Voeding en gezondheid

Visconsumptie verbetert longfunctie van rokers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van n-3 PUFA’s (zoals DHA, EPA, DPA en ALA) of vis de longfunctie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 cohort studies met in totaal 37077 zwarte en witte deelnemers.
De longfunctie werd gemeten aan de hand van het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) en de geforceerde vitale capaciteit (FVC).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                    

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                  

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                                 

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder rokers met 24-25 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                             

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 24-25 mL verhoogde onder rokers.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-rokers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-okers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel 30 mg DPA per dag, 200 mg DHA per dag of 150 mg EPA per dag als het eten van vis de longfunctie van rokers en ex-rokers verbeterden.

Oorspronkelijke titel:
Positive Associations of Dietary Marine Omega-3 Polyunsaturated Fatty Acids with Lung Function: A Meta-analysis (P18-087-19) by Patchen B, Xu J, […], Cassano P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6579416/ 

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie.
Deze vissen leveren minimaal 200 mg DHA.
DPA, DHA en EPA zijn n-3 PUFA’s (n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren) die in vissen zitten.

Het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1, van het Engelse Forced Expiratory Volume in one second) is het maximale volume lucht (in liter) dat bij een snelle en geforceerde uitademing vanuit een volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.

De geforceerde vitale capaciteit (FVC, van het Engelse Forced Vital Capacity) is het volume lucht (in liter) dat na een volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd. Het wordt gemeten tijdens een geforceerde uitademing.            

Een gezonde volwassene kan tussen 70 en 80% van zijn vitale capaciteit uitademen tijdens de eerste seconde bij een geforceerde uitademing. Ligt de waarde (uitgedrukt als FVC) lager dan 70%, dan is de kans groot dat de luchtwegen vernauwd zijn door COPD of astma.

 

Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Of lichamelijke oefeningen de cardiovasculaire gezondheid kunnen verbeteren van de nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen, is onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verbeteren lichamelijke oefeningen de risicofactoren van hart- en vaatziekten van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s van 10 weken tot 6 maanden met 2-4 keer per week een oefensessie van 30-60 minuten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 199 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op zowel de systolische [MD = 1.67, 95% BI = -2.17 tot 5.51, p = 0.39] als de diastolische bloeddruk [MD = 0.65, 95% BI = -4.02 tot 5.32, p = 0.78].

De onderzoekers vonden in 3 RCT’s met in totaal 261 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op het totale bloedvetgehalte [MD = 0.03, 95% BI = -0.09 tot 0.15, p = 0.62].
De subgroepenanalyses lieten ook geen significant positief effect zien op het totale cholesterolgehalte [p = 0.15], het LDL-choleterolgehalte [p = 0.83] en het triglyceridengehalte [p = 0.82].
 

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 22 deelnemers in de interventie groep en 28 in de controle groep, dat krachttraining gedurende 12 maanden de nierfunctie niet verbeterde [MD = 2.60, 95% BI = -12.88 tot 13.09, p = 0.74].

De onderzoekers vonden dat aërobe training, krachttraining of de combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden het lichaamsgewicht [MD = -2.02, 95% BI = -8.24 tot 4.20, p = 0.52, n = 3] of het BMI [MD = 0.12, 95% BI = -1.52 tot 1.77, p = 0.88, n = 4] niet verbeterde.

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 64 deelnemers dat lichamelijke oefening gedurende 12 weken een consistente verbetering van de stijfheid in de kleine arteriën liet zien [MD = -1.14, 95% BI = -2.19 tot -0.08, p = 0.03].

De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 202 deelnemers dat aërobe training, krachttraining of een combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden een significante verbetering van de inspanningscapaciteit (VO2-piek) liet zien [MD = 2.25, 95% BI = 0.54 tot 3.69, p = 0.01].

De onderzoekers vonden dat lichamelijke oefening de kwaliteit van het leven in verschillende aspecten verbeterde, met een significante verbetering in het sociaal functioneren [MD = 16.76, 95% BI = 2.16 tot 31.37, p = 0.02] en de algemene quality-of-life scores [MD = 12.87, 95% BI = 6.80 tot 18,94, p 0.01].

De onderzoekers concludeerden dat lichamelijke oefeningen de arteriële stijfheid maar ook de inspanningscapaciteit (VO2-piek) en de kwaliteit van het leven verbeterden van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of exercise training on cardiovascular risk factors in kidney transplant recipients: a systematic review and meta-analysis by Chen G, Liu Gao L and Li X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6534232/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over nierziekte, lichamelijke oefeningen, krachttraining en chronische ziekten.

Vaatwandstijfheid oftewel arteriële stijfheid, is een van de vroegst waarneembare manifestaties van de verslechterende structuur en functie van de slagaderlijke vaatwand. Een verhoogde vaatwandstijfheid is een onafhankelijke voorspeller van hart- en vaatziekten.

 

200 gram fruit per dag verlaagt galstenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De rol van groente- en fruitconsumptie bij het verlagen van galsteenaandoeningen blijft tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groente of fruit de kans op het krijgen van galstenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cross-sectionele studie, 1 patiënt-controle studie en 9 cohort studies met 33983 patiënten met galstenen onder 1533752 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in een gepoolde analyse dat het eten van groente, de kans op het krijgen van galstenen significant met 17% [RR  =  0.83, 95% BI = 0.74-0.94, I 2 =  91.1%] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden in een gepoolde analyse dat het eten van fruit, de kans op het krijgen van galstenen significant met 12% [RR  =  0.88, 95% BI = 0.83-0.92, I 2 =  0.01%] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gehandhaafd in de subgroepenanalyses

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 200 gram groente per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 4% [RR  =  0.96, 95% BI = 0.93-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 200 gram fruit per dag, de kans op het krijgen van galstenen significant met 3% [RR  =  0.97, 95% BI = 0.96-0.98, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel 200 gram groente als 200 gram fruit per dag, de de kans op het krijgen van galstenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruits and vegetables consumption and the risk of gallstone diasease: A systematic review and meta-analysis by Zhang JW, Xiong JP, [...], Zhao HT.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31305451

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over groente- en fruitconsumptie en chronische ziekten.

 

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen het vegetarische dieet en de gezondheid: 
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vegetarisch dieet verlaagt botontkalking bij postmenopauzale vrouwen

CRP-gehalte

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken  (overzichtsartikelen) naar het verlagen van het CRP-gehalte:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 0.8-10 mg foliumzuursupplementen verlagen CRP gehalte
  2. Seleniumsupplementen verlagen hs-CRP gehalte onder patiënten met stofwisselingsziekte
  3. Sojaproducten verlagen causaal het CRP-gehalte
  4. Aardbeien verlagen slecht cholesterolgehalte
  5. Krachttraining verlaagt cholesterolgehalte
  6. Probiotica supplementen verlagen hart- en vaatziekten bij nierpatiënten
  7. Omega-3 vetzuren verlagen CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse
  8. Dagelijks 320-1500 mg magnesiumsupplementen verlaagt CRP-gehalte
  9. Veel groenten en fruit versterken het immuunsysteem
  10. Veel koffie verlaagt het C-reactieve proteïne
  11. 300 mg anthocyaninen per dag verlaagt ontstekingen
  12. 500 mg quercetine per dag verlaagt het CRP-gehalte
  13. Een verhoogde CRP- en IL-6-bloedconcentratie verhogen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2
  14. Eieren geven geen ontstekingen in het lichaam
  15. Granaatappel verlaagt ontstekingen bij volwassenen
  16. Granaatappelsap verlaagt niet ontstekingen in het lichaam
  17. Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen
  18. Dagelijks 1-2 gram L-carnitine verlaagt ontstekingen in het lichaam
  19. Coënzym Q10-supplementen verlagen mogelijk ontstekingen
  20. Vitamine K-supplementen verlagen niet suikerziekte
  21. Noten verlagen het leptinegehalte
  22. Lichamelijke activiteiten + gewichtsverlies leiden tot minder ontstekingen in het lichaam
  23. Vegetarisch dieet verlaagt ontstekingen in het lichaam
  24. Dagelijks 1-50 mg olijfolie verlaagt mogelijk hart- en vaatziekten
  25. 1-3 gram gember per dag verlaagt hart- en vaatziekten
  26. Astaxanthine verhoogt causaal goed cholesterolgehalte
  27. Carotenoïdensupplementen verlagen ontstekingen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de volgende biomerker; de zogename ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines. De ontstekingsbevorderende (pro-inflammatoire) cytokines zijn het C-reactieve proteïne (CRP), IL-1, interleukine-6 (IL-6), IL-8, MCP-1, het vasculair adhesiemolecuul-1 (VCAM-1), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α).
  • Het C-reactief proteïne, afgekort tot CRP, is een zogenaamd acutefase-eiwit. CRP wordt geproduceerd door de lever en afgegeven in de bloedbaan. Na het ontstaan van een ontsteking neemt de hoeveelheid CRP in het lichaam binnen een paar uur toe.
  • Bij gezonde mensen zonder ontstekingen is de CRP-bloedconcentratie meestal lager dan 10 mg/L. Het merendeel van de ontstekingen leidt tot een CRP-bloedconcentratie boven 100 mg/L.
  • Het gehalte C-reactief proteïne (CRP-eiwit) in het bloed is een maat voor de ontstekingsbelasting in het lichaam.

 

Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van L-carnitine supplementen het gehalte van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het CRP gehalte significant verlaagde [WMD = -1.23 mg/L, 95% BI = -1.73 tot -0.72 mg/dL, p  0.0001]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het interleukine-6 gehalte significant verlaagde [WMD = -0.85 pg/dL, 95% BI = -1.38 tot -0.32 pg/dL, p = 0.002]. Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-carnitine supplementen het tumornecrosefactor-alfa gehalte significant verlaagde [WMD = -0.37 pg/dL, 95% BI = -0.68 tot -0.06 pg/dL, p = 0.018].
Dit verlaagde effect was het grootst gedurende een interventie van minimaal 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat slikken van L-carnitine supplementen gedurende minimaal 12 weken de ontstekingen in het lichaam verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of L-carnitine on inflammatory mediators: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by Haghighatdoost F, Jabbari M and Hariri M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30915521

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over het verlagen van het CRP-gehalte, L-carnitine en chronische ziekten.

De ontstekingen in het lichaam kunnen gemeten worden aan de hand van de inflammatoire biomerkers, zoals het C-reactieve proteïne (CRP), tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) en interleukine-6 (IL-6).

Chronische ontstekingen in het lichaam kunnen leiden tot ziekten, zoals hart- en vaatziekten. Ontstekingen kunnen worden geremd door antioxidanten via voeding.

ALS

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de ziekte ALS:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS
  2. Lood verhoogt ALS
  3. Een hoog serum urinezuurgehalte verlaagt ALS
  4. Alcohol verlaagt mogelijk ALS
  5. Het eten van carotenoïden verlaagt ALS

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • ALS is een progressieve zenuw/spierziekte die leidt tot spierzwakte en verlamming.
  • ALS staat voor Amyotrofische Laterale Sclerose; amyotrofisch (myo is Grieks voor spier) duidt op verval van de spieren doordat de zenuwvoorziening uitvalt, sclerose wijst op een abnormale verharding van weefsel, in dit geval het ruggemerg. Laterale duidt op verval van één van de zenuwbanen in het ruggemerg, de piramidebaan.
  • Bij ALS sterven de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg, de hersenstam en de hersenen langzaam af. Dit zijn de zenuwcellen die de spieren in het lichaam aansturen.
  • Jaarlijks krijgen 400-500 Nederlanders de diagnose ALS, maar er overlijden ieder jaar ook 400-500 mensen aan.
  • Bij 80% van de patiënten manifesteert ALS zich tussen 40 en 70 jaar.
  • ALS treft meer mannen dan vrouwen (3:2).
  • De exacte oorzaak van de ziekte ALS is nog niet bekend.
  • In 5-10% van de gevallen is er sprake van erfelijkheid.
  • De gemiddelde levensverwachting van ALS is 3 tot 5 jaar na de eerste symptomen.
  • 20% van de ALS-patiënten leeft langer dan vijf jaar na de eerste klachten en 5% leeft nog twintig jaar.
  • Tot 50% van de ALS-patiënten heeft lichte cognitieve problemen of gedragsveranderingen.
  • Bij ongeveer 5% van de patiënten gaat ALS samen met frontotemporale dementie, een vorm van dementie waarbij gedragsverandering op de voorgrond staat. 
  • De belangrijkste klacht bij ALS is de toenemende spierzwakte, waardoor verlamming (bijvoorbeeld de ademhalingsspieren) optreedt.
  • ALS is niet besmettelijk.
  • ALS komt overal ter wereld voor, in alle bevolkingsgroepen.
  • Anno 2019 is ALS niet te genezen.

Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Plasma creatinine wordt beschreven als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS), maar met tegenstrijdige resultaten in de literatuur. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt een hoog plasma creatininegehalte de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 cohort studies.

De algehele kwaliteit van de 14 cohort studies was laag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een plasma creatininegehalte hoger dan 88.4 µmol/L de kans op het krijgen van ALS significant met 28% [HR = 0.72, 95% BI = 0.58 tot 0.88, p = 0.0003] verlaagde.

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte bij baseline (aan het begin van de studie) en de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen de creatinine daling en de afname van de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een negatieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte en de afname van de functionele score [p = 0.033].

De onderzoekers concludeerden dat het plasma creatininegehalte kan mogelijk gezien worden als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS). Mogelijk omdat de algehele kwaliteit van de 14 cohort studies laag was.

Oorspronkelijke titel:
Plasma creatinine and amyotrophic lateral sclerosis prognosis: a systematic review and meta-analysis by Lanznaster D, Bejan-Angoulvant T, […], Blasco H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30961401

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over chronische ziekten en ALS.
 

Nierziekten

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar nierziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. intraveneuze NAC-suppletie verlaagt serum creatininegehalte
  2. Probiotica supplementen verlagen hart- en vaatziekten bij nierpatiënten
  3. Ernstige vitamine D-tekort verhoogt doodgaan onder patiënten met bloedvergiftiging
  4. Hepatitis B-virus infectie verhoogt chronische nierziekte
  5. Creatinesupplementen leiden niet tot nierschade
  6. Magnesiumtekort verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder patiënten met chronische nierziekte
  7. Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte
  8. Nierpatiënten hebben baat bij een dieet met 5.5 En% eiwit
  9. Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten
  10. Groenten, fruit en beta-caroteen verlagen nierkanker
  11. Een laag koolhydratendieet verbetert nierfunctie van mensen met overgewicht

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • De meeste mensen worden met twee nieren geboren. Elke nier heeft een lengte van ongeveer 10-15 cm en een gewicht van ongeveer 160 gram (zo groot als de vuist van een volwassene).
  • De twee nieren verwijderen afvalstoffen uit uw lichaam die u bijvoorbeeld binnenkrijgt via het eten of medicijnen. Een nier bestaat uit miljoenen kleine filtertjes waar iedere dag zo’n 200 liter bloed doorheen stroomt. Een volwassen vrouw heeft gemiddeld 4.5 liter bloed en een man 5.6. Per dag stroomt uw bloed dus zo’n veertig keer door de beide nieren.
  • Het bloed komt de nier binnen via de nierslagader, waarna het via het niermerg terecht komt in de nierschors met nefronen. Hier vindt het zuiveringsproces plaats. Het gefilterde bloed stroomt via de nierader naar het hart. De urine met daarin afvalstoffen gaat via de nierkelkjes en het nierbekken via de urineleider naar de blaas.
  • De functies van de nieren zijn onder andere:
    • Ze reinigen het bloed door er afvalstoffen, zout, fosfaat, kalium, vocht, waterstof, ammonium en eventuele medicijnresten uit te filteren.
    • Ze zijn verantwoordelijk voor de zuurgraad in het bloed, wat belangrijk is voor het functioneren van de lichaamscellen.
    • Ze helpen de botopbouw en houden de balans tussen calcium (kalk) en fosfaat in stand door het activeren van vitamine D.
    • Ze produceren een aantal hormonen, waaronder EPO (erytropoietine). EPO houdt het aantal rode bloedlichaampjes op peil, waardoor voldoende zuurstof naar de lichaamscellen getransporteerd kan worden. Bij onvoldoende EPO zijn er minder rode bloedlichaampjes, wat zich uit in een lagere Hb-waarde (hemoglobinewaarde). EPO is in de sportwereld doping.
    • Samen met het zenuwstelsel, de bijnieren, de hart- en de bloedvaten, regelen de nieren de bloeddruk. Ze bewaken de balans tussen zout en water. Veel zout trekt veel vocht aan wat leidt tot een hoge bloeddruk, weinig zout en vocht tot een lage bloeddruk. Bij hoge bloeddruk krijgen de nieren minder bloed. De bloedvaatjes vernauwen en beschadigen, waardoor ze geleidelijk - maar blijvend - stoppen met zuiveren.
  • Bij nierziekten oftewel nefrologische aandoeningen kunnen de beide nieren de belangrijke taken minder goed of niet uitvoeren. Mensen met nierziekten worden nierpatiënten genoemd.
  • De werking van de nieren kan worden onderzocht in urine of bloed.
  • De geschatte nierfunctie wordt uitgedrukt in eGFR (estimated Glomerular Filtration Rate is Nederlands voor geschatte glomerulaire filtratie snelheid). eGFR geeft aan met welke snelheid de nieren het bloed filteren op afvalstoffen.
  • Artsen delen de nierfunctie in verschillende stadia in.
    • G1: normale of hoge nierfunctie
      eGFR: meer dan 90    
    • G2: mild afgenomen nierfunctie
      eGFR: 60 - 89    
    • G3a: mild tot matig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 45 - 59    
    • G3b: matig tot ernstig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 30 - 44    
    • G4: ernstig afgenomen nierfunctie
      eGFR: 15 -29    
    • G5: nierfalen
      eGFR: minder dan 15    
  • Cystatine C is een goede marker om glomerulaire filtratiesnelheid GFR te meten en daarom kan cystatine C nierfalen beter voorspellen.
    Cystatine C is een stof die door bijna alle lichaamscellen wordt geproduceerd en op een constant niveau in het bloed aanwezig is.
    Bij verslechtering van de nierfunctie stijgt het niveau van cystatine C (net als dat van creatinine).
  • Het bepalen van de nierfunctie via creatinine heeft nadelen. Met name het spiermetabolisme (spierstofwisseling) kan een storende factor zijn, omdat dit het serumcreatinine beïnvloedt.
  • Er is sprake van nierfalen wanneer uw nieren voor minder dan 15% werken.
  • Symptomen van niet goed werkende nieren:
    • Wanneer de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen de afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel. Uit onderzoek blijkt dan meestal dat het creatininegehalte in het bloed te hoog is en dat er minder creatine in de urine zit.
      Creatinine (ook wel: kreatinine) is een afvalproduct van de spieren.
    • Wanneer de nieren niet meer goed werken, stapelen ureum in het bloed op.
  • Nierpatiënten kampen vaak met ernstige jeuk, misselijkheid en vermoeidheid. Verder hebben ze een verhoogd risico op ontstekingen en hart- en vaatprblemen.
  • Nierschade ontstaat meestal door een hoge bloeddruk of diabetes. Echter, nierschade kan ook het gevolg zijn van een hersenvliesontsteking.
  • Bij 10 tot 20% van de mensen met nierschade is de oorzaak onbekend.
  • Als uw beide nieren nog nauwelijks werken en een niertransplantatie niet (meteen) kan, hebt u een kunstnier nodig om in leven te blijven. Dat heet dialyseren.
  • De Karnofsky-score wordt gebruikt om op een schaal van 0 tot 100 aan te geven hoe de functionele toestand van de dialysepatiënt is.

Karnofsky score

90-100

Volledig actief, in staat tot normale activiteit zonder beperkingen.

70-80

Beperkt in uitvoeren van zware activiteit, maar in staat tot uitvoeren van lichte arbeid.

50-60

In staat tot verzorging van zichzelf, maar niet in staat tot werken; meer dan 50% van de tijd dat de persoon wakker is, is deze zeer vermoeid of uitgeput.

30-40

In staat tot beperkte verzorging van zichzelf; aan bed of stoel gebonden voor meer dan 50% van de tijd dat de persoon wakker is.

10-20

Volledig afhankelijk, kan zichzelf niet meer verzorgen; volledig aangewezen op bed of stoel.

  • Er zijn twee manieren om te dialyseren.
    1. Peritoneaaldialyse (PD) of buikdialyse (uw buikvlies filtert de afvalstoffen uit uw bloed; u krijgt daarvoor een katheter in de buik). Peritoneaaldialyse doet u doorgaans thuis, vier of vijf keer per dag gedurende 40 minuten.
    2. Hemodialyse (HD) of bloeddialyse (een kunstnier in een machine filtert het bloed; deze machine sluit u aan op een bloedvat). Bij hemodialyse (hemo betekent bloed) ligt u drie tot vier keer per week, gemiddeld vier uur lang, aangesloten op het hemodialyseapparaat. Het duurt ongeveer vier uur om het bloed schoon te spoelen met een kunstnier.
  • Het voordeel van buikdialyse is dat u niet heel vaak naar het ziekenhuis hoeft (dus het geeft u meer vrijheid en energie), maar het is wel minder effectief. Het kan slechts 5 tot 10% van de nierfunctie overnemen. Bij bloeddialyse is dit 10 tot 15%.
  • Vergeleken met bloeddialyse brengt buikdialyse meer complicaties met zich mee, zoals een buikvliesontsteking.
  • Zowel bloeddialyse als buikdialyse kennen heftige bijwerkingen. Bloeddialyse heeft andere bijwerkingen dan buikdialyse.
    Veel patiënten zeggen daarom “dialyseren is geen leven maar overleven”.
  • De huidige kunstnier die gebruikt wordt bij bloeddialyse is een grote machine die maar liefst 80 kilo weegt. Bovendien heeft het apparaat krachtstroom (een normaal huis heeft geen krachtstroom) nodig om te kunnen werken en verbruikt de kunstnier per dialyse 120 liter spoelvloeistof.
  • De Nierstichting en verschillende onderzoeksinstituten werken op dit moment hard aan de bouw van een hemodialyseapparaat dat slechts enkele liters water nodig heeft en op een normaal stopcontact werkt,  de zogenaamde draagbare kunstnier.
  • De Nierstichting verwacht in 2020 of 2021 de draagbare kunstnier voor het eerst te testen met nierpatiënten.
  • Met de draagbare kunstnier krijgt u als dialysepatiënt meer controle over uw eigen behandeling en dagelijks leven. U kunt bijvoorbeeld zelf bepalen hoe vaak en hoe lang u dialyseert. U hebt geen krachtstroom nodig en ook geen waterzuiveringsinstallatie.
  • De draagbare kunstnier kan de kwaliteit van leven verbeteren voor veel dialysepatiënten.
  • Mensen kunnen met  één gezonde nier goed leven. Die ene nier die u na de nierdonatie overhoudt, gaat harder werken en compenseert zo voor de gedoneerde nier. Daarom is nierdonatie bij leven mogelijk.
  • Ongeveer 10 procent van de nierdonoren krijgt complicaties rond de operatie, zoals een wondinfectie, longontsteking of trombose.
  • Op 1 juli 2020 gaat in Nederland de nieuwe donorwet in.
  • ​​​Een nier van een levende donor gaat gemiddeld twintig jaar mee.
  • In Nederland geeft ongeveer 500 keer per jaar iemand bij leven een nier aan een nierpatiënt.
  • Een gemiddeld persoon van 45 jaar uit de algemene bevolking, leeft naar verwachting nog ruim 35 jaar.
  • Iemand die op zijn 45e een niertransplantatie ondergaat, leeft naar verwachting nog ruim 20 jaar.
  • Iemand die op zijn 45e start met dialyse, leeft naar verwachting nog 10 jaar. 
  • Mensen die hemodialyseren en mensen die peritoneale dialyse doen, hebben ongeveer dezelfde levensverwachting.
  • Nierdialyse zorgt voor een grotere kans op overlijden, met name aan hart­- en vaatziekten. Bijna 60 op de 100 dialysepatiënten (58%) overlijden uiteindelijk hieraan.
  • Voedingsgadviezen bij nierziekten:
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks minstens 35 kcal/kg te eten. Dus als u 80 kilo weegt, moet u dan minstens 2800 kcal (35 kcal x 80 kilo) per dag eten.
    • Als de nierfunctie is gedaald naar 30% krijgt u een dieet met eiwitbeperking.
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks 0.5-0.6 gram eiwit te eten per kilo gezond lichaamsgewicht. Dus als u 80 kilo weegt, mag u dan 40 tot 48 gram eiwit (0.5 x 80 tot 0.6 x 80) per dag eten.
      0.5-0.6 gram eiwit per kg per dag is nodig voor een neutrale stikstofbalans.
    • Nierpatiënten worden aangeraden dagelijks maximaal 5 gram zout oftewel 2 gram natrium te eten. 1 gram zout geeft 0.4 gram natrium.
      Wanneer de nieren minder goed of niet meer werken, blijft er veel natrium (lees zout) in het lichaam achter. Het lichaam bevat dan te veel vocht. Dit merkt de nierpatiënt doordat het lichaam vocht vasthoudt, vooral in de enkels en rondom de ogen (oedeem). De patiënt kan ook een hoge bloeddruk krijgen.
    • De kaliumwaarde van nierpatiënten moet onder 5.5 mmol/L liggen. Is de waarde hoger dan 5.5 mmol/L, dan hebt u een dieet met kaliumbeperking nodig. U mag dan maximaal 3 gram (3000 mg) kalium eten. Het kaliumgehalte van levensmiddelen kunt u hier opzoeken. Diëtisten gebruiken ook deze website om diëten voor te schrijven.
    • De fosfaatwaarde van nierpatiënten moet onder 1.3 mmol/L blijven. Is het fosfaatgehalte hoger dan 1.3 mmol/L dan moet u fosfaatbinders gebruiken.
      Het fosfaatgehalte van levensmiddelen kunt u hier opzoeken.
    • Bij buikdialyse zijn vaak minder dieetbeperkingen nodig dan bij bloeddialyse.
    • Tijdens de dialyse verbruikt uw lichaam meer eiwitten. Bovendien spoelt dialyse aminozuren (eiwitten bestaan uit de bouwstenen aminozuren) uit het bloed.
      Na de start van een dialysebehandeling zal de eiwitbehoefte toenemen. U hebt dan 1 tot 1.2 gram eiwit per kilogram gezond lichaamsgewicht nodig.
    • Wat houdt 35 kcal/kg, maximaal 0.5-0.6 gram eiwit/kg en maximaal 5 gram zout per dag in voor een nierpatënt die 80 kg weegt?
    • Als u 80 kg weegt moet u dagelijks 2800 kcal (80 kg x 35 kcal), maximaal 40-48 gram eiwit (0.5 x 80 en 0.6 x 80) en maximaal 5 gram zout eten.
    • Met hart- en vaatziekten als de belangrijkste gevolg van de nierziekte, ziet het 7-punten voedingsprofiel van een nierpatiënt van 80 kg als volgt uit:
      1. 2800 kcal
      2. maximaal 7 En% eiwit
      3. maximaal 2 gram zout per 100 kcal
      4. maximaal 30 En% vet
      5. maximaal 7 En% verzadigd vet
      6. minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal
      7. maximaal 65 En% koolhydraten
      8. maximaal 10 En% suikers
    • De makkelijkste manier om een dieet met maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers te volgen is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers.
      Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld maximaal 7 En% eiwit, maximaal 2 gram zout per 100 kcal, maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal, maximaal 65 En% koolhydraten en maximaal 10 En% suikers bevatten.

 

10-40 gram vezels per dag verlagen divertikelziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Een hoge inname van (voedings)vezels wordt in de verschillende onderzoeken in verband gebracht met een verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het risico op het krijgen van divertikelziekte is gevarieerd en de beschikbare onderzoeken zijn niet gebundeld in een meta-analyse. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Is er een dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met in totaal 865829 deelnemers, waarvan 19282 mensen met divertikelziekte.

Er was geen publicatie bias [Egger's test, p = 0.58].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.71-0.78, I2 = 0%] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat 10 gram graanvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.67-0.81, I2 = 60%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram fruitvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.84, I2 = 73%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram groentevezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte niet significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.45-1.44, I2 = 87%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 20 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 23% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 30 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 41% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 40 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 58% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat 10-40 gram vezels per dag, met name graan- en fruitvezels, de kans op het krijgen van divertikelziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fibre intake and the risk of diverticular disease: a systematic review and meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Riboli E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31037341

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vezelconsumptie en chronische ziekten.

40 gram vezels per dag komt overeen met een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal. De makkelijkste manier om een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met 2 gram vezels per 100 kcal. Deze  producten/maaltijden leveren 2 gram vezels per 100 kcal.

Divertikels zijn kleine uitstulpingen van de darmwand in de buikholte. Divertikels zijn onschuldig en worden niet kwaadaardig (wil zeggen kan niet kanker uitgroeien). Divertikels ontstaan op zwakke plekken in de darmwand, meestal in het laatste deel van de dikke darm. Als ontlasting in de uitstulping blijft hangen, kunnen de divertikels soms gaan ontsteken. Dit heet diverticulitis.
 

Foliumzuursupplementen verlagen nucher insulinegehalte (Folate supplementation lowers HOMA-IR)

Afbeelding

Dutch:
De onderzoekers vonden in een overzichtsartikel van 29 RCTs met in totaal 22250 deelnemers, dat het slikken van foliumzuursupplementen het nucher insulinegehalte en de HOMA-IR waarde van mensen met suikerziekte type 2 verlaagde.

Lees hier meer over:
Foliumzuursupplementen verlagen nucher insulinegehalte

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

English:
The investigators found in a review article of 29 RCTs (22,250 participants), that folate supplementation lowers fasting insulin and HOMA-IR. However, folate supplementation does not reduce risk of type 2 diabetes.

Read more right here:
Folate supplementation lowers HOMA-IR

A review article of randomized, placebo-controlled double blind clinical trials (RCTs) will answer the following question:
"Do taking dietary supplements make sense?" Yes for a positive conclusion and no for a negative conclusion.

Spanish:
Los investigadores encontraron en un artículo de revisión de 29 ensayos doble-ciegos, aleatorizados, placebo controlados (22,250 participantes), que la suplementación con folato reduce la insulina en ayunas y el modelo homeostático de evaluación de la resistencia a la insulina (HOMA-IR). Sin embargo, la suplementación con folato no reduce el riesgo de diabetes tipo 2.

Leer más aquí:
Suplementación con folato no reduce diabetes tipo 2

Un artículo de revisión de ensayos doble-ciegos, aleatorizados, placebo controlados (review of RCTs en inglés) contestará a la siguiente pregunta:
"¿Tengo que tomar suplementos dietéticos?" Sí para una conclusión positiva y no para una conclusión negativa.

 


 

 

Magnesiumtekort verhoogt ADHD

Onderzoeksvraag:
Huidige onderzoeken laten tegenstrijdige resultaten zien over de associatie tussen de magnesiumconcentratie in het bloedserum en de diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhoogt een tekort aan magnesiumconcentratie in het bloed de kans op het krijgen van ADHD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de random effects meta-analyse dat de magnesiumconcentratie in het bloedserum van mensen met ADHD significant lager was dan van mensen zonder ADHD [-0.105 mmol/L, 95% BI = -0.188 tot -0.022, p 0.013, I2 = 96.2%, p = 0.0103].

De onderzoekers concludeerden dat een verband bestond tussen een magnesiumtekort en het ontstaan van ADHD.

Oorspronkelijke titel:
Magnesium status and attention deficit hyperactivity disorder (ADHD): A meta-analysis by Effatpanah M, Rezaei M, […], Hashemi R.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30807974

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over random effects meta-analysse en magnesium.
 

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en hart- en vaatziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 400 mg groene koffiebonen-extract supplementen verlagen de bloeddruk
  2. 150 mg/dag quercetine-supplementen verlagen LDL-cholesterol van mensen met obesitas
  3. Dagelijks 2 gram L-carnitine verlaagt bloeddruk van mensen met overgewicht
  4. Veel vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  5. Anthocyaninen via voeding verlaagt hypertensie
  6. Cashewnoten verlagen de bloeddruk
  7. Coënzym Q10 supplementen verlagen ontstekingen in patiënten met coronaire hartziekte
  8. Kiwi verlaagt niet hart- en vaatziekten
  9. Transvetzuren verhogen hart- en vaatziekten
  10. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten
  11. Pinda’s gedurende 12 weken verhoogt goed cholesterol

 

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar sportvoeding:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

2019:

  1. Creatinesupplementen leiden niet tot nierschade
  2. 3 mg creatine/kg/dag gedurende 14 dagen bevordert anaërobe prestaties van voetballers
  3. Lichamelijke activiteiten verlagen longkanker onder rokers

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar zwangerschap en babyvoeding:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Foliumzuur tijdens zwangerschap verlaagt acute lymfatische leukemie bij kinderen
  2. 0.6-2 gram calciumsupplementen per dag verlaagt zwangerschapsvergiftiging
  3. Steady state bloed foliumzuurconcentratie wordt bereikt met 100 mcg foliumzuur 
  4. Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD

Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Diverse onderzoeken hebben de invloed van prenatale (vóór de geboorte) blootstelling aan het vitamine D-gehalte op de ontwikkeling van de hersenen (van het ongeboren kind) onderzocht. Echter, de bewijslast bij mensen is nooit systematisch beoordeeld en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Heeft een hoog vitamine D gehalte vóór de geboorte positieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen van  het geboren kind?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte geen significant effect had op de cognitie [β = 0.95, 95% BI = -0.03 tot 1.93, p = 0.05] en de psychomotorische ontwikkeling [β = 0.88, 95% BI = -0.18 tot 1.93, p = 0.10] van het geboren kind.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van ADHD bij het geboren kind significant met 28% [gepoolde relatieve risico = 0.72, 95% BI = 0.59 tot 0.89, p = 0.002]  verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind significant met 58% [gepoolde odds ratio = 0.42, 95% BI = 0.25 tot 0.71, p = 0.001]  verlaagde.

De onderzoekers vonden dat er weinig bewijs was voor de beschermende effecten van een hoog prenataal vitamine D-gehalte en de taalontwikkeling en de gedragsproblemen bij het geboren kind.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine D-gehalte vóór de geboorte het risico op het krijgen van ADHD en autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Neurodevelopmental effects of prenatal vitamin D in humans: systematic review and meta-analysis by García-Serna AM and Morales E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30696940

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine D.
 

Aardappel

Hieronder vindt u wetenschappelijke studies over het eten van aardappel en gezondheid:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 80 gram aardappelen verhogen suikerziekte type 2
  2. Aardappelen verhogen niet kanker
  3. Geen verband tussen aardappelen en doodgaan aan kanker

Dagelijks 3 kopjes koffie verlaagt doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere meta-analyse liet een omgekeerde associatie zien tussen koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken (all-cause mortaliteit oftewel doodgaan aan alle oorzaken). Echter, de relatie tussen cafeïnehoudende en cafeïnevrije koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van koffie de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 cohort studies met in totaal 10103115 deelnemers, waarvan 240303 mensen die dood waren gegaan aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het drinken van koffie en all-cause mortaliteit [p 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met geen koffieconsumptie, dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.84 tot 0.89] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Caffeinated and decaffeinated coffee consumption and risk of all-cause mortality: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Li Q, Liu Y, […], Hu D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30786114

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie en chronische ziekten.
 

Vis verlaagt ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen visconsumptie of het eten van n-3 PUFA’s en het krijgen inflammatoire darmziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 282610 deelnemers, waarvan 2002 mensen met inflammatoire darmziekten (1061 mensen met de ziekte van Crohn en 937 mensen met colitis ulcerosa).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 46% [gepoolde effectgrootte = 0.54, 95% BI = 0.31-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.80-1.72, p = 0.41] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 25% [gepoolde effectgrootte = 0.75, 95% BI = 0.57-0.98, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van alfa-linoleenzuur de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.63-2.17, p = 0.62] verhoogde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn verlaagde en het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake of fish, n-3 polyunsaturated fatty acids, and risk of inflammatory bowel disease: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Mozaffari H, Daneshzad E, […], Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30680455

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie, n-3 PUFA’s en chronische ziekten.
 

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de relatie tussen voeding en overgewicht.
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 150 mg/dag quercetine-supplementen verlagen LDL-cholesterol van mensen met obesitas
  2. Dagelijks 280 mg calcium verlaagt mogelijk het metabole syndroom
  3. Mensen met overgewicht/obesitas hebben baat bij probiotica
  4. Dagelijks 400 μg chromiumsupplementen verlagen het vetgehalte
  5. Boomnoten verlagen metabole syndroom

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar de realatie tussen voeding en ouderdom:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:

2019:

  1. Een hoog urinezuurgehalte verhoogt de botdichtheid
  2. Hoog homocysteïnegehalte verhoogt ziekte van Alzheimer
  3. Dagelijks 1 portie groentes en fruit verlaagt heupfracturen
  4. Verzadigd vet verhoogt cognitieve stoornissen
  5. Geen verband tussen aardappelen en doodgaan aan kanker
  6. Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar suikerziekte:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

2019:

  1. Vetarme zuivelproducten verlagen buikomtrek en lichaamsgewicht
  2. Graanvezels via voeding verlagen suikerziekte type 2
  3. Patiënten met suikerziekte hebben baat bij voeding met een lage n-6/n-3 ratio
  4. Zinksupplementen verlagen suikerziekte
  5. Hoge eiwitconsumptie verhoogt suikerziekte type 2
  6. Foliumzuursupplementen verlagen nucher insulinegehalte
  7. Suikerpatiënten type 2 hebben baat bij 13.1 gram viskeuze voedingsvezelssupplementen

Studies 2019

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar chronische ziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine B12, D en E verlagen eczeem
  2. Een hoog zinkgehalte in de hersenvocht verlaagt ziekte van Parkinson
  3. Omega-3 vetzuren verlagen CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse
  4. Een laag selenium- en zinkgehalte verhogen reumatoïde artritis
  5. 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag verlagen ontstekingen
  6. Eieren geven geen ontstekingen in het lichaam
  7. Magnesiumtekort verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder patiënten met chronische nierziekte
  8. Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte
  9. Visconsumptie verbetert longfunctie van rokers
  10. Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten
  11. 200 gram fruit per dag verlaagt galstenen
  12. Minimaal 12 weken L-carnitine supplementen verlaagt ontstekingen
  13. Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS
  14. Probiotica en prebiotica verlagen onstekingen bij suikerpatiënten
  15. 10-40 gram vezels per dag verlagen divertikelziekte
  16. Magnesiumtekort verhoogt ADHD
  17. Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD
  18. Dagelijks 3 kopjes koffie verlaagt doodgaan aan alle oorzaken
  19. Vis verlaagt ziekte van Crohn
  20. Vitamine D-tekort verhoogt de ziekte van Parkinson

Vitamine D-tekort verhoogt de ziekte van Parkinson

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen vitamine D bloedwaarde en de ziekte van Parkinson?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL, de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 77% [OR = 1.77, 95% BI = 1.29 tot 2.43, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 20 ng/mL (=een vitamine D-tekort), de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 155% [OR = 2.55, 95% BI = 1.98 tot 3.27, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson significant met 98% [OR = 0.02, 95% BI = 0.00 tot  0.10, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen de vitamine D bloedwaarde van patiënten met de ziekte van Parkinson significant verhoogde [SMD = 1.79, 95% BI = 1.40 tot 2.18, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine D-supplementen geen significant effect had op de motorische functie van patiënten met de ziekte van Parkinson [MD = -1.82, 95% BI = -5.10 tot 1.45, p = 0.275].

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D bloedwaarde lager dan 30 ng/mL de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson verhoogde, terwijl 15 minuten zonlicht per week de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Association Between Vitamin D Status, Vitamin D Supplementation, Sunlight Exposure, and Parkinson's Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhou Z, Zhou R, [...], Li K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30672512

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D.

Studies 2018

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken naar sportvoeding:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 1 tot 6 gram taurinesupplementen per dag verbeteren het uithoudingsvermogen