koolhydraten en eiwitten worden in vetten omgezet en opgeslagen in onderhuids vetweefsels.
  • Let op verborgen vet in volvette zuivel, vet vlees, koek, gebak, snacks en zoutjes. Leest de verpakking!
  • Ververs de olie in zijn geheel na 3 keer frituren. Zeeft de olie na het frituren. Bij het frituren ontstaan boven 180 graden Celcius naast kankerverwekkende stoffen ook transvetzuren.
  • Het is niet vet dat slecht is maar het soort vet. Slechte vetten zijn verzadigde vetten en transvetten. Goede vetten zijn onverzadigde vetten (eigenlijk vetzuren).
  • Bij buikvet kunnen de vrije vetzuren via de poortader in de lever terechtkomen. Daar verstoren de vrije vetzuren de vetstofwisseling met als gevolg een verminderde gevoeligheid voor insuline (kan leiden tot suikerziekte type II) en een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed (kan leiden tot hart- en vaatziekten).
  • Een dagelijks gezonde voeding bevat:
    • 20-35 En% vet
    • maximaal 10 En% verzadigd vet
    • maximaal 1 En% transvet
    • 450 mg EPA en DHA per dag

Water

  • Water is de belangrijkste bouwstof van het menselijk lichaam.
  • Water is een bestanddeel van spijsverteringssappen, die nodig zijn om voedingsstoffen in het maag-darmkanaal op de kunnen nemen.
  • Is transportmiddel van voedingsstoffen, zoals vitaminen en mineralen, afvalstoffen, zoals koolstofdioxide, elektrolyten, zoals natrium, chloride en kalium en eiwitten in het bloed.
  • Water is nodig voor vochtbalans in het lichaam.
  • Water is een oplosmiddel voor mineralen in het lichaam.
  • Water reguleert de lichaamstemperatuur. Onze lichaamstemperatuur ligt tussen 35.8° en 37.2° Celsius.
  • Het menselijk lichaam bestaat uit 55% water. Bij zuigelingen ligt het watergehalte veel hoger, namelijk 70%.
  • De EFSA heeft dagelijks 2 liters water voor vrouwen en 2.5 liters voor mannen vastgesteld.
  • Het is niet wetenschappelijk bewezen dat het dagelijks drinken van 2.5-3 liters water goed is voor het lichaam.
  • Bij 1-2% vochtverlies neemt de sportprestaties af.
  • Het dorstgevoel is bij het sporten geen goede richtlijn want het dorstgevoel treedt pas bij 2% vochtverlies op.
  • Een hypotone sportdrank bevat gemiddeld minder dan 4 gram suikers per 100 ml
  • Een isotone sportdrank bevat gemiddeld 4-8 gram suikers per 100 ml. Isotone sportdranken verdienen bij het sporten de voorkeur omdat ze het lichaam snel van energie (in de vorm van suikers) voorzien.
  • Een hypertone sportdrank bevat gemiddeld meer dan 8 gram suikers per 100 ml.
  • Sportdrank met 40-80 gram koolhydraten (suikers) en 280-660 mg natrium per liter wordt het snelst in het lichaam opgenomen
  • Drink de laatste 2 uur voor de wedstrijd 500-1000 ml vocht.
  • Drink tijdens het sporten 125-250 ml vocht per kwartier.
  • De laatste 3-5 minuten voor de inspanning 150-300 ml water of dorstlesser drinken. Dit heet prehydratie
  • Drink tijdens het sporten geen hypertone sportdranken want ze kunnen maag- en darmklachten geven.
  • Wanneer u misselijk voelt of andere maag-darmklachten na het drinken hebt dan bent u uitgedroogd.
  • Een sporter verliest gemiddeld 1-2.5 liter vocht (=zweet) per uur
  • Een liter zweet bevat gemiddeld 40-50 mmol (920-1.150 mg) natrium.
  • Isotone sportdrank zelf maken:
− 9 dl water. 1 liter = 1000 ml = 100 cl = 10 dl.
− 1 dl limonadesiroop.
− 1-2 gram zout of mespuntje zout. 1-2 gram zout levert 400-800 mg natrium.
 

Lees hier meer over water

Antioxidanten

Wetenschappelijke studies over antioxidanten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel antioxidanten via voeding verlaagt ziekte van Parkinson
  2. Een hoger serum seleniumgehalte en een lager serum zinkgehalte verhogen vitiligo
  3. Veel vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  4. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten
  5. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken
  6. Het slikken van vitamines of antioxidanten verlaagt niet blaaskanker
  7. Antioxidanten via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  8. Het slikken van antioxidanten verhoogt blaaskanker
  9. Veel antioxidanten via voeding verlaagt ziekte van Alzheimer
  10. Onverzadigde vetzuren, antioxidanten en vitamine B verlagen dementie
  11. Leverpatiënten moeten geen antioxidanten-supplementen slikken!

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vrije radicalen zijn auto’s met 3 wielen. Ze zijn altijd op zoek naar het vierde wiel.
  • DNA, RNA en alle cellen in het lichaam zijn auto’s met 4 wielen. Ze zijn wegens de vier wielen stabiel.
  • Antioxidanten zijn auto’s met 1 of 2 reservebanden. Ze vinden niet erg om 1 of 2 wielen af te geven. Door de wielen (=elektronen) aan de vrije radicalen te geven wordt de vrije radicalen stabiel oftewel onschadelijk gemaakt.
  • Antioxidanten zitten in groeten, fruit en noten.
  • Vrije radicalen ontstaan bij roken, stress, ziektes, sporten, luchtvervuiling, maar ook bij biochemische reacties in het lichaam.Vrije radicalen zijn nodig om biochemische reacties in het lichaam op gang te brengen en om ziekteverwekkende bacteriën of virussen te doden. Maar te veel vrije radicalen zijn gevaarlijk voor het lichaam.
  • Antioxidanten versterken elkaars werking. Om die reden stoppen fabrikanten verschillende antioxidanten in één voedingssupplement.
  • Voorbeelden van antioxidanten:
    • Vitamine C
    • Vitamine E
    • Coënzym Q10
    • Carotenoïden, zoals lycopeen, beta-caroteen, astaxanthine en luteïne
    • Flavonoïden, zoals quercetine en revestrol
    • Antioxidatieve enzymen, zoals SOD
    • Mineralen, zoals koper, zink, ijzer en selenium
  • Een overschot aan vrije radicalen wordt in verband gebracht met de volgende ziekten:
    • Ziekte van Alzheimer
    • Aderverkalking of arteriosclerose
    • Huidziekten
    • Kanker
    • Oogziekte
    • Multiple sclerose
    • Ziekte van Parkinson
    • Reumatische ziekten
    • Luchtwegziekten, zoals COPD en astma
    • Ouderdomsverschijnselen
    • Hart- en vaatziekten
  • Het is zo belangrijk om de vrije radicalen te neutraliseren oftewel onschadelijk te maken.
  • De vrije radicalen kunnen onschadelijk worden  gemaakt door antioxidanten. Antioxidanten zitten veel in groenten en fruit. Eet daarom dagelijks 300 gram groenten en 2-5 stuks fruit.
  • Slik geen antioxidanten-supplementen maar haalt ze liever uit groenten, fruit en noten.
    De EFSA heeft tot op heden geen enkele claims van antioxidanten goedgekeurd.
    Gebruik goedgekeurde claims van de EFSA als richtlijn bij het slikken van voedingssupplementen.
  • Een ziekteproces is méér dan alleen maar een tekort aan antioxidanten of een teveel aan vrije radicalen!

Lees hier meer over antioxidanten.

 
 
 
 
 

Flavonoïden

Hieronder vindt u wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over flavonoïden en het voorkomen van ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 50 mg flavanonen via voeding verlaagt een beroerte
  2. 6 maanden genisteïne verlaagt bloedruk van patiënten met metabole syndroom
  3. Resveratrol supplementen verlagen niet cholesterolgehalte
  4. Dagelijks 688 mg polyfenolen gedurende minimaal 7 dagen verbetert de sportprestatie
  5. Anthocyaninen en flavonolen via voeding verlagen het lichaamsgewicht
  6. Veel flavonolen, flavonen of anthocyaninen via voeding verlagen mogelijk dikke darmkanker
  7. Het eten van isoflavonen verlaagt mogelijk dikke darmkanker
  8. Dagelijks 0.2-1.2 gram flavonoïdensupplementen verlaagt de bovenste luchtweginfecties
  9. Anthocyaninen via voeding verlaagt hypertensie
  10. 300 mg anthocyaninen per dag verlaagt ontstekingen
  11. Het slikken van anthocyanen verlaagt niet de bloeddruk
  12. Dagelijks veel flavonoïden via voeding verlaagt coronaire hartziekten
  13. Veel flavonoïden via voeding verlaagt suikerziekte type 2
  14. Minimaal 550 mg flavonoïden per dag verlaagt suikerziekte type 2
  15. Dagelijks 250-400 gram druiven verlaagt de bloeddruk
  16. 500 mg quercetinesupplementen per dag gedurende 8 weken verlaagt de bloeddruk
  17. Quercetinesupplementen verlagen bloeddruk
  18. 500 mg quercetine per dag verlaagt het CRP-gehalte
  19. 150 mg/dag quercetine-supplementen verlagen LDL-cholesterol van mensen met obesitas
  20. Het eten van flavonoïden verlaagt de bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte
  21. Chocolade verlaagt een ischemische hartziekte
  22. Dagelijks 500 mg flavonoïden via voeding verlaagt hart- en vaatziekte, suikerziekte en een hoge bloeddruk
  23. Veel flavonoïden via voeding verlaagt een beroerte
  24. Dagelijks 100 mg flavonoïden via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  25. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken
  26. Dagelijks 200 mg flavonoïden via voeding verlaagt all-cause mortaliteit
  27. Dagelijks 50 mg anthocyaninen of 100 mg proanthocyanidinen via voeding verlagen coronaire hartziekte
  28. Flavonoïden bieden bescherming tegen hart- en vaatziekten
  29. Het eten van flavonoïden verlaagt hart- en vaatziekten
  30. Flavonoïden hebben mogelijk positief effect op hart- en vaatziekten
  31. Het eten van quercetine, kaempferol en luteoline verlaagt kanker
  32. Veel flavonoïden via voeding verlaagt maagkanker onder Europeanen
  33. Veel flavonolen verlagen mogelijk non-cardia maagkanker onder vrouwelijke rokers
  34. Flavonolen en flavonen verlagen borstkanker in postmenopausale vrouwen
  35. Bessen verlagen hart- en vaatziekten
  36. 1 tot 724 mg anthocyaninen per dag verbetert hartfunctie
  37. Veel anthocyaninen, flavanonen en flavonen via voeding verlagen mogelijk slokdarmkanker
  38. 500 mg flavanolen per dag verlaagt BMI
  39. Groene bladgroenten, alliumgroenten, vezels en flavonoïden verlagen eierstokkanker
  40. Flavanolen via voeding verlaagt mogelijk kanker
  41. Flavanolen uit cacao verlagen hart- en vaatziekten en suikerziekte type 2
  42. Wekelijks 30-180 gram chocolade verlaagt hart- en vaatziekten en suikerziekte

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Flavonoïden zijn plantaardige stoffen, die
  • groenten en fruit kleur geven. Ze lossen zowel in water als in vet op.
  • Er zijn 4000-6000 soorten flavonoïden.
  • Flavonoïden worden onderverdeeld in flavonolen, flavanolen en hun polymeren, flavonen, flavanonen, isoflavonen en anthocyanen.
  • Flavonoïden danken hun antioxidatieve werking aan de OH-groepen. Stoffen die OH- of SH-groepen hebben, zijn vaak antioxidanten. Ze kunnen een elektron of een autoband weggeven zonder instabiel te worden. Dat is hét kenmerk van een antioxidant.
  • Tekort aan flavonoïden via voeding komt niet voor.
  • Er is geen dagelijks aanbevolen hoeveelheid flavonoïden vastgesteld.
  • 300 gram groenten, 2-5 porties fruit en 2-3 glazen rode of witte wijn per dag is nodig om voldoende flavonoïden binnen te krijgen.
  • Vrije radicalen worden in verband gebracht met de volgende ziekten: hart- en vaatziekten, ouderdomsverschijnselen, oogziekten, gewrichtsaandoeningen, huidziekten, ziekte van Alzheimer, kanker en luchtwegenziekten.
  • Slik geen antioxidanten-supplementen maar haal ze liever uit groenten, fruit en noten.
    De EFSA heeft tot op heden geen enkele claims van antoxidanten goedgekeurd.
    Een ziekteproces is méér dan alleen maar een tekort aan antioxidanten of een teveel aan vrije radicalen!
  • Het slikken van flavonoïdensupplementen is zonde van het geld want de EFSA heeft tot op heden geen enkele claims goedgekeurd.
    Gebruik de goedgekeurde claims van de EFSA als richtlijn bij het slikken van voedingssupplementen.

Flavonoïden subgroepen

Belangrijkste componenten

Zit in

Anthocyanen

Malvidine, cyanidine, delphinidine

Diverse (rode/blauwe) vruchten, zoals (blauwe) druiven (rode wijn), kersen en bessen

Catechines (Flavanolen)

Catechine, epigallocatechinegallaat (ECGC)

Rode wijn, zwarte en groene thee, appels, grapefruit, perzik en chocola

Flavanonen

Hesperidine, naringine

Citrus fruit

Flavonen

Apigenine, luteoline, tangeretine

Citrus fruit, kruiden, selderij en paprika

Flavonolen

Quercetine, myricetine, kaempferol

Uien, peren, appels, broccoli en thee

Fyto-oestrogenen

Resveratrol

Druiven en rode wijn

Isoflavonen (genisteine, daidzeine)

Sojabonen, rode klaver, witte/ bruine bonen, erwten en noten

Pro(anto-)cyanidine

Polymere structuren (tannines) van catechine en epicatechine.

Noten, chocola, thee, cranberry en appel

 

Levensmiddelen

Aantal mg flavonoïden per 100 gram product

Boerenkool

93

Bramen

100

Groene thee

132

Aardbeien

141

Zwarte bessen

157

Bosbessen

163

Rode kool

209

Vers peterselie

216

Verse pruimen

220

Pistachenoten

237

Veenbessen

437

Pecannoten

493

 

Levensmiddelen 

Aantal mg anthocyaninen per 100 gram levensmiddel

Aardbeien

15-35

Appelbessen

200-1000

Aubergine 

750

Bosbessen

25-497

Braambessen

83-326

Frambozen

10-60

Kersen

350-400

Radijs

11-60

Rode bessen

80-420

Rode druiven

30-750

Rode uien

7-21

Rode wijn

24-35

Sinaasappel

200

Veenbessen

60-200

Vlierbessen

450

Zwarte bessen

130-400

Lees hier meer over flavonoïden.

 

Carotenoïden

Lycopeenrijke maaltijden (minimaal 3 mg lycopeen):

Wetenschappelijkes studies (overzichtsartikelen) over de relatie tussen carotenoïden en ziektes:

Voedingsvraag: wanneer moet ik mijn voedingspatroon veranderen?
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel carotenoïden via voeding verlagen suikerziekte type 2
  2. 10 gram wortelen per dag verlaagt waarschijnlijk prostaatkanker
  3. Antioxidanten via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  4. 1 mg beta-cryptoxanthine via voeding verlaagt blaaskanker
  5. Beta-cryptoxanthine via voeding verlaagt longkanker
  6. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken
  7. Veel vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  8. Veel beta-caroteen via voeding verlaagt de mortaliteit
  9. Veel beta-caroteen via voeding verlaagt leverziekten
  10. Veel vitamine A en beta-caroteen via voeding verlagen longkanker
  11. Geen verband tussen vitamines en lymfklierkanker
  12. Veel lycopeen via voeding verlaagt hart- en vaatziekten
  13. Lycopeen verlaagt een beroerte onder mannen
  14. Lycopeen via voeding verlaagt colonkanker
  15. Dagelijks veel gekookte tomaten verlaagt prostaatkanker
  16. Minimaal 2 mg lycopeen per dag via voeding verlaagt prostaatkanker
  17. Het eten van tomatenproducten verlaagt mogelijk maagkanker
  18. 200 gram rauwe tomaten per dag verlaagt prostaatkanker
  19. Carotenoïden via voeding verlagen mogelijk het metabole syndroom
  20. Hoog bloedgehalte aan carotenoïden en vitamine E verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  21. Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract
  22. Alfa-caroteen, beta-caroteen en luteïne/zeaxanthine via voeding verlaagt non-Hodgkin-lymfklierkanker
  23. Het eten van alfa-caroteen en lycopeen verlaagt prostaatkanker
  24. Alfa-caroteen verlaagt de kans op het krijgen van borstkanker
  25. Het eten van veel vitamine C en beta-carteen verlaagt dikke darm adenoom
  26. Vitamine E-supplementen verbeteren kwaliteit van leven van mensen met reumatoïde artritis
  27. Beta-caroteen via voeding verlaagt heupfracturen onder Aziatische mannen
  28. Vitamine A, beta-caroteen en lycopeen via voeding verlagen waarschijnlijk alvleesklierkanker
  29. Groenten, fruit en beta-caroteen verlagen nierkanker
  30. Het eten van carotenoïden verlaagt ALS
  31. Carotenoïden via voeding verlagen mogelijk hoofd- en nekkanker
  32. Hoog carotenoïden bloedgehalte verlaagt borstkanker onder vrouwen
  33. Hoge bloedconcentraties van carotenoïden verlagen borstkanker
  34. Eieren verlagen leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  35. Luteïne en zeaxanthine via voeding verlagen gevorderde AMD
  36. Tomaten verlagen hart- en vaatziekten onder volwassenen
  37. Veel luteïne via voeding verlaagt mogelijk hart- en vaatziekten
  38. Veel β-cryptoxanthine via voeding verlaagt botontkalking en heupfracturen
  39. Beta-cryptoxanthine via voeding verlaagt blaaskanker
  40. Een dieet met veel vitamine A of carotenoïden verlaagt waarschijnlijk blaaskanker
  41. Een hoog carotenoïdenbloedgehalte verlaagt longkanker

Voedingsvraag: Wanneer is het zinvol om carotenoïdensupplementen te slikken?
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

  1. 25 gram carotenoïdensupplementen verlaagt bloeddruk
  2. 1.2 tot 60 mg/d carotenoïdensupplementen verlagen overgewicht
  3. Laag bloed carotenoïdengehalte verhoogt dementie
  4. Dagelijks 0.5-50 mg carotenoïdensupplementen verbetert geheugen bij mensen zonder dementie
  5. Carotenoïdensupplementen verlagen ontstekingen
  6. Astaxanthine verhoogt causaal goed cholesterolgehalte
  7. Lycopeensupplementen verlagen niet prostaatkanker
  8. Veel lycopeen via voeding verlaagt hart- en vaatziekten
  9. 25 mg lycopeen per dag verlaagt het LDL-cholesterolgehalte met 10%
  10. Beta-caroteensupplementen verhogen de kans op blaaskanker
  11. Dagelijks 2.5 gram plantensterolen en/of -stanolen gedurende minimaal 4 weken verlaagt de bloedwaarden van beta-caroteen en luteïne
  12. Mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie hebben baat bij 10 mg luteïne of zeaxanthine per dag

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Carotenoïden zijn plantaardige en vetoplosbare stoffen, die groenten en fruit kleur geven. Zo is betacaroteen verantwoordelijk voor de gele kleur in wortels en abrikozen en lycopeen veroorzaakt de rode kleur in tomaten.
  • Er zijn 600 soorten carotenoïden. 10 % van de 600 soorten carotenoïden heeft provitamine A activiteit.  Dat wil zeggen ons lichaam kan uit deze carotenoïden (beta-caroteen, alfa-caroteen en beta-cryptoxanthine) vitamine A maken.
  • Van de 600 soorten carotenoïden komen 30-50 soorten in de voeding en 12-14 soorten in ons lichaam voor.
  • De belangrijkste lichaamseigen carotenoïden zijn beta- en alfa-caroteen, lycopeen, astaxanthine, luteïne, zeaxanthine en beta-cryptoxanthine.
  • Carotenoïden zijn antioxidanten in het lichaam. Ze maken in het lichaam de vrije radicalen onschadelijk. Maar een ziekteproces is méér dan alleen maar antioxidanten-tekort.
    De EFSA heeft tot op heden geen enkele claims van antioxidanten goedgekeurd. Slik pas voedingssupplementen wanneer de claims goedgekeurd zijn door de EFSA.
  • Er is geen dagelijks aanbevolen hoeveelheid carotenoïden vastgesteld.
  • Dagelijks 300 gram groente en 2-5 stuks fruit zijn nodig om genoeg carotenoïden binnen te krijgen.
  • Carotenoïden werken samen met ander antioxidanten. Daarom zitten vaak antioxidanten, zoals vitamine C en E in carotenoïdensupplement.
  • Natuurlijke carotenoïden worden slechter opgenomen dan synthetische carotenoïden.
  • Kies altijd voor  de natuurlijke vorm van beta-caroteen (uit de alg Dunaliella salina) in voedingssupplementen want synthetische beta-caroteen heeft in het lichaam bij een hoge dosering ook negatieve effecten.
  • Het slikken van carotenoïdensupplementen is zonde van het geld want de EFSA heeft tot op heden geen enkele claims goedgekeurd.
  • Volgens de EFSA levert 15 mg beta-caroteen als voedingsadditief en/of als voedingssupplement per dag geen ongewenste effecten op, zelfs niet voor zware rokers.
LevensmiddelenHoeveelheid microgram lycopeen per productHoeveelheid microgram beta-caroteen per productHoeveelheid microgram luteïne per productHoeveelheid microgram zeaxanthine per product
Gekookte wortelen (100 gram)087422806
Rauwe wortelen (100 gram)-69842110
Gekookte boerenkool (100 gram)16850668982233
Gekookte spinazie (100 gram)1503871662818
10 stuks gedroogde abrikozen (100 gram)-23904423
Gekookte andijvie (100 gram)26224029266
Tomatenpuree (100 gram)362611379418 
Gekookte broccoli (100 gram)-6919240
Rauwe sla (100 gram)366013296
Gedroogde tuttifrutti (100 gram)9640599
Gekookte spitskool (100 gram)062612615
Rauwe tomaten (100 gram)3509531615
Gekookte tomaten (100 gram)3930501720
1 kaki (150 gram)237379.5519732
Gekookte paprika (100 gram)3438034379
Rauwe paprika (100 gram)0378282146
1 guave (90 gram)-342-0
Gekookte sperziebonen (100 gram)62975725
Gekookte doperwten (100 gram)-24519330
1 verse abrikoos met schil (20 gram)-24061.8
1 stuk nectarine (90 gram)-23598072
Watermeloen (100 gram)4089188300
Papaja (100 gram)203516139
Bramen (100 gram)-1306500
1 halve grapefruit (75 gram)207120156.8
1 halve avocado (90 gram)-322070
10 stuks gedroogde pruimen (100 gram)-311200
De Gezondheidsraad en de EFSA hebben de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid lycopeen, beta-caroteen, luteïne en zeaxanthine nog niet vastgesteld.
1 mg = 1000 microgram.

 

LevensmiddelenHoeveel beta-cryptoxanthine (mcg)
Kaki (100 gram)1447
Mandarijnen (100 gram)787
Papaja (100 gram)545
Passievrucht (100 gram)370
Gedroogde krenten (100 gram)195
Rode rauwe paprika (100 gram)187
Suikermeloen (100 gram)161
Sinaasappel (100 gram)135
Guave (100 gram)110
Rauwe veldsla (100 gram)100
Abrikozen met schil (100 gram)91
Gedroogde abrikozen (100 gram)75
Gekookte spinazie (100 gram)57
1 mg = 1000 mcg (microgram)

EPA & DHA

Maaltijden rijk aan EPA & DHA (=dekt minimaal 1 dag ADH oftewel levert minimaal 450 mg EPA & DHA per dag):

  1. Pasta pesto met zalm en noten voor 4 personen
  2. Lasagne met zuurkool en zalm voor 4 personen
  3. Tagliatelle met mosselen voor 4 personen
  4. Pastasalade met makreel, paprika en pesto voor 4 personen
  5. Spruitjestaart met gerookte haring voor 4 personen
  6. Rijstsalade met mango en makreel voor 4 personen
  7. Paella met zeevruchten voor 4 personen
  8. Pasta met sardines en olijven voor 4 personen
  9. Italiaanse bol met gerookte makreelfilet en ketchup voor 4 personen
  10. Makreelpastasalade met sperziebonen en eieren voor 4 personen
  11. Risotto met garnalen en zalm voor 4 personen
  12. Zalmquiche met paprika en eieren voor 4 personen
  13. Rijstvermicelli met zalm, tomaten en ui voor 4 personen
  14. Salade van cherrytomaten met pijnboompitten en forelfilet voor 1 persoon
  15. Vietnamese noedelsoep (bánh canh) met makreel, ui en tomaten voor 1 persoon
  16. Couscous met mosselrauwkost voor 4 personen
  17. Zoete aardappelen met zalm en spinazie voor 4 personen

Wetenschappelijke studies (overzichttsartikelen) over viseten of EPA en DHA:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van (prospectieve) cohort studies of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel witvlees en vis verlagen leverkanker
  2. Veel gevogelte verhoogt alvleesklierkanker
  3. Dagelijks 2 gram omega-3 supplementen verhogen spiermassa bij ouderen
  4. 0.5 portie vis per week verlaagt MS
  5. Omega-3 vetzuren + vitamine E of D verlagen zwangerschapsdiabetes
  6. Omega-3 vetzuren verlagen CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse
  7. Kinderen en adolescenten met ADHD hebben een tekort aan n-3 PUFA vetzuren
  8. Maximaal 175 mg DHA per dag via voeding verlaagt baarmoederkanker
  9. Dagelijks 600 mg omega-3 vetzurensupplementen verlagen mogelijk chemotherapie geïnduceerde perifere neuropathie
  10. Vis verlaagt het metabole syndroom
  11. n-3 PUFA supplementen verlaagt de buikomtrek van mensen met overgewicht of obesitas
  12. Dagelijks >650 mg DHA + EPA supplementen tijdens zwangerschap verhoogt geboortegewicht
  13. Visconsumptie tijdens de zwangerschap verlaagt niet allergie bij nakomelingen in de leeftijd tussen 0 en 8 jaar
  14. Eet vis gedurende de kinderjaren tegen allergische rhinitis en eczeem
  15. Een hoge consumptie van schelpdieren en zeewater visen verlaagt mogelijk schildklierkanker
  16. Het slikken van omega-3 vetzuren verlaagt chronische pijn
  17. EPA en DHA-supplementen verlichten pijn bij reumatoïde artritis
  18. Veel vlees en alcohol verhogen leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  19. Dagelijks 1 gram DHA of EPA via voeding verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  20. Regelmatig visconsumptie verlaagt leeftijdsgebonden oogziekte
  21. 1 keer per week vette vis of tonijn verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  22. Kinderen met ADHD moeten meer omega-3 vetzuren binnenkrijgen
  23. Vet verhoogt niet colitis ulcerosa
  24. Vis verlaagt ziekte van Crohn
  25. Vis verlaagt heupfracturen
  26. Vette vissen verhogen het vitamine D-bloedgehalte met 6.8 nmol/L
  27. 0.9 g DHA en 1.4 g EPA gedurende 8 weken verlagen depressie onder vrouwen
  28. Vis verlaagt depressie
  29. Vis verlaagt depressie
  30. 100 gram vis per dag verlaagt hart- en vaatziekten
  31. Dagelijks 20 gram vis verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  32. Veel EPA en DHA via voeding verlaagt doodgaan aan alle oorzaken
  33. 60 gram vis per dag verlaagt de all-cause mortalieit
  34. Minimaal 100 gram vis per week verlaagt de ziekte van Alzheimer
  35. 100 gram vis per week verlaagt de ziekte van Alzheimer
  36. 1 portie vis per week of 100 gram DHA per dag verbetert het geheugen van ouderen
  37. Dagelijks 400-1800 mg EPA en DHA vertraagt het cognitieve achteruitgang bij ouderen
  38. Dagelijks 580 mg DHA of 1 gram DHA en EPA verbetert het geheugen van ouderen
  39. Dagelijks 420 mg EPA supplementen verbetert cognitieve functie
  40. Meer dan 2 gram EPA en DHA per dag verlaagt de bloeddruk
  41. Vis verlaagt borstkanker onder Aziaten
  42. Het eten van 100 mg EPA en DHA per dag verlaagt borstkanker
  43. Dagelijks 1.5 g EPA + DHA verbetert insulinegevoeligheid bij kinderen
  44. 2-3 porties vis per week verlagen coronaire hartziekte onder patiënten met suikerziekte type 2
  45. Visoliesupplementen verbeteren niet de insulinegevoeligheid van mensen met suikerziekte type 2
  46. Dagelijks 1-6 gram EPA + DHA verlaagt mogelijk ontstekingen in mensen met suikerziekte type 2
  47. Visoliesupplementen verlagen mogelijk suikerziekte type 2
  48. Dagelijks 100 gram (rood)vlees verhoogt suikeziekte type 2
  49. Een hoger DHA-gehalte in het bloed verlaagt het metabole syndroom
  50. Consumptie van vis of visolie verlaagt het gewicht, het BMI, het lichaamsvet en de buikomtrek
  51. Een hoge visconsumptie verlaagt coronaire hartziekte
  52. 2-4 keer per week vis verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  53. Probiotica- en visoliesupplementen tijdens zwangerschap verlagen allergie
  54. Consumptie van vis verlaagt astma bij kinderen
  55. Veel fruit, vezels, vis en vitamine C verlagen COPD in volwassenen
  56. Visconsumptie vanaf 6-9 maanden na de geboorte verlaagt astma bij kinderen
  57. Het eten van vis verlaagt de kans op cerebrovasculaire ziekten
  58. Het eten van vis verlaagt waarschijnlijk dikkedarmkanker
  59. 100 gram vis per week verlaagt leverkanker
  60. Visconsumptie verbetert longfunctie van rokers
  61. Het eten van veel vis verlaagt mogelijk longkanker
  62. Suikergezoete frisdrank, eieren en rood- en bewerkt vlees verhogen hart- en vaatzieken
  63. EPA&DHA verlagen postoperatieve atriale fibrillatie na een bypass hartoperatie
  64. 175-350 gram vette vis per week voor hartpatiënten
  65. EPA en DHA supplementen verlagen hart- en vaatziekten
  66. Een hoge DHA-bloedwaarde verlaagt een fatale hartziekte
  67. Minimaal 1 keer per week vis verlaagt hartfalen
  68. Vis en LC-PUFA verlagen niet alvleesklierkanker
  69. Viseten verlaagt niet slokdarmkanker
  70. PUFA-supplementen verhogen niet intelligentie van baby’s met een laag geboortegewicht
  71. Visoliesupplementen tijdens de zwangerschap verlaagt vroeggeboorte en verhoogt geboortegewicht
  72. N-3 vetzurensupplementen verlagen pre-eclampsie tijdens de zwangerschap
  73. Viseten en niet visoliesupplementen beschermt tegen hart- en vaatziekten
  74. Witvlees, vis en gevogelte verlagen niet dikke darm adenoom
  75. Omega-3 PUFA’s via voeding verlaagt spijsverteringskanker
  76. Vis verlaagt maagdarmkanker
  77. 40 gram ingemaake groenten per dag verhoogt maagkanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • N-3 (omega-3) vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Alfa-linoleenzuur, eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) zijn n-3 vetzuren.
  • EPA en DHA worden ook wel visvetzuren genoemd.
  • Omega-3 supplement (visoliesupplement of visoliecapsule) bestaat vaak uit een combinatie van EPA en DHA.
  • Het lichaam kan EPA en DHA uit alfa-linoleenzuur maken maar dit omzettingsproces verloopt zeer moeizaam. Slechts 10-15% alfa-linoleenzuur wordt in EPA en DHA omgezet. Daarom worden EPA en DHA uit voedingskundige oogpunt ook essentiële vetzuren genoemd.
  • Uit EPA wordt de hormoonachtige eicosanoïden gemaakt maar deze eicosanoïden hebben ontstekings- en tromboseremmende werking. Dus is het beter dat het lichaam eicosanoïden uit EPA produceert dan uit arachidonzuur.
  • Uit arachidonzuur wordt ook de hormoonachtige eicosanoïden gemaakt maar deze eicosanoïden hebben ontstekings- en trombosestimulerende werking.
  • DHA is een zeer belangrijk bestanddeel van celmembranen, zoals hersenmembraan. Om die reden wordt DHA aan flesvoeding toegevoegd.
  • Zwangeren hebben meer behoefte aan DHA.
  • Tijdens borstvoeding geeft de moeder per dag 70-80 mg DHA aan de baby.
  • Vitamine E in visoliesupplement beschermt EPA en DHA tegen oxidatie oftewel afbraak.
  • Natuurlijke EPA en DHA worden in het lichaam beter opgenomen dan synthetische EPA en DHA.
  • Eet minimaal 2 keer per week vis (100-150 gram vis per keer) met minimaal 1 keer vette vis (makreel, haring, sardines, paling, bokking, ansjovis en zalm) om zo voldoende EPA en DHA binnen te krijgen.
  • In vette vissen zitten meer EPA en DHA dan in niet-vette vissen.
  • Vette vissen zijn vissen met meer dan 10% vet.
  • De Gezondheidsraad adviseert 450 mg EPA en DHA per dag.
  • Het causale verband tussen EPA en DHA en het verlaagde risico op het krijgen hart- en vaatziekten wordt op grond van de huidige wetenschappelijke kennis niet meer ondersteund en daarom adviseren voedingsdeskundigen voor vis en niet voor visoliesupplementen te kiezen want vis levert naast EPA en DHA ook eiwitten, jodium en vitamine A en D. 
  • De wetenschap denkt dat EPA en DHA in combinatie met eiwitten, jodium en vitamine A en D de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagt. Maar het kan ook zijn dat mensen die vis eten een andere (lees een gezonde) voedingspatroon hebben dan mensen die geen vis eten.
  • Eet gerust vis in combinatie met nitraatrijke groenten. Het is niet erg om nitraatrijke groenten opnieuw op te warmen.
  • Eet niet meer dan 2 keer per week nitraatrijke groenten want teveel nitraat is schadelijk voor het lichaam.
  • Nitraatrijke groenten zijn. andijvie, bietjes, Chinese kool, bleekselderij, koolrabi, paksoi, postelein, raapstelen, sla, spinazie, spitskool, venkel en waterkers.
  • Vanaf 14 december 2012 is bij de wet verboden niet goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen te zetten.
  • De EFSA heeft de volgende claims van EPA en DHA goedgekeurd:
  • Nodig voor een normaal bloedvettenniveau in het lichaam. Deze claim geldt pas bij 2-4 gram per dag.
  • Nodig voor een normale bloeddruk in het lichaam. Deze claim geldt pas bij 3 gram per dag.
  • Nodig om het hart gezond te houden. Deze claim geldt pas bij 250 mg per dag.
     
  • De EFSA heeft de volgende claims van DHA goedgekeurd:
  • Nodig voor het normaal laten functioneren van de ogen. Deze claim geldt pas bij 250 mg per dag.
  • Nodig voor het normaal laten functioneren van de hersenen. Deze claim geldt pas bij 250 mg per dag.
 
LevensmiddelenHoeveelheid milligram (mg) EPA en DHA per productHoeveelheid mg DHA per product
Lever schelvis uit blik (100 gram)10340 (10340/450 = 22 dagen)5860
Gerookte makreelfilet (100 gram)52603300
Gebakken bokking (100 gram)23301310
Sardines in olie- blik (100 gram)21901040
Gekweekte zalm (100 gram)20701330
Gerookte bokking (100 gram)1750920
Zalm uit blik (100 gram)1630990
Gerookte paling (100 gram)1450760
Gerookte zalm (100 gram)1260790
Gezouten haring (100 gram)1080560
Rode baars (100 gram)820460
Gerookte heilbot (100 gram)780450
Ansjovis in olie- blik (100 gram)570430
Haring in zoetzuur (100 gram)540290
Mosselen in zuur (100 gram)540220
Gebakken schol (100 gram)530270
Koolvis (100 gram)330220
Gekookte kabeljauw (100 gram)330220
Vissticks gebakken (100 gram)250170
Tonijn  in olie (100 gram)160150
De Gezondheidsraad heeft de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid EPA en DHA voor volwassenen op 450 mg vastgesteld.  De aanbevelingen van de Gezondheidsraad staan op de website van het Voedingscentrum.
450 mg EPA en DHA per dag komt overeen met 3150 mg per week.
De Gezondheidsraad adviseert 1-2 keer  vis (100-150 gram per keer) per week met minstens 1 keer vette vis.
Vette vissen zijn makreel, haring, sardines, paling, bokking, ansjovis en zalm.
Vette vissen bevatten meer EPA en DHA dan niet-vette vissen.
De EFSA adviseert 250 mg EPA en DHA per dag. De aanbevelingen van de EFSA staan op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen.
De EFSA adviseert minimaal 200 mg DHA per dag tijdens de zwangerschap en lactatie.

Lees hier meer over EPA en DHA.

 
 

Cholesterol

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen cholesterol en ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Brassica-groenten verlagen causaal totaal cholesterolgehalte
  2. Uien verlagen causaal slecht cholesterol
  3. Spirulina supplementen verlagen nuchter bloedglucosegehalte van mensen met suikerziekte type 2
  4. Veel verzadigd vet verhoogt leverkanker
  5. Chromiumsupplementen verhogen goed cholesterol van mensen met suikerziekte type 2
  6. Dagelijks 100 mg cholesterol verhoogt zwangerschapsdiabetes
  7. Dagelijks 0.5 tot 6 gram taurine-supplementen verlagen bloeddruk van patiënten met leverontregeling
  8. Astaxanthine verhoogt causaal goed cholesterolgehalte
  9. Dagelijks 3 kopjes koffie of meer verhoogt causaal hart- en vaatziekten
  10. LDL-cholesterolgehalte hoger dan 121 mg/dL verhoogt Alzheimer
  11. Krachttraining verlaagt cholesterolgehalte
  12. Aardbeien verlagen slecht cholesterolgehalte
  13. Druiven verlagen slecht cholesterol
  14. 50 gram koolhydraten per dag verhoogt goed cholesterolgehalte
  15. Olijfolie verhoogt sneller het HDL cholesterolgehalte dan andere plantaardige oliën
  16. Resveratrol supplementen verlagen niet cholesterolgehalte
  17. Dagelijks veel cholesterol verhoogt mogelijk longkanker
  18. Een laag vet dieet verlaagt cholesterogehalte van mensen met overgewicht of obesitas
  19. Resveratrolsupplementen gedurende minimaal 3 maanden verlagen welvaartziekten
  20. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een koolhydratenarm dieet
  21. Tomaten verlagen hart- en vaatziekten onder volwassenen
  22. Calciumsupplementen verlaagt het slechte cholesterol
  23. Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte
  24. Vitamine D supplementen verlagen het LDL-cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2
  25. Dagelijks 3.5 gram beta-glucaan uit haver verlaagt hart- en vaatziekten
  26. Het cholestolgehalte daalt sterker met statines + stanolen/sterolen dan statines alleen
  27. Rijstzemelenolie verlaagt causaal cholesterol- en triglyceridengehalte bij volwassenen
  28. Rijstolie verlaagt het cholesterolgehalte
  29. Dagelijks 136-300 gram avocado verlaagt LDL-cholesterol en triglyceridengehalte
  30. 130 gram peulvruchten per dag verlaagt het LDL-cholesterolgehalte
  31. Knoflook verlaagt het nuchter glucosegehalte van patiënten met suikerziekte
  32. Knoflooksupplementen verlagen de bloeddruk en het cholesterolgehalte
  33. Knoflooksupplementen gedurende 2 maanden verlagen het cholesterolgehalte bij mensen met een hoog cholesterolgehalte
  34. Vegetarisch dieet verlaagt het cholesterolgehalte
  35. Een laag vet dieet verlaagt het cholesterolgehalte in premenopauzale vrouwen
  36. Dagelijks 100 gram fructose of meer verhoogt zowel het triglyceriden- als het LDL-cholesterolgehalte
  37. Een hoge suikerinname verhoogt de bloeddruk, het triglyceriden- en cholesterolgehalte
  38. Middellangketenige verzadigde vetzuren verhogen sneller goed cholesterol
  39. Vitamine B3-supplementen verlagen slecht cholesterol van patiënten met suikerziekte type 2
  40. Vitamine B3 verhoogt het HDL-cholesterol
  41. Tomaten verhogen goed cholesterolgehalte
  42. Hoog HDL-cholesterolgehalte verhoogt een intracerebrale bloeding
  43. LDL cholesterol verhoogt hart- en vaatziekten
  44. HDL cholesterolgehalte tot 2.05 mmol/L verlaagt doodgaan aan alle oorzaken
  45. Een hoog HDL-cholesterolgehalte verlaagt mogelijk vroegtijdig hart- en vaatziekten
  46. Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben een hoog triglyceridengehalte en een laag HDL-cholesterolgehalte
  47. Groene thee verlaagt de bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte
  48. Groene thee verlaagt het LDL-cholesterolgehalte van mensen met overgewicht of obesitas
  49. Groene thee verlaagt het slechte cholesterol
  50. Flavanolen uit cacao verlagen hart- en vaatziekten en suikerziekte type 2
  51. 150 mg/dag quercetine-supplementen verlagen LDL-cholesterol van mensen met obesitas
  52. Quercetinesupplementen verlagen bloeddruk
  53. Bessen verlagen hart- en vaatziekten
  54. Het eten van flavonoïden verlaagt de bloeddruk en het LDL-cholesterolgehalte
  55. Vitamine C supplementen verlagen cholesterolgehalte van mensen met suikerziekte type 2
  56. Dagelijks 500 ml sinaasappelsap verlaagt causaal slecht cholesterol
  57. 500 mg vitamine C per dag verlaagt het cholesterolgehalte bij mensen met hoog cholesterolgehalte
  58. Soja-eiwitten verlagen nuchter glucosegehalte van mensen met suikerziekte type 2
  59. Soja-eiwit verlaagt het cholesterolgehalte
  60. Sojaproducten verlagen het cholesterolgehalte
  61. 25 mg lycopeen per dag verlaagt het LDL-cholesterolgehalte met 10%
  62. Dagelijks 25-200 gram pinda’s verlagen mogelijk causaal triglyceridengehalte
  63. Dagelijks 28.4 gram aardnoten verlaagt cholesterolgehalte
  64. Walnoten verlagen slecht cholesterolgehalte
  65. 39 gram hazelnoten per dag verlaagt het slechte cholesterolgehalte
  66. 45 gram amandelen per dag verlaagt het cholesterolgehalte
  67. Dagelijks 50 mg amandelen verlagen causaal slecht cholesterol bij mensen met suikerziekte type 2
  68. Het eten van amandelen verlaagt mogelijk het cholesterolgehalte
  69. 370 mg cholesterol per dag of meer verhoogt borstkanker
  70. 100 mg cholesterol per dag verhoogt alvleesklierkanker
  71. Transvetzuren verhogen het LDL en verlagen HDL cholesterolgehalte
  72. Een lage GI voeding verlaagt het LDL-cholesterolgehalte

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Cholesterol heeft een slechte imago maar dat is onterecht. Als cholesterol slecht is, waarom is 75% van het cholesterol in het lichaam eigen productie.
  • Cholesterol in voeding heeft maar een geringe effect op het cholesterolgehalte in het lichaam. De grootste boosdoener is verzadigd vet, met name melkvet.
    Verzadigd vet zit in vet vlees, koekjes, roomboter, chips, zoutjes, volle zuivelproducten. Verzadigd vet doet het cholesterolgehalte vele malen toenemen dan cholesterol in voeding zelf.
  • Zonder cholesterol kan het lichaam niet functioneren. Zo bestaat onze hersenen uit 10% cholesterol en is cholesterol nodig bij de productie van vitamine D en hormonen.
  • Een hoog cholesterolgehalte met name het LDL leidt tot aderverkalking en aderverkalking leidt tot hart- en vaatziekten. 
  • Bij te weinig cholesterol in voeding maakt het lichaam extra cholesterol aan en andersom. Daarom is het vermijden van cholesterol uit voeding niet de oplossing bij een hoog cholesterolgehalte.
    De oplossing bij een hoog cholesterolgehalte is gewichtsverlies en het vermijden van verzadigd vet.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 200-300 mg cholesterol per dag. Deze aanbeveling geldt in principe alleen voor mensen met een hoog cholesterolgehalte.
  • Onverzadigd vet(=vetzuren) verlaagt het LDL- en verhoogt het HDL-cholesterol. 
  • HDL-cholesterol vervoert cholesterol vanuit de cellen naar de lever. De lever is het enige orgaan dat cholesterol uit het lichaam kan verwijderen. Daarom wordt HDL-cholesterol goed cholesterol genoemd
  • LDL-cholesterol vervoert cholesterol van de lever naar de verschillende lichaamscellen. Cellen hebben voor hun functies namelijk cholesterol nodig. LDL-cholesterol is het slechte cholesterol.
  • Eet niet meer dan 3 eieren per week is een aanbeveling die niet meer door diëtisten en voedingsdeskundige wordt ondersteund. 
  • Personen met een verhoogd cholesterolgehalte worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet en niet meer dan 200 cholesterol per dag.

GEZONDE CHOLESTEROLGEHALTES

Totaal cholesterol (LDL + HDL)

LDL-cholesterol (slecht cholesterol)

HDL-cholesterol (goed cholesterol)

Verhouding totaal cholesterol:HDL cholesterol

Lager dan 190 mg/dL oftewel lager dan 5 mmol/L

Lager dan 115 mg/dL oftewel lager dan 3 mmol/L

Hoger dan 40 mg/dL oftewel hoger dan 0.9 mmol/L

Lager dan 5:1

 

Voedingsgroepen

Wetenschappelijke studies over levensmiddelen:
De overzichtsartikelen van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Een evenwichtige voeding van een volwassene bestaat uit 10-35 En% eiwit, 20-35 En% vet en 45-70 En% koolhydraten.
  • Een evenwichtige voeding van een volwassene bestaat voor 30-35 En% uit vet waarvan 7-10 En% verzadigd vet, 12 En% enkelvoudig onverzadigd vet, 10 En% meervoudig onverzadigd vet, 2 En% essentiële vetzuren en 1 En% transvet.
  • De totaal energiebehoefte per dag voor de man is 2500 kcal en voor de vrouw 2000 kcal. De lichamelijke activiteit moet 15-30% van de dagelijkse totale energiebehoefte bedragen.
  • Een gezonde maaltijd bevat maximaal 35 En% vet waarvan maximaal 10 En% verzadigd vet, maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal en minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal. Welke producten uit de supermarkt gezond zijn kunt u hier opzoeken.
  • Een verantwoord ontbijt bevat maximaal 350 kcal.
  • Een verantwoord lunch bevat maximaal 450 kcal.
  • Een verantwoord avondmaaltijd bevat maximaal 750 kcal.
  • Om tekort aan bepaalde voedingstoffen, zoals vetoplosbare vitamines te voorkomen, moet uw voeding minimaal 1400-1700 kcal per dag bevatten.
    1400-1700 kcal is de energie die het lichaam in rust nodig heeft. De energie die het lichaam in rust nodig heeft, wordt ook wel de ruststofwisseling genoemd.
  • Zorg dat u dagelijks genoeg koolhydraten en eiwitten binnenkrijgt om zo de ruststofwisseling op peil te houden. Een veel voorkomend probleem bij het volgen van een dieet is namelijk het verlagen van de ruststofwisseling als gevolg van te weinig koolhydraten en/of eiwitten.
  • Gebruik de NEVO-tabel om het aantal kcal per maaltijd te berekenen.
  • Om een tekort aan vetoplosbare vitamines te voorkomen, moet de dagelijkse voeding minimaal 20 En% vet bevatten. 20 En% vet wil zeggen dat 20% van de totale kcal moet door vet geleverd worden.
  • Een dagelijkse voeding met teveel verzadigde vet (>7-10 En%) verhoogt op termijn het cholesterolgehalte.
  • Een dagelijkse voeding met teveel vet (>30-35 En%) verhoogt op termijn het lichaamsgewicht.
  • Een dagelijkse voeding met teveel zout (>0.3 gram zout per 100 kcal) verhoogt op termijn de bloeddruk en de kans op het krijgen van nierproblemen.
  • Een dagelijkse voeding met te weinig vezels (<1.3 gram vezels per 100 kcal) verhoogt op termijn het lichaamsgewicht en bepaalde kankersoorten, zoals dikke darmkanker.
  • Een dagelijkse voeding met een hoog GI-getal (70 of hoger) verhogen op termijn het lichaamsgewicht.
  • Een dagelijkse voeding met teveel eenvoudige suikers (>25 En% eenvoudige suikers) verhogen op termijn het lichaamsgewicht.
  • Een dagelijkse voeding met 15-25 En% eiwit geeft een sneller spier- en botopbouw. Deze dagelijkse voeding is geschikt voor (top-)sporters.
  • Een dagelijkse voeding met minimaal 55 En% koolhydraten is nodig om het glycogeenvoorraad op peil te houden.Deze dagelijkse voeding is geschikt voor (top-)sporters.

Lees hieronder meer over voedingsgroepen.

 

Pre- & probiotica

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen pre- en probiotica en ziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Mensen met overgewicht/obesitas hebben baat bij probiotica
  2. Resistent zetmeel verbebert de darmwerking van gezonde volwassenen
  3. Probiotica verlaagt luchtweginfecties bij kinderen
  4. Probiotica supplementen verlagen hart- en vaatziekten bij nierpatiënten
  5. Probiotica en prebiotica verlagen onstekingen bij suikerpatiënten
  6. Probiotica verlagen het nuchter glucosegehalte van suikerpatiënten
  7. Probiotica-supplementen verlagen bloedglucosegehalte van suikerpatiënten type 2
  8. Minimaal 8 weken probiotica verlaagt suikerziekte type 2
  9. Probiotica verlagen hart- en vaatziekte
  10. Probiotica- en visoliesupplementen tijdens zwangerschap verlagen allergie
  11. Mensen met allergische rhinitis hebben baat bij het slikken van probiotica
  12. Probiotica gedurende minimaal 8 weken verlaagt het BMI
  13. Probiotica-supplementen zowel voor als na de zwangerschap verlagen atopische dermatitis
  14. Probiotica-supplementen tijdens zwangerschap verlagen eczeem bij nakomelingen
  15. Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben baat bij probiotica/synbiotica supplementen
  16. Een mengsel van pre- en probiotica verlaagt atopische dermatitis vanaf 1 jaar

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Prebiotica zijn voor de dunne darm onverteerbare voedingsvezels. Dat wil zeggen ze worden in de dunne darm niet opgenomen en komen dus onveranderd in de dikke darm terecht. Daar dienen ze als voedsel voor de goede bifidobacteriën.
  • Probiotica zijn de goede bacteriën in onze darmen. Deze goede bacteriën zijn de lactobacillen (voornamelijk aanwezig in de dunne darm) en de bifidobacteriën (aanwezig in de dikke darm).
  • Probiotica stammen hebben in de dunne en dikke darm functies maar ze moet wel eerst de maag overleven. Veel probiotica stammen overleven de (zuurgraad van) de maag niet.
  • De verschillende probiotica stammen hebben in ons lichaam niet dezelfde werking. De consument weet vaak niet welke stammen nou werkelijk in ons lichaam werken.
  • De gezondheidsbevorderende werking van probiotica is alleen merkbaar bij 1 miljard kiemen of meer. Maar het aantal kiemen neemt tijdens het bewaren af.
  • De gezondheidsbevorderende werking van pre- en probiotica is van tijdelijke aard. U moet ze dus blijven innemen
  • De goedkoopste manier om uw darmflora te verbeteren is niet het drinken van probiotica-drankjes of het slikken van probiotica-supplementen maar gewoon 2 liters water, 200-300 gram groenten, 2-5 stuks fruit per dag, dagelijks 30-60 minuten bewegen en dagelijks zuivelproducten eten.
  • De EFSA heeft tot op heden geen enkele claims van pre- en probitocia goedgekeurd. Wat inhoudt dat het eten van levensmiddelen met pre- en probitocia en/of het slikken van pre- en probitocia-supplementen zonde van het geld is. Het positieve effect wordt dus niet veroorzaakt door het werkelijke effect maar door het placebo-effect (=effect berust op toeval).
  • Vanaf december 2012 is het bij de wet verboden om niet goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen te zetten.
  • Voorbeelden van goed onderzochte stammen zijn:

− Lactobacillus casei Shirota, zit in Yakult. Yakult is afgeleid van het woord yahurto wat yoghurt in Esperanto betekent.
− Lactobacillus rhamnosus LGG, zit in Vifit.
− Lactobacillus acidophilus LA7.
− Lactobacillus acidophilus LA02, zit in Plantina probiotica.
− Lactobacillus acidophilus DDS.
− Bifidobacterium lactis, BB12, een veel gebruikte bifidobacterie (ook nog wel als B. bifidum aangeduid, waaraan de stam zeer nauw verwant is).
− Bifidobacterium longum BB536.
− Bifidobacterium animalis DN-173 010 (Bifidus Essentis), zit in Danone producten.

 

 

 

Stevia

  • Stevia is een honingkruid die oorspronkelijk in de jungle van Brazilië en Paraguay groeit. De Indianen in Paraguay noemen deze kruid ka’e he’e  dat zoetkruid betekent.
  • Op 14 april 2010 gaf de EFSA (de European Food Safety Authority) groen licht voor het gebruik in levensmiddelen.
  • Stevia komt in ongeveer 280 verschillende varianten voor. Alleen Stevia rebaudiana (Bertoni) produceert steviolglycosiden die zoet genoeg zijn om “zoete kruid oftewel hierba dulce” genoemd te worden. Stevia rebaudiana (Bertoni) wordt ook wel de honingplant genoemd.
  • Rebaudioside A heeft de meest gunstige sensorische eigenschappen van alle 4 steviolglycosiden in Stevia Rebaudiana. 
  • Omdat stevia de verzamelnaam is van 4 steviolglycosiden in Stevia Rebaudiana en deze 4 steviolglycosiden kunnen apart van elkaar of in combinatie van 2 t/m 4 voorkomen, zijn er talloze stevia op de markt verkrijgbaar.
  • Van de wet mag stevia alleen gebruikt worden bij een caloriereductie van 30% of hoger. Een caloriereductie van 30% of hoger staat ook bekend als light.
  • Fabrikanten die steviolglycosiden in hun producten gebruiken, mogen dit niet op de verpakking onder de noemer “stevia” vermelden want steviolglycosiden zijn de gezuiverde zoetstoffen uit stevia. Maar stevia is véél meer dan alleen maar steviolglycosiden.
    In de ingrediëntenlijst moet de officiële naam (steviolglycosiden) of het E-nummer (E960) gebruikt worden. Er mag dus niet gesproken worden van rebaudioside A of steviabladextract.
    Steviolglycosiden worden ook wel zoetstoffen uit stevia genoemd.
    Verder moet ook op de verpakking “met zoetstof(fen)” of  “met suiker(s) en zoetstof(fen)” staan.
    De fabrikant mag in de ingrediëntenlijst de woorden natuurlijke zoetstof niet gebruiken want het gaat hier om gezuiverde plantenextracten. Anders gezegd, stevia is voor de wet geen natuurlijke zoetstof!
  • De EFSA heeft de aanvaarbare dagelijkse inname (ADI) van stevia op 4 mg steviolequivalenten per kg lichaamsgewicht per dag vastgesteld.
  • De zoete smaak van steviolglycosiden is niet dezelfde is als die van suiker. Het duurt even voor de zoete smak waargenomen wordt en de smaak blijft langer hangen.
  • Door de onaangename dropachtige smaak van stevia is het niet mogelijk om een product met 100% stevia te maken. Anders gezegd, in een product met stevia zitten altijd suikers oftewel calorieën. Deze suikers zijn nodig om de dropachtige smaak van stevia te maskeren.

Wat mag wettelijk gezien wel en niet op de verpakking van een levensmiddel over stevia staan

 

Wettelijk toegelaten  op verpakking?

Uitleg

Met steviolglycosiden

Ja

 

Met rebaudioside

Ja

Rebaudioside A>95%

Met steviolglycosiden uit stevia

Ja

 

Met zoetstoffen uit stevia

Ja

 

Met stevia extract steviolglycosiden

Ja

 

Met Stevia extract

Ja

 

Met natuurlijke zoetstof

Ja

 

Zonder kunstmatige zoetstof

Ja

Is omkering van 'met natuurlijke zoetstof'

Gezoet met natuurlijke ingredienten

Ja

 

Met zoetstof van natuurlijke oorsprong 

Ja

 

 

 

 

Met stevia

Nee

Stevia zelf is als zoetstof niet toegelaten

Stevia

Nee

idem

Natuurlijk zoet

Nee

Product is gezoet en niet van nature zoet

Zoet van nature

Nee

Idem

Natuurlijk zoete smaak

Nee

Idem

Zoete smaak van nature

Nee

Idem

Op basis van Stevia

Nee

 

Stevia zoetstof

Nee

 

Aangezien de fabrikant niet stevia maar de zoetstoffen uit de stevia-bladeren aan het product heeft toegevoegd, mag hij van de wet het woord “stevia” niet op de verpakking zetten.
Aangezien stevia voor de wet geen natuurlijke zoetstof is, mag de fabrikant geen “natuurlijke zoetstof” op de verpakking zetten.
Stevia is netals alle andere zoetstoffen voor de wet een E-nummer en kunstmatig.

Lees hier meer over stevia.

Studieopzet

  • Er zijn verschillende soorten wetenschappelijke studies. In oplopende wetenschappelijke bewijslast zijn:
    • Celkweek op glazen petrischalen oftewel in-vitro studie. In vitro is Latijn voor glas.
    • Dierenstudie oftewel in-vivo studie. In vivo is Latijn voor leven.
    • Humane studie. Dit zijn studie in mensen. Er zijn verschillende humane studies. Deze zijn:
      • Patiënt-controle studie.
      • Cohort studie.
      • Klinische studie of interventiestudie. Goed opgezette interventiestudie is altijd placebogecontroleerd en wordt onderverdeeld in:
      • Open interventiestudie.
      • Enkelblinde interventiestudie.
      • Dubbelblinde interventiestudie (geeft direct oorzaak-gevolg verband weer). Dit studietype heeft de grootste bewijslast.
    • Overzichtsartikel (Engels review) van wetenschappelijke studies. Een overzichtsartikel wilt zeggen alle wetenschappelijke studies over een bepaalde voedingsstof wordt verzameld en op grond daarvan wordt vervolgens een conclusie getrokken. Het komt vaak voor dat in de ene studie een verband wordt gevonden en in andere studie weer niet. Dit heeft te maken met de onbewuste gemaakte fouten en de statistische methode die de onderzoekers gebruiken.
      Het doel van een overzichtartikel is dan ook een eenduidige antwoord over een bepaald onderwerp te vinden.
      Een bijzondere vorm van een overzichtsartikel is een meta-analyse. Een meta-analyse drukt het gevonden verband (positief of negatief) in een getal uit. Hierdoor, wordt de grootte van het verband zichtbaar. Echter, de grootte van het verband wordt onbetrouwbaar wanneer sprake is heterogeniteit en publicatie bias.
  • Elke studietype kent zijn voor- en nadelen.
  • Gerandomiseerde, placebogecontroleerde interventiestudie (RCT) geeft een causaal verband weer maar geen realistisch voedingspatroon want wij eten immers geen voedingsstoffen maar levensmiddelen die de benodigde voedingsstoffen leveren.
  • Patiënt-controle studie en cohort studie geven geen causaal verband maar wel een realistisch voedingspatroon weer.
  • De voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad komen voor uit de conclusies gevonden in overzichtsartikelen van gerandomiseerde, placebogecontroleerde interventiestudies en overzichtsartikelen van cohort studies.
  • De conclusie gevonden in RCT's is het meest betrouwbaar, gevolgd door cohort studies en eindigt met patiënt-controle studies.
    Daarom verdienen de RCT's de voorkeur in voedingsonderzoeken.
  • Het heeft voor niet-voedingsonderzoeker geen zin om de conclusie van één enkele studie te geloven want immers één zwaluw maakt nog geen zomer. Bovendien is geen enkele studie vrij van fouten die de conclusie kunnen beïnvloeden.
  • In advertentie wordt nooit de studietype vermeld en dat maakt het moeilijk om de conclusie op waarde te schatten.
  • Claims in advertentie worden (bijna) nooit ondersteund door studies met eigen producten maar altijd door studies uit wetenschappelijke literatuur.
  • Wanneer u wilt weten of een bepaalde voedingsstof (bijv. vitamine D) gezond voor het lichaam is of niet, leest u dan een overzichtsartikel van gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde interventiestudies.
  • Wanneer u wilt weten of een voedingspatroon (bijv. DASH voeding) gezond voor het lichaam is of niet, leest u dan een overzichtsartikel van cohort studies.
  • Slik pas voedingssupplementen wanneer een causaal verband (het liefst in een overzichtsartikel van RCT's) wordt gevonden!
  • De conclusie van een overzichtsartikel (in de vorm van een meta-analyse) is pas 95% betrouwbaar wanneer geen sprake is van heterogeniteit tussen de studies (p > 0.05) en geen publicatie bias zijn.
  • Er is sprake van geen publicatie bias wanneer de funnel plots symmetrisch zijn of wanneer de p-waarde van de Eggert test groter is 0.05.
  • Er is sprake van publicatie bias wannneer studies met ongunstige resultaten niet gepubliceerd worden. Hierdoor kan in een overzichtsartikel geen betrouwbaar beeld worden gevonden over een effect (positief of negatief) tussen een voedingsstof en het ontstaan van een bepaalde ziekte/aandoening.
  • Wanneer publicatie bias vastgesteld wordt, moeten de resultaten van de meta-analyse zeer voorzichtig geïnterpreteerd worden.
  • Bij publicatie bias kan de gevonden risico opnieuw worden berekend met de “trim-and-fill” methode.
    Deze methode corrigeert voor de publicatie bias.
  • Een waarde van I2 < 0.25 wijst op geringe heterogeniteit, tussen 0.25 en 0.50 gaat het om matige en boven de 0.50 om sterke heterogeniteit.  
  • Wanneer er sprake is van heterogeniteit, kunnen de onderzoekers ervoor kiezen om een sensitiviteitsanalyse, een subgroepenanalyse of een meta-regressie uit te voeren. Deze analyses kunnen de bron van heterogenitieit weergeven want bij heterogeniteit is er sprake van een appel-peer vergelijking.
  • In geval van homogeniteit in een overzichtsartikel wordt er gebruikt gemaakt van het fixed effects model.
  • In geval van heterogeniteit in een overzichtsartikel wordt er gebruikt gemaakt van random effects model.
    Een belangrijk nadeel van het random effects model is dat een eventuele klinisch belangrijke interactie tussen een covariabele en het effect van de behandeling over het hoofd gezien wordt. Het fixed effects model kent dit nadeel niet.
  • De kwaliteit van het bewijslast van de niet-gerandomiseerde studies (zoals cohort en patiënt-controle studies) kan worden beoordeeld aan de hand van de Newcastle-Ottawa Scale (NOS)-score.
    Studie met een NOS-score boven de 6 wordt gezien als kwalitatief hoogstaand.
  • De Jadad-score is een indicatie voor methodologische kwaliteit van RCT’s.
    2 punten worden toegekend indien de randomiseringsprocedure wordt vermeld en adequaat is.
    2 punten worden toegekend als de blindering wordt vermeld en adequaat is. 1 punt wordt toegekend indien de dropouts (studieuitval) en withdrawals (patiënten die stoppen met de studie) vermeld zijn.
    Wanneer de randomisatieprocedure vermeld, maar inadequaat is, wordt slechts 1 punt toegekend. Hetzelfde geldt voor de blindering.
    De Jadad-score kan zich situeren tussen 0 (slechtste kwaliteit) en 5 (beste kwaliteit). Een score lager dan 3 wijst op onvoldoende methodologische kwaliteit.
  • Significant wil zeggen, er kan met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat er een verband bestaat.
  • Significantie treedt op wanneer een risico van 1 niet in de 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI) zit of wanneer de gevonden p-waarde kleiner is 0.05.
  • Een 95% BI van 1.2-2.4 wil zeggen, wanneer de studie 100 keer herhaald wordt, wordt in 95 van de 100 keer een waarde gevonden tussen 1.2 en 2.4.
  • Hoe smaller het bereik van de 95% BI is, des betrouwbaarder het gevonden resultaat is.
  • Hoe groter (qua deelnemers) de studie of hoe langer de follow-up duur is, des betrouwbaarder het gevonden resultaat is.
  • Een risico van 1 wil zeggen, er is geen (verhoogd/verlaagd) risico.
    Een risico van 1.69 wil zeggen, een verhoogde risico van 69%.
    Een risico van 0.54 wil zeggen, een verlaagde risico van 46%.
    Een risico van 2.40 wil zeggen, een verhoogde risico van 140%.
  • Het risico in patiënt-controle studie wordt weergegeven als odds ratio (OR).
  • De gevonden p-waarde is kleiner dan 0.05 wil zeggen, er is significantie oftewel de nulhypothese wordt verworpen.
    De nulhypothese is altijd: er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.
  • De subgroepenanalyse, de sensitiviteitsanalyse en de meta-regressieanalyse worden uitgevoerd om betrouwbaarder informatie te krijgen.
  • Cross-sectionele studies:
    Bij cross-sectionele studie nemen de onderzoekers op een specifiek moment een dwarsdoorsnede van een groep mensen. Bij elke persoon meten ze bijvoorbeeld het cholesterolgehalte of de BMI en daarnaast worden vragen gesteld over bijvoorbeeld de hoeveelheid thee die deze persoon dagelijks drinkt. Er kan nu worden bekeken of er een verband bestaat tussen het cholesterolgehalte en het aantal koppen thee per dag. Dit verband betekent echter niet dat theedrinken invloed heeft op het cholesterolgehalte of andersom, want de informatie is immers op hetzelfde moment verkregen.

 

 

Ontwikkelingslanden

In het verleden werden de landen in de wereld ingedeeld in ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden ook wel derde wereldlanden genoemd, zijn arme landen of onderontwikkelde landen. Kenmerk van deze landen is, dat de landbouw vaak nog steeds op traditionele wijze plaatsvindt en er geen of weinig industrie is.

Tegenwoordig wordt in de wereld de Human Development Index oftewel de Index van Menselijke Ontwikkeling (IMO) gebruikt om de landen in te delen. De IMO verdeelt de landen in 4 groepen: heel hoog, hoog, middelmatig en laag ontwikkeld. De indeling van de IMO wordt gepubliceerd op de website van de UNDP.De IMO is een combinatie van het per capita inkomen, de levensverwachting en het percentage alfabetisme, uitgedrukt in een cijfer van 0 tot 1.Finland, Denemarken, Zweden, Japan, de Verenigde Staten en Nederland scoren zeer hoog, bijna een 1.

Volgens de ranking van de IMO van 2011 staat Nederland op de derde plaats en onder de categorie heel hoog ontwikkeld. Het minst ontwikkelde land is volgens de ranking de democratisch republiek Congo op 187ste plek.

Terwijl een ziekte veroorzaakt door tekorten aan voedingstoffen in ontwikkelde landen een zeldzaamheid is, is het in ontwikkelingslanden de dagelijkse realiteit.

De meest voorkomende tekorten aan voedingstoffen in ontwikkelingslanden zijn:

  • Een tekort aan calcium
  • Een tekort aan ijzer
  • Een tekort aan jodium
  • Een tekort aan zink
  • Een tekort aan vitamine A
  • Een tekort aan foliumzuur
  • Een tekort aan vitamine B12

Er zijn organisaties die tekorten aan voedingsstoffen in ontwikkelingslanden aanpakken. Deze organisaties zijn onder ander Unicef, WHO, World Food Programme en de NGO’s.

Hier vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de voedingstoestand in ontwikkelingslanden.

De overzichtsartikelen van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

Wat is de Warenwet?

De Warenwet is de levensmiddelenwetgeving. Bij het produceren van levensmiddelen en voedingssupplementen moet de fabrikant aan de Warenwet houden. De Warenwet bepaalt wat de fabrikant wel of niet aan het product mag toevoegen en wat op de verpakking mag en moet staan.
Zo bepaalt de Warenwet dat sap (bijvoorbeeld sinaasappelsap en appelsap) altijd 100% én zonder toevoegingen is. Dus woorden, zoals 100% sap en zonder toevoegingen op een pak sinaasappelsap zijn overbodig en verwarrend. Ze wekken de suggestie dat een pak sinaasappelsap zonder deze woorden misschien niet 100% sap en misschien toevoegingen bevat. Maar een sinaasappelsap bevat altijd 100% sap én zonder toevoegingen. Dat is wettelijk vastgelegd.
100% sap en zonder toevoegingen op een pak sap zijn te vergelijken met witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit en zo is sap voor de Warenwet altijd 100% én zonder toevoegingen, ongeacht of deze teksten op de verpakking staan of niet.

De Warenwet heeft als doel de eerlijke handel tussen de verschillende fabrikanten te bevorderen en de consument tegen misleiding te beschermen. De Warenwet heeft ook als doel de handel tussen de verschillende Europese lidstaten te vergemakkelijken en daarom hebben de voedingsaanbevelingen van de Warenwet een internationale karakter terwijl de voedingsaanbevelingen van de Gezondheidsraad een Nederlandse karakter hebben. Zo is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid calcium volgens de Warenwet 800 mg terwijl de Gezondheidsraad 1000-1200 mg adviseert.
Als consument moet u houden aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de Gezondheidsraad. Maar de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de Gezondheidsraad is niet gelijk aan die van de Warenwet en is ook niet terug te vinden op de verpakking van levensmiddelen!

De Warenwet verplicht de fabrikant de allergenen op de verpakking te vermelden, vandaar dat u de volgende allergenen soja, melkeiwitten, selderij, tarwe, noten, vis, fenylalanine en gluten op de verpakking ziet. De volgende 14 allergenen moeten vanaf 13 december 2014 in de ingrediëntenlijst vetgedrukt, met hoofdletters of onderstreept staan.

  1. Glutenbevattende granen (tarwe, rogge, gerst, haver, spelt, khorasantarwe/ kamut)
  2. Schaaldieren
  3. Eieren
  4. Vis
  5. Pinda
  6. Soja
  7. Melk (inclusief lactose)
  8. Noten (amandelen, hazelnoten, walnoten, cashewnoten, pecannoten, paranoten, pistachenoten en macadamianoten)
  9. Selderij
  10. Mosterd
  11. Sesamzaad
  12. Zwaveldioxide en sulfiet bij concentraties van meer dan 10 mg SO2 per kilo of liter
  13. Lupine 
  14. Weekdieren


Woorden, zoals vetarm, jam, vla, yoghurt, ik kies bewust logo, weidemelk, light, vezelrijk, rijk aan calcium, bron van vezels, glutenvrij of het gebruik van bepaalde E-nummers zijn wettelijk vastgelegd. De Warenwet schrijft voor wanneer de fabrikant deze woorden mag gebruiken.
Zo mag de fabrikant “bron van vezel” op de verpakking zetten wanneer het product minimaal 3 gram vezels per 100 gram product bevat.
Zo is light voor de Warenwet minimaal 30% minder calorieën dan het vergelijkbare product.
Zo mag de fabrikant pas "vitamine C" op de verpakking zetten wanneer het product minimaal 15% ADH vitamine C per 100 ml bevat. Vandaar 15% ADH vitamine C op een pak sap!
Zo mag de fabrikant pas "minder vet" of "minder suiker" op de verpakking zetten wanneer er een vermindering van minimaal 30% is. Vandaar 30% minder suiker of minder vet op de verpakking!
Zo mag de fabrikant pas "geen suikers toegevoegd" op de verpakking zetten wanneer hij tijdens de productie geen suiker in de vorm van glucose, saccharose en/glucose-fructosestroop heeft toegevoegd. Maar hij mag wel suiker toevoegen in de vorm van voedingsvezels, vruchten, vruchtensap, vruchtenconcentraat en toch nog "geen suikers toegevoegd" op de verpakking zetten. Anders gezegd, geen suikers toegevoegd op de verpakking wil niet zeggen dat de fabrikant tijdens de productie geen suikers heeft toegevoegd!
Zo mag de fabrikant pas "0% vet" op de verpakking zetten wanneer het product maximaal 0.5 gram vet per 100 gram product bevat en jam moet van de Warenwet minimaal 61 gram suiker per 100 gram bevatten.

De vitamines en mineralen zijn ook wettelijk vastgelegd. Voor de consument is ijzer ijzer maar voor de fabrikant is ijzer een verbinding, zoals ijzerbisglycinaat, ijzercarbonaat, ijzercitraat, ijzerammoniumcitraat, ijzergluconaat, ijzerfumaraat, ijzerlactaat, ijzersulfaat, ijzerdifosfaat, ijzersacharaat en elementaire ijzer.
Elk ijzersoort (ijzerverbinding) kent technologische voor- en nadelen. Het ijzersoort dat veel technologische voordelen oplevert, wordt heel slecht in het lichaam opgenomen en andersom.
IJzersoorten die veel technologische voordelen opleveren, zijn ijzergluconaat, ijzerbisglycinaat en elementaire ijzer. Daarom worden deze ijzersoorten ook veel gebruikt in levensmiddelen maar deze ijzersoorten worden in het lichaam heel slecht opgenomen. Als consument betaalt u dus voor de dure urine! Om de consument toch het gevoel te geven dat die niet voor de dure urine heeft betaald, wordt de ijzerverbinding vaak op de verpakking weggelaten!

Bij de productie van levensmiddelen wegen technologische voordelen namelijk veel zwaarder dan voedingskundige voordelen, zoals goed opneembaar in het lichaam. Technologische voordelen leveren voor de fabrikant geld op en voedingskundige voordelen namelijk niet. Anders gezegd, bij de productie van levensmiddelen komen voedingskundige voordelen, zoals goed voor de gezondheid nooit op de eerste plaats!

De THT (tenminste haalbaar tot) van sommige producten (vaak producten die ernstige voedselvergiftiging geven) zijn wettelijk vastgelegd. Om salmonella-vergiftiging te voorkomen, hebben de eieren in Nederland een THT van 28 dagen (gerekend vanaf de legdatum). Maar deze 28 dagen vindt de consument niet op de verpakking terug. Dat klopt, op de verpakking staat namelijk een kortere THT. Dat komt omdat de eieren een aantal dagen onderweg zijn voordat ze in de schap liggen.

De Warenwet laat toe dat elke burger levensmiddelen of voedingssupplementen onder eigen merk op de markt mag brengen zonder het product zelf geproduceerd te hebben. Dat verklaart waarom zoveel merken op de markt zijn.

Voor de consument is het vrij moeilijk om de verpakking van levensmiddelen of voedingssuplementen te lezen want de teksten hebben vaak niet een “letterlijke” betekenis. De fabrikant doet dat om ervoor te zorgen dat het product niet makkelijk na te maken valt. Zo betekent “geen suiker toegevoegd” niet dat het product ook geen suiker bevat. Het wil alleen zeggen dat tijdens de productie geen suiker in de vorm van mono- en/of disacharide is toegevoegd.
In principe kan “geen suiker toegevoegd” ook op een pak suiker staan want tijdens de productie van suiker is er namelijk geen suiker toegevoegd!

Hoe de Warenwet door de levensmiddelenindustrie geïnterpreteerd wordt, valt te lezen op de website van de VMT.

Wat is het grootste nadeel van de Warenwet?

De fabrikant van levensmiddelen en voedingssupplementen hoeven van de Warenwet niet de nadelige kanten van het product op de verpakking te zetten.
Zo hoeft de fabrikant van margarine met plantensterolen niet op de verpakking te zetten dat plantensterolen de opname van oplosbare stoffen (zoals beta-caroteen) verstoort.
Zo hoeft de fabrikant niet op de verpakking te zetten dat bij het slikken van 1 gram vitamine C-supplement slechts 75% door het lichaam opgenomen wordt.
Ook hoeft de fabrikant niet te toe te lichten dat het slikken van antioxidantensupplementen de kans op hart- en vaatziekten en bepaalde kankersoorten doet toenemen.

Zo hoeft de fabrikant op de verpakking van roomboter niet te vermelden dat het cholesterol bevat.
Zo hoeft de fabrikant op de verpakking van stroopwafels niet te vermelden dat tijdens de productie transvetzuren kunnen ontstaan.
Zo hoeft de fabrikant op de verpakking van voorgebakken aardappelen en frites niet te vermelden dat tijdens de productie acrylamide kan ontstaan.

 

Waarom is de ingrediëntenlijst voor de consument niet te lezen?

De ingrediëntenlijst van een levensmiddel is te vergelijken met de pincode van een bankpasje. Niemand geeft graag de pincode prijs en zo geeft de fabrikant ook niet graag prijs wat in het product zit. Het is niet zo dat de fabrikant niet wil dat de consument weet wat in het product zit. De fabrikant is niet bang voor de consument maar is wel bang voor de concurrent. Op het moment dat de ingrediëntenlijst heel makkelijk te lezen is, is het eitje voor de concurrent om het product na te maken. Daar zit geen enkele fabrikant op te wachten. 
 
De levensmiddelenindustrie wordt namelijk niet beschermd door het patentrecht (het alleenrecht om het product te mogen produceren om zo de ontwikkelingskosten terug te verdienen). Aangezien de levensmiddelenindustrie geen patentrecht kent, wordt het product binnen een week door de concurrent nagemaakt zodra het product op de markt komt. Dat is ook de reden waarom de huismerken goedkoper zijn dan de A-merken. De huismerken zijn namelijk nagemaakte A-merken die goed worden verkocht in de supermarkt. 
 
Aangezien de fabrikant niet wil dat het net gelanceerde product direct nagemaakt wordt, wordt de ingrediëntenlijst zo geschreven dat de concurrent moeite heeft om de ingrediëntenlijst te doorgronden. Als de directe concurrent al moeite heeft om de ingrediëntenlijst te lezen, tast de consument helemaal in het duister. 
 
De Warenwet verplicht de fabrikant de ingrediëntenlijst op de verpakking te zetten. Echter als consument is goed om te weten, dat de ingrediëntenlijst niet altijd weergeeft wat in het product zit want de ingrediëntenlijst staat al op de verpakking vermeld vóórdat het product überhaupt gemaakt wordt. Zo kan het zijn dat de ingrediëntenlijst aangeeft dat in dit product vitamine D zit, terwijl tijdens de productie geen vitamine D wordt toegevoegd want tijdens de producite kwam de fabrikant achter dat hij geen vitamine D meer in huis heeft!

 

 

Waarom bestaat er geen reclame voor babyvoeding tot 6 maanden?

Reclame voor babyvoeding  tot 6 maanden is bij de Warenwet verboden. In de wet staat dat moedermelk de beste voeding is voor baby's tot 6 maanden en dat is een wetenschappelijk feit. Vandaar de aanbeveling: exclusief borstvoeding tot 6 maanden na de geboorte.

Het Europees Parlement wil in de nabije toekomst dat toezicht op reclame voor babyvoeding voor kinderen tot 12 maanden streng wordt en ook wil het Europees Parlement dat de EFSA binnen een jaar met aanbevelingen komt over het nut en de noodzaak van peutermelk (=babyvoeding tot 3 jaar). Zijn ze echt beter dan gewone melk, zoals de producenten claimen?

Wat is de richtlijn 90/496/EEG?

Richtlijn 90/496/EEG (onderdeel van de Warenwet) gaat over de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamines en mineralen op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen. Echter, op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplement vindt de consument niet de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de Gezondheidsraad maar die van de Warenwet, vastgesteld door de EFSA. Maar de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van de Gezondheidsraad (te vinden op de website van het Voedingscentrum) komt niet altijd overeen met die van de Warenwet. Zie tabel hieronder.

De fabrikant is wettelijk verplicht minimaal 15% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid aan een levensmiddel toe te voegen. Vandaar 15% van de ADH op de verpakking.

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamines en mineralen

Vitamines en mineralen

Warenwet

Gezondheidsraad

Vitamine A

800 microgram

1000 microgram

Vitamine B1

1.1 mg

1.1 mg

Vitamine B2

1.4 mg

1.1-1.5 mg

Vitamine B3 (Niacine)

16 mg

13-17 mg

Vitamine B5 (Pantotheenzuur)

6 mg

5 mg

Vitamine B6

1.4 mg

1.5-1.8 mg

Vitamine B12

2.5  mcg

2.8 mcg

Foliumzuur

200 mcg

300 mcg

Biotine

50 microgram

Niet vastgesteld

Vitamine C

80 mg

70-80 mg

Vitamine D

5 mcg

10-30 mcg voor mensen die echt nodig hebben

Vitamine E

12 mg

11.8 mg

Vitamine K

75 mcg

90 mcg

Calcium

800 mg

1000-1200 mg

Magnesium

375 mg

300-350 mg

IJzer

14 mg

9-15 mg

Jodium

150 mcg

Niet vastgesteld

Mangaan

2 mg

1.8 mg

Fosfor (fosfaat)

700 mg

700-1400 mg

Chroom

40 mcg

25 mcg

Molybdeen

50 mcg

45 mcg

Natrium

-

2400 mg

Kalium

2000 mg

3500 mg

Chloride

800 mg

Niet vastgesteld

Selenium (seleen)

55 microgram

50-150 microgram (mcg)

Fluoride

3.5 mg

1 mg

Koper

1 mg

1 mg

Zink

10 mg

9-10 mg

 

Hoeveel officiële aanbevelingen over vitamines en mineralen zijn er?

Op internet vindt de consument verschillende aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) vitamines en mineralen. Maar zijn ze officieel oftewel erkend door de overheid? In principe bestaan er 4 officiële ADH van vitamines en mineralen:

  1. Op wereldlijk niveau. Deze wordt vastgesteld door de WHO/FAO.
  2. Op continentale niveau. In Europa wordt deze vastgesteld door de EFSA.
  3. Op landelijk niveau. In Nederland wordt deze vastgesteld door de Gezondheidsdraad.
  4. Op “levensmiddelenniveau”. In Nederland wordt deze vastgesteld door de Warenwet.

De ADH van de WHO/FAO vormt het uitgangspunt voor de andere 3. De ADH van vitamine C van WHO/FAO is 45 mg.

De ADH op landelijk niveau verschilt van land tot land omdat bij het vaststellen van de ADH ook rekening wordt gehouden met de bevolkingssamenstelling en de eetgewoonten van het desbetreffende land. Zo is de ADH van vitamine C in Nederland 70-80 mg, in de VS is 75-90 mg en in België 110 mg.

De ADH op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen wordt geregeld door de Warenwet. De ADH van de Warenwet is gelijk aan de ADH van de EFSA met een vertraging van 1-1.5 jaar. Dat wil zeggen wanneer de EFSA een nieuwe ADH van vitamines en mineralen uitbrengt, duurt het 1-1.5 jaar voordat de nieuwe ADH terug te vinden is op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen. Dat komt omdat de fabrikant tijd nodig heeft om de oude verpakkingen op te maken en de nieuwe met de nieuwe ADH’s erop te maken. De teksten op de verpakking zijn namelijk voorbedrukt. Dat wil zeggen ze worden niet tijdens de productie opgespoten. Sommige fabrikanten hebben miljoenen verpakkingen op voorraad en dat duurt soms een jaar voordat ze op zijn.
De ADH van de Warenwet komt echter niet altijd overeen met die van de Gezondheidsraad. Zo is de ADH van vitamine C van de Warenwet 80 mg.

Op grond van wetenschappelijke inzichten zal de ADH van vitamines en mineralen van tijd tot tijd veranderen. Alleen de verschillende instanties, zoals WHO/FAO, de Gezondheidsraad en de Warenwet voeren de veranderingen niet op hetzelfde moment door.

De ADH van vitamines en mineralen wordt gedefinieerd als de hoeveelheid die het lichaam nodig heeft om het dagelijkse verlies te compenseren oftewel om het lichaamsvoorraad op peil te houden.
Maar hoe kan dat het dagelijkse verlies van een vitamine of mineraal van tijd tot tijd veranderen? Het is namelijk niet het dagelijkse verlies dat van tijd tot tijd verandert maar de methode om het dagelijkse verlies vast te stellen. Voor veel voedingstoffen bestaat namelijk geen perfecte methode om het dagelijkse verlies vast te stellen. Dus wanneer er een betrouwbaarder methode dan de huidige methode wordt gevonden om het dagelijkse verlies vast te stellen dan wordt de ADH met de nieuwe methode geanalyseerd en eventueel aangepast.

De ADH van vitamines en mineralen op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen kunt u op deze website te lezen.

Kent de levensmiddelenindustrie ook het patentrecht?

Nee, de levensmiddelenindustrie kent geen patentrecht. Het patentrecht is het alleenrecht om het product te mogen produceren om zo de ontwikkelingskosten terug te kunnen verdienen.
Aangezien de levensmiddelenindustrie geen patentrecht kent, wil de fabrikant niet dat zijn product direct nagemaakt wordt op het moment dat het product op de markt komt. Om ervoor te zorgen dat het product niet makkelijk na te maken valt, beschrijft de fabrikant de ingrediëntenlijst op zo’n manier dat de concurrent moeite heeft om achter te komen wat nou werkelijk in het product zitten. Maar als de concurrent al moeite heeft om de ingrediëntenlijst te lezen, tast de consument helemaal in het donker!

Zolang de Warenwet de levensmiddelenindustrie niet het patentrecht geeft, zal de fabrikant nooit alles op de verpakking zetten en blijft de ingrediëntenlijst onbegrijpelijk voor de consument!

Levensmiddelen van huismerken zijn in de regel nagemaakte levensmiddelen oftewel kopieën van de A-merken die goed verkocht worden. Daarom zijn de huismerken ook goedkoper dan de A-merken want een product namaken brengt nu eenmaal minder ontwikkelingskosten met zich mee dan het ontwikkelen van een nieuw product. Dit is ook de reden waarom de fabrikanten van de A-merken tegen de huismerken zijn!

 

Wat is de belangrijkste eis van de Warenwet?

De Warenwet verplicht de fabrikant een veilig product (dus niet een gezond product!) op de markt te brengen. Een veilig product wil zeggen dat de consument niet direct in het ziekenhuis belandt na het eten van het desbetreffende product.
Om een veilig product te garanderen, moet de fabrikant het product conserveren. De levensmiddelenindustrie kent een aantal conserveringstechnieken:

  • Het verhitten. De verhittingstap in het productieproces is de meest gebruikte conserveringstechniek. Zo worden melk, yoghurt en frisdranken verhit. De fabrikant is niet wettelijk verplicht de verhittingstap op de verpakking te zetten.
  • Door conserveringsmiddelen (kaliumsorbaat en nitriet) toe te voegen. Kaliumsorbaat zit in frisdrank en nitriet in vleeswaren.
  • Door zuurstof uit het product weg te halen. Zuurstof kan weggehaald worden door vitamine C toe te voegen (toegepast in frisdranken en sappen), door het product te verpakken onder een beschermend atmosfeer, door het product vacuüm te verpakken of door zuurstofabsorberende folie toe te voegen. Het zuurstofabsorberende folie is het folie op de bodem van een bakje vleeswaren.
  • Door de temperatuur tot 4, 7 of -18 graden Celcus te verlagen.
  • Door de wateractiviteit van het product te verlagen. De wateractiviteit kan verlaagd worden door zout, suiker en/of verdikkingsmiddelen toe te voegen. Door het verlagen van de wateractiviteit blijft dus minder water voor de groei van bederfveroorzakende microorganismen over. Deze conserveringstechniek wordt toegepast bij worst en ingeblikte groenten en fruit.
  • Door de zuurgraad van het product te verlagen. De zuurgraad van het product kan verlaagd worden door koolzuur, citroenzuur, fosforzuur, azijn en citroensap toe te voegen. Koolzuur en citroenzuur zitten vaak in frisdranken.
  • Door de pH van het product te handhaven. De pH van het product kan gehandhaafd worden door zuurteregelaars (zoals natriumcitraat) toe te voegen. Natriumcitraat zit vaak in frisdranken en vruchtensappen.


 

Wat doet de EFSA?

De EFSA (European Food Safety Authority) oftewel de Europese voedselveiligheidsautoriteit is de Europese waakhond op het gebied van voeding en voedingssupplementen. Zij ziet toe dat de fabrikanten aan de Europese wetten houden. Zij beoordeelt of de claims op de verpakking gerechtvaardig zijn of niet. Zij beoordeelt of het gebruik van bepaalde grondstoffen (zoals E-nummers) in levensmiddelen of voedingssupplementen veilig voor de consument zijn of niet. Zo beoordeelt de EFSA dat het gebruik van aspartaam nog altijd veilig voor de consument is. Daarom vindt de consument aspartaam nog altijd terug in light- of suikervrije producten. In 2011 heeft de EFSA het gebruik van de zoetstof stevia in levensmiddelen goedgekeurd.

Bij het produceren van levensmiddelen en voedingssuplementen vormen de goedkeuringen van de EFSA het uitgangspunt. Dit geeft de consument soms het gevoel dat de fabrikanten niet naar hen luisteren. Maar de fabrikant zegt: ”Ik hou mij aan de wet” want geen enkele fabrikant durft een ingrediënt te gebruiken zonder goedkeuring van de EFSA. De goedkeuringen van de EFSA is een consensus van alle Europese lidstaten.

De goedgekeurde voedingsrichtlijnen van de EFSA wordt door het Europese parlement omgezet in wetgeving. De NVWA neemt deze Europese wetgeving vervolgens over op de Nederlandse Warenwet. Vervolgens heeft de fabrikant 6-18 maanden (de overgangsperiode) de tijd om de verpakking aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Na de overgangsperiode zal de NVWA geldboetes uitdelen aan fabrikanten die zich niet aan de nieuwe wetgeving houdt. Tussen de goedkeuring van de EFSA tot het handhaven van de wet door de NVWA zit soms jaren tussen.