Voeding en gezondheid

Zink

Zinkrijke maaltijden (minimaal 5 mg zink oftewel 0.5 dag zink):

  1. Quinoa- en oertomatensalade met koftaballetjes voor 4 personen
  2. Couscoussalade met rundersteak en yoghurtdip voor 4 personen
  3. Zoete aardappelen boerenkoolstamppot voor 4 personen
  4. Aardappelpuree met gehaktballetjes in granaatappelsaus voor 4 personen
  5. Chateaubriand met roompaté voor 4 personen
  6. Lamsfilet met bleekselderij en uiencompote voor 4 personen
  7. Paella met zeevruchten voor 4 personen
  8. Hutspot met gehaktballetjes voor 4 personen
  9. Gehaktwellington met cashewnoten en spruitjes voor 4 personen
  10. Hachee met aardappelpuree voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over zink:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Een laag zink- en ijzergehalte verhogen MS
  2. Een hoger serum seleniumgehalte en een lager serum zinkgehalte verhogen vitiligo
  3. Een laag selenium- en zinkgehalte verhogen reumatoïde artritis
  4. Een zink-tekort verhoogt auto-immuunziekte
  5. Een laag zink- en ijzergehalte verhogen ziekte van Alzheimer
  6. Een hoog zinkgehalte in de hersenvocht verlaagt ziekte van Parkinson
  7. Een laag zinkgehalte verhoogt de ziekte van Parkinson
  8. Veel zink via voeding verlaagt een depressie
  9. Er is geen verband tussen zinkinname en prostaatkanker
  10. Een zinktekort leidt mogelijk tot ADHD
  11. Een zinktekort leidt tot hartinfarct
  12. Veel zink via voeding verlaagt suikerziekte type 2
  13. Zinksupplementen verlagen suikerziekte
  14. Zinksupplementen verlagen het nuchter bloedsuikergehalte
  15. Zink via voeding verlaagt dikke darmkanker
  16. 5 mg zink per dag via voeding verlaagt dikke darmkanker
  17. Een laag serum zink-, calcium- of magnesiumgehalte verhoogt de bloeddruk tijdens de zwangerschap
  18. Zinksupplementen verhogen de kans op hart- en vaatziekten  

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Zink is bestanddeel van 300 enzymen in het lichaam. Een aantal van deze enzymen spelen een rol bij mannelijke vruchtbaarheid.  Anders gezegd, zink is nodig bij mannelijke vruchtbaarheid.
    Omdat zink onderdeel is van 300 enzymen zijn niet alle functies van zink tot op heden bekend.
  • Zink is een bestanddeel van antioxidatieve enzymen (zink-SOD) in het lichaam. Zink verhoogt dus de weerstand.
  • Zink is nodig voor het behoud van stevige botten en het cognitief vermogen.
  • Zink is onderdeel van het hormoon insuline.
  • Zink is bestanddeel van het enzym alcoholdehydrogenase. Dit enzym speelt een rol bij de afbraak van alcohol en het gezichtsvermogen.
  • Een tekort geeft een verminderde mannelijke vruchtbaarheid, verminderde weerstand tegen infecties en ziekten, verstoorde wondgenezing, nachtblindheid. groeiachterstand, verlies van eetlust en verlies van reuk en smaak.
  • Een voeding met oesters, krab, noten en (orgaan-)vlees dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
    De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is de hoeveelheid die het lichaam nodig heeft om het dagelijkse verlies te compenseren.
  • Het lichaamsvoorraad van zink is 1-2.5 gram oftewel 0.5-1 jaar.
  • Teveel zink via voeding is niet mogelijk.
  • Zink wordt vooral opgeslagen in botten, spieren, tanden, haar, huid, lever en prostaat. 85% wordt gevonden in botten en spieren en 11% in de huid en de lever.
  • 15% van het dagelijkse zinkverlies geschiedt via de urine.
  • 1 mmol zink = 65.4 mg zink.
  • De maximale veilige dosis voor zink is 25 mg per dag.
    De maximale veilige dosis is de maximale hoeveelheid die het lichaam dagelijks binnen mag krijgen zonder dat er ongewenste effecten optreden.
    De maximale veilige dosis ligt vaak internationaal vast terwijl de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van land tot land kan verschillen. Dat komt omdat bij het vaststellen van de ADH gecorrigeerd wordt voor de eetgewoontes en de bevolkingssamenstelling van een land.

Lees hier meer over zink.

 

 

 

Zwavel

  • Zwavel is een macro-element.
  • Zwavel is een bestanddeel van de zwavelbevattende aminozuren cysteïne, taurine en methionine. Deze drie aminozuren danken hun antioxidatieve werking aan de zwavelgroep (SH-groep). Deze drie aminozuren komen voor in dierlijke eiwitten. 
  • Zwavel is belangrijk bij de vorming van het eiwit collageen. Rimpels ontstaan doordat collageen in de huid bij het ouder worden afneemt. Collageen is een belangrijk bestanddeel van de huid, beenderen en bindweefsels.
  • Zwavel is ook bestanddeel van biotine en vitamine B1.
  • Zwavel is bestanddeel van de antioxidant glutathion in het lichaam.
  • Een voeding met vlees, zuivel, eieren, broccoli, bloemkool, spruitjes, kool en avocado dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid zwavel is 0.4 gram.
  • Het lichaamsvoorraad van zwavel is 150 gram.
  • Zwavelverbindingen ontstaan bij de afbraak van eiwitten met name dierlijke eiwitten. Zwavelverbindingen geven stinkende scheten.
  • Een zwavel-tekort komt niet voor.

Lees hier meer over zwavel.

Vitamine A

Vitamine A-rijke maaltijden (levert minimaal 1 dag vitamine A):

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) naar de relatite tussen vitamine A en het ontstaan of voorkomen van ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine A suppletie verlaagt bronchopulmonale dysplasie bij prematuur geboren baby’s
  2. Groene bladgroenten, alliumgroenten, vezels en flavonoïden verlagen eierstokkanker
  3. Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract
  4. Een hoge vitamine A en B inname via voeding verlagen glaucoom
  5. Vitamine A en C via voeding verlagen de oogziekte glaucoom
  6. Geen verband tussen vitamines en lymfklierkanker
  7. Een hoge vitamine A via voeding verhoogt heupfracturen
  8. Vitamine A via voeding verlaagt eierstokkanker onder Noord-Amerikanen
  9. Vitamine A, beta-caroteen en lycopeen via voeding verlagen waarschijnlijk alvleesklierkanker
  10. Veel vitamine A en beta-caroteen via voeding verlagen longkanker
  11. Een dieet met veel vitamine A of carotenoïden verlaagt waarschijnlijk blaaskanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine A is een vetoplosbare vitamine die in 2 vormen (retinol en beta-caroteen) in voeding voorkomt.
  • Vitamine A is nodig voor gezonde ogen, celdeling en verhoogt de weerstand.
  • Een tekort geeft nachtblindheid en infecties.
  • Een voeding met margarine, halvarine, lever, groente, met name wortelen en fruit dekt de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid.
  • Een oge leverconsumptie kan leiden tot teveel vitamine A in het lichaam. Eet daarom niet meer dan 1 keer 100 gram lever(producten) per 14 dagen. 
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine A is 600.000 IE oftewel 3-12 maanden.
  • Beta-caroteen heeft de hoogste provitamine A activiteit.  Een teveel aan beta-caroteen leidt niet tot een teveel aan vitamine A in het lichaam.
  • De veilige bovengrens voor volwassenen is 3000 microgram (mcg) vitamine A per dag.
  • Synthetische en natuurlijk vorm van vitamine A worden even goed in het lichaam opgenomen.
    Synthetische beta-caroteen wordt in het lichaam beter opgenomen dan de natuurlijke vorm.
  • Synthetische beta-caroteen heeft in het lichaam zowel positieve als negatieve effecten.
    Daarentegen, heeft natuurlijke beta-caroteen geen negatieve effecten in het lichaam. Het heeft alleen positieve effecten in het lichaam.
  • 1 retinolactiviteitequivalent (RAE) = 1 microgram retinol = 12 microgram beta-caroteen  = 24 microgram alfa-caroteen = 3.33 internationale eenheid (IE) retinol.
  • Carotenoïden in verwerkte en gekookte producten, zoals in tomatenpuree, tomatensoep worden beter in het lichaam opgenomen dan in rauwe producten.
  • Een vitamine A-tekort draagt bij aan de kindersterte in ontwikkelingslanden.

Lees hier meer over vitamine A.

Vitamine B1

Vitamine B1-rijke maaltijden (levert vitamine B1 voor minimaal 1 dag):

  1. Varkensragout met champignons voor 4 personen

XXXXXXXXXXXXXXX

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over vitamine B1:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Hoog homocysteïne-gehalte verhoogt perifere neuropathie
  2. B-vitamines supplementen voorkomen geen cognitieve achteruitgang bij gezonde mensen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine B1 is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B1 komt voor in de zemel van de graankorrel en dat is de reden dat volkorenproducten, zoals bruinbrood en havermout veel vitamine B1 bevatten. Verder zit vitamine B1 in het zilvervliesje van de rijst. Bij de productie van witte rijst wordt het vliesje verwijderd en daarom bevat witte rijst geen vitamine B1.
  • Vitamine B1 is nodig bij energieproductie.
  • Bij een tekort ontstaat beriberi, vermoeidheid, gebrekkige eetlust en het Wernicke-Korsakoff syndroom.
  • Geen toxiciteit oftewel ongewenste effecten bij teveel vitamine B1.
  • Een teveel aan vitamine B1 via voeding is niet mogelijk.
  • Een voeding met volkorenproducten, havermout, vlees, bonen en noten dekt de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid.
  • Vitamines B werken samen (versterkt elkaars werking). Kies daarom voor een vitamine B-complex supplement in plaats van afzonderlijke B-vitaminesupplement.
  • Vitamine B1, B2, B3, B5 en B6 werken samen in de stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten. Daarom zitten deze vitamines vaak in één voedingssupplement.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine B1 is 4 tot 14 dagen oftewel 30 gram.
  • Stomen of kort koken van groenten in weinig water is de beste manier om vitamine B-verlies te minimaliseren.
  • Thiaminesuppletie laat een maximaal voordeel zien wanneer de serum vitamine B1-concentratie 40 ng/mL bereikt.
  • Sporters kunnen de volgende richtlijn gebruiken: 0.5 mg vitamine B1 per 1000 kcal.

 

Vitamine B2

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over vitamine B2:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 400 mg vitamine B2 supplementen verlaagt migraïne
  2. Dagelijks 5 mg vitamine B2 verlaagt dikke darmkanker
  3. Een hoge vitamine B6- en B12-bloedwaarde verlagen niercelkanker
  4. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt ER negatief/PR negatief borstkanker
  5. Dagelijks 1 mg vitamine B2 via voeding verlaagt borstkanker
  6. Veel foliumzuur, vitamine D, B6 en B2 via voeding verlaagt dikke darmkanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine B2 is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B2 is nodig bij het vrijmaken van energie, een gezonde huid en slijmvliezen en een gezond zenuwstelsel.
  • Een tekort geeft huidproblemen, ijzertekort en vermoeidheid.
  • Geen toxiciteit of ongewenste effecten bij een teveel aan vitamine B2.
  • Een voeding met melk, zuivelproducten, eieren en vlees, met name orgaanvlees dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Een teveel aan vitamine B2 via voeding is niet mogelijk.
  • Het menselijk lichaam maakt geen onderscheid tussen natuurlijke en synthetische vitamine B2. Synthetische vitamine B2 wordt aan levensmiddelen en voedingssuplementen toegevoegd.
  • De B-vitamines werken samen. Kies daarom altijd voor een vitamine B-complex supplement.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine B2 is 2 tot 6 weken.
  • Vitamine B2 is verantwoordelijk voor de intense gele kleur van de urine na het nemen van een voedingssupplement. De gele urinekleur is onschuldig. Het geeft alleen aan dat het lichaam teveel vitamine B2 binnengekregen hebt. Teveel vitamine B2 verlaat namelijk via de urine het lichaam.
  • Niet alle functies van vitamine B2 is bekend dat komt omdat vitamine B2 in het lichaam als FMN en FAD voorkomt.
    FMN en FAD zijn onderdelen (=coënzymen) van enzymen. Ons lichaam kent zoveel enzymen waarvan de functies van veel enzymen nog onbekend zijn. Anders gezegd, wanneer een voedingsstof een onderdeel is van lichaamsenzymen dan zijn de functies niet helemaal opgehelderd.
  • Sporters kunnen de volgende richtlijn gebruiken: 0.6 mg vitamine B2 per 1000 kcal.

Levensmiddelen

Vitamine B2

Varkenslever (100 gram)

3.09 mg

Runderlever (100 gram)

2.95 mg

Graanreep m melk Kellogg's (100 gram)

1.13 mg

Cracottes Vital (100 gram)

1.1 mg

Graanreep Special K Kellogg's (100 gram)

1.1 mg

Smeerleverworst (100 gram)

0.75 mg

Kippenei (100 gram)

0.35 mg

Gerookte paling (100 gram)

0.31 mg

Magere kwark (100 gram)

0.3 mg

Halfvolle melk (100 ml)

0.18 mg


Lees hier meer over vitamine B2.
 
 
 

Vitamine B3

Vitamine B3-rijke maaltijden (levert vitamine B3 voor minimaal 1 dag):

  1. Varkensfilet met spruitjes en aardappelpuree voor 4 personen
  2. Kalkoen met bonen en tomaten voor 4 personen
  3. Bieslookspinazie met kipfilet en zoete aardappelpuree voor 4 personen
  4. Varkensragout met champignons voor 4 personen
  5. Notenrijst met wokschotel van kalkoenfilet en bospaddestoelen voor 4 personen
  6. Rijstsalade met tonijn, paprika en munt voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over vitamine B3:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Vitamine B3-supplementen verlagen slecht cholesterol van patiënten met suikerziekte type 2
  2. Vitamine B3 verhoogt het HDL-cholesterol
  3. 2000 mg vitamine B3 per dag verlaagt hart- en vaatziekten
  4. 2000 mg vitamine B3 supplement verlaagt hart- en vaatziekten

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine B3 is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B3 oftewel niacine komt in voeding voor als nicotinamide en als nicotinezuur.
  • Vitamine B3 komt in het menselijk lichaam voor als NAD+ en NADP+.
  • Vitamine B3 is nodig voor een gezonde huid en het vrijmaken van energie.
  • Bij een tekort ontstaat pellega (=ruwe huid).
  • Het lichaam maakt uit 60 mg tryptofaan 1 mg vitamine B3.
  • 1 nicotinezuurequivalent = 1 mg nicotinezuur/niacine = 60 mg tryptofaan.
  • Een voeding met vlees, kip, graanproducten, vis, melk en banaan dekt de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid.
  • Een teveel aan vitamine B3 via voeding is niet mogelijk. Het is wel mogelijk via voedingssupplementen.
  • Vitamine B3 wordt als nicotinamide en als nicotinezuur aan voedingssupplementen toegevoegd.
  • De veilige bovengrens voor nicotinamide is gesteld op 900 mg per dag.
  • De veilige bovengrens voor nicotinezuur is gesteld op 10 mg per dag.
  • Geen verschil in opname in het lichaam tussen natuurlijke en synthetische vitamine B3. Synthetische vitamine B3 wordt aan levensmiddelen en voedingssupplementen toegevoegd.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine B3 is 2 tot 6 weken.
  • Een teveel aan vitamine B3 als nicotinezuur in voedingssupplementen geeft schade aan lever en ogen. Kies daarom voor nicotinamide in voedingssupplementen!
  • Vitamine B3 dat in maïs voorkomt, zit gebonden aan een eiwit en wordt alleen vrijgemaakt na een behandeling in alkalisch (=basisch) milieu. Vitamine B3 die gebonden zit aan een eiwit kan namelijk niet in het lichaam opgenomen worden. Het moet eerst vrijgemaakt worden. In Mexico wordt daarom maïs altijd gekookt in een 5% kalkoplossing.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine B3 voor sporters is 6.5 mg per 1000 kcal.

Lees hier meer over vitamine B3.

Vitamine B5

  • Vitamine B5 is wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B5 is nodig bij de energieproductie uit koolhydraten/vetten/eiwitten.
  • Vitamine B5 is bouwsteen van coënzym A. Coënzym A staat centraal in de energiestofwisseling.
  • Een tekort geeft vermoeidheid maar een tekort komt niet voor. Daarom wordt vitamine B5 ook niet in de NEVO-tabel opgenomen.
  • Vitamine B5 komt in bijna alle voedingsmiddelen voor.
  • De veilige bovengrens van vitamine B5 is niet vastgesteld. Vitamine B5 is daarom een veilige vitamine.
  • Synthetische vitamine B5 wordt 50% beter opgenomen dan de natuurlijke vorm. Synthetische vitamine B5 worden aan levensmiddelen en voedingssupplementen toegevoegd.
  • Vitamine B1, B2, B3, B5, B6 werken samen in de energieproductie uit koolhydraten, vetten en eiwitten. Neemt daarom een B-complex supplement in plaats van een afzonderlijke vitamine B-supplement.
  • Een voeding met vlees, groente, melk en brood dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Het lichaam legt geen voorraad voor vitamine B5 aan.
  • Een teveel aan vitamine B5 via voeding is niet mogelijk.
  • Het slikken van vitamine B5-supplementen is veilig maar zonde van het geld.

Lees hier meer over vitamine B5.

Vitamine B6

Vitamine 6-rijke maaltijden (dekt minimaal 0.5 dag):

  1. Belgische wilde konijnenstoofpot voor 4 personen
  2. Paella met zeevruchten voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over vitamine B6:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine B6 supplementen verminderen misselijkheid en braken tijdens zwangerschap
  2. B-vitamines supplementen voorkomen geen cognitieve achteruitgang bij gezonde mensen
  3. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt ER negatief/PR negatief borstkanker
  4. Dagelijks 100 μg foliumzuur via voeding verlaagt slokdarmkanker
  5. Veel vitamine B6 via voeding verlaagt kanker
  6. B-vitamines supplementen verlagen huidkanker
  7. Vitamine B6 en foliumzuur via voeding verlagen een beroerte
  8. Een combinatie van omega-3 vetzuren, foliumzuur, vitamine B6 en B12 verlaagt het homocysteïnegehalte
  9. Een hoge vitamine B6- en B12-bloedwaarde verlagen niercelkanker
  10. Een hoge vitamine B6-bloedwaarde verlaagt dikke darmkanker
  11. Veel vitamine B6 via voeding verlaagt dikke darmkanker
  12. Veel foliumzuur, vitamine D, B6 en B2 via voeding verlaagt dikke darmkanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine B6 is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B6 komt in voeding in 6 vormen voor, 3 vrije en 3 fosfaatvormen.
    De 3 vrije vormen van vitamine B6 zijn pyridoxine, pyridoxal en pyridoxamine.
    Deze 6 vormen worden in het lichaam omgezet in pyridoxal 5’-fosfaat. Pyridoxal 5’-fosfaat maakt deel uit (=co-factor) van meer dan 100 lichaamsenzymen.
  • Vitamine B6 is nodig voor een normaal homocysteïne-metabolisme, de productie van rode bloedcellen en voor een gezond zenuwstelsel.
  • Samen met vitamine B1, B2, B3 en B5 nodig bij de energieproductie uit de verbranding van koolhydraten, vetten en/of eiwitten. Daarom worden deze 4 vitamines ookvaak aan sportvoeding toegevoegd.
  • Vitamine B6 is nodig om uit tryptofaan vitamine B3 te kunnen maken.
  • Bij een tekort ontstaat huidaandoeningen en een hoog homocysteïnegehalte.
  • Een vitamine B6-tekort treedt op bij bloedwaarden lager dan 35 nmol/l.
  • Bij een teveel (boven de veilige bovengrens) ontstaat schade aan het zenuwstelsel.
  • De veilige bovengrens voor volwassen is 25 mg vitamine B6 per dag.
  • Een voeding met dierlijke producten dekt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.
  • Synthetische vitamine B6 wordt in het lichaam beter opgenomen dan de natuurlijke vorm, 90% versus 75%.
  • De EFSA concludeert in the EFSA Journal 2008 dat de opname van pyridoxal 5’-fosfaat lager of gelijks is aan pyridoxine hydrochloride.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine B6 is 2 tot 6 weken oftewel 167 mg. 80% daarvan zit opgeslagen in spieren.
  • Voor sporters geldt 0.02 milligram vitamine B6 per gram geconsumeerd eiwit.

Levensmiddelen

Hoeveelheid vitamine B6

Kalfslever rauw (100 gram)

0.72 mg

Rauwe inktvis (100 gram)

0.69 mg

Varkenslever rauw (100 gram)

0.60 mg

Konijn wild rauw (100 gram)

0.60 mg

Varkensvlees <5 gram vet (100 gram)

0.53 mg

Anjovis in olie blik (100 gram)

0.51 mg

Rundvlees <5 gram vet (100 gram)

0.47 mg

Konijn tam rauw (100 gram)

0.40 mg

Koolvis (Atlantisch) gekookt (100 gram)

0.37 mg

Vis vet >5 g vet gem rauw (100 gram)

0.34 mg

Vitamine B12

Vitamine B12-rijke maaltijden (levert vitamine B12 voor minimaal 1 dag):

  1. Pasta pesto met zalm en noten voor 4 personen
  2. Spaanse kippenpaella uit de oven voor 4 personen
  3. Lasagne met zuurkool en zalm voor 4 personen
  4. Reerug met vanille-koolraap voor 4 personen
  5. Tagliatelle met mosselen voor 4 personen
  6. Pastasalade met makreel, paprika en pesto voor 4 personen
  7. Noedelsalade met mango en garnalen voor 4 personen 
  8. Spruitjestaart met gerookte haring voor 4 personen
  9. Paella met zeevruchten voor 4 personen
  10. Woknoedels met paksoi en garnalen voor 4 personen
  11. Bloemkoolpasta met tomaten, snijbonen en tonijn voor 4 personen
  12. Belgische wilde konijnenstoofpot voor 4 personen
  13. Rijstsalade met tonijn, paprika en munt voor 4 personen
  14. Spaanse paella voor 4 personen
  15. Italiaanse bol met gerookte makreelfilet en ketchup voor 4 personen

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over vitamine B12:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Hoog homocysteïne-gehalte verhoogt perifere neuropathie
  2. Vitamine B12, D en E verlagen eczeem
  3. Een laag vitamine B12-gehalte verhoogt depressie onder ouderen
  4. Patiënten met gordelroos hebben baat bij het slikken van vitamine B12
  5. Dagelijks 100 μg foliumzuur via voeding verlaagt slokdarmkanker
  6. Een laag folaat- en vitamine B12-gehalte verhogen zenuwpijn bij suikerpatiënten type 2
  7. Vitamine B12-tekort tijdens de zwangerschap leidt tot een laag geboortegewicht
  8. B-vitamines supplementen verlagen huidkanker
  9. Vitamine B6 en foliumzuur via voeding verlagen een beroerte
  10. Een combinatie van omega-3 vetzuren, foliumzuur, vitamine B6 en B12 verlaagt het homocysteïnegehalte
  11. Een hoge vitamine B6- en B12-bloedwaarde verlagen niercelkanker
  12. Maagzuurremmers leiden op lange termijn mogelijk tot een vitamine B12-tekort
  13. Dagelijks 4.5 microgram vitamine B12 via voeding verlaagt dikke darmkanker
  14. B-vitamines supplementen voorkomen geen cognitieve achteruitgang bij gezonde mensen
  15. Het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur verbetert niet het cognitief vermogen van ouderen
  16. Een laag vitamine B12-gehalte verhoogt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  17. Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt mogelijk fracturen bij ouderen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine B12 is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine B12 komt alleen in dierlijke producten (vlees, zuivel, vis en eieren) voor.
  • Vitamine B12 in plantaardige producten kan het lichaam niet gebruiken.
  • Vitamine B12 is co-factor in twee lichaamsenzymen: methionine synthase en L-methylmalonyl-CoA mutase.
  • Vitamine B12 is nodig voor de productie van rode bloedcellen en een gezond zenuwstelsel.
  • Bij  een tekort ontstaat bloedarmoede met als symptomen bleek- en moeheid.
  • Voor de opname van vitamine B12 is een intrinsieke factor nodig. Een intrinsieke factor is een eiwit geproduceerd door de maag.
  • Het verrijken van voedingsmiddelen met foliumzuur kan vitamine B12-tekort maskeren. Vitamine B12-tekort komt bij ouderen veel voor wegens een verstoorde productie van de intrinsieke factor.
  • Vitamine B12 en foliumzuur verlagen het homocysteïnegehalte in het bloed.
    Een hoog homocysteïnegehalte (>15 micromol/L) is een risicofactor voor hart- en vaatziekten.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine B12 is 1 tot 10 mg oftewel 3-5 jaar waarvan de helft opgeslagen in de lever zit.
  • Een voeding met vlees, eieren, zuivel en orgaanvlees, zoals nieren en lever dekt de dagelijkse behoefte.
  • Bij een tekort aan de intrinsieke factor is het niet zinvol om vitamine B12-supplementen te slikken. In dat geval moet gekozen worden voor vitamine B12-injectie.
  • De veilige bovengrens van vitamine B12 is niet vastgesteld. 
  • Personen die geen vlees, zuivel én eieren eten, kunnen overwegen vitamine B12-supplementen te nemen.
  • Vitamine B12 wordt in het menselijk lichaam opgenomen via het intrinsieke factor-systeem.
    Echter, het intrinsieke factor-systeem raakt verzadigd bij 1.5-4 microgram vitamine B12 per maaltijd.
    Naast de opname via het intrinsieke factor-systeem wordt 1.2% vitamine B12 opgenomen door passieve diffusie.
    Dus na het slikken van 1000 microgram vitamine B12-supplement neemt het lichaam 4 microgram via het instrinsieke factor-systeem en 1.2% via passieve diffusie op. Dat komt neer op 16 microgram vitamine B12 uit een 1000 microgram vitamine B12-supplement. Anders gezegd, meer dan 98% gaat na het slikken verloren!

Levensmiddelen

Hoeveelheid microgram (μg of mcg) vitamine B12 per product

Gekookte mosselen (100 gram)

30

Kalfslever (25 gram)

25

Hollandse garnalen (100 gram)

16.78 (= 6 dagen ADH)

Sardines in blik (100 gram)

15

Kippenlever (25 gram)

14

Haringfilet in tomatensaus in blik (100 gram)

10.4

Haas (100 gram)       

10

Gedroogde gezouten garnalen (100 gram)

5

Rundertong (100 gram)

4.90

Leverworst (50 gram)

4.72

Zalm in blik (100 gram)

4.00

Rundvlees >10 g vet bereid gem. (100 gram)

2.31

1 stukje kabeljauw (gaar, 100 gram)

2.0

Runderniertjes (10 gram)

1.5

Paté (15 gram)

1.4

1 plakje leverworst (10 gram)

0.89

1 ei (60 gram)

0.72

1 glas halfvolle melk (150 ml)

0.6

Dierlijke producten dekken de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 2.8 microgram (mcg).
Plantaardige producten bevatten geen vitamine B12. Kijkt u maar eens in de NEVO-tabel. Plataardige producten hebben in de NEVO-tabel 0 gram vitamine B12. 

Lees hieronder meer over vitamine B12.

 

 

 

Vitamine C

Vitamine C-rijke maaltijden (minimaal 100 mg vitamine C):

  1. Zoete aardappelen met spruitjes en chorizo voor 4 personen
  2. Varkensfilet met spruitjes en aardappelpuree voor 4 personen
  3. Gehaktwellington met cashewnoten en spruitjes voor 4 personen
  4. Krieljes met geroosterde spruitjes en pecannoten voor 4 personen
  5. Mexicaanse chili con carne voor 4 personen
  6. Kiwi, paprika en sinaasappelsalade voor 1 persoon
  7. Rijst met zonnebloempitten en paprika voor 4 personen
  8. Chinese mie met rookworst, paprika en ui voor 4 personen

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over de relatie tussen vitamine C en ziektes: 
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 150-200 gram vitamine C via voeding verlaagt maagkanker 
  2. Veel fruit, vezels, vis en vitamine C verlagen COPD in volwassenen
  3. Dagelijks 400 mg vitamine C supplementen verbetert longfunctie van COPD patiënten
  4. Vitamine A en C via voeding verlagen de oogziekte glaucoom
  5. Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract
  6. Veel vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan hart- en vaatziekten
  7. Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken
  8. Geen verband tussen vitamines en lymfklierkanker
  9. Vitamine C-rijke voedingsmiddelen verhogen botmineraaldichtheid
  10. Dagelijks 50 mg vitamine C via voeding verlaagt heupfracturen
  11. Vitamine C verkort het verblijf in het ziekenhuis van patiënten die een hartoperatie ondergaan
  12. Matig alcoholconsumptie verlaagt mogelijk nierkanker
  13. Antioxidanten via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  14. Veel vitamine C via voeding verlaagt mogelijk alvleesklierkanker
  15. Dagelijks 50 mg vitamine C via voeding verlaagt mogelijk voorstadium van baarmoederhalskanker
  16. Dagelijks 50 mg vitamine C via voeding verlaagt slokdarmkanker
  17. Dagelijks 150 mg vitamine C via voeding verlaagt prostaatkanker
  18. Een hoge vitamine C-inname via voeding verlaagt borstkanker
  19. 100 mg vitamine C via voeding verlaagt doodgaan aan borstkanker
  20. Vitamine C, D en E en calcium verlagen terugkeren van kanker
  21. Veel vitamine C via voeding verlaagt staar
  22. Veel vitamine C via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  23. Het eten van veel vitamine C en beta-carteen verlaagt dikke darm adenoom
  24. 500 mg vitamine C per dag voorkomt complex regionaal pijn syndroom na een zware operatie of letsel
  25. 200 mg vitamine C per dag verkort de duur van een verkoudheid
  26. 500-2000 mg vitamine C verlaagt mogelijk inspanningsastma
  27. Vitamine C supplementen verlagen cholesterolgehalte van mensen met suikerziekte type 2
  28. 500 mg vitamine C per dag verlaagt het cholesterolgehalte bij mensen met hoog cholesterolgehalte
  29. Vitamine C-supplementen gedurende minimaal 30 dagen verlaagt het glucosegehalte van suikerpatiënten type 2
  30. Vitamine C en D verlagen de bloeddruk van suikerpatiënten type 2
  31. Vitamine C supplementen verlagen mogelijk bloeddruk bij patiënten met suikerziekte type 2
  32. Vitamine C tekort verhoogt de bloeddruk
  33. 500 mg vitamine C-supplementen per dag verlaagt bloeddruk
  34. Vitamine C-supplementen verlagen op korte termijn de bloeddruk
  35. Vitamine C-supplementen kunnen kanker niet voorkomen
  36. Veel vitamine C via voeding verlaagt metabole syndroom
  37. 200-1000 mg vitamine C per dag verlaagt de oxidatieve stress

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine C is een wateroplosbare vitamine.
  • Vitamine C-rijke producten zijn sinaasappels, kiwi en paprika.
  • 300 gram groenten en 5 stuks fruit per dag leveren gemiddeld 200 mg vitamine C.
  • Vitamine C is co-enzym in meer dan 800 verschillende biochemische reacties in het lichaam.
  • Vitamine C is een antioxidant. Een van de functies van antioxidanten in het lichaam is het verhogen van de weerstand.
  • Een vitamine C-tekort kan infecties, scheurbuik en een verminderde weerstand geven.
  • Een plasma vitamine C concentratie van minder dan 11 mmol/L (0.2 mg/dL) duidt op scheurbuik.
  • Beneden 30 mg vitamine C per dag, is het plasma vitamine C concentratie ongeveer 11 mmol/L.
  • Bij volwassenen is 100-250 milligram vitamine C per dag gedurende een week over het algemeen voldoende om de symptomen van scheurbuik te laten verdwijnen.
    Bij kinderen is 100-300 milligram vitamine C per dag gedurende twee weken voldoende om de symptomen van scheurbuik te laten verdwijnen.
  • Klinische symptomen van scheurbuik verschijnen wanneer het lichaamsvoorraad onder 300-400 mg komt en de laatste symptomen van scheurbuik verdwijnen wanneer het lichaamsvoorraad ongeveer 1000 mg bereikt.
  • Hypovitaminose C wordt gekenmerkt door een plasma vitamine C concentratie van minder dan 23 mmol/L.
  • De weefselconcentratie raakt verzadigd bij 100-200 mg vitamine C per dag. De optimale weefselconcentratie wordt momenteel internationaal gebruikt om de ADH vast te stellen.
  • Een optimale hoeveelheid vitamine C in het bloed ligt rond 70 micromol/l. Deze bloedwaarde wordt bereikt door 400-500 mg vitamine C per dag in te nemen.
  • De individuele dagelijkse behoefte kan via de darmtolerantie bepaald worden. Op het moment dat u darmklachten krijgt na het innemen betekent dat u teveel vitamine C hebt ingenomen. Teveel vitamine C bindt dan water vast en geeft op die manier klachten, zoals diarree.
  • De hoeveelheid vitamine C tot 10 g per dag veroorzaakt geen nierstenen.
  • Mensen met nierproblemen moeten geen vitamine C-supplementen slikken.
  • Vitamine C voorkomt niet het ontstaan van kanker.
  • Vitamine C voorkomt geen griep maar verkort wel de griepperiode.
  • Het lichaamsvoorraad bedraagt gemiddeld 1500 mg vitamine C oftewel 2-6 weken.
  • De half-waarde tijd van vitamine C is 8-40 dagen.
  • De opname van vitamine C tot 200 mg pér keer is 100%. Bij 500-1000 mg is de opname gemiddeld 75%.
  • Het is beter om laaggedoseerde vitamine C-supplementen (60-100 mg per tablet) te slikken dan hooggedoseerde (200 of hoger per tablet).
  • Er is geen verschil in opname tussen de verschillende vitamine C-vormen in voedingssupplementen.
  • Vitamine C staat in de levensmiddelenindustrie ook bekend als E300 of ascorbinezuur.
  • Natuurlijke en synthetische vitamine C (toegevoegd aan levensmiddelen en voedingssupplementen) worden in het lichaam even goed opgenomen en hebben dezelfde functies in het lichaam. Anders gezegd, het lichaam maakt geen onderscheid tussen natuurlijke en synthetische vitamine C want ze hebben beiden dezelfde chemische structuur.
  • De meeste personen kunnen 1-3 gram vitamine C per dag verdragen.
    1-3 gram vitamine C per dag wordt momenteel internationaal gezien als de veilige bovengrens.
LevensmiddelenHoeveelheid vitamine C  
1 guave (90 gram)196 mg
Zwarte bessen (100 gram)150 mg
Gekookte spruitjes (100 gram)132 mg
1 rauwe paprika (100 gram)112 mg
1 gekookte paprika (100 gram)100 mg
1 mango (275 gram vruchtvlees)63 mg
1 sinaasappel (120 gram)60 mg
1 kiwi (75 gram)59 mg
Papaya (100 gram)56 mg
1 stuk grapefruit (100 gram)40 mg
1 glas sinaasappel (100 ml)25 mg
Gekookte bloemkool (100 gram)22 mg
1 gekookte aardappel (50 gram)5 mg
Het Voedingscentrum raadt 70-80 mg vitamine C per dag aan.
De EFSA raadt 80 mg vitamine C per dag aan. De ADH van de EFSA staat op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen.
Er is 400-500 mg vitamine C per dag nodig om de optimale bloedwaarde te bereiken.
De EFSA raadt maximaal 1-3 gram vitamine C per dag aan.
De opname van vitamine C in het lichaam tot 200 mg per keer is 100%.
Vitamine C gaat door koken, zonlicht en zuurstof verloren.
De andere namen van vitamine C zijn ascorbinezuur en E300.
Vitamine C wordt aan levensmiddelen toegevoegd om de natuurlijke aroma en kleur- en smaakstoffen tegen afbraak te beschermen.

Lees hieronder meer over vitamine C

 

Vitamine D

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over de relatie tussen vitamine D en ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Ernstige vitamine D-tekort verhoogt doodgaan onder patiënten met bloedvergiftiging
  2. Vitamine C, D en E en calcium verlagen terugkeren van kanker
  3. Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte
  4. Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD
  5. Vitamine D-tekort verhoogt de ziekte van Parkinson
  6. Geen verband tussen vitamines en lymfklierkanker
  7. Dagelijks 10 mcg vitamine D via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  8. Vitamine D supplementen tijdens zwangerschap of kindertijd verlaagt vetzucht bij kinderen
  9. Vitamine D tekort verhoogt acné
  10. Vitamine B12, D en E verlagen eczeem
  11. Vitamine D-gehalte ≥75 nmol/L verlaagt allergische rhinitis onder mannen
  12. Mensen met atopisch eczeem hebben baat bij vitamine D-supplementen
  13. Vitamine D-supplementen verbetert atopische dermatitis
  14. Een laag vitamine D-gehalte tijdens de zwangerschap verhoogt eczeem in de kindertijd
  15. Vitamine D-tekort verhoogt COPD
  16. Vitamine D supplementen verlagen astma bij kinderen
  17. Vitamine D-bloedwaarde lager dan <50 nmol/L verhoogt mogelijk late leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  18. Het slikken van antioxidanten verhoogt blaaskanker
  19. Een lage serum vitamine D-bloedwaarde verhoogt reuma
  20. Vitamine D-gehalte tussen 25 en 35 ng/mL verlaagt ziekte van Alzheimer
  21. Onverzadigde vetzuren, antioxidanten en vitamine B verlagen dementie
  22. Een lage vitamine D status in het lichaam verslecht het geheugen
  23. Een vitamine D-tekort verhoogt mogelijk dementie
  24. Vitamine D-bloedwaarde tussen 53 en 90 nmol/L verlaagt longkanker
  25. Vitamine D-supplement verlaagt chronisch hartfalen
  26. Een hoger vitamine D-gehalte tijdens zwangerschap verlaagt MS bij nakomeling
  27. Omega-3 vetzuren + vitamine E of D verlagen zwangerschapsdiabetes
  28. Vitamine- en mineralensupplementen verlagen oxidatieve stress bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes
  29. Vitamine D-tekort verhoogt zwangerschapsdiabetes
  30. Vitamine D-tekort verhoogt spontane miskraam tijdens de eerste trimester van de zwangerschap
  31. Vitamine D-tekort tijdens zwangerschap verhoogt vroeggeboorte
  32. Vitamine D-tekort verhoogt vroeggeboorte
  33. Een vitamine D-bloedwaarde lager dan 50 nmol/L tijdens de zwangerschap verhoogt pre-eclampsie, zwangerschapdiabetes, een vroeggeboorte en een SGA-baby
  34. Veel foliumzuur, vitamine D, B6 en B2 via voeding verlaagt dikke darmkanker
  35. Vitamine D-gehalte boven 75 nmol/L verbetert de overlevingskansen van zowel patiënten met dikke darmkanker als borstkanker
  36. Vitamine D gehalte tussen 40 en 75 nmol/L verlaagt bloeddruk bij volwassenen
  37. Een hoge vitamine D bloedwaarde verlaagt bloeddruk
  38. Vitamine C en D verlagen de bloeddruk van suikerpatiënten type 2
  39. Vitamine D-supplementen verlaagt bloeddruk van mensen met suikerziekte type 2
  40. Vitamine D-supplementen verlaagt niet suikerziekte type 2
  41. Vitamine D supplementen verlagen het LDL-cholesterolgehalte van suikerpatiënten type 2
  42. Suikerpatiënten type 2 hebben een laag vitamine D-bloedgehalte
  43. Vitamine D-tekort verhoogt blindheid bij mensen met suikerziekte
  44. 88 µg vitamine D per dag verlaagt suikerziekte type 2
  45. Een hoog vitamine D bloedniveau verlaagt suikerziekte type 2
  46. 10 tot 7500 microgram vitamine D supplementen verhogen handgreepsterkte van postmenopauzale vrouwen
  47. Vitamine D-supplementen verlagen niet borstkanker onder postmenopauzale vrouwen
  48. Zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D verhogen botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen
  49. Vitamine K2 + vitamine D verhogen botmineraaldichtheid
  50. Patiënten met knieartrose hebben baat bij vitamine D supplementen
  51. Dagelijks 20-25 mcg vitamine D3 supplementen verlagen kans op osteoporotische breuk en vallen bij ouderen
  52. 20 microgram vitamine D per dag verlaagt fracturen bij ouderen
  53. Glucosamine en chondroïtinesupplementen verbeteren structuur en symptomen bij artrose
  54. Meer onderzoek nodig naar MS en vitamine D

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine D is een vetoplosbare “vitamine”
  • De 2 varianten van vitamine D in voeding zijn D2 en D3.
  • Vitamine D3 wordt ook wel cholecalciferol genoemd.
  • Vitamine D2 wordt ook wel ergocalciferol genoemd.
  • D3 verhoogt het vitamine D-gehalte in het lichaam sneller dan D2. Daarom verdient vitamine D3 de voorkeur in voedingssupplementen.
  • Vitamine D verhoogt de opname van calcium en fosfor in het lichaam.
  • Vitamine D is nodig voor sterke botten.
  • Een vitamine D-tekort kan tot rachitis (Engelse ziekte) en botontkalking leiden.
  • Het lichaam produceert onder invloed van UV-B stralen (290-315 nm) van zonlicht vitamine D.
  • Bij de productie van vitamine D3 in de huid is er sprake van een terugkoppelingsmechanisme. Dat wil zeggen de vorming van vitamine D in de huid wordt stopgezet wanneer er voldoende vitamine D is aangemaakt. Hierdoor kan een hoge dosis ultraviolette straling nooit tot een vitamine D-vergiftiging leiden.
  • Vitamine D-rijke producten zijn vette vissen (makreel, haring, sardines, paling, bokking, ansjovis en zalm), margarine en halvarine.
  • De veilige bovengrens van de EFSA voor volwassenen is 100 microgram per dag.
  • Synthetische vitamine D wordt beter opgenomen dan natuurlijke vitamine D. Natuurlijke vitamine D zit in levensmiddelen.
  • Oude huid en donkere huid produceren minder vitamine D3.
  • Het vitamine D-voorraad in het lichaam is voldoende voor twee tot vier maanden.
  • De beste manier om een vitamine D-tekort vast te stellen, is het meten van de bloedwaarden.
    In het bloed komen twee verschillende vormen van vitamine D voor: de werkzame vorm 1,25-dihydroxy vitamine D en de niet-werkzame vorm 25-hydroxy vitamine D (25(OH)D) die als voorraad dient voor de werkzame vorm. 
  • De gewenste bloedwaarden van 25-hydroxy vitamine D (25(OH)D) zijn 75-80 nmol/L (30–32 ng/mL). Deze bloedwaarden worden bereikt met 800-1200 IE oftewel 20-30 microgram (mcg oftewel μg) vitamine D-supplementen per dag.
  • Elke 100 IE vitamine D3 kan na 2 tot 3 maanden slikken de bloedwaarde van 25(OH)D met 1 ng/mL verhogen.
  • Het is beter om vitamine D uit voedingssupplementen te halen dan uit verrijkte levensmiddelen. De doseringen in verrijkte levensmiddelen (=levensmiddelen met toegevoegde vitamine D) is vaak te laag om het verschil te kunnen maken.
  • De Gezondheidsraad adviseert om dagelijks tussen 11.00 en 15.00 uur (als de zon hoog staat) tenminste 15-30 minuten buiten te zijn met onbedekt hoofd en handen.
  • 1 ng/mL 25(OH)D = 2.5 nmol/L 25(OH)D.
  • 1 IE vitamine D3 = 0.025 microgram vitamine D3 = 0.005 microgram 25(OH)D. 1 milligram = 1000 microgram oftewel mcg oftewel μg.

Levensmiddelen

Hoeveelheid microgram (mcg) vitamine D per product

Gerookte paling (100 gram)

22.8

Haring in zuur (100 gram)

16

Gerookt makreelfilet (150 gram)

12

Zalm in blik (100 gram)

9.2

Gerookte bokking (100 gram)

8.0

Tonijn (100 gram)

7.2

Gerookte heilbot (100 gram)

5

Makreel in blik (100 gram)

3

Sardines in blik (100 gram)

3

Ansjovis in blik-olie (100 gram)

3

Bloedworst (100 gram)

1.5

Visstick (100 gram)

1.4

Runderniertjes (100 gram)

1.0

1 ei (50 gram)

0.8

Oesters (100 gram)

1.0

Knakworst (100 gram)

0.7

Leverworst (100 gram)

0.5

Margarine/halvarine (5 gram)

0.4

De beste manier om vitamine D binnen te krijgen is niet via voeding maar via zonlicht en/of voedingssupplementen.
Voeding levert slechts 10% van de dagelijks benodigde vitamine D. Voeding dekt niet de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH).
De Gezondheidsraad adviseert om dagelijks tussen 11.00 en 15.00 uur (als de zon hoog staat) tenminste 15-30 minuten buiten te zijn met onbedekt hoofd en handen.
75-80 nanomol/l oftewel 30-32 nanogram/ml is nodig voor een maximale calciumopname. Bij afwezig van zonlicht wordt deze bloedconcentratie bereikt door suppletie van 800-1200 IE vitamine D oftewel 20-30 microgram vitamine D per dag.
1 IE vitamine D3 = 0.025 microgram vitamine D3 = 0.005 microgram 25(OH)D.

Lees hier onder meer over vitamine D.

 

 

Vitamine K

Vitamine K-rijke maaltijden (minimaal 1 dag vitamine K):

  1. Zoete aardappelen met spruitjes en chorizo voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over vitamine K:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over vitamine K zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's over vitamine K geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over vitamine K zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies over vitamine K geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine K-supplementen verlagen niet suikerziekte type 2
  2. Vitamine K-supplementen verlagen niet suikerziekte
  3. 100 µg/d vitamine K + 1000 mg/d calciumsupplementen verhogen botmineraaldichtheid
  4. Vitamine K2 + vitamine D verhogen botmineraaldichtheid
  5. Dagelijks 50 microgram vitamine K via voeding verlaagt fracturen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Vitamine K is een vetoplosbare vitamine.
  • Vitamine K in voeding komt in 2 vormen voor:
    1. Vitamine K1 (ook wel fylochinon genoemd) zit in plantaardige voeding.
    2. Vitamine K2 (ook wel menachinon of menaquinon genoemd) zit in zuivelproducten, vlees en eieren. Vitamine K2 wordt ook in onze dikke darm geproduceerd, vanaf 3 maanden na de geboorte.
      Er zijn verschillende vormen van menaquinon, MK-4 tot MK-14, waarbij het getal het aantal isoprenyl-zijketens aangeeft.
  • MK-4 is aanwezig in vlees en wordt ook in beperkte mate in het lichaam gevormd uit vitamine K1.
  • MK-5 t/m MK-9 worden in kleine hoeveelheden in gefermenteerde producten aangetroffen zoals kaas en yoghurt.
  • Natto is een uitzonderlijk rijke bron van vitamine K in de vorm van MK-7.
  • Vitamine K3 (menadion) is een synthetische (pro)vitamine K.
  • Vitamine K is nodig voor bloedstolling en stevige botten.
    Vitamine K is een co-enzym voor de hepatische aanmaak van bloedstollingsfactoren II (protrombine), VII (proconvertine), IX (kerst-factor of plasma thromboplastine component) en X (Stuart-Prower factor) en proteïnen C en S in de lever.
  • Bij osteoporose (botontkalking) die wordt veroorzaakt door onvoldoende botaanmaak, is het osteocalcinegehalte in het bloed verlaagd.
  • Vitamine K2 verbetert de botkwaliteit door osteocalcine te activeren.
    Osteocalcine is een klein, calciumbindend eiwit dat hoofdzakelijk door osteoblasten (de osteoblasten bouwen bot op) wordt geproduceerd en is een biochemische marker is voor de botmineralisatie (het proces dat de botten sterk houdt).
  • Bij een vitamine K-tekort kan vertraagde bloedstollingen en neusbloedingen optreden.
  • Een tekort aan vitamine K in he lichaam kan gemeten worden aan de hand van de biomerker dp-ucMGP (desphospho-uncarboxylated MGP).
  • Een dp-ucMGP-gehalte groter dan 500 pmol/L duidt op een tekort aan viamine K.
  • Vitamine K kan de placenta niet passeren en kan dus niet tijdens de zwangerschap van moeder op kind overgebracht worden. Daarom hebben borstgevoede baby's de eerste 12 weken 150 microgram (mcg) aan vitamine K-druppels nodig.
  • Flesgevoede baby heeft geen extra vitamine K-druppels nodig want in flesvoeding zit namelijk genoeg vitamine K.
    Het is wel aan te raden om extra vitamine K te geven wanneer er minder dan 500 milliliter kunstmatige zuigelingen(fles)voeding wordt gegeven.
  • Vitamine K in het lichaam wordt geleverd door 50% voeding en 50% eigen productie in de dikke darm door de darmbacteriën.
  • Wij krijgen via voeding  90% vitamine K1 en 10% vitamine K2 binnen. De hoeveelheid vitamine K uit voeding dekt slechts 50% van de dagelijkse behoefte.
  • Voeding met groenten, vlees, eieren en zuivelproducten dekt 50% van de dagelijkse behoefte. De andere 50% wordt door het lichaam gedekt want het lichaam maakt in de dikke darm ook vitamine K (=K2) aan.
  • Geen verschil in opname in het lichaam tussen natuurlijke en synthetische vitamine K. Synthetische vitamine K wordt toegevoegd aan levensmiddelen en voedingssupplementen.
  • Vitamine K1 verdient de voorkeur in voedingssupplementen.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) voor vitamine K1 voor volwassenen vanaf 18 jaar is 70 microgram (mcg) per dag.
  • Het lichaamsvoorraad van vitamine K1 is genoeg voor 2 tot 6 weken.
  • De veilige bovengrens van vitamine K is niet vastgesteld door de Gezondheidsraad. Maar tot 10 mg per dag worden er geen nadelige effecten bij mensen gevonden.
  • Mensen die bloedverdunners of antistollingsmiddelen gebruiken, moeten oppassen met vitamine K-pillen met meer dan 100 microgram vitamine K.
  • De EFSA heeft de volgende claims van vitamine K goedgekeurd:
    • nodig voor behoud van gezonde botten.
    • nodig voor een normale bloedstolling.
  • De fabrikant van levensmiddelen en voedingssupplementen mogen vanaf december 2012 deze claims op de verpakking zetten wanneer het product minimaal 15% ADH per 100 gram (ml) product of per tablet bevat.

Levensmiddelen

Vitamine K1 (microgram of mcg)

Boerenkool gekookt (100 gram)

817

Spinazie a la creme diepvries gekookt (100 gram)

535.1

Spinazie rauw (100 gram)

394

Andijvie rauw (100 gram)

231

Broccoli gekookt (100 gram)

156

Kropsla (100 gram)

129

Spruitjes gekookt (100 gram)

127

Rode kool gekookt (100 gram)

47.6

Vitamine K1 is de meest voorkomende vorm van vitamine K in voeding.

Lees hier meer over vitamine K.

 

Biotine

  • Biotine is wateroplosbaar.
  • Onze darmbacteriën produceren ook biotine.
  • Baby’s hebben extra biotine nodig. Baby’s hebben namelijk nog niet een goed ontwikkelde darmflora waardoor te weinig biotine geproduceerd wordt.
  • Mensen die antibiotica gebruiken, hebben extra biotine nodig. Antibiotica doden namelijk de darmbacteriën waardoor te weinig biotine geproduceerd wordt.
  • Biotine is een co-factor van de 4 lichaamsenzymen ook wel de carboxylasen genoemd.
  • Biotine speelt een rol in de stofwisseling van koolhydraten, vetten en eiwitten.
  • Biotine houdt samen met vitamine B2, vitamine B3, vitamine B6 en vitamine A de huid gezond. Dit is de reden waarom het beter is om multivitamines supplement in plaats van individuele vitamine in te nemen. Vitamines werken namelijk samen.
  • Een biotine-tekort geven haaruitval en dermatitis (ontsteking van de huid).
  • Een biotine-tekort komt alleen voor bij mensen die veel rauwe eieren eten.
    Het eiwit avidine in rauwe eieren remt de opname van biotine. Maar het eiwit avidine wordt door het koken onwerkzaam gemaakt. Eet eieren daarom altijd gekookt om een biotine-tekort (maar ook om een Salmonella-besmetting) te voorkomen.
  • De opname van biotine uit plantaardige producten is lager dan uit dierlijke producten.
  • Een voeding met eieren, zuivel, graanproducten en vlees, dekt de dagelijkse behoefte.
  • Een teveel aan biotine via voeding is niet mogelijk.

Lees hier meer voer biotine.

Choline

Wetenschappelijke studies over choline:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. 100 mg choline via voeding verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten 

  2. Geen verband tussen choline of betaïne via voeding en hart- en vaatziekten
  3. Veel choline via voeding verlaagt mogelijk borstkanker
  4. Dagelijks 100 mg choline in combinatie met betaïne via voeding verlaagt kanker

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Choline wordt in het lichaam uit het aminozuur serine gemaakt .
  • Choline is voor het menselijk lichaam geen essentiële voedingsstof. Daarom bestaat ook geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en de veilige bovengrens voor choline.
  • Choline is bestanddeel van lecithine. Celmembranen van alle lichaamscellen bestaan uit meer dan 50% lecithine.  
  • Choline is een bouwstof van de neurotransmitter acetylcholine. Een neurotransmitter is een stof in de hersenen die voor de overdracht van signalen zorgt, zoals pijn-, geluk-, honger of verzadigingssignaal.
  • Het is beter om choline als onderdeel van de multivitaminesupplement in te nemen aangezien de stofwisseling van choline, het aminozuur methionine, vitamine B12 en foliumzuur met elkaar verbonden zijn, namelijk op het punt waarop homocysteïne in methionine wordt omgezet.
  • Noten, eieren, lever en sojabonen zijn goede bronnen van choline.
  • De EFSA (de Europese waakhond op het gebied van voeding en voedingssupplementen) heeft momenteel geen enkele claims van choline goedgekeurd. Vanaf december 2012 is bij de wet verboden niet-goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen te zetten.

Lees hier meer over choline.

 

 

Foliumzuur

Foliumzuurrijke maaltijden (minimaal 100 microgram (mcg) foliumzuur):

  1. Spruitjestaart met gerookte haring voor 4 personen
  2. Aardappelen met broccoli en tofu voor 4 personen
  3. Bieslookspinazie met kipfilet en zoete aardappelpuree voor 4 personen
  4. Griekse filodeeg-rol met spinazie en feta voor 4 personen
  5. Spaghetti met zongedroogde tomaten en postelein voor 4 personen
  6. Zoete aardappelen met spruitjes en chorizo voor 4 personen
  7. Gehaktwellington met cashewnoten en spruitjes voor 4 personen
  8. Spinazieschotel met ei en kaas voor 4 personen
  9. Krieljes met geroosterde spruitjes en pecannoten voor 4 personen
  10. Instantnoedel met lever, taugé en paprika voor 1 persoon
  11. Aardappel met spruitjes en schouderkarbonade voor 4 personen
  12. Zoete aardappelen met zalm en spinazie voor 4 personen
  13. Meergranenrijst met spinazie en pijnboompitten voor 4 personen
  14. Tonijn-spinazielasagne voor 4 personen

Wetenschappelijke studies over foliumzuur:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 0.8-10 mg foliumzuursupplementen verlagen CRP gehalte
  2. Een laag vitamine B12-gehalte verhoogt depressie onder ouderen
  3. Mensen met schizofrenie hebben een laag foliumzuurgehalte
  4. B-vitamines supplementen verlagen huidkanker
  5. Foliumzuursupplementen verlagen dikke darmkanker onder mensen met een ontstekingsdarmziekte
  6. Een hoge vitamine B6- en B12-bloedwaarde verlagen niercelkanker
  7. 400-800 mcg foliumzuur per dag verlaagt een beroerte
  8. Foliumzuur tijdens zwangerschap verlaagt acute lymfatische leukemie bij kinderen
  9. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt ER negatief/PR negatief borstkanker
  10. Dagelijks 100 mcg foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker onder premenopauzale vrouwen
  11. Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker
  12. 153 en 400 microgram foliumzuur per dag via voeding verlaagt borstkanker
  13. Foliumzuursupplementen verlagen mogelijk een beroerte
  14. Foliumzuursupplementen verlagen een beroerte

  15. Foliumzuursupplementen verlagen melanoomkanker (huidkanker)
  16. 200 microgram foliumzuur per dag verlaagt hart- en vaatziekte
  17. Dagelijks 100 μg foliumzuur via voeding verlaagt slokdarmkanker
  18. 100 microgram foliumzuur per dag verlaagt mogelijk slokdarmkanker
  19. Het eten van foliumzuur verlaagt zowel slokdarmkanker als alvleesklierkanker
  20. 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt alvleesklierkanker
  21. Veel foliumzuur via voeding verlaagt dikke darmkanker onder Europeanen
  22. Een hoge foliumzuurinname verlaagt dikke darmkanker
  23. Een hoge inname van zowel folaat, calcium als vezels verlaagt voorstadium van dikke darmkanker
  24. Veel foliumzuur, vitamine D, B6 en B2 via voeding verlaagt dikke darmkanker
  25. B-vitamines supplementen voorkomen geen cognitieve achteruitgang bij gezonde mensen
  26. Het slikken van vitamine B6, B12 en foliumzuur verbetert niet het cognitief vermogen van ouderen
  27. Geen verband tussen hoge foliumzuurinname en borstkanker
  28. Multivitaminesupplementen verlaagt niet een zwangerschapsvergiftiging
  29. Foliumzuur tijdens de zwangerschap verlaagt mogelijk aangeboren hartafwijkingen
  30. Foliumzuurverrijking verlaagt de prevalentie van de neurale buis defecten
  31. Steady state bloed foliumzuurconcentratie wordt bereikt met 100 mcg foliumzuur
  32. Een combinatie van omega-3 vetzuren, foliumzuur, vitamine B6 en B12 verlaagt het homocysteïnegehalte
  33. 5 mg foliumzuur per dag gedurende minimaal 4 weken verlaagt het homocysteïnegehalte van patiënten met een coronaire hartziekte
  34. Een laag vitamine B12-gehalte verhoogt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  35. Foliumzuursupplementen verlagen nucher insulinegehalte
  36. Foliumzuursupplementen verlagen het nuchter glucosegehalte
  37. Foliumzuursupplementen verlagen het homocysteïnegehalte bij mensen met suikerziekte type 2
  38. Een laag folaat- en vitamine B12-gehalte verhogen zenuwpijn bij suikerpatiënten type 2
  39. Een hoog plasma homocysteïnegehalte verhoogt waarschijnlijk abdominale aorta aneurysma
  40. Foliumzuursupplementen tijdens zwangerschap verlagen een vroeggeboorte en een SGA-baby
  41. Een hoog maternaal homocysteïnegehalte verhoogt de kans op een SGA-baby
  42. Dagelijks 400 microgram foliumzuur tijdens zwangerschap verlaagt autisme
  43. Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt mogelijk fracturen bij ouderen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Foliumzuur is wateroplosbaar.
  • Foliumzuur behoort tot de B-vitamines.
  • Neem dagelijks 400 microgram foliumzuur tenminste 4 weken vóór tot de eerste 8 weken van de zwangerschap.
  • Een foliumzuur-tekort verhoogt namelijk de kans op het krijgen van open ruggetje en hazenlip tijdens zwangerschap.
  • Het is niet mogelijk dagelijks 400 microgram (mcg) foliumzuur via voeding binnen te krijgen.
  • Foliumzuur in voedingsupplementen wordt in het lichaam beter opgenomen dan de natuurlijke vorm. De natuurlijke vorm moet in het lichaam eerst afgebroken worden.
  • Foliumzuur is nodig bij de productie van het erfelijk materiaal DNA. Bijna elke lichaamscel bevat het DNA. In het DNA wordt alle informatie opgeslagen die nodig is om de cel goed te laten functioneren. DNA kunt u vergelijken met de chip van een computer.
  • Foliumzuur en vitamine B12 zijn betrokken bij de vorming van rode bloedlichaampjes oftewel rode bloedcellen. Rode bloedcellen zijn nodig bij het zuurstoftransport.
  • Foliumzuur en vitamine B12 verlagen het homocysteïnegehalte. Een hoog homocysteïnegehalte (>15 micromol/L) is een risicofactor voor hart- en vaatziekten.
  • Via foliumzuursupplementen kan het homocysteïnegehalte met gemiddeld 25% verlaagd worden.
  • De effectieve dosis van foliumzuursupplementen ligt tussen 200-500 microgram per dag.
  • Een tekort aan foliumzuur geeft open ruggetje en hazenlip bij baby en bloedarmoede.
  • Het lichaamsvoorraad van foliumzuur is 12-28 milligram oftewel 3-4 weken.
  • De Gezondheidsraad heeft de veilige bovengrens (maximale inname zonder ongewenste effecten) voor volwassenen op 1000 microgram (mcg) foliumzuur vastgesteld.
  • Een voeding met bladgroenten, lever, eieren en meloenen kan een foliumzuur-tekort te voorkomen.
  • Een consumptie van ongeveer 200 microgram foliumzuur uit voeding is voldoende om het gemiddelde homocysteïnegehalte in het plasma beneden het niveau van 15 micromol/L te houden.
  • 1 folaat (foliumzuur) equivalent in voeding = 1 microgram folaat in voeding = 0.6 microgram foliumzuur in verrijkte producten of in supplementen genomen tijdens een maaltijd = 0.5 microgram foliumzuur in supplementen genomen op een lege maag.
  • Lees hier meer over foliumzuur.

  •  

Inositol

Hieronder vindt u wetenschappelijkes studies over inositol en gezondheid:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. 4000 mg inositolsupplementen verlagen bloeddruk
  2. 2 keer 2 gram inositolsupplementen per dag verlaagt zwangerschapsdiabetes
  3. Myo-inositol supplementen verlagen zwangerschapsdiabetes en een vroeggeboorte 

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Inositol (ook wel vitamine B8 genoemd) is geen essentiële voedingsstof want het menselijk lichaam produceert zelf inositol.
  • Inositol is eigenlijk geen vitamine aangezien het menselijk lichaam inositol zelf kan produceren.
  • Inositol is voor het menselijk lichaam geen essentiële voedingsstof. Daarom bestaat ook geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en de veilige bovengrens voor inositol.
  • Symptomen van een tekort en een teveel aan inositol zijn ook niet bekend omdat inositol geen essentiële voedingsstof is. Een essentiële voedingsstof, zoals vitamines en mineralen is een stof die het lichaam niet zelf kan maken maar wel nodig heeft.
  • Inositol komt in levensmiddelen voornamelijk voor als myo-inositol.
  • Inositol komt in het menselijk lichaam in zijn actieve vorm voor als inositoltrifosfaat (D-Inositol-1,4,5-trifosfaat).
  • Inositol is in het menselijk lichaam een neurotransmitter, net als dopamine en serotonine.
  • Inositol is samen met choline bestanddeel van lecithine. Lecithine is bestanddeel van eigeel. Lecithine komt in het celmembraan van elke lichaamscel voor.
  • De EFSA (de Europese waakhond op het gebied van voeding en voedingssupplementen) heeft momenteel geen enkele claims van inositol goedgekeurd.
    Goedgekeurde claims van de EFSA wil zeggen de meerderheid van de gebruikers heeft er profijt van terwijl de minderheid geen profijt heeft.
    Niet goedgekeurde claims wil zeggen de meerderheid van de gebruikers heeft geen profijt van terwijl de minderheid wel profijt heeft.
    Maar waarom zal u voedingssupplement slikken waarvan wetenschappelijk bewezen is dat de meerderheid van de gebruikers geen profijt heeft? Dat is toch zonde van het geld.
  • Lever, kikkererwten, linzen, bruine rijst, lecithine en grapefruit zijn inositol-rijke producten.

Lees hier meer over inositol.

Coënzyme Q10

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikeklen) over coënzym Q10:
De overzichtsartikelen (meta-analyses) van gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde humane studies (RCT’s) geven antwoord op de volgende vraag:
“Is het slikken van voedingssupplementen zinvol?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

De overzichtsartikelen (meta-analyses) van cohort studies of van patiënt-controle studies geven antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen?”.

  1. Coënzym Q10-supplementen verlagen niet lichaamsgewicht en BMI
  2. Coënzym Q10 supplementen verlagen ontstekingen in patiënten met coronaire hartziekte
  3. Coënzym Q10-supplementen verlagen het triglyceridengehalte van patiënten met stofwisselingsziekten
  4. Dagelijks 100 mg coënzym Q10 supplementen verlaagt ontstekingen bij mensen met borstkanker
  5. Coënzym Q10 supplementen verlagen oxidatieve stress
  6. 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag verlagen ontstekingen
  7. Coënzym Q10-supplementen verlagen mogelijk ontstekingen
  8. Dagelijks 260 mg co-enzym Q10 supplementen verlagen het nuchter glucosegehalte
  9. Coënzym Q10-supplementen verlaagt hart- en vaatziekten
  10. Coënzyme Q10 supplementen verbeteren enthotheelfunctie 
  11. Coënzym Q10-supplementen verbeteren mogelijk congestief hartfalen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Coënzym Q10 is een vetoplosbare lichaamseigen stof.
  • Coënzym Q10 is geen essentiële voedingsstof in het lichaam want het lichaam kan uit het aminozuur tyrosine coënzym Q10 maken.
  • Van niet-essentiële voedingsstof bestaat geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en veilige bovengrens.
  • De coënzym Q10-concentratie in het lichaam neemt af na het 21ste levensjaar.
  • Coënzym 10 komt in 2 vormen voor: ubiquinon en ubiquinol.
  • Ubiquinon is de voedingsvorm. Ubiquinon is betrokken bij de productie van energie (=ATP). Om deze reden zit ubiquinon in sportvoeding.
  • Ubiquinol is de lichaamsvorm. Dat wil zeggen ubiquinol komt niet voeding voor. Ubiquinol is een vetoplosbare antioxidant.
  • Het lichaam zet tijdens of direct na de opname ubiquinon voor 90% om in ubiquinol.
  • Een tekort aan coënzym Q10 in het lichaam geeft vermoeidheid.
  • De cholesterolverlagende medicijnen statines remmen de productie van coënzym Q10. Daarom kunnen statinesgebruikers (=hartpatiënten) baat hebben bij coënzym Q10 suppletie. Raadpleegt eerst uw huisarts!
  • Coënzym Q10-rijke voedingsmiddelen zijn orgaanvlees , met name lever, vis (sardines, ansjovis, makreel, zalm) en gevogelte. In voeding komt coënzym Q10 als ubiquinon voor.
  • De productie van coënzym Q10 neemt bij het ouder worden af. In de orthomoleculaire kringen wordt coënzym Q10 age-essential genoemd.
    Age-essential wilt zeggen de stof wordt essentieel voor het lichaam bij het ouder worden.
  • De EFSA heeft tot op heden geen enkele claims van coënzym Q10 goedgekeurd.
    Vanaf december 2012 is het bij de wet verboden niet goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen te zetten.

Lees hier meer over coënzym Q10.

Creatine

Wetenschappelijke studies over creatine:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Creatinesupplementen verbetert de krachtprestatie geleverd door de bovenste ledematen
  2. 3 mg creatine/kg/dag gedurende 14 dagen bevordert anaërobe prestaties van voetballers
  3. 0.1 gram creatine per kg lichaamsgewicht plus krachttraining verbetert de trainingsaanpassingen op cellulair en sub-cellulair niveau

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Creatine is een niet-essentiële voedingsstof. Van niet-essentiële voedingsstof bestaat geen aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en veilige bovengrens.
  • Ons lichaam produceert creatine uit de volgende drie aminozuren, arginine, glycine en methionine. Aminozuren zijn bouwstenen van eiwitten.
  • Ons lichaam produceert per dag 1-2 gram creatine.
  • Creatine is afgeleid van het Griekse woord kreas wat vlees betekent. Chemisch gezien is creatine een lichaamseigen amine, dus een samentrekking van kreas en amine levert creatine op.
  • Creatine speelt een rol bij de energieproductie. Creatine vormt samen met ATP creatinefosfaat. Daarom zit creatine in sportvoeding en -drank.
  • Creatinekinase (CK), vroeger ook wel creatinefosfokinase (CPK) genoemd, is een enzym dat met name voorkomt in organen die veel energie gebruiken (zoals spieren en nieren).
    Creatinekinase speelt een rol in de regeneratie van creatinefosfaat. Bij deze omzetting van creatine naar creatinefosfaat wordt adenosinedifosfaat (ADP) gevormd uit adenosinetrifosfaat (ATP).
  • Het lichaamsvoorraad is 120 gram, waarvan 95% in de spieren opgeslagen zit. 60% van deze 120 gram is creatinefosfaat en 40% creatine. Het lichaam verbruikt per dag 1-2% van het lichaamsvoorraad.
  • De creatinefosfaat-concentratie in de spieren is 3-4 keer hoger dan de ATP-concentratie. De hoeveelheid creatinefosfaat in de spieren is genoeg voor 8-12 seconden maximale inspanning.
  • Kies voor creatinemonohydraat in supplementen. Creatine kan het best worden ingenomen met koolhydraten.
  • Tijdens het slikken van creatine neemt u 1-2 kg in lichaamsgewicht toe. Dat komt omdat het lichaam creatine samen water in de spieren opslaat.
  • De EFSA heeft de volgende claim van creatine goedgekeurd:
    • Verhoogt de sportprestaties tijdens fysieke inspanningen met een zeer  hoge intensiteit. De claim mag alleen gevoerd worden bij 3 gram creatine-inname per
  • Gebruik de goedgekeurde claims van de EFSA als richtlijn bij het slikken van voedingssupplementen!
    De goedgekeurde claims van de EFSA wil zeggen, het is wetenschappelijk bewezen dat de meerderheid van de gebruikers profijt heeft.
  • Slik geen voedingssupplementen wanneer de claim niet goedgekeurd is door de EFSA!
    Vanaf december 2012 is het strafbaar niet goedgekeurde claims van de EFSA op de verpakking van levensmiddelelen of supplementen te zetten.
  • Duursporters hebben geen baat bij creatinesupplementen.
  • Ongeveer 80% van alle sporters heeft baat bij het slikken van creatinesupplementen, 20% ondervindt geen effect.
  • Het aanleggen van het creatinevoorraad in het lichaam gebeurt in 2 fasen: de ladings- en onderhoudsfase. De 2 manieren om het creatinevoorraad aan te leggen zijn:
    1. 0.3 gram creatine per kg lichaamsgewicht per dag (5-7 gram creatine per keer met een interval van 3-4 uur) en dat 3-7 dagen lang. Daarna 3-5 gram creatine per dag voor 4-10 weken lang.
    2. 2-3 gram creatine per dag en dat 30 dagen lang.

 

 

Eiwit

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over eiwit en gezondheid: 
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel zuiveleiwitten via voeding verlaagt mogelijk nierstenen
  2. Argininesupplementen als L-arginine verhogen maximale zuurstofopname bij gezonde personen
  3. L-arginine supplementen verlagen niet suikerziekte bij volwassenen
  4. 1.5-2 gram arginine per dag gedurende 4-7 weken verhogen sportprestaties
  5. Hoge eiwitinname verlaagt heupfracturen onder ouderen
  6. Dagelijks 0.5 tot 6 gram taurine-supplementen verlagen bloeddruk van patiënten met leverontregeling
  7. 1 tot 6 gram taurinesupplementen per dag verbeteren het uithoudingsvermogen
  8. Eiwit verhoogt niet prostaatkanker
  9. Plantaardige eiwitten verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten
  10. Een voeding met 6 En% plantaardig eiwit verlaagt suikerziekte type 2
  11. Een voedingspatroon met veel dierlijke eiwitten verhoogt suikerziekte type 2
  12. 1200 mg NAC per dag verkomt een longaanval bij CODP-patiënten
  13. Suikerpatiënten hebben mogelijk baat bij plantaardig eiwit
  14. Dierlijke eiwitten verhogen suikerziekte type 2
  15. Hoge eiwitconsumptie verhoogt suikerziekte type 2
  16. Eiwittensupplementen verhogen vetvrije massa bij ouderen
  17. HMB-supplementen leiden tot spierbehoud bij ouderen
  18. L-argininesupplementen verlagen de bloeddruk tijdens de zwangerschap
  19. Eiwitrijk dieet verlaagt lichaamsgewicht
  20. Meer onderzoek nodig naar hoog-eiwit dieet en het voorkomen van overgewicht
  21. 41 gram (plantaardig) eiwit per dag verlaagt de bloeddruk 
  22. Eiwittensuppletie + lichaamsbeweging verhogen spierkracht van Aziatische ouderen met sarcopenie
  23. Melkeiwittensupplementen in combinatie met krachttraining verhogen spiermassa bij ouderen
  24. Wei-eiwitsupplementen verhogen spiermassa bij volwassenen

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Eiwitten oftewel proteïnen bestaan uit de bouwstenen aminozuren.
  • Er zijn 22 soorten aminozuren. Deze aminozuren kunnen essentieel (=de menselijke behoeften zijn afhankelijk van de concentratie in levensmiddelen) en niet-essentieel zijn.
  • 8 essentiële aminozuren zijn isoleucine, leucine, lysine, methionine, fenylalanine, threonine, tryptofaan en valine.
  • Tyrosine, cysteïne, histidine en taurine zijn alleen voor baby’s en jonge kinderen essentieel.
  • Niet-essentiële aminozuren worden in ons lichaam uit essentiële aminozuren  of via andere biochemische reacties gemaakt.
  • Een “ideaal” eiwit bevat minimaal 5.5% lysine, 3.5% zwavelhoudende aminozuren, 4% threonine, 1% tryptofaan en 7% leucine. “Ideale” eiwitten zijn vlees-, kippenei-, melk- en viseiwitten.
  • Eiwitten kunnen worden onderverdeeld in vlees-, melk-, ei-, vis- en plantaardige eiwitten. Vlees-, melk-, ei- en viseiwitten bevatten alle 8 essentiële aminozuren.
    Daarom worden vlees-, melk-, ei- en viseiwitten ook biologisch hoogwaardige eiwitten genoemd.
  • Combineer plantaardige eiwitten om zo alle 8 essentiële aminozuren binnen te krijgen.
  • Eiwitten zijn nodig voor spieropbouw en het transporteren van vitamines, mineralen, medicijnen en vetten vanuit het maag-darmkanaal via het bloed naar de verschillende weefsels in het lichaam. Verder bestaan antilichamen, hormonen, celmembranen, haren, nagels en onze hersenen uit eiwitten.
  • Aminozuren, zoals tryptofaan en lysine zijn niet alleen bouwstenen van eiwitten maar vervullen in het lichaam ook functies.
  • De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid eiwitten voor mensen die dierlijke en zuiveleiwitten consumeren, is 0.9 gram per kg lichaamsgewicht.
    Voor mensen die alleen plantaardige eiwitten eten is dat 1.2 gram per kg lichaamsgewicht.
    Deze 2 aanbevelingen wordt gedekt door de dagelijkse voeding.
  • De aanbevolen dagelijkse  hoeveelheid eiwitten voor sporters is 1.2-1.8 gram per kg lichaamsgewicht. Deze hoeveelheid kan gewoon uit de voeding gehaald worden. Dus het slikken van eiwitsupplementen of aminozurensupplementen is niet nodig.
  • Voor sporters is 1.2-1.8 gram per kg lichaamsgewicht en voor krachtsporters is dat 1.5 gram per kg lichaamsgewicht tijdens de onderhoudsfase en 2.0 gram per kg lichaamsgewicht tijdens de opbouwfase.
  • Voor een optimale eiwitsynthese is een eiwitinname van 1.5 gram eiwit per kg lichaamsgewicht nodig.
  • Voor een normale calciumstofwisseling is 1.0-1.5 gram eiwitten per kg lichaamsgewicht per dag nodig.
  • Spieropbouw vindt tussen 24-48 uur ná het sporten plaats.
  • Gekookt rood vlees bevat 28-36 gram eiwit per 100 gram. Dit eiwit bevat alle essentiële aminozuren.
  • Bij ernstige energietekort, zoals bij een marathon het geval is, worden lichaamseiwitten als energiebron gebruikt. Dat leidt tot spierafbraak.
    Spierafbraak geeft een lagere ruststofwisseling. Een lagere russtofwisseling is het meestvoorkomende probleem bij het volgen van een dieet.
  • Sommige aminozuren veroorzaken bij het bakken van vlees of verhitten van melk een specifieke geur.
  • Sommige aminozuren veroorzaken een bittere smaak in sportdranken en flesvoeding. Om de bittere smaak te neutraliseren wordt vaak zoetstoffen of suikers aan het product toegevoegd.
  • Allergie voor voedingsmiddelen, zoals koemelk-, pinda - en gluten-allergie  wordt veroorzaakt door eiwitten.
  • Eiwitten zijn betrokken bij spieropbouw maar teveel eiwitten (>2.1 gram per kg lichaamsgewicht) geven geen extra spieren. Teveel eiwitten worden in het lichaam omgezet in vetten. Met andere woorden teveel eiwitten doen de vetreserves toenemen.
    De beste manier om meer spieren te maken, is toch (kracht)training.
  • Teveel eiwitten geeft extra belasting aan de nieren. De nieren moeten namelijk de schadelijke producten ammoniak en purines, welke ontstaan bij de eiwitafbraak uit het lichaam verwijderen. Deze producten kunnen schade toebrengen aan het lichaam.
  • Het gebruik van specifieke eiwit- of aminozurensupplementen door sporters missen wetenschappelijke onderbouwing.
  • Het lichaam gebruikt voedingseiwitten om daaruit lichaamseiwitten te maken want voedingseiwitten hebben namelijk in het lichaam geen functies.
  • Het volwassen lichaam bevat 17% eiwit wat neerkomt op 11 kg eiwit. Van de 11 kg eiwit bestaat 50% uit spiereiwitten.
  • Een eiwit-tekort geeft vochtophoping (=oedeem) in het lichaam (zoals het krijgen van een dikke buik bij kinderen in Afrika) en spierafbraak.
    Spierafbraak leidt tot een lage vetvrije massa. Een lage vetvrije massa leidt tot een lage ruststofwisseling.
    Een verlaagde ruststofwisseling is de veroorzaker van het jojo-effect tijdens het volgen van een dieet. Het jojo-effect tijdens het volgen van een dieet kan voorkomen worden door de ruststofwisseling gelijk te houden.
  • Hoe meer celbeschadiging,  hoe meer eiwitverlies. Dit verklaart waarom het eiwitbehoefte bij mensen met brandwonden toeneemt.
  • Wij krijgen dagelijks méér eiwitten binnen dan ons lichaam nodig heeft.
  • Een dagelijkse evenwichtige voeding bevat 10-15 En% eiwit en een dagelijkse gezonde voeding mag maximaal 35 En% eiwit bevatten.
    35 En% eiwit van 2000 kcal komt overeen met 175 gram eiwit per dag. Anders gezegd, een dagelijkse gezonde voeding met 2000 kcal mag maximaal 175 gram eiwit bevatten.
  • De goedgekeurde (gezondheids-)claims van de EFSA wordt door de fabrikant gebruikt om de verkoop van haar levensmiddel of voedingssupplement te verhogen. De EFSA is de Europese waakhond op het gebied van levensmiddelen en voedingssupplementen.
    De EFSA heeft 2 claims van eiwitten goedgekeurd:
             −Draagt bij aan sterke botten.
             −Draagt bij aan het behoud van spiermassa.
 

 

Energie

  • De vier energieleverende voedingsstoffen zijn: vet, koolhydraten (suikers) eiwitten en alcohol.
  • De niet-energieleverende voedingstoffen zijn vitamines en mineralen.
  • Bij de verbranding van koolhydraten, vetten, eiwitten en alcohol in de mitochondriën van de lichaamcellen komt energie vrij. Deze energie wordt gebruikt om het lichaam in leven te houden.
  •  1 kcal = 4.2 kJ.
  • 1 gram vet levert                 38 kJ oftewel 9 kcal.
  • 1 gram koolhydraat levert   17 kJ oftewel 4 kcal.
  • 1 gram eiwit levert              17 kJ oftewel 4 kcal.
  • 1 gram alcohol levert          29 kJ oftewel 7 kcal.
  • Mannen hebben minder vetweefsels en meer spierweefsels dan vrouwen. Het mannelijke lichaam bevat namelijk 10 kg en vrouwelijke lichaam 20 kg vet. Door meer spierweefsels hebben mannen een hoge basale stofwisseling dan vrouwen.
    De basale stofwisseling (basaalmetabolisme) is de benodigde energie bij het ademhalen, bloedcirculatie en het op peil houden van de lichaamstemperatuur. Met andere woorden de benodigde energie om het lichaam in leven te houden.
  • Omdat mannen over het algemeen meer actief zijn dan vrouwen en in combinatie met een hoge basale stofwisseling hebben ze per dag gemiddeld 2500 kcal en de vrouw gemiddeld 2000 kcal nodig.
  • Hoe meer vetvrije massa (vvm), des hoger basale stofwisseling.
    Sporten, met name krachtsport zorgen voor spiergroei en dus voor een hogere vetvrije massa.
  • Een hoger basale stofwisseling geeft een hoger ruststofwisseling.
  • Ruststofwisseling is basale stofwisselling x 1.1.
  • Basale stofwisseling = 1.23 x vetvrije massa (kg) x 24.
  • De vetverbranding kan alleen plaatsvinden met zuurstof terwijl de koolhydratenverbranding zowel met als zonder zuurstof kan plaatsvinden.
  • Koolhydratenverbranding met zuurstof verloopt langzamer dan zonder zuurstof.
  • Koolhydratenverbranding met zuurstof levert water en koolstofdioxide als eindproducten op.
  • Koolhydratenverbranding zonder zuurstof levert melkzuur als eindproduct op. Ophoping van melkzuur in de spieren leidt tot verzuring van de spieren. Verzuring van de spieren geeft pap in de benen of de man met de hamer.
  • Koolhydraatverbranding is een snelle proces en is geschikt voor krachtsport, zwemmen, 100 meter sprinten of tak van sport die in zeer korte tijd veel energie vraagt.
  • Vetverbranding is geschikt bij sporten waarbij in een korte tijd niet veel zuurstof wordt verbruikt en niet veel energie wordt gevraagd. Sporten, zoals hardlopen, lange afstand wandelen.
  • De 2 voorwaarden van vetverbranding zijn een verhoogde energiebehoefte en verhoogde zuurstofopname.
  • Krachttraining verhoogt de ruststofwisseling. Een hoger ruststofwisseling is een manier om af te vallen.
  • Zorgt dat uw ruststofwisseling tijdens het volgen van een dieet gelijk blijft!
  • Krachtsporters moeten naast eiwitten ook voldoende koolhydraten eten.
  • Geeft de spieren 24-48 uur de tijd om te herstellen na een krachttraining.
  • Uit voedingskundige oogpunt is het beter om niet meer dan 1 kg per week af te vallen. Verliest u meer dan 1 kg dan verliest uw lichaam naast vet ook eiwitten. Eiwitafbraak leidt tot spierafbraak. Spierafbraak leidt tot een lager ruststofwisseling. Een lager russtofwisseling is verantwoordelijk voor het jojo-effect.
  • De ruststofwisseling bedraagt 60-75% van de dagelijkse energiebehoefte.
  • Lichamelijke activiteit bedraagt 15-30% van de dagelijkse energiebehoefte.
  • De dagelijkse energiebehoefte is 30-35 kcal per kg ideaal lichaamsgewicht. Een ideaal lichaamsgewicht heeft een BMI van 18.5-25. Dus wanneer u 65 kg weegt, hebt u per dag 1950-2275 kcal nodig.
  • De dagelijkse energiebehoefte van een vrouw is 2000 kcal en voor een man 2500 kcal.
  • De minimale dagelijkse energiebehoefte is 1400-1700 kcal. Dit is de energie die het lichaam nodig heeft om de ruststofwisseling op peil te houden.
  • Tijdens het volgen van een dieet moet de russtofwisseling op peil gehouden worden om zo het jojo-effect te voorkomen.
    De ruststofwisselling blijft op peil wanneer de vetvrije massa gelijk blijft.
  • Gezond afvallen is waarbij de vetmassa daalt terwijl de vetvrije massa gelijk blijft.

Lees hier meer over energie.

 

 

Koolhydraten

Wetenschappelijke studies (overzichtsartikelen) over koolhydraten en GI/GL-dieet:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Koolhydraten verlagen slokdarmkanker
  2. Veel koolhydraten verlagen mogelijk slokdarmkanker
  3. Koolhydraten verhogen niet fracturen
  4. Zout verhoogt slokdarmkanker
  5. All-cause mortaliteit is het laagst bij een dieet met 50-55 En% koolhydraten
  6. Geen verband tussen koolhydraten en prostaatkanker
  7. Veel koolhydraten verhoogt dikke darmkanker onder mannen
  8. Dagelijks 60 gram fructose of meer verhoogt jicht
  9. Dagelijks 100 gram fructose of meer verhoogt zowel het triglyceriden- als het LDL-cholesterolgehalte
  10. 50 gram koolhydraten per dag verhoogt goed cholesterolgehalte
  11. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een koolhydratenarm dieet
  12. Een laag koolhydratendieet verbetert nierfunctie van mensen met overgewicht
  13. Een dieet met 10 En% koolhydraten verlaagt vetpercentage van mensen met obesitas
  14. Mensen met overgewicht verliezen met een vetarm of koolhydraatarm dieet na 6 maanden 8-9 kg
  15. Tafelsuiker verhoogt mogelijk de ziekte van Crohn
  16. 10 gram tafelsuiker per dag verhoogt colitis ulcerosa
  17. Een hoge suikerinname verhoogt de bloeddruk, het triglyceriden- en cholesterolgehalte
  18. Dieet met <30 En% koolhydraten verhoogt causaal adiponectinegehalte bij volwassenen
  19. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij een dieet met minder 45 En% koolhydraten
  20. Dagelijks 1 portie suikergezoete dranken verhoogt suikerziekte type 2
  21. Suikergezoete en zoetstofgezoete frisdrank verhogen hart- en haatziekten
  22. Koolhydratenarme diëten verlagen hart- en vaatziekten
  23. Een hoge inname van suikergezoete vruchtensap verhoogt suikerziekte type 2
  24. Dagelijks 330 ml frisdrank verhoogt suikerziekte type 2
  25. Een hoge consumptie van koolhydraten verhoogt maagkanker onder mannen en Aziaten
  26. Een hoge koolhydrateninname via voeding verhoogt suikerziekte type 2
  27. Een laag GI-dieet nog geen onderdeel van een voedingstherapie bij cystische fibrose
  28. Een laag GI-dieet werkt positief op de gezondheid
  29. Koolhydraten verhogen metabool syndroom
  30. Een hoge GI dieet verhoogt metabool syndroom
  31. Mensen met suikerziekte hebben baat bij een koolhydratenarm-, eiwitrijk-, Mediterraan- of een laag GI-dieet
  32. Peulvruchten verlagen mogelijk de bloedsuikerwaarden in mensen met of zonder suikerziekte
  33. Een hoge GI-voeding verhoogt de kans op hart- en vaatziekten bij vrouwen met overgewicht
  34. Een GI-voeding van 58 verhoogt suikerziekte type 2 en borstkanker
  35. Mensen met suikerziekte type 2 hebben baat bij lage GI-diëten

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Koolhydraten zijn de belangrijkste energiebron van het lichaam, met name voor de hersenen, spieren en rode bloedcellen (=verantwoordelijk voor de rode kleur van bloed).
  • Koolhydraten worden onderverdeeld in enkelvoudige oftewel monosachariden, tweevoudige oftewel disachariden en meervoudige koolhydraten oftewel polysachariden.
    Enkelvoudige suikers en tweevoudige suikers worden in de volksmond "slechte suikers" genoemd.
  • Monosachariden zijn glucose (druivensuiker oftewel dextrose), fructose (fruitsuiker) en galactose.
  • Disachariden zijn sacharose (tafelsuiker, biet- of rietsuiker, glucose + fructose), maltose (moutsuiker, glucose + glucose) en lactose (melksuiker, galactose + glucose).
  • Het woord "suiker" op de verpakking van een levensmiddel verwijstt naar mono- en disachariden.
    De voedingsclaim "geen suikers toegevoegd" op de verpakking van een levensmiddel wil zeggen, dat de fabrikant tijdens de productie geen suikers in de vorm van mono- of disachariden heeft toegevoegd.
  • Mono- en disachariden geven zoetkracht aan een levensmiddel. Daarentegegn, kunnen polysachariden een levensmiddel niet zoeten.
    Hoe korter de keten van een koolhydraat is, des te zoeter is de smaak.
  • Mono- en disachariden zijn slecht voor het lichaam omdat ze het bloedsuikergehalte sterk doen schommelen. Door het sterk schommelende bloedsuikergehalte krijgt het lichaam snel honger en dat werkt overgewicht in de hand. 
    Natuurlijke (afkomstig uit fruit) en kunstmatige mono- en disachariden zijn even slecht voor het lichaam.
  • Polychariden zijn zetmeel, glycogeen, maltodextrine, inuline (FOS), GOS, raffinose en oligofructose.
    Inuline, GOS, raffinose, oligofructose en maltodextrine worden ook wel oligosachariden genoemd.
    Polychariden en oligosachariden worden in de volksmond "goede suikers" genoemd en zijn voor de levensmiddelenwetgeving voedingsvezels (dus geen suikers!).
  • Omdat eenvoudige suikers, zoals glucose en fructose snel in het bloed worden opgenomen en zo het lichaam snel van energie voorzien, zitten ze vaak in sportdranken en frisdrank.
  • Een bijzondere vorm van meervoudige suiker zijn voedingsvezels. Voedingsvezels zijn plantaardige polysacchariden oftewel meervoudige suikers die onverteerd de dunne darm passeren. Onze spijsverteringsenzymen kunnen namelijk voedingsvezels niet afbreken. Om die reden worden voedingsvezels ook ballaststoffen genoemd.
  • Voedingsvezels kunnen niet in de dunne darm opgenomen worden en daarom leveren ze ook geen calorieën.
  • Voedingsvezels kan in het lichaam niet gebruikt worden als energiebron.
  • Voedingsvezels zijn onder te verdelen in oplosbare en onoplosbare vezels.
  • Voedingsvezels voorkomen opstopping, verlagen het cholesterolgehalte, verlagen de kans op het krijgen van dikke darmkanker en zijn nodig voor een gezonde darmwerking.
    Eet daarom dagelijks 300 gram groenten en 2-5 stuks fruit om zo voldoende voedingsvezels (25-30 gram) binnen te krijgen of kies voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.
    25 gram vezels per dag komt overeen met een dagelijkse voeding van minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.
  • Het lichaam gebruikt dagelijks minimaal 160 gram glucose waarvan 120 bestemd is voor de hersenen.
  • Omdat een voedingsmiddel met meervoudige suikers niet altijd een langzame vertering geeft, is gekozen voor de term glycaemische index.
    De glycaemische index (GI) is een waarde die iets zegt over de snelheid waarmee 50 gram koolhydraten uit een levensmiddel opgenomen wordt in het bloed. Dit wordt afgezet tegen de norm van 50 gram glucose met een GI van 100.
  • Een voedingsmiddel met enkelvoudige of tweevoudige suikers worden snel in het bloed opgenomen. Hierdoor stijgt het bloedsuikergehalte snel.
    Met andere woorden een voedingsmiddel met enkelvoudige of tweevoudige suikers hebben over het algemeen een hoog glycaemische index-getal oftewel een hoog GI-getal.  
  • Een levensmiddel met een GI-getal van 55 of lager wordt laag genoemd.
  • Een voedingsmiddel met een hoog GI-getal (GI-getal van 70 of hoger) is slecht voor het lichaam want het veroorzaakt een sterk schommelende bloedglucosegehalte.
    Een sterk schommelende bloedglucosegehalte doet het risico op suikerziekte, hart- en vaatziekten en overgewicht toenemen.
  • Een voedingsmiddel met een hoog GI-getal (70 of hoger) kan het lichaam snel energie leveren.
  • De glycaemic load (GL) is ook een waarde die iets zegt over de snelheid waarmee koolhydraten in het bloed opgenomen wordt. Alleen wordt bij de GL ook rekening gehouden met de hoeveelheid koolhydraten in een portie.
  • De glycaemic load (GL) = GI/100 x verteerbare koolhydraten per 100 gram x gewicht in portie.
    Bij gewicht van de portie is 100 gram =1 en 120 gram = 1.2, enz..
  • GL >20 wordt hoog genoemd en geeft een snelle stijging van het bloedsuikergehalte.
    GL <10 wordt laag genoemd en geeft een langzame stijdging van het bloedsuikergehalte.
    Producten met een lage GI hebben altlijd een lage GL. Maar producten met een hoge GI, kunnen een lage GL hebben.
  • Het glycogeenvoorraad in het lichaam is 150 gram van de lever + 250 gram van de spieren oftewel 400 gram glycogeen
  • 400 gram glycogeen komt overeen met 1600 kcal want 1 gram glycogeen levert 4 kcal oftewel 17 kJ. Voor elke gram opgeslagen glycogeen wordt 3 gram water vastgelegd.
  • Deze 400 gram glycogeen is voldoende voor:
     −30 minuten krachtige explosieve sportinspanning of
−45-90 minuten teamsport of
−60-90 minuten minder intensieve, meer langdurige inspanning, zoals hardlopen en fietsen of
     −32 km hardlopen.
 
  • Krachtsporters en korte afstand sprinters hebben in een kort tijdsbestek veel energie nodig. Dat kan niet geleverd worden door vetverbranding want vetverbranding is een langzaam proces. Dat moet van suikerverbranding komen. Na het beoefenen van sport moet de glycogeenreserves weer aangevuld worden. Gebeurt dat niet dan heeft het lichaam te weinig glycogeen. Het lichaam gaat dan eiwit die nodig is voor spieropbouw, omzetten in glycogeen met als gevolg geen spiertoename. Verder heeft het lichaam voor de spieropbouw ook energie in de vorm van glucose nodig.
    Zorgt dus voor voldoende suikerinname na het krachtsporten!
  • Een maaltijd met een laag GI-getal (55 of lager) geeft een langer verzadigingsgevoel (dus minder eetmomenten) dan een maaltijd met een hoog GI-getal (70 of hoger).
  • Geeft kinderen niet teveel zoete tussendoortjes. Zoete tussendoortjes zijn slecht voor hun tanden en doen het bloedglucosegehalte sterk schommelen. Een sterke schommeling in de bloedglucosegehalte resulteert in meer eetmomenten gedurende de dag.
  • Een goed ontbijt (met producten met een laag GI-getal) brengt het nuchter bloedglucosegehalte naar de gewenste waarde van 5.5 mmol/l.
  • Een evenwichtige voeding bestaat uit 10-35 En% eiwit, 20-35 En% vet, waarvan 7-10 En% verzadigd vet en 45-70 En% koolhydraten, waarvan maximaal 25 En% eenvoudige suikers.
    Eenvoudige suikers komen overeen met het woord suikers in de tabel voedingswaarde per 100 gram op de verpakking.
  • De Gezondheidsraad adviseert 2000 kcal per dag voor vrouwen en 2500 kcal voor mannen.
  • Een algemene richtlijn voor sporters is 55 En% koolhydraten oftewel 5-7 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag.
  • De tapering off methode of het stapelen van glycogeen is het verlagen van de trainingfrequentie en het verhogen van de koolhydraatinname 3 dagen vóór een webstrijd. De koolhydrateninname gedurende deze 3 dagen is 7-10 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht per dag.

Lees hier meer over koolhydraten.

Voedingsaanbevelingen

Hier vindt u de Excel-sheet van de in de supermarkt verkrijgbare levensmiddelen.

Algemene voedingsaanbevelingen:
Wilt u dat voeding positief bijdraagt aan uw gezondheid dan moeten uw dagelijkse gegeten producten gemiddeld voldoen aan de hier onderstaande voedingsaanbevelingen:

  • Volwassenen die een gezonde levensstijl nastreven, worden aangeraden te kiezen voor producten:
  1. met maximaal 10 En% verzadigd vet,
  2. met maximaal 35 En% vet,
  3. met maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram,
  4. met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal,
  5. met maximaal 25 En% eenvoudige suikers,
  6. met maximaal 35 En% eiwit,
  7. met maximaal 70 En% koolhydraten,
  8. vissen die minimaal 450 mg EPA en DHA per dag leveren

De Excel-sheet ziet als volgt uit:
Maximaal 35 En% eiwit, maximaal 35 En% vet, maximaal 10 En% verzadigd vet, maximaal 0.5 gram natrium per 100 gram, maximaal 25 En% eenvoudige suikers en minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal.

  • Mensen met overgewicht (BMI>25) worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-35 En% eiwit, voor producten met 20-30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met 0.1-0.5 gram natrium per 100 gram, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor producten met een laag GI-getal (GI-getal van 55 of lager).

    Producten met 20-35 En% eiwit in combinatie met 10000 stappen per dag en 25-30 gram vezels per dag verlagen op een verantwoorde manier het gewicht.
    Producten met 20-35 En% eiwit moeten daarnaast ook maximaal 30 En% vet en maximaal 7 En% verzadigd vet bevatten. Anders bent u alleen het probleem aan het verplaatsen!

    Een gezonde voeding voor mensen met overgewicht in de Excel-sheet ziet als volgt uit:
    20-35 En% eiwit, 20-30 En% vet, maximaal 7 En% verzadigd vet, maximaal 0.1-0.5 gram natrium per 100 gram, maximaal 25 En% eenvoudige suikers en minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal.
     
  • Kinderen van 4 tot 18 jaar zonder overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met 50-70 En% koolhydraten, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers, voor producten met 20-35 En% vet, voor producten met maximaal 10 En% verzadigd vet, voor producten met minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal en voor vissen die 150-200 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Mensen met een hoog cholesterolgehalte worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 15 En% eiwit, maximaal 200 gram cholesterol per dag en voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren.
     
  • Hartpatiënten met overgewicht (BMI >25) worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.1 gram natrium per 100 gram (100 ml), voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en voor vissen die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Hartpatiënten zonder overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 35 En% vet, voor producten met maximaal 10 En% verzadigd vet, voor producten met maximaal 0.1 gram natrium per 100 gram (100 ml), voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren en producten die minimaal 1000 mg EPA en DHA per dag leveren.
     
  • Professionele sporters worden aangeraden te kiezen voor producten met 60-70 En% (minimaal 55 En%) koolhydraten, voor producten met 20-30 En% vet en voor producten met 15-25 En% eiwit.      
     
  • Suikerpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten die minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal leveren, voor producten met maximaal 30 En% vet, voor producten met maximaal 7 En% verzadigde vet, voor producten met 10-20 En% eiwit, voor producten met maximaal 25 En% eenvoudige suikers en voor producten met een laag GI-getal (55 of lager).
     
  • Voor het behoud van stevige botten bij ouderen wordt aangeraden te kiezen voor producten met 15-25 En% eiwit.
    Maar de belangrijkste factoren voor het botbehoud bij ouderen zijn 60-90 minuten lichaamsbeweging per dag in combinatie met 15-30 microgram vitamine D per dag en 1 gram calcium of meer per dag.
     
  • Nierpatiënten worden aangeraden te kiezen voor producten met maximaal 7-11 En% eiwit.
     
  • Mensen met brandwonden worden aangeraden te kiezen voor producten met 25-55 En% eiwit.
     
  • Mensen die ondervoed zijn, kankerpatiënten en mensen die herstellen na een operatie worden aangeraden te kiezen voor producten met 25-35 En% eiwit en voor producten met minimaal 55% koolhydraten.
     
  • Krachtsporters die snel spieren willen kweken, worden aangeraden te kiezen voor producten met 20-30 En% eiwit en voor producten met minimaal 55 En% koolhydraten.
    Om een maximaal effect te bereiken moeten deze producten gecombineerd worden met krachttraining waarbij gebruikt wordt gemaakt van 1RM.

Voeding is geen medicijn! Dus wanneer u ziek bent, wordt u aangeraden contact op te nemen met uw huisarts!

 

Voedingsadviesbureau El Mondo

Het voedingsadviesbureau El Mondo geeft voedingsadviezen in de complete zin van het woord. De voedingsadviezen worden gegeven in het Nederlands, Deutsch, English en Español.

Het voedingsadviesbureau El Mondo werd in 2010 opgericht door de gediplomeerde levensmiddelentechnoloog en de geregistreerde voedingsepidemioloog (reg. nummer: A1032 bij de Vereniging voor Epidemiologie) de heer Khanh Le.

Alle levensmiddelen in de supermarkt worden door levensmiddelentechnologen gemaakt. Om een product te kunnen maken en vervolgens op de markt te kunnen brengen, moet een levensmiddelentechnoloog weten waarom een bepaald ingrediënt (zoals vitamine C, kaliumsorbaat en koolzuur) in het product zit en wat de wet over het product zegt.

Terwijl levensmiddelentechnologen betrokken zijn bij de productie van levensmiddelen, proberen voedingsepidemiologen via wetenschappelijke studies een verband te vinden tussen voeding en ziekten. Voedingsepidemiologen kunnen door de overheid gevraagd worden plaats te nemen in het voedingsadviesorgaan, zoals de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad is het hoogste Nederlandse orgaan dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ondersteunt bij het uitbrengen van voedingsadviezen.

Voedingsvragen

De meeste consument gaat krampachtig met voeding om omdat ze niet precies weten hoe de vork in de steel steekt. Tijdens uw lidmaatschap zal El Mondo u uitleggen hoe het nou zit met voeding zodat u in de toekomst niet meer krampachtig met voeding omgaat. Immers eten moet leuk blijven maar dat kan alleen wanneer u weet hoe het nou precies zit. El Mondo geeft antwoord op de volgende (voedings-)vragen:

Vitamines

Een vitamine is een essentiële micronutriënt (=het lichaam heeft het nodig maar kan niet zelf maken) die als co-enzym werkt in het menselijk lichaam. Anders gezegd, de vitamine-vorm (bijvoorbeeld: cholecalciferol oftewel vitamine D3) zoals die in voeding en voedingssupplementen voorkomt, heeft in het menselijk lichaam geen functies. Met andere woorden de voedingsvorm van vitamine wordt in het menselijk lichaam eerst omgezet in de lichaamsvorm en alléén de lichaamsvorm heeft functies. Aangezien alleen de lichaamsvorm van vitamine functies heeft, verklaart het ook waarom het slikken van vitamines niet altijd effect heeft.

De naam vitamine werd in 1912 bedacht door de Poolse biochemicus Casimir Funk. Het woord vitamine is afgeleid van het Latijnse woord vita, dat leven betekent en amine, een stikstofhoudende groep in de chemische structuur van vele vitamines. Aanvankelijk werd gedacht dat elke vitamine een amine-groep in de chemische structuur heeft maar toen de wetenschap achterkwam dat niet elke vitamine een amine-groep heeft, werd het meervoud vitaminen rond 1950 veranderd in vitamines.

Vitamines werden aanvankelijk met een letter van het alfabet aangeduid, dat kwam omdat de wetenschap tijdens de ontdekking niet in staat was om de chemische structuur van de desbetreffende vitamine op te helderen. Zo werd jaren na de ontdekking van vitamine A de chemische structuur pas opgehelderd en de chemische structuur van vitamine A is retinol. Aanvankelijk werd gedacht dat er maar één vitamine B bestond. Toen men achterkwam dat het niet zo was, werd er cijfer aan de B-vitamines toegekend. Zo ontstaat vitamine B1, B2, B3, B5, B6 en B12.

Vitamines worden ingedeeld in water- en vetoplosbare vitamines. Vetoplosbare vitamines zijn vitamine A, D, E en K. Vetoplosbare vitamines worden in aanwezigheid van vet en galzouten in het ileum (kronkeldarm) van de dunne darm opgenomen. Het lichaamsvoorraad van de vetoplosbare vitamines is hoger dan het lichaamsvoorraad van de wateroplosbare vitamines.

De ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) van vitamines werd in de beginjaren van de ontdekking vastgesteld met als doel om een vitamine-tekort te voorkomen. Maar anno 2013 wordt de ADH van vitamines vastgesteld met als doel om de kans op het krijgen van ziektes te verlagen en/of om het lichaam in optimale conditie te houden. Zo wordt 60 mg vitamine C per dag gezien als de hoeveelheid die nodig is om een vitamine C-tekort te voorkomen en 100-500 mg vitamine C per dag is nodig om het lichaam in optimale conditie te houden.
De ADH van vitamines op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen is afkomstig van de EFSA en is te vinden in de levensmiddelenwetgeving. De ADH van vitamines op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen komt niet altijd overeen met die van de Gezondheidsraad. Als consument moet u houden aan de ADH’s van de Gezondheidsraad. Deze zijn te vinden op de website van het Voedingscentrum. Anders gezegd, als consument hebt u niets aan de ADH op de verpakking van levensmiddelen en voedingssupplementen!