Voeding en gezondheid

Gembersupplementen verlagen lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30) baat bij gembersupplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met in totaal 473 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.66, 95% BI = -1.31 tot -0.01, p = 0.04].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de taille-heupverhouding van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.49, 95% BI = -0.82 tot -0.17, p = 0.003].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de heupverhouding van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.42, 95% BI = -0.77 tot -0.08, p = 0.01].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het nuchter glucosegehalte van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.68, 95% BI = -1.23 tot -0.05, p = 0.03].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de HOMA-IR waarde van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -1.67, 95% BI = -2.86 tot -0.48, p = 0.006].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas significant verhoogde [SMD = 0.40, 95% BI = 0.10 tot 0.70, p = 0.009].

De onderzoekers concludeerden dat mensen overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30) baat hadden bij gembersupplementen.

Oorspronkelijke titel:
The effects of ginger intake on weight loss and metabolic profiles among overweight and obese subjects: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Maharlouei N, Tabrizi R, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29393665

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht, cholesterol en suikerziekte.

Veel flavonolen, flavonen of anthocyaninen via voeding verlagen mogelijk dikke darmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van flavonoïden (zoals flavonolen, flavonen of anthocyaninen) de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 17481 personen met dikke darmkanker en 740859 personen zonder dikke darmkanker.

Alle studies werden gecorrigeerd voor een breed scala aan mogelijke confounders van colorectale kanker, zoals leeftijd, geslacht, BMI, fysieke activiteit, familiegeschiedenis van colorectale kanker, onderwijs, energie-inname, alcohol, vezelinname, rode en verwerkte vleesinname, tabak, aspirine en niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen.

Er was heterogeniteit tussen de studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel flavonoïden en de verlaagde kans op het krijgen van dikke darmkanker [gepoolde OR = 0.73, 95% BI = 0.48-1.10]. Geen verband want OR van 1 zat in de 95% BI van 0.48 tot 1.10.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het eten van veel flavanonen en de verlaagde kans op het krijgen van dikke darmkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het eten van veel flavan-3-olen en de verlaagde kans op het krijgen van dikke darmkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses van zowel cohort studies als patiënt-controle studies, dat het eten van veel flavonolen de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.54-0.90] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden in de cohort studies [RR = 1.00, 95% BI = 0.92-1.08].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses van zowel cohort studies als patiënt-controle studies, dat het eten van veel flavonen de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 21% [OR = 0.79, 95% BI = 0.83-0.99] verlaagde. 
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden in de cohort studies [RR = 1.02, 95% BI = 0.94-1.11].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses van zowel cohort studies als patiënt-controle studies, dat het eten van veel anthocyaninen de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 22% [OR = 0.78, 95% BI = 0.64-0.95] verlaagde. 
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden in de cohort studies [RR = 1.00, 95% BI = 0.91-1.10].

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke 10 mg flavonolen via voeding per dag, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 14% [gepoolde OR = 0.86, 95% BI = 0.76-0.97] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke 1 mg flavonen via voeding per dag, de kans op het krijgen van dikke darmkanker significant met 9% [gepoolde OR = 0.91, 95% BI = 0.84-0.99] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.84 tot 0.99 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat veel flavonolen via voeding, de kans op het krijgen van colonkanker significant met 20% [OR = 0.80, 95% CI = 0.68-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat veel flavonen via voeding, de kans op het krijgen van rectaalkanker significant met 18% [OR = 0.82, 95% CI = 0.70-0.97] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel flavonolen, flavonen en anthocyaninen de kans op het krijgen van dikke darmkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het verlaagde risico niet significant was in de cohort studies en er was heterogeniteit tussen de studies.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Flavonoids and the Risk of Colorectal Cancer: An Updated Meta-Analysis of Epidemiological Studies by Chang H, Lin Lei L, […], Guohua Zhao G.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6073812/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/significant/publicatie bias, flavonoïden en dikke darmkanker.

De resultaten van een overzichtsartikel zijn pas betrouwbaar wanneer ze ook teruggevonden worden in cohort studies. Dus het significant verlaagde risico moet zowel in patiënt-controle studies (meer gevoelig voor fouten) als in cohort studies (minder gevoelig voor fouten) teruggevonden worden.
 

Walnoten verlagen slecht cholesterolgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert een voeding met veel walnoten het lipidenprofiel?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 klinische studies met in totaal 1059 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een voeding met veel walnoten, het totale cholesterolgehalte significant met 6.99 mg/dL [WMD = -6.99 mg/dL 95% BI = -9.39 tot -4.58 mg/dL, p 0.001] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat een voeding met veel walnoten, het totale cholesterolgehalte werkelijk met 6.99 mg/dL verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een voeding met veel walnoten, het LDL cholesterolgehalte significant met 5.51 mg/dL [WMD = -5.51 mg/dL, 95% BI = -7.72 tot -3.29 mg/dL, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een voeding met veel walnoten, het triglyceridengehalte significant met 4.69 mg/dL [WMD = -4.69 mg/dL, 95% BI = -8.93 tot -0.45 mg/dL, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een voeding met veel walnoten, het apolipoproteïne B-gehalte significant met 3.74 mg/dL [WMD = -3.74 mg/dL, 95% BI = -6.51 tot -0.97 mg/dL, p = 0.008] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen een voeding met veel walnoten en de verlaging van het apolipoproteïne A-gehalte [WMD = 2.91 mg/dL, 95% BI = -5.98 tot 0.08 mg/dL, p = 0.057].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een voeding met veel walnoten en het verlagen van het lichaamsgewicht [WMD = -0.12 kg, 95% BI = -2.12 tot 1.88, p = 0.90].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een voeding met veel walnoten en het verlagen van de systolische bloeddruk (de bovendruk)  [WMD = -0.72 mmHg, 95% BI = -2.75 tot 1.30, p = 0.48].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een voeding met veel walnoten en het verlagen van de diastolische bloeddruk (de onderdruk) [WMD = -0.10 mmHg, 95% BI = -1.49 to 1.30, p = 0.88].

De onderzoekers concludeerden dat een voeding met veel walnoten, zowel het totale cholesterolgehalte, het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) als het apolipoprotein B-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of walnut consumption on blood lipids and other cardiovascular risk factors: an updated meta-analysis and systematic review of controlled trials by Guasch-Ferré M, Li J, […], Tobias DK.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29931130

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over noten, cholesterolgehalte, bloeddruk en hart- en vaatziekten.

Mensen met atherosclerose (aderverkalking) hebben vaak een verhoogd totaal cholesterolgehalte, een verhoogd LDL-cholesterol gehalte, een verhoogd triglyceridengehalte en een verhoogd apolipoproteïne B-gehalte.

Mensen met atherosclerose (aderverkalking) worden aangeraden te kiezen voor producten/maaltijden met maximaal 30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal. Welke producten/maaltijden in de supermarkt geschikt zijn voor mensen met atherosclerose (aderverkalking) kunt u hier opzoeken.
 

Veel natrium via voeding verhoogt een beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Het verband tussen een hoge natriuminname en het risico op het krijgen van een beroerte is geaccepteerd. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen de natriuminname en het risico op mortaliteit door alle oorzaken is nog niet vastgesteld. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een dosisafhankelijke relatie tussen zowel de natriuminname als de natrium-kalium ratio en het krijgen een beroerte onder mensen ouder dan 18 jaar?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies en 1 patiënt-controle studie met in totaal 261732 mensen, waarvan 10150 mensen met een beroerte.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 gram natrium per dag via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 6% [gepoolde RR = 1.06, 95% BI = 1.02-1.10, I2 = 60%, n = 14 studies] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 punt in de natrium-kalium ratio (mmol/mmol), de kans op het krijgen van een beroerte significant met 22% [gepoolde RR = 1.22, 95% BI = 1.04-1.41, I2 = 60%, n = 5 studies] verhoogde.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het krijgen van een beroerte en het verhogen van de natriuminname via voeding.

De onderzoekers vonden een lineair verband tussen het krijgen van een beroerte en het verhogen van de natrium-kalium ratio.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge natriuminname via voeding als een hoge natrium-kalium ratio, de kans op het krijgen van een beroerte onder volwassenen verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Dietary sodium, sodium-to-potassium ratio, and risk of stroke: A systematic review and nonlinear dose-response meta-analysis by Jayedi A, Ghomashi F, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29907351

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over natrium- en kaliuminname en het voorkomen van een beroerte.
Natrium is een onderdeel van zout. Dus een voeding met veel natrium is dus een voeding met veel zout.

Een voeding met veel zout is een voeding met minimaal 0.3 gram zout per 100 kcal.
Een zoutarme voeding is een voeding met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal. Een zoutarme voeding bestaat grotendeels uit producten met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal. Deze producten uit de supermarkt bevatten maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal.
 

EPA&DHA verlagen postoperatieve atriale fibrillatie na een bypass hartoperatie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn veronderstelllingen dat n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA) een anti-aritmisch effect hebben op postoperatieve atriale fibrillatie. Echer, de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren positieve effecten op postoperatieve atriale fibrillatie bij patiënten die een hartoperatie ondergaan?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies met in totaal 3570 patiënten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren de kans op het krijgen van postoperatieve atriale fibrillatie significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.73-0.98, p = 0.03] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren de kans op het krijgen van postoperatieve atriale fibrillatie werkelijk met 16% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat EPA:DHA  verhouding  1 de kans op het krijgen van postoperatieve atriale fibrillatie significant met 49% [RR = 0.51, 95% BI = 0.36-0.73, p = 0.0003] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren, de kans op het krijgen van postoperatieve atriale fibrillatie na een coronaire-bypassoperatie (een bypass hartoperatie) significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.47-0.97, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren in de verhouding EPA:DHA 1 de kans op het krijgen van postoperatieve atriale fibrillatie na een coronaire-bypassoperatie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
N-3 polyunsaturated fatty acids for prevention of postoperative atrial fibrillation: updated meta-analysis and systematic review by Wang H, Chen J and Zhao L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29380237

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over EPA&DHA en hart- en vaatziekten.

Wanneer de slagaders onvoldoende bloed kunnen leveren aan het hart, kan de chirurg een coronaire-bypassoperatie (CABG) of omleidingsoperatie voorstellen. In Europa is de bypassoperatie een van de meest uitgevoerde hartoperaties om de bloedstroom naar het hart te herstellen.

Atriale fibrillatie is een type hartritmestoornis die een snelle en onregelmatige pols (hartslag) veroorzaakt. Atriale fibrillatie die optreedt na een operatie wordt postoperatieve atriale fibrillatie genoemd.
 

Olijfolie verhoogt sneller het HDL cholesterolgehalte dan andere plantaardige oliën

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van olijfolie en andere plantaardige oliën en het cholestterolgehalte en het triglyceridengehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 27 RCTs met in totaal 1089 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de stijging van het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) hoger was voor olijfolie dan voor andere plantaardige oliën. Deze verhoging was bovendien significant [WMD = 1.37 mg/dL, 95% BI = 0.4-2.36].

De onderzoekers vonden dat de daling van het totale cholesterolgehalte kleiner was voor olijfolie dan voor andere plantaardige oliën. Deze daling was bovendien significant [WMD = 16.27 mg/dL, 95% BI = 2.8-10.6].

De onderzoekers vonden dat de daling van het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) lager was voor olijfolie dan voor andere plantaardige oliën. Deze daling was bovendien significant [WMD = 4.2 mg/dL, 95% BI = 1.4-7.01].

De onderzoekers vonden dat de daling van het triglyceridengehalte lager was voor olijfolie dan voor andere plantaardige oliën. Deze daling was bovendien significant [WMD = 4.31 mg/dL, 95% BI = 0.5-8.12].

De onderzoekers concludeerden dat olijfolie het HDL cholesterolgehalte sneller deed stijgen dan andere plantaardige oliën. Echter, andere plantaardige oliën verlaagden het totale en LDL-cholesterolgehalte en triglyceridengehalte sneller dan olijfolie.

Oorspronkelijke titel:
Comparison of blood lipid-lowering effects of olive oil and other plant oils: A systematic review and meta-analysis of 27 randomized placebo-controlled clinical trials by Ghobadi S, Hassanzadeh-Rostami Z, […], Faghih S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29420053

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van het cholesterolgehalte.

Groente en fruit verlagen het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van groenten en/of fruit de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 cross-sectionele studies, 1 patiënt-controle studie en 5 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 16 studies dat het dagelijks eten van veel groente vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 11% [multivariable-adjusted RR = 0.89, 95% BI = 0.85-0.93, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 16 studies dat het dagelijks eten van veel fruit vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 19% [multivariable-adjusted RR = 0.81, 95% BI = 0.75-0.88, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 8 studies dat het dagelijks eten van zowel veel groente als fruit vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 25% [multivariable-adjusted RR = 0.75, 95% BI = 0.63-0.90, p 0.002] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van veel groente en/of fruit de kans op het krijgen van het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of vegetable and fruit consumption with metabolic syndrome. A meta-analysis of observational studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29506604

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het metabole syndroom en groente- en fruitconsumptie.

Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor mensen met het metabole syndroom.

Veel groente en/of fruit komt overeen met een dagelijkse consumptie van minimaal 200 gram groente en/of fruit.
Deze maaltijden leveren minimaal 200 gram groente.
 

1 portie gevogelte per week verlaagt een beroerte onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van gevogelte de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 prospectieve cohort studies met in totaal 354718 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het eten van veel gevogelte vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte niet significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.82-1.03, I2 = 19.8%, p = 0.28] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van veel gevogelte de kans op het krijgen van een beroerte werkelijk met 8% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het eten van veel gevogelte vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder Amerikanen significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.77-0.95, I2 = 0.0%, p = 0.38] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het eten van veel gevogelte vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder vrouwen significant met 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.93, I2 = 0.0%, p = 0.63] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.72 tot 0.93 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse geen verband tussen het eten van veel gevogelte en het krijgen van een herseninfarct of ischemische beroerte [RR = 0.91, 95% BI = 0.79-1.02, I2 = 0.0%, p = 0.93].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse geen verband tussen het eten van veel gevogelte en het krijgen een hersenbloeding of hemorragische beroerte [RR = 0.82, 95% BI = 0.59-1.04, I2 = 20.5%, p = 0.28].

De onderzoekers vonden geen verband tussen elke verhoging met 1 portie gevogelte per week en de kans op het krijgen van een beroerte [RR = 1.00, 95% BI = 0.96-1.03, I2 = 69.0%, p = 0.004].

De onderzoekers vonden in de dosisafhankelijke analyse dat het verlaagde risico op het krijgen van een beroerte bij maximaal 1 portie gevogelte per week lag.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 1 portie gevogelte per week, de kans op het krijgen van een beroerte, met name onder Amerikanen en vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary poultry intake and the risk of stroke: A dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Mohammadi H, Jayedi A, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29460808

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van een beroerte en vleesconsumptie.

1 portie gevogelte komt overeen met 100 gram. Gevogelte zijn:  

  •  kalkoen
  • eend
  • duif
  • gans
  • struisvogel
  • emoe
  • parelhoen
  • fazant
  • patrijs
  • kwartel

Visoliesupplementen verbeteren niet de insulinegevoeligheid van mensen met suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van visoliesupplementen de insulinegevoeligheid?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s (1 crossover en de rest is parallel) met in totaal 672 deelnemers.
De dosering van visoliesupplement varieerde tussen 1 en 4 gram per dag.

De duur van de studie varieerde tussen 4 en 24 weken.
Er was geen publicatie bias.


Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het slikken van visoliesupplementen geen effect had op de insulinegevoeligheid [SMD = 0.17, 95% BI = -0.15 tot 0.48, p = 0.292, I2 = 58.1%, p = 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het slikken van visoliesupplementen een significant positief effect had op de insulinegevoeligheid bij mensen met tenminste een van de symptomen van stofwisselingsstoornissen [SMD = 0.53, 95% BI = 0.17-0.88, p 0.001].
Echter, het slikken van visoliesupplementen had geen effect op de insulinegevoeligheid bij gezonde mensen en mensen met suikerziekte type 2.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het slikken van visoliesupplementen tot 12 weken een significant positief effect had op de insulinegevoeligheid [SMD = 0.31, 95% BI = 0.01-0.61, p = 0.04]. Echter, het effect was niet meer significant na 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 1-4 g visoliesupplementen per dag gedurende een periode van 12 weken, de insulinegevoeligheid van mensen met tenminste een van de symptomen van stofwisselingsstoornissen (=mensen met het metabole syndroom) verbeterde. Echter, het verbeterde niet de insulinegevoeligheid van mensen met suikerziekte type 2.

Oorspronkelijke titel:
Fish oil supplementation and insulin sensitivity: a systematic review and meta-analysis by Gao H, Geng T, [...], Zhao Q.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5496233/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over suikerziekte en visoliesupplementen.
Een verbeterde insulinegevoeligheid verlaagt de kans op het krijgen van suikerziekte type 2.
In visoliesupplementen zitten vaak EPA en DHA.
 

Dagelijks 20 gram vis verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vis de mortaliteit (doodgaan aan) en is deze relatie continent gebonden?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies met in totaal 911348 deelnemers waarvan 75451 mensen die dood zijn gegaan.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 20 gram vis per dag, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 4% [RR = 0.96, 95% BI = 0.94-0.98, I2 = 0%, n = 8] verlaagde. Dit verlaagde risico was in de subgroepenanalyses alleen significant in de Aziatische studies.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 20 gram vis per dag, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 2% [RR = 0.98, 95% BI = 0.97-1.00, I2 = 81.9%, n = 14] verlaagde. Dit verlaagde risico was in de subgroepenanalyses alleen significant in de Aziatische studies.

De onderzoekers vonden in Westerse studies, een U-vormige relatie tussen het eten van vis en de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten.

De onderzoekers vonden in Aziatische studies, een rechtlijnige relatie (een lineair relatie) tussen het eten van vis en de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis, minimaal 20 gram per dag de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten verlaagde. Echter, dit verlaagde risico was niet hetzelfde voor Europa en Azië.

Oorspronkelijke titel:
Fish consumption and risk of all-cause and cardiovascular mortality: a dose-response meta-analysis of prospective observational studies by Jayedi A, Shab-Bidar S, […], Djafarian K.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29317009

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en visconsumptie.

Deze maaltijden leveren minimaal 20 gram vis.
 

Een laag vet dieet verlaagt cholesterogehalte van mensen met overgewicht of obesitas

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een dieet met weinig vet het cholesterolgehalte van mensen met overgewicht of obesitas zonder stofwisselingsstoornissen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 RCTs met in totaal 2106 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het volgen van een laag vet dieet vergeleken met een hoog vet dieet, het totale cholesterolgehalte van mensen met overgewicht of obesitas significant met 7.05 mg/dL [95% BI = -11.30 tot -2.80, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van een laag vet dieet vergeleken met een hoog vet dieet, het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas significant met 4.41 mg/dL [95% BI = -7.81 tot -1.00, p = 0.011] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van een laag vet dieet vergeleken met een hoog vet dieet, het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas significant met 2.57 mg/dL [95% BI = -3.85 tot -1.28, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het volgen van een laag vet dieet vergeleken met een hoog vet dieet, het bloedvetgehalte van mensen met overgewicht of obesitas significant met 11.68 mg/dL [95% BI = 5.90 tot 17.45, p 0.011] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een laag vet dieet zowel het goede (HDL-cholesterol) als het slechte cholesterogehalte (LDL-cholesterol) van mensen met overgewicht (BMI = 25-30) of obesitas (BMI >30) zonder stofwisselingsstoornissen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of low-fat compared with high-fat diet on cardiometabolic indicators in people with overweight and obesity without overt metabolic disturbance: a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials by Lu M, Wan Y, [...], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29212558

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, overgewicht en vet.

Een dieet met weinig vet is een dieet met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet. De makkelijkste manier om een dieet met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet. Welke producten uit de supermarkt maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijden leveren maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet.
 

Een dieet met weinig verzadigd vet verlaagt hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een dieet met weinig verzadigd vet de kans op hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte cohort studies en interventiestudies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door koolhydraten, meervoudig onverzadigd vet of enkelvoudig onverzadigd vet, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigd vet, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 19% deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door enkelvoudig onverzadigd vet, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 11% deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van elke 5 En% verzadigd vet door 5 En% meervoudig onverzadigd vet, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 28% deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van elke 5 En% verzadigd vet door 5 En% visolie, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 28% deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigd vet of enkelvoudig onverzadigd vet, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door volle granen, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant deed afnemen.

De onderzoekers vonden dat het vervangen van verzadigd vet door eenvoudige suikers of zetmeel, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant deed toenemen.

De onderzoekers concludeerden dat het vervangen van verzadigd vet door koolhydraten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) deed afnemen, terwijl het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigd vet, enkelvoudig onverzadigd vet of volle granen ook de kans op doodgaan aan coronaire hartziekte en de kans op het krijgen van coronaire hartziekte deed afnemen.

Oorspronkelijke titel:
A systematic review of the effect of dietary saturated and polyunsaturated fat on heart disease by Clifton PM and Keogh JB.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29174025

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en vet.

Een dieet met weinig verzadigd vet is een dieet met maximaal 7 En% verzadigd vet. De makkelijkste manier om een dieet met maximaal 7 En% verzadigd vet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met maximaal 7 En% verzadigd vet. Welke producten uit de supermarkt maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

Deze maaltijden bevatten maximaal 7 En% verzadigd vet.

Welke producten veel meervoudig onverzadigd vet of enkelvoudig onverzadigd vet bevatten, kunt u opzoeken in de NEVO-tabel. De NEVO-tabel wordt door diëtisten gebruikt om diëten voor te schrijven.  
 

Veel vezels via voeding verlaagt mogelijk het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van vezels de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 cross-sectionele studies en 3 cohort studies.

Er was publicatie bias bij cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cross-sectionele studies dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 33% [OR = 0.67, 95% BI = 0.58-0.78, I2 = 32.4%, p = 0.181] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom niet significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.70-1.06] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er kan niet met 95% betrouwbaarheid gezegd worden dat het eten van veel vezels de kans op het krijgen van het metabole syndroom werkelijk met 14% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vezels, de kans op het krijgen van het metabole syndroom waarschijnlijk verlaagde. Waarschijnlijk omdat er sprake was van publicatie bias bij cross-sectionele studies en geen significant verband werd gevonden in cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fiber and Metabolic Syndrome: A Meta-Analysis and Review of Related Mechanisms by Chen JP, Chen GC, [...], Bai Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29278406

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over overzichtsartikel/publicatie bias, het metabole syndroom en vezelconsumptie.

De conclusie van een overzichtsartikel is pas betrouwbaar wanneer er geen sprake is van publicatie bias (=studies met ongewenste resultaten worden niet gepubliceerd) en het gevonden verband ook significant is in cohort studies.

Bereken hier of u overgewicht hebt of niet?

Mensen met het metabole syndroom worden aangeraden te kiezen voor de volgende producten en maaltijden.
 

Veel groente of fruit verlaagt het metabole syndroom onder Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van groente en/of fruit de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 observationele studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel fruit vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 13% [OR = 0.87, 95% BI = 0.82 tot 0.92, I2 = 46.7%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel groente vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 15% [OR = 0.85, 95% BI = 0.80 tot 0.91, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel groente en fruit vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 24% [OR = 0.76, 95% BI = 0.62 tot 0.93, I2 = 83.5%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat het eten van veel fruit vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom onder Aziaten significant met 14% [OR = 0.86, 95% BI = 0.77 tot 0.96] verlaagde. Echter, dit verlaagde risico was niet significant onder andere bevolkingsgroepen.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat het eten van veel groente vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom onder Aziaten significant met 14% [OR = 0.86, 95% BI = 0.80 tot 0.92] verlaagde. Echter, dit verlaagde risico was niet significant onder andere bevolkingsgroepen.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel groente en/of fruit de kans op het krijgen van het metabole syndroom onder Aziaten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruit and vegetable consumption and risk of the metabolic syndrome: a meta-analysis by Tian Y, Su L, [...], Jiang X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29151369

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over overzichtsartikel/publicatie bias, het metabole syndroom en groente en fruit consumptie. 

Bereken hier of u overgewicht hebt of niet?

Mensen met het metabole syndroom worden aangeraden te kiezen voor de volgende producten/maaltijden.
 

Dagelijks 500 mL rode bietensap verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt de suppletie met rode bietensap de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 RCT’s met 650 mensen in de rode bietensappengroep (interventiegroep) en 598 in de controle groep (niet rode bietensappengroep).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de systolische bloeddruk van de rode bietensappengroep significant lager was dan de controle groep [-3.55 mmHg, 95% BI = -4.55 tot -2.54 mmHg].

De onderzoekers vonden dat suppletie met rode bietensap de diastolische bloeddruk significant met 1.32 mmHg [-1.32 mmHg, 95% BI = -1.97 tot -0.68 mmHg] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat suppletie met rode bietensap gedurende minimaal 14 dagen de systolische bloeddruk significant met 5.11 mmHg verlaagde.

De onderzoekers vonden dat suppletie met rode bietensap gedurende 14 dagen de systolische bloeddruk significant met 2.67 mmHg verlaagde.

De onderzoekers vonden dat suppletie met 500 mL rode bietensap per dag, de systolische bloeddruk significant met 4.78 mmHg verlaagde.

De onderzoekers vonden dat suppletie met 70 mL rode bietensap per dag, de systolische bloeddruk significant met 2.37 mmHg verlaagde. Deze verlaging was hetzelfde voor 140 mL rode bietensap per dag.

De onderzoekers concludeerden dat suppletie met rode bietensap, bij voorkeur 500 mL per dag gedurende minimaal 14 dagen, de bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Nitrate-Independent Blood Pressure-Lowering Effect of Beetroot Juice: A Systematic Review and Meta-Analysis by Bahadoran Z, Mirmiran P, […], Ghasemi A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29141968

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van de bloeddruk.
 

Teveel vet in het lichaam vermindert de botmassa

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Wetenschappelijke literatuur laat tegenstrijdig bewijs zien over de relatie tussen adipositas en botmassa bij mensen met overgewicht en obesitas. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het hebben van vetlijvigheid (een hoog vetpercentage in het lichaam oftewel adipositas) de botmassa bij mensen met overgewicht (BMI = 25-30) en obesitas (BMI > 30)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 studies met in totaal 2587 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden sterk bewijs dat een hoge relatieve (%) vetmassa de botmassa bij mannen significant deed afnemen [R = -0.37, 95% BI = -0.57 tot -0.12].

De onderzoekers vonden sterk bewijs dat een hoge relatieve vetmassa de botmassa bij mensen tot 25 jaar significant deed afnemen [R = -0.28, 95% BI = -0.45 tot -0.08].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge relatieve (%) vetmassa de botmassa bij mannen  en mensen tot 25 jaar met overgewicht (BMI = 25-30) en obesitas (BMI > 30) deed afnemen. Dus om botverlies bij mensen met overgewicht of obesitas te voorkomen, worden voedings- en bewegingsprogramma's aanbevolen die gericht zijn op een gecontroleerde vermindering van de vetmassa met gelijktijdig behoud van vetvrije massa (oftewel spiermassa).

Oorspronkelijke titel:
Influence of adipose tissue mass on bone mass in an overweight or obese population: systematic review and meta-analysis by Dolan E, Swinton PA, […], O'Reilly J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29028271

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht

Bereken hier of u overgewicht hebt of niet?

Mens met overgewicht of obesitas worden aangeraden te kiezen voor een dieet met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
De makkelijkste manier om dit dieet te volgen, is door te kiezen voor alleen producten/maaltijden met maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moet gemiddeld maximaal 30 En% vet, waarvan maximaal 7 En% verzadigd vet en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal bevatten.

Krachttraining is de makkelijkste manier om vetmassa te verminderen met gelijktijdig behoud van vetvrije massa (spiermassa).

Een lage botmassa verhoogt de kans op botbreuk. De botmassa kan verhoogd worden door krachttraining.
 

Dagelijks 100 gram roodvlees, 50 gram bewerkt vlees en 250 mL suikergezoete frisdrank verhogen de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een realtie tussen het eten van verschillende voedingsgroepen, zoals zuivel, groente en fruit en het krijgen van een hoge bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 4 studies met 28069 mensen met een hoge bloeddruk, dat elke 30 gram volle granen per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.87-0.98, I2 = 88%, p 0.0001] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.
Het verlaagde risico was het hoogste (15%) bij 90 gram volkoren granen per dag. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 6 studies, dat elke 100 gram fruit per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 3% [RR = 0.97, 95% BI = 0.96-0.99, I2 = 64%, p = 0.02] verlaagde.
Het verlaagde risico was het hoogste (7%) bij 300 gram fruit per dag. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 9 studies met 31509 mensen met een hoge bloeddruk, dat elke 200 gram zuivelproducten per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.94-0.97, I2 = 0%, p = 0.50] verlaagde.

Het verlaagde risico was het hoogste (15%) bij 800 gram zuivelproducten per dag. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 7 studies met 97745 mensen met een hoge bloeddruk, dat elke 100 gram roodvlees per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 14% [RR = 1.14, 95% BI = 1.02-1.28, I2 = 88%, p 0.001] verhoogde.
Het verhoogde risico was het hoogste (40%) bij 200 gram roodvlees per dag. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 4 studies, dat elke 50 gram bewerkt vlees per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 12% [RR = 1.12, 95% BI = 1.00-1.26, I2 = 82%, p 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse van 4 studies, dat elke 250 mL suikergezoete frisdrank per dag, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 7% [RR = 1.07, 95% BI = 1.04-1.10, I2 = 64%, p = 0.04] verhoogde.
Het verhoogde risico was het hoogste (13%) bij 450 mL suikergezoete frisdrank per dag. 

De onderzoekers vonden dat het dagelijks eten van 170 gram roodvlees samen met 35 gram bewerkt vlees, 100 gram vis en 500 mL suikergezoete frisdrank, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 78% verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van 100 gram roodvlees, 50 gram bewerkt vlees en 250 mL suikergezoete frisdrank, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk verhoogde, terwijl 30 gram volle granen, 100 gram fruit en 200 gram zuivelproducten de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Food Groups and Risk of Hypertension: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Studies by Schwingshackl L, Schwedhelm C, […], Boeing H.

Link:
http://advances.nutrition.org/content/8/6/793.long

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de verschillende voedingsgroepen en het verlagen van de bloeddruk.
 

Witvlees verlaagt een beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een realtie tussen het eten van vlees en het krijgen van een beroerte of doodgaan aan een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 prospectieve cohort studies met in totaal 487150 deelnemers, waarvan 9522 mensen met een beroerte en 12999 mensen die dood zijn gegaan aan een beroerte.

De follow-up duur varieerde tussen 5.5 en 26 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het eten van veel rood en bewerkt vlees, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 18% [RR = 1.18, 95% BI = 1.09-1.28, I2 = 0%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het eten van veel roodvlees, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.03-1.20, I2 = 0%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het eten van veel bewerkt vlees, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 17% [RR = 1.17, 95% BI = 1.08-1.25, I2 = 0%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyse dat het eten van veel witvlees, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.78-0.97, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyse geen verband tussen het eten van veel roodvlees en doodgaan aan een beroerte [RR = 0.87, 95% BI = 0.64-1.18, I2 = 70.9%]. Geen verband want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.64 tot 1.18. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyse geen verband tussen het eten van veel rood en bewerkt vlees en doodgaan aan een beroerte [RR = 0.97, 95% BI = 0.85-1.11, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het eten van veel rood en bewerkt vlees, de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte (een hersenbloeding) significant met 41% [RR = 1.41, 95% BI = 1.08-1.84, I2 = 0%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyse dat het eten van veel roodvlees, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte (een herseninfarct) significant met 24% [RR = 1.24, 95% BI = 1.05-1.46, I2 = 17.7%] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel roodvlees of bewerkt vlees de kans op het krijgen van een beroerte verhoogde, terwijl veel witvlees een beroerte juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Role of Total, Red, Processed, and White Meat Consumption in Stroke Incidence and Mortality: A Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Kim K, Hyeon J, […], Park SM.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5634267/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vleesconsumptie en het voorkomen van een beroerte.
 

8.7 gram oplosbare vezelsupplementen gedurende 7 dagen verlaagt de bloeddruk

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Het is bewezen dat de vezelconsumptie, vooral viskeuze oplosbare vezels, de risicofactoren van hart- en vaatziekten verbetert. Of dit ook geldt voor het verlagen van de bloeddruk, blijft controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het nemen van viskeuze oplosbare vezelsupplementen de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 (n = 1430) and 21 RCT’s (n = 1343) voor respectievelijk systolische en diastolische bloeddruk.

De 5 typen viskeuze oplosbare vezelsupplementen zijn β-glucan van haver en gerst, guargom, konjac, pectine en psyllium.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het nemen van 8.7 gram viskeuze oplosbare vezelsupplementen gedurende 7 dagen, de systolische bloeddruk significant met 1.59 mmHg [95% BI = -2.72 tot -0.46, I2 = 72%, p 0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het nemen van 8.7 gram viskeuze oplosbare vezelsupplementen gedurende 7 dagen, de diastolische bloeddruk significant met 0.39 mmHg [95% BI = -0.76 tot -0.01, I2 = 67%, p 0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat alleen de viskeuze oplosbare psylliumvezelsupplementen de systolische bloeddruk [MD = -2.39 mmHg, 95% BI = -4.62 tot -0.17] significant verlaagde. 

De onderzoekers concludeerden dat het nemen van 8.7 gram viskeuze oplosbare vezelsupplementen, met name psylliumvezelsupplementen gedurende 7 dagen,  de bloeddruk verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of viscous soluble fiber on blood pressure: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Khan K, Jovanovski E, […], Vuksan V.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29153856

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over RCT’s/significant, vezelconsumptie en het verlagen van de bloeddruk.
 

Een dieet met <10 En% verzadigd vet verlaagt cholesterolgehalte en bloeddruk bij kinderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het volgen van een dieet met weinig verzadigd vet het cholesterolgehalte en de bloeddruk bij kinderen van 2 tot 19 jaar?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s (5 studies met een studieduur van minder dan 1 jaar en 3 studies met minstens 1 jaar met in totaal 2430 kinderen tussen 2 en 19 jaar) en 3 cohort studies.

De cohort studies duurden minimaal 1 jaar en de RCT’s duurden minimaal 13 dagen.

Wegens te weinig studies was het niet mogelijk om een funnel plot analyse uit te voeren.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in RCT’s dat een dieet met weinig verzadigd vet, het totale cholesterolgehalte significant met 0.16 mmol/L [95% BI = -0.25 tot -0.07, I2 = 64%] verlaagde.
Het grootste effect werd gevonden bij een dieet met minder dan 10 En% verzadigd vet en bij een dieet waarbij verzadigd vet vervangen werd door meervoudig onverzadigd vet of een mengsel van meervoudig onverzadigd vet en enkelvoudig onverzadigd vet.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat een dieet met weinig verzadigd vet, het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.13 mmol/L [95% BI = -0.22 tot -0.03, I2 = 77%] verlaagde.
Het grootste effect werd gevonden bij een dieet met minder dan 10 En% verzadigd vet en bij een dieet waarbij verzadigd vet vervangen werd door meervoudig onverzadigd vet of een mengsel van meervoudig onverzadigd vet en enkelvoudig onverzadigd vet.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat een dieet met weinig verzadigd vet, de diastolische bloeddruk significant met 1.45 mmol/L [95% BI = -2.34 tot -0.56] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen bewijs voor bijwerkingen tijdens het volgen van een dieet met weinig verzadigd vet.

De onderzoekers concludeerden dat een dieet met weinig verzadigd vet, het totale en het LDL cholesterolgehalte en diastolische bloeddruk bij kinderen tussen 2 en 19 jaar verlaagde. Het cholesterolverlagende effect was het grootst bij een dieet met minder dan 10 En% verzadigd vet en bij een dieet waarbij verzadigd vet vervangen werd door meervoudig onverzadigd vet of een mengsel van meervoudig onverzadigd vet en enkelvoudig onverzadigd vet.

Oorspronkelijke titel:
Health effects of saturated and trans-fatty acid intake in children and adolescents: Systematic review and meta-analysis by Morenga L and Montez JM.

Link:
http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0186672

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cohort/RCT’s/funnel plot, vetconsumptie en het verlagen van het cholesterolgehalte en de bloeddruk.

Een dieet met minder dan 10 En% verzadigd vet is een dieet dat grotendeels bestaat uit producten met minder dan 10 En% verzadigd vet of anders gezegd, het gemiddelde van alle dagelijks gegeten producten moet minder dan 10 En% verzadigd vet zijn. Welke producten uit de supermarkt minder dan 10 En% verzadigd vet bevatten, kunt u hier opzoeken.

 

Suikergezoete frisdrank, eieren en rood- en bewerkt vlees verhogen hart- en vaatzieken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Wat is de relatie tussen de verschillende voedingsgroepen en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten, zoals coronaire hartziekte, hartfalen en een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 123 prospectieve cohort studies.  

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van volkorenproducten de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.92-0.98] verlaagde. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van volkorenproducten de kans op het krijgen van hartfalen significant met 4% [RR = 0.96, 95% BI = 0.92-0.98] verlaagde. Significant omdat RR = 1 niet in de 95% BI van 0.92 tot 0.98 zat. RR = 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het eten van groenten de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 3% [RR = 0.97, 95% BI = 0.96-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van groenten de kans op het krijgen van een beroerte significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.86-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van fruit de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van fruit de kans op het krijgen van een beroerte significant met 10% [RR = 0.92, 95% BI = 0.84-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten de kans op het krijgen van coronaire hartziekte niet significant met 33% [RR = 0.67, 95% BI = 0.43-1.05] verlaagde. Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van noten de kans op het krijgen van een beroerte significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.84-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.79-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.75-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van hartfalen significant met 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.67-0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van eieren de kans op het krijgen van hartfalen significant met 16% [RR = 1.16, 95% BI = 1.03-1.31] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 15% [RR = 1.15, 95% BI = 1.08-1.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van een beroerte significant met 12% [RR = 1.12, 95% BI = 1.06-1.17] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van hartfalen significant met 8% [RR = 1.08, 95% BI = 1.02-1.14] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van bewerkt vlees de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 27% [RR = 1.27, 95% BI = 1.09-1.49] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van bewerkt vlees de kans op het krijgen van een beroerte significant met 17% [RR = 1.17, 95% BI = 1.02-1.34] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van bewerkt vlees de kans op het krijgen van hartfalen significant met 12% [RR = 1.12, 95% BI = 1.05-1.19] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van suikergezoete frisdrank de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 17% [RR = 1.17, 95% BI = 1.11-1.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van suikergezoete frisdrank de kans op het krijgen van een beroerte significant met 7% [RR = 1.07, 95% BI = 1.02-1.12] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van suikergezoete frisdrank de kans op het krijgen van hartfalen significant met 8% [RR = 1.08, 95% BI = 1.05-1.12] verhoogde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen volkorenproducten, fruit, noten, zuivelproducten en roodvlees en het krijgen van coronaire hartziekte. 

De onderzoekers concludeerden dat er een verband bestond tussen de verschilllende voedingsgroepen en het krijgen van hart- en vaatziekten, met een verhoogde risico voor het eten van eieren, rood- en bewerkt vlees en het drinken van suikergezoete frisdrank.

Oorspronkelijke titel:
Food groups and risk of coronary heart disease, stroke and heart failure: A systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies by Bechthold A, Boeing H, […], Schwingshackl L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29039970

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en verschillende voedingsgroepen.
 

Veel natrium in het lichaam verhoogt het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt zowel een hoge natriuminname via voeding als een hoog natriumgehalte in het lichaam, de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 observationele studies met in totaal 66274 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het natriumgehalte, met name het natriumgehalte van de urine van mensen met het metabole syndroom significant hoger was dan van mensen zonder het metabole syndroom [Hedges' g = 0.21, 95% BI = 0.12-0.29, I2 = 68.6%].

De onderzoekers vonden dat een hoge natriuminname via voeding, een hoog natriumgehalte via de urine of een hoog serum natriumgehalte de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 37% [OR = 1.37, 95% BI = 1.31-1.42, I2 = 86.9%] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge natriuminname via voeding als een hoog natriumgehalte in het lichaam, de kans op het krijgen van het metabole syndroom verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Sodium status and the metabolic syndrome: A systematic review and meta-analysis of observational studies by Soltani S, Kolahdouz Mohammadi R, […], Salehi-Abargouei A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28846446

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het metabole syndroom en natrium
Natrium is een onderdeel van keukenzout oftewel natriumchloride.
Natriumrijke oftewel zoutrijke producten zijn producten met meer dan 0.3 gram zout per 100 kcal. Deze producten zijn zoutrijk.
Een zoutrijk dieet is een dieet dat grotendeels bestaat uit producten met meer dan 0.3 gram zout per 100 kcal.

EPA en DHA supplementen verlagen hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken EPA en DHA supplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 171 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het triglyceridengehalte bloedvetgehalte) significant met 0.368 mmol/L [95% BI = -0.427 tot -0.309] verlaagde. Dit significant verlaagde effect was tevens ook dosis-afhankelijk.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de systolische bloeddruk significant met 2.195 mmHg [95% BI = -3.172 tot -1.217] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de diastolische bloeddruk significant met 1.08 mmHg [95% BI = -1.716 tot -0.444] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen de hartslag significant met 1.37 slagen [95% BI = -2.41 tot -0.325] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het C-reactieve proteïne significant met 1.343 mg/L [95% BI = -0.454 tot -0.232] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant met 0.150 mmol/L [95% BI = 0.058 tot 0.243] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het slikken EPA en DHA supplementen het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.039 mmol/L [95% BI = 0.024 tot 0.054] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken EPA en DHA supplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Eicosapentaenoic acid and docosahexaenoic acid containing supplements modulate risk factors for cardiovascular disease: a meta-analysis of randomised placebo-control human clinical trials by AbuMweis S, Jew S, […], Agraib L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/28675488

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en EPA en DHA.
Welke vissen veel EPA en DHA bevatten, kunt u hier opzoeken.
Deze maaltijden leveren veel EPA en DHA.
 

Het metabole syndroom verhoogt een ischemische beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het metabole syndroom de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 prospectieve cohort studies met in totaal met 116496 deelnemers, die aan het begin van de studie geen hart- en vaatziekten hadden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 70% [gepoolde RR = 1.70, 95% BI = 1.49-1.95] hadden op het krijgen van een beroerte. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 112% [gepoolde RR = 2.12, 95% BI = 1.46-3.08] hadden op het krijgen van een ischemische beroerte.

De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder het metabole syndroom, dat mensen met het metabole syndroom een non-significante verhoogde risico van 48% [gepoolde RR = 1.48, 95% BI = 0.98-2.14] hadden op het krijgen van een hemorragische beroerte. Non-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met vrouwen zonder het metabole syndroom, dat vrouwen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 83% [gepoolde RR = 1.83, 95% BI = 1.31-2.56] hadden op het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers vonden vergeleken met mannen zonder het metabole syndroom, dat mannen met het metabole syndroom een significante verhoogde risico van 47% [gepoolde RR = 1.47, 95% BI = 1.22-1.78] hadden op het krijgen van een beroerte.

De onderzoekers concludeerden dat het metabole syndroom de kans op het krijgen van een beroerte, met name een ischemische beroerte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Metabolic syndrome and stroke: A meta-analysis of prospective cohort studies by Li X, Li X, […], Gao Q.

Link:
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0967586816311079

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het metabole syndroom en het voorkomen van een beroerte

Mensen met overgewicht of het metabole syndroom worden aangeraden te kiezen voor de volgende producten en maaltijden.

Wekelijks 30-180 gram chocolade verlaagt hart- en vaatziekten en suikerziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van chocolade de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies met in totaal 508705 deelnemers, waarvan 7267 mensen met een coronaire hartziekte, 8197 mensen met een beroerte en 13271 mensen met suikerziekte. 
De follow-up duur van de studies varieerde tussen 5 en 16 jaar. 
1 portie chocolade komt overeen met 30 gram chocolade.
De chocoladeconsumptie bestond grotendeels uit melk- of pure chocolade.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.82-0.97, I2 = 24.3%, p = 0.25] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hartaanval significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.77-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 28% [gepoolde RR = 0.72, 95% BI = 0.57-0.92] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.86-0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90-0.99] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 1 portie (30 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.85-0.97] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 3 porties (90 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 7 porties (210 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81-0.95] voor het krijgen van coronaire hartziekte voor het eten van 10 porties (300 gram) chocolade per week. 

De onderzoekers vonden in 7 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [gepoolde RR = 0.86, 95% BI = 0.79-0.92] verlaagde. Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.78-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte significant met 17% [gepoolde RR = 0.83, 95% BI = 0.71-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder mannen significant met 13% [gepoolde RR = 0.87, 95% BI = 0.79-0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte onder vrouwen significant met 16% [gepoolde RR = 0.84, 95% BI = 0.74-0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minder dan 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met een follow-up duur van minstens 10 jaar, dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 15% [gepoolde RR = 0.85, 95% BI = 0.79-0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.86-0.97] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 1 portie chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.81-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 3 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.93] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 7 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.72-0.94] voor het krijgen van een beroerte voor het eten van 10 porties chocolade per week.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte niet significant met 8% [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.78-1.08] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder mannen significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.65-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel chocolade vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte onder vrouwen niet significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.72-1.17] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.71-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 1 portie chocolade per week. Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een significant verlaagde risico van 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.63-0.91] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 3 porties chocolade per week. Significant want RR van 1 zat niet in de 95% BI van 0.63 tot 0.91. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.67-1.03] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 7 porties chocolade per week. Non-significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses een non-significant verlaagde risico van 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.69-1.16] voor het krijgen van suikerziekte voor het eten van 10 porties chocolade per week. Non-significant want RR van 1 zat in de 95% BI van 0.69 tot 1.16. RR van 1 betekent geen risico/verband.

De onderzoekers vonden een J-vormige relatie tussen het eten van chocolade en het krijgen van suikerziekte; met de hoogste bescherming bij 2 porties (60 gram) per week [RR = 0.75, 95% BI = 0.63-0.89] en geen bescherming meer boven 6 porties per week.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 1-6 porties (30-180 gram) chocolade per week, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte, een beroerte en suikerziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Chocolate Consumption and Risk of Coronary Heart Disease, Stroke, and Diabetes: A Meta-Analysis of Prospective Studies by Yuan S, Li X, […], Lu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5537803/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over hart- en vaatziekten en suikerziekte.
Deze maaltijden en producten uit de supermarkt zijn geschikt voor hartpatiënten en suikerpatiënten.