Voeding en gezondheid

Geen verband tussen gevogelte en hersenkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van gevogelte en eieren en de kans op het krijgen van hersenkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 studies over de consumptie van gevogelte en 5 studies over de eiconsumptie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van gevogelte en het krijgen van hersenkanker [gepoolde RR = 0.901, 95% BI = 0.703-1.154, I2 = 60.7%, p = 0.018].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van gevogelte en het krijgen van de hersenkanker glioom [RR = 0.873, 95% BI = 0.737-1.034, I2 = 0.0%, p = 0.838].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van eieren en het krijgen van hersenkanker [gepoolde RR = 0.998, 95% BI = 0.552-1.805, I2 = 82.6%, p = 0.001].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van eieren en het krijgen van de hersenkanker glioom [RR = 1.472, 95% BI = 0.935-2.316].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen het eten van zowel gevogelte als eieren en het krijgen van de hersenkanker, met name glioom.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of the association between poultry and egg consumption and the risk of brain cancer by Luo H, Sun P, [...], Guo Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30782302

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vleesconsumptie, eieren en kanker.
 

Dagelijks 400 μg chromiumsupplementen verlagen het vetgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De rol van chromium als afslankmiddel blijft twijfelachtig. Hoewel eerdere bevindingen van meta-analyses kleine reducties in het lichaamsgewicht na een chromiumsuppletie (het slikken van chromiumsupplementen) bij personen met overgewicht/obesitas lieten zien, zijn er aanzienlijke beperkingen met deze bevindingen. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Hebben mensen met overgewicht/obesitas baat bij het slikken van chromiumsupplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 RCT’s met in totaal 1316 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.75 kg, 95% BI = -1.04 tot -0.45, p  0.001].  
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het BMI van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.40 kg/m2, 95% BI = -0.66 tot -0.13, p  0.003].  
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het slikken van chromiumsupplementen het BMI van mensen met overgewicht/obesitas werkelijk verlaagde

De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het vetgehalte van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.68%, 95% BI = -1.32 tot -0.03, p = 0.04].  
Significant omdat de gevonden p-waarde van 0.04 kleiner was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) dat het slikken van maximaal 400 μg chromiumsupplementen per dag gedurende maximaal 12 weken, het vetgehalte van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses dat het slikken van maximaal 400 μg (400 mcg oftewel 400 microgram) chromiumsupplementen per dag gedurende maximaal 12 weken, het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van maximaal 400 μg chromiumsupplementen per dag gedurende maximaal 12 weken zowel het vetgehalte als het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht/obesitas verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of the effect of chromium supplementation on anthropometric indices of subjects with overweight or obesity by Tsang C, Taghizadeh M, […], Jafarnejad S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31115179

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chromium, overzichtsartikel/significant en overgewicht.

Coënzym Q10 supplementen verlagen ontstekingen in patiënten met coronaire hartziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben coënzym Q10 supplementen positieve effecten op de biomerkers van ontsteking en oxidatieve stress bij patiënten met coronaire hartziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het superoxide dismutase (SOD)-gehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verhoogden [SMD = 2.63, 95% BI = 1.17 tot 4.09, p 0.001, I2 = 94.5%].

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het catalasegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verhoogden [SMD = 1.00, 95% BI = 0.57 tot 1.43, p  0.001, I2 = 24.5%]. 

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het malondialdehydegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verlaagden [SMD = -4.29, 95% BI = -6.72 tot -1.86, p = 0.001, I2 = 97.6%]. 

De onderzoekers vonden dat coënzym Q10 supplementen het dienegehalte van patiënten met coronaire hartziekte significant verlaagden [SMD = -2.40, 95% BI = -3.11 tot -1.68, p  0.001, I2 = 72.6%]. 

De onderzoekers concludeerden dat coënzym Q10 supplementen het superoxide dismutase (SOD)-gehalte en het catalasegehalte verhoogden terwijl ze het malondialdehydegehalte en het dienegehalte van patiënten met coronaire hartziekte verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
The effects of coenzyme Q10 supplementation on biomarkers of inflammation and oxidative stress in among coronary artery disease: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Jorat MV, Tabrizi R, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30758695

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over coënzym Q10 en hart- en vaatziekten.

Malondialdehyde is een biomerker voor oxidatieve stress. Een teveel aan vrije radicalen of een tekort aan antioxidanten zorgt voor oxidatieve stress. Oxidatieve stress kan leiden tot ontstekingen in het lichaam. Chronische ontstekingen kunnen leiden tot ziekten, zoals hart- en vaatziekten.

Superoxide dismutase beschermt het lichaam tegen de schadelijke werking van vrije zuurstofradicalen. Superoxide dismutase wordt ook wel antioxidatieve enzymen genoemd.

Catalase inactiveert waterstofperoxide tot water en zuurstof. Waterstofperoxide is een vrije radicaal. Vrije radicalen kunnen onschadelijk worden gemaakt door antioxidanten, zoals vitamin C en E en door antioxidatieve enzymen, zoals superoxide dismutase en catalase.
 

Plasma creatininegehalte voorspelt mogelijk ALS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Plasma creatinine wordt beschreven als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS), maar met tegenstrijdige resultaten in de literatuur. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt een hoog plasma creatininegehalte de kans op het krijgen van ALS?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 cohort studies.

De algehele kwaliteit van de 14 cohort studies was laag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een plasma creatininegehalte hoger dan 88.4 µmol/L de kans op het krijgen van ALS significant met 28% [HR = 0.72, 95% BI = 0.58 tot 0.88, p = 0.0003] verlaagde.

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte bij baseline (aan het begin van de studie) en de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een significante positieve correlatie tussen de creatinine daling en de afname van de functionele score [p 0.0001].

De onderzoekers vonden een negatieve correlatie tussen het plasma creatininegehalte en de afname van de functionele score [p = 0.033].

De onderzoekers concludeerden dat het plasma creatininegehalte kan mogelijk gezien worden als een prognostische biomarker voor Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS). Mogelijk omdat de algehele kwaliteit van de 14 cohort studies laag was.

Oorspronkelijke titel:
Plasma creatinine and amyotrophic lateral sclerosis prognosis: a systematic review and meta-analysis by Lanznaster D, Bejan-Angoulvant T, […], Blasco H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30961401

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over chronische ziekten en ALS.
 

Koffie verlaagt hersenkanker onder Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies hadden een aantal associaties aangetoond tussen koffie- en theeconsumptie en het risico op het krijgen van hersenkanker, maar de resultaten zijn inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt koffie- of theeconsumptie de kans op het krijgen van hersenkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 studies (8 cohort studies en 3 patiënt-controle studies) met in totaal 2583 mensen met hersenkanker onder 1684262 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hersenkanker significant met 21.5% [RR = 0.785, 95% BI = 0.580-0.984, I2 = 65.6%, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hersenkanker onder Aziaten significant met 78.3% [RR = 0.217, 95% BI = 0.042-0.896] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van de hersenkanker glioom significant met 24% [RR = 0.760, 95% BI = 0.548-0.972] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hersenkanker significant met 14.2% [RR = 0.858, 95% BI = 0.700-0.992] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel thee vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hersenkanker onder Amerikanen significant met 20.2% [RR = 0.798, 95% BI = 0.646-0.986] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het drinken van zowel veel koffie als thee vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van hersenkanker significant met 31.6% [RR = 0.684, 95% BI = 0.481-0.975] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie de kans op het krijgen van hersenkanker onder Aziaten verlaagde terwijl veel thee de kans het krijgen van hersenkanker onder Amerikanen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association between tea and coffee consumption and brain cancer risk: an updated meta-analysis by Song Y, Wang Z, [....], Guo J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6419842/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en thee- en koffieconsumptie.


 

Probiotica en prebiotica verlagen onstekingen bij suikerpatiënten

Onderzoeksvraag:
De rol van de darmflora bij de behandeling van diabetes (suikerziekte) is aangetoond. Echter, verschillende lopende studies onderzoeken het effect van probiotica en prebiotica, die op grote schaal worden gebruikt voor het moduleren van de darmflora (de intestinale microbiota), op de inflammatoire factoren en indicatoren van oxidatieve stress bij suikerpatiënten laten tegenstrijdige bevindingen zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbeteren het slikken van probiotica en prebiotica supplementen het gehalte van de hooggevoelige CRP (hooggevoelige C-reactieve proteïne) en het gehalte van de indicatoren van oxidatieve stress bij suikerpatiënten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 16 RCT’s met in totaal 1060 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen, het gehalte van de hooggevoelige C-reactieve proteïne van suikerpatiënten significant verlaagde [SMD = -0.38, 95% BI = -0.51 tot -0.24, p = 0.000].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen, het gehalte van de indicator van oxidatieve stress de malondialdehyde van suikerpatiënten significant verlaagde [SMD = -0.61, 95% BI = -0.89 tot -0.32, p = 0.000].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen, de Totale Antioxidatieve Capaciteit (TAC) van suikerpatiënten significant verhoogde [SMD = 0.31, 95% BI = 0.09 tot 0.52, p = 0.006].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen, het gehalte van stikstofmonoxide van suikerpatiënten significant verhoogde [SMD = 0.62, 95% BI = 0.25 tot 0.99, p = 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen, het gehalte van glutathione van suikerpatiënten significant verhoogde [SMD = 0.41, 95% BI = 0.26 tot 0.55, p = 0.000].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van probiotica en prebiotica supplementen zowel het gehalte van de hooggevoelige CRP (hooggevoelige C-reactieve proteïne) als het gehalte van de indicatoren van oxidatieve stress bij suikerpatiënten verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of probiotic and synbiotic supplementation on biomarkers of inflammation and oxidative stress in diabetic patients: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Zheng HJ, Guo J, [...], Wang Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30794924

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en probiotica.

Oxidatieve stress is een stofwisselingstoestand, waarbij meer dan een normale fysiologische hoeveelheid reactieve zuurstofverbindingen (ROS - reactive oxygen species) in de cel gevormd wordt of aanwezig is. Oxidatieve stress kan leiden tot ontstekingen in het lichaam. Chronische ontstekingen kunnen leiden tot ziektes, zoals suikerziekte en hart- en vaatziekten. Antioxidanten kunnen ontstekingen in het licham remmen.

Onstekingen in het lichaam leiden tot een verhoogd gehalte aan hooggevoelige C-reactieve proteïne, een verhoogd gehalte aan malondialdehyde, een verlaagd gehalte aan Totale Antioxidatieve Capaciteit, een verlaagde gehalte aan stikstofmonoxide en een verlaagde gehalte aan glutathione.

 

Kiwi verlaagt niet hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van kiwi de risicofactoren van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s met in totaal 489 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen causaal verband tussen het eten van kiwi en
-de systolische bloeddruk [MD = -1.72 mmHg, 95% BI = -4.27 tot 0.84];
-de diastolische bloeddruk [MD = -2.35 mmHg, 95% BI = -5.10 tot 0.41];
-het totale cholesterolgehalte [MD = -0.14 mmol/L, 95% BI = -0.71 tot 0.43];
-het triglyceridengehalte [MD = -0.23 mmol/L, 95% BI = -0.66 tot 0.20];
-het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) [MD = -0.41 mmol/L, 95% BI = -0.99 tot 0.18];
-het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) [MD = 0.15 mmol/L, 95% BI = -0.18 to 0.48];
-het nuchter bloedglucosegehalte [MD = -0.08 mmol/L, 95% BI = -0.37 tot 0.21];
-de HOMA-IR waarde [MD = -0.29, 95% BI = -0.61 tot 0.02];
-het lichaamsgewicht [MD = -1.08 kg, 95% BI = -4.22 tot 2.05].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van kiwi de risicofactoren van hart- en vaatziekten niet verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of kiwifruit on metabolic health in patients with cardiovascular risk factors: a systematic review and meta-analysis by Suksomboon N, Poolsup N and Lin W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6350646/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van fruit en hart- en vaatziekten.
 

10-40 gram vezels per dag verlagen divertikelziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Een hoge inname van (voedings)vezels wordt in de verschillende onderzoeken in verband gebracht met een verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het risico op het krijgen van divertikelziekte is gevarieerd en de beschikbare onderzoeken zijn niet gebundeld in een meta-analyse. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Is er een dosisafhankelijke relatie tussen de vezelinname en het verlaagde risico op het krijgen van divertikelziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met in totaal 865829 deelnemers, waarvan 19282 mensen met divertikelziekte.

Er was geen publicatie bias [Egger's test, p = 0.58].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.71-0.78, I2 = 0%] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat 10 gram graanvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.67-0.81, I2 = 60%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram fruitvezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 44% [gepoolde RR = 0.56, 95% BI = 0.37-0.84, I2 = 73%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat 10 gram groentevezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte niet significant met 20% [gepoolde RR = 0.80, 95% BI = 0.45-1.44, I2 = 87%, n = 2] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 20 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 23% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 30 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 41% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met 7.5 gram vezels per dag, dat 40 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van divertikelziekte significant met 58% verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de subgroepenanalyses en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat 10-40 gram vezels per dag, met name graan- en fruitvezels, de kans op het krijgen van divertikelziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fibre intake and the risk of diverticular disease: a systematic review and meta-analysis of prospective studies by Aune D, Sen A, […], Riboli E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31037341

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vezelconsumptie en chronische ziekten.

40 gram vezels per dag komt overeen met een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal. De makkelijkste manier om een dieet met 2 gram vezels per 100 kcal te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met 2 gram vezels per 100 kcal. Deze  producten/maaltijden leveren 2 gram vezels per 100 kcal.

Divertikels zijn kleine uitstulpingen van de darmwand in de buikholte. Divertikels zijn onschuldig en worden niet kwaadaardig (wil zeggen kan niet kanker uitgroeien). Divertikels ontstaan op zwakke plekken in de darmwand, meestal in het laatste deel van de dikke darm. Als ontlasting in de uitstulping blijft hangen, kunnen de divertikels soms gaan ontsteken. Dit heet diverticulitis.
 

Cafeïnevrije koffie verlaagt mogelijk eierstokkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Resultaten uit eerdere publicaties over de associatie (het verband) tussen koffie- en cafeïneconsumptie en het krijgen van eierstokkanker zijn inconsistent. Daarom werd overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen koffie- en cafeïneconsumptie en het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 patiënt-controle studies met in totaal 40140 deelnemers, waarvan 8568 vrouwen met eierstokkanker. De deelnemers waren minimaal 17 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen significant verband tussen koffieconsumptie en het krijgen van eierstokkanker [OR = 1.09, 95% BI = 0.94 tot 1.26].
Geen verband omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.94 tot 1.26 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen cafeïneconsumptie en het krijgen van eierstokkanker [OR = 0.89, 95% BI = 0.55 tot 1.45].

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen het drinken van cafeïnehoudende koffie en het krijgen van eierstokkanker [OR = 1.05, 95% BI = 0.87 tot 1.28].

De onderzoekers vonden in 5 studies dat het drinken van cafeïnevrije koffie, de kans op het krijgen van eierstokkanker signficant met 28% [OR = 0.72, 95% BI = 0.58 tot 0.90] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van cafeïnevrije koffie, de kans op het krijgen van eierstokkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel alleen maar patiënt-controle studies en geen cohort studies kende.

Oorspronkelijke titel:
Coffee and caffeine intake and risk of ovarian cancer: a systematic review and meta-analysis by Shafiei F, Salari-Moghaddam A , […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30833443

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over kanker en koffieconsumptie.


 

Transvetzuren verhogen hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verschillende epidemiologische studies hebben het verband onderzocht tussen de vetinname via voeding en het risico op hart- en vaatziekten. Voedingsaanbevelingen gebaseerd op de resultaten uit de systematische review en meta-analyse kunnen echter geloofwaardig zijn en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Wat is de relatie tussen de verschillende vetsoorten en het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 56 cohort studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel vet en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.01, I2 = 54.0%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel verzadigd vet en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.02, I2 = 56.8%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel enkelvoudige onverzadigde vetzuren en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.01, I2 = 50.3%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten [RR = 0.97, 95% BI = 0.93-1.004, I2 = 55.8%].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel transvetzuren de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 14% verhoogde [RR = 1.14, 95% BI = 1.08-1.21, I2 = 26.1%]. Dit significant verhoogde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) gedurende minimaal 10 jaar de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.91-0.99, I2 = 62.4%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 2 En% transvetzuren per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 16% [RR = 1.16, 95% BI = 1.07-1.25] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel meervoudige onverzadigde vetzuren (PUFA) gedurende minimaal 10 jaar de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verlaagde, terwijl elke verhoging met 2 En% transvetzuren per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten juist verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary total fat, fatty acids intake, and risk of cardiovascular disease: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Zhu Y, Bo Y and Liu Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6451787/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van vet en hart- en vaatziekten.
 

Foliumzuursupplementen verlagen nucher insulinegehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verschillende mechanismen verbinden een hoger totaal homocysteïnegehalte aan een hoger insulineresistentie en het risico op diabetes type 2 (suikerpatiënten type 2). Folaatsuppletie (het slikken van folaatsupplementen) wordt gezien als een manier om het homocysteïnegehalte te verlagen. Echter, gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT's) laten inconsistente resultaten op de insulineresistentie en de diabetes type 2 uitkomsten zien. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbeteren folaatsupplementen (ook wel foliumzuursupplementen genoemd) de risicofactoren van diabetes type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 29 RCTs met in totaal 22250 deelnemers.
De heterogeniteit tussen de studies was laag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van foliumzuursupplementen het nucher insulinegehalte significant verlaagde [WMD = -13.47 pmol/L, 95% BI = -21.41 tot -5.53 pmol/L, p 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van foliumzuursupplementen de HOMA-IR waarde significant verlaagde [WMD = -0.57 punten, 95% BI = -0.76 tot -0.37 punten, p 0.0001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebo, dat het slikken van foliumzuursupplementen geen significant effect had op het nuchter glucosegehalte en het HbA1c-gehalte.

De onderzoekers vonden in 2 studies dat het slikken van foliumzuursupplementen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 niet verlaagde [gepoolde RR = 0.91, 95% BI = 0.80 tot 1.04, p = 0.16].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van foliumzuursupplementen het nucher insulinegehalte en de HOMA-IR waarde van mensen met suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of folate supplementation on insulin sensitivity and type 2 diabetes: a meta-analysis of randomized controlled trials by Lind MV, Lauritzen L, [...], Eriksen JN.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30615110

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en foliumzuur.
 

Magnesiumtekort verhoogt ADHD

Onderzoeksvraag:
Huidige onderzoeken laten tegenstrijdige resultaten zien over de associatie tussen de magnesiumconcentratie in het bloedserum en de diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhoogt een tekort aan magnesiumconcentratie in het bloed de kans op het krijgen van ADHD?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de random effects meta-analyse dat de magnesiumconcentratie in het bloedserum van mensen met ADHD significant lager was dan van mensen zonder ADHD [-0.105 mmol/L, 95% BI = -0.188 tot -0.022, p 0.013, I2 = 96.2%, p = 0.0103].

De onderzoekers concludeerden dat een verband bestond tussen een magnesiumtekort en het ontstaan van ADHD.

Oorspronkelijke titel:
Magnesium status and attention deficit hyperactivity disorder (ADHD): A meta-analysis by Effatpanah M, Rezaei M, […], Hashemi R.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30807974

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over random effects meta-analysse en magnesium.
 

Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan hart- en vaatziekten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er is geen overtuigende informatie beschikbaar over het verband tussen de Totale Antioxidatieve Capaciteit (TAC) van voeding en het risico op sterfte en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding het risico op sterfte (mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met een follow-up duur van 4.3-16.5 jaar met 38449 doden aan alle oorzaken (all-cause mortalliteit), 4470 doden aan kanker (kankermortaliteit) en 2841 doden aan hart- en vaatziekten (hart- en vaatziekten mortaliteit) onder in totaal 226297 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 38% [gecombineerrde effectengrootte = 0.62, 95% BI = 0.60-0.64] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan kanker significant met 19% [gecombineerrde effectengrootte = 0.81, 95% BI = 0.75-0.88] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding, de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 21% [gecombineerrde effectengrootte = 0.71, 95% BI = 0.63-0.82] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP), met 5 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 7% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC), met 5 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 15% verlaagde.

De onderzoekers vonden in de non-lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP), van 2 tot 12 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant verlaagde [p non lineair = 0.002].

De onderzoekers vonden in de non-lineaire dosisafhankelijke meta-analyse dat een verhoging van de totale antioxidatieve capaciteit van voeding, gemeten met behulp van Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC), van 5 tot 11 mmol per day, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant verlaagde [p non-lineair 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge totale antioxidatieve capaciteit van voeding (oftewel een voeding met veel antioxidanten) de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken, kanker als hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary total antioxidant capacity and mortality from all causes, cardiovascular disease and cancer: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Parohan M, Anjom-Shoae J, […], Sadeghi O

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30756144

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overzichtsartikel/significant, antioxidanten en mortaliteit.

De Totale Antioxidatieve Capaciteit (TAC) van voeding van ieder voedingsmiddel wordt gemeten met behulp van de volgende vier analysemethoden:

  1. Ferric Reducing Ability of Plasma (FRAP)
  2. Oxygen Radical Absorbance Capacity (ORAC)
  3. Trolox Equivalent Antioxidant Capacity (TEAC) en
  4. Total Radical-trapping Antioxidant Parameter (TRAP).
     

Produkt

ORAC waarde per 100 gram

Kruidnagel

314.446

Kaneel

267.536

Oregano poeder

200.129

Geelwortel

159.277

Sorghum, bran (negergierst)

100.800

Cacao poeder, ongezoet

80.933

Basilicum (gedroogd)

67.556

Peper, zwart, poeder

27.618

Tijm, vers

27.426

Chili poeder

23.636

Chocolade, puur

20.823

Noten, pecan

17.940

Paprika poeder

17.919

Gember, rauw

14.840

Vlierbessen

14.697

Pepermunt, vers

13.978

Oregano, vers

13.970

Noten, walnoten

13.541

Noten, hazelnoten

9.645

Cranberries, rauw

9.584

Artichok (gekookt)

9.416

Bonen, kidney, rauw

8.459

Bonen, zwart, rauw

8.040

Noten, pistache

7.983

Linzen, rauw

7.282

Agave (gedroogd)

7.274

Appels (gedroogd)

6.681

Knoflookpoeder

6.665

Bessen, blauwe

6.552

Pruimen, gedroogd

6.552

Bessen, zwarte

5.347

Knoflook, rauw

5.346

Koriander, rauw

5141

Frambozen

4.882

Basilicum (vers)

4.805

Noten, amandelen

4.454

Appels – Granny Smith

3.898

Dadels, Medjool

3.895

Rode wijn

3.873

Wijn, rood

3.873

Vijgen

3.383

Kersen

3.365

Kruisbessen

3.277

Pinda’s, rauw

3.166

Rozijnen

3.037

Appels – Red Delicious

2.936

Appels – Gala

2.828

Appels – Golden Delicious

2.670

Appels – Fuji

2.589

Broccoli, gekookt

2.386

Sla, rood

2.380

Asperge

2.150

Brood, roggebrood

1.963

Cashewnoten

1.948

Avocado

1.933

Sinasappels, navels

1.819

Peer

1.814

Bieten, Rood, rauw

1.767

Noten, macademia

1.695

Mandarijnen

1.620

Grapefruit

1.548

Uien, rood, rauw

1.521

Sla, groen

1.447

Brood, 7 granen

1.421

Noten, para

1.419

Broccoli, rauw

1362

Citroensap

1.225

Kiwi, gold

1.210

Olijfolie

1.150

Abrikozen

1.115

Uien,rauw

1.034

Mango

1.002

Pepers, oranje

984

Aubergine, rauw

933

Kiwi

882

Banaan

879

Pepers, rood

847

Bloemkool, rauw

829

Wortels, rauw

666

Bloemkool, gekookt

620

Pepers, groen

615

Tomaat, vers

546

Bleekselderij, rauw

497

Sla, ijsberg

438

Wortels baby, rauw

436

Wijn, wit

392

Ananas

385

Wortels, gekookt

317

Aubergine, gekookt

245

Bonen, lima, rauw

243

Komkommer

214

 

Vis verlaagt borstkanker onder Aziaten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlagen omega-3 vetzuren in vis de kans op het krijgen van borstkanker onder Aziatische vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 cohort studies en 7 patient-controle studies met in totaal 130365 Aziatische patiënten.

Er was geen publicatiie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van borstkanker onder Aziatische patiënten significant met 20% [OR = 0.80, 95% BI = 0.73-0.87, p 0.00001] verlaagde. Dit verlaagde risico werd toegeschreven aan de omega-3 vetzuren in vis.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.73 tot 0.87 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van borstkanker onder Aziatische patiënten verlaagde. Dit verlaagde risico werd toegeschreven aan de omega-3 vetzuren in vis.

Oorspronkelijke titel:
Protective Effect of Omega-3 Fatty Acids in Fish Consumption Against Breast Cancer in Asian Patients: A Meta-Analysis by Nindrea RD, Aryandono T, […], Dwiprahasto I.

Link:
http://journal.waocp.org/?sid=Entrez:PubMed&id=pmid:30803190&key=2019.20.2.327

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstkanker en visconsumptie.

Pinda’s gedurende 12 weken verhoogt goed cholesterol

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn verschillende studies uitgevoerd naar de relatie tussen het eten van pinda en het  krijgen van hart- en vaatziekten. Echter, de bevindingen zijn tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van pinda’s de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het gewicht [WMD = -0.11 kg, p = 0.773].
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.773 groter was dan p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de buikomtrek [WMD = -1.41 cm, p = 0.139].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het BMI [WMD = -0.14 kg/m2, p = 0.428].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de systolische bloeddruk [WMD = -0.09 mmHg, p = 0.939].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op de diastolische bloeddruk [WMD = 0.60 mmHg, p = 0.652].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) [WMD = -3.31 mg/dL, p = 0.472].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het triglyceridengehalte [WMD = -7.59 mg/dL, p = 0.180].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het totale cholesterolgehalte [WMD = 3.15 mg/dL, p = 0.171].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het nuchter bloedsuikergehalte [WMD = 0.57 mg/dL p = 0.604].

De onderzoekers vonden dat het eten van pinda’s geen significant effect had op het insulinegehalte [WMD = -0.40, p = 0.582].

De onderzoekers vonden dat het eten van (totaal) pinda’s het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant verhoogde [WMD = 2.72 mg/dlL p = 0.001], met name bij pinda olie, hoog oliezuur pinda, pinda pit, bij gezonde personen en bij pinda consumptie langer dan 12 weken.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van (hoog oliezuur) pinda’s gedurende minimaal 12 weken het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) bij gezonde personen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Peanut and cardiovascular disease risk factors: A systematic review and meta-analysis by Jafari Azad B, Daneshzad E and Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30638042

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van noten en hart- en vaatziekten.

 

3 mg creatine/kg/dag gedurende 14 dagen bevordert anaërobe prestaties van voetballers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Studies hebben aangetoond dat creatinesuppletie (het slikken van creatinesupplementen) de intramusculaire creatineconcentratie verhoogt, waardoor het energiesysteem van fosfaten wordt bevorderd, wat de waargenomen verbeteringen in de training met een hoge intensiteit kan helpen verklaren. Onderzoek naar fysieke prestaties bij voetballers heeft echter controversiële resultaten opgeleverd, deels omdat het gebruikte energiesysteem niet in het onderzoek wordt meegenomen. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het slikken van creatine de sportprestaties van voetballers?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 168 voetballers (118 mannen en 50 vrouwen) met een gemiddelde leeftijd van 20.3 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine geen significant effect had op de aërobe (met zuurstof) prestaties van voetballers [SMD = -0.05, 95% BI = -0.37 tot 0.28, I2 = 0%, p = 0.78].

De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine geen significant effect had op het energiesysteem van fosfaten van voetballers [SMD = 0.21, 95% BI = -0.03 tot 0.45, p = 0.08].

De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine de anaërobe (zonder zuurstof) prestaties van voetballers bevorderde [SMD = 1.23, 95% BI = 0.55 tot 1.91, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van creatine significante effecten had op de Wingate-test prestaties [SMD = 2.26, 95% BI = 1.40 tot 3.11, p 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van creatine met een loading dose van 20-30 gram per dag (verdeeld over 3-4 keer gedurende de dag) gedurende 6-7 dagen, gevolgd door 5 gram creatine per dag gedurende 9 weken, de anaërobe (zonder zuurstof) prestaties van voetballers bevorderde. Verder, bevorderde 3 mg creatine per kg lichaamsgewicht per dag gedurende 14 dagen ook de anaërobe (zonder zuurstof) prestaties van voetballers.

Oorspronkelijke titel:
Effects of Creatine Supplementation on Athletic Performance in Soccer Players: A Systematic Review and Meta-Analysis by Mielgo-Ayuso J, Calleja-Gonzalez J, […], Fernández-Lázaro D.

Link:
https://www.mdpi.com/2072-6643/11/4/757/htm

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over sportvoeding en creatine.

3 mg creatine per kg lichaamsgewicht per dag (3 mg creatine/kg/dag) wil zeggen dat een persoon van 65 kg per dag 195 mg (65x3) creatine moet slikken.

De Wingate-test is een sprinttest op een fietsergometer waarbij het sprintvermogen gedurende 30 seconden gemeten wordt. Het is de bedoeling om vanuit stilstand zo snel mogelijk een zo hoog mogelijk toerental te halen. Het hoogst behaalde vermogen is een indicator voor het anaërobe vermogen van de sporter. Het gemiddelde vermogen over 30 seconden en het verval in vermogen geven een indicatie over de anaërobe capaciteit. Vooral voor (anaërobe) sporten als baanwielrennen en schaatsen levert de Wingate Test interessante informatie op.

De Wingate-test werd in de jaren 1970 ontwikkeld door het Wingate Instituut in Israël.
 

Lichamelijke activiteiten verlagen longkanker onder rokers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische bewijzen met betrekking tot het verband tussen lichamelijke activiteit en het risico op het krijgen van longkanker zijn nog steeds controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het uitvoeren van lichamelijke activiteiten de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 cohort studies met in totaal 2965811 deelnemers, waarvan 31807 mensen met longkanker.

De onderzoekspopulatie bestond uit volwassenen met een leeftijd van boven 18 jaar.
De meeste studies werden gecorrigeerd voor grote verstorende factoren (=adjusted for major confounders) zoals leeftijd, geslacht, rookstatus en body mass index, etc.

De studies waren goed opgezet met een gemiddelde score van 8.

Er was sprake van een kleine aanwijzing op publicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker significant met 17% [gepoolde RR = 0.83, 95% BI = 0.77 tot 0.90, I2 = 62.6%, p 0.001] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker bij vrouwen significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.82 tot 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker bij mannen significant met 19% [gepoolde RR = 0.81, 95% BI = 0.73 tot 0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker bij rokers significant met 10% [gepoolde RR = 0.90, 95% BI = 0.84 tot 0.97] verlaagde. Echter, dit verlaagde risico was niet significant bij niet rokers [RR = 0.95, 95% BI = 0.88 tot 1.03].
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.84 tot 0.97 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in studies waarbij niet gecorrigeerd werd voor de voedingsfactoren (zoals energieinname) dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker onder rokers significant met 26% [gepoolde RR = 0.74, 95% BI = 0.71 tot 0.77] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies waarbij gecorrigeerd werd voor de voedingsfactoren (zoals energieinname) dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker onder rokers significant met 11% [gepoolde RR = 0.89, 95% BI = 0.84 tot 0.95] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van een hoog niveau aan lichamelijke activiteiten, de kans op het krijgen van longkanker onder rokers verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association Between Physical Activity and Lower Risk of Lung Cancer: A Meta-Analysis of Cohort Studies by Liu Y, Li Y, [...], Fan XX.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6349707/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over sportvoeding en kanker.

Steady state bloed foliumzuurconcentratie wordt bereikt met 100 mcg foliumzuur

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De drempelwaarde voor de optimale foliumzuurconcentratie in rode bloedcellen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd ter preventie van de neurale buisdefecten wordt geschat op 906 nmol/L. Echter, de dosisafhankelijke relatie tussen foliumzuurinname en foliumzuurconcentratie in het bloed is niet gekarakteriseerd. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Bestaat er een dosisafhankelijke relatie tussen foliumzuurinname en de bloed foliumzuurconcentratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 23 artikelen over foliumzuurconcentratie in rode bloedcellen en 97 artikelen over serum/plasma foliumzuurconcentratie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 375 tot 570 mcg foliumzuur per dag, de foliumzuurconcentratie in rode bloedcellen met 1.78 keer [95% BI = 1.66 tot 1.93] deed stijgen van de baseline naar de evenwichtssituatie (steady state foliumzuurconcentratie in rode bloedcellen) in 36 weken [95% BI = 27 tot 52]. 

De onderzoekers vonden in de regressie-analyse dat elke 100 mcg foliumzuur per dag, de bloed folaatconcentratie met 11.6% [95% BI = 8.4 tot 14.9] deed toenemen van de baseline naar de evenwichtssituatie in 13 weken [95% BI = 10 tot 16].

De onderzoekers concludeerden dat de steady state foliumzuurconcentratie in rode bloedcellen werd bereikt met 375 tot 570 mcg foliumzuur per dag gedurende 36 weken. Verder werd de steady state bloed foliumzuurconcentratie bereikt met 100 mcg foliumzuur per dag gedurende 13 weken.

Oorspronkelijke titel:
Systematic Review and Bayesian Meta-analysis of the Dose-response Relationship between Folic Acid Intake and Changes in Blood Folate Concentrations by Crider KS, Devine O, […], Berry RJ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6356991/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over foliumzuur (ook wel folaat genoemd) en zwangerschap.
 

Een hoge transvetzurenconcentratie verhoogt borstkanker onder postmenopauzale vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hoewel de relatie tussen de inname van transvetzuren via voeding en de serum concentratie van transvetzuren (transvetzuurconcentratie in het bloed) en het risico op borstkanker uitgebreid zijn onderzocht, zijn de bevindingen inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhogen een hoge inname van transvetzuren via voeding en een hoge serum concentratie van transvetzuren de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cohort studies en 1 geneste patient-controle studie over de inname van transvetzuur via voeding en 1 cohort studie en 4 geneste patient-controle studies over de serum concentratie van transvetzuren. 

De deelnemers waren gezonde personen vanaf 26 jaar oud.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen significant verband tussen de inname van transvetzuren via voeding en het krijgen van borstkanker [gepoolde effectengrootte = 1.02, 95% BI = 0.95-1.10, p = 0.403].

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen de inname van geconjugeerd linolzuur (CLA) via voeding en het krijgen van borstkanker [gepoolde effectengrootte = 1.05, 95% BI = 0.95-1.17, p = 0.513].

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen de inname 1 gram transvetzuren per dag via voeding en het krijgen van borstkanker [RR = 1.00, 95% BI = 0.99-1.01].

De onderzoekers vonden dat een hoge serum concentratie van transvetzuren de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen significant met 37% verhoogde. [gepoolde effectengrootte = 1.37, 95% BI = 1.04 -1.81, p = 0.02].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge serum concentratie van transvetzuren de kans op het krijgen van borstkanker onder postmenopauzale vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake and serum levels of trans fatty acids and risk of breast cancer: A systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies by Anjom-Shoae J, Sadeghi O, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30954361

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstkanker en transvetzuren.

Transvetten zijn van nature aanwezig in dierlijke producten, zoals melk-, schapen- en koeienvlees, roomboter en kaas.

Tegenwoordig ontstaan er geen transvetzuren meer bij het bewerken van oliën en vetten.

 

Een hoog vitamine D-gehalte voor de geboorte verlaagt ADHD

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Diverse onderzoeken hebben de invloed van prenatale (vóór de geboorte) blootstelling aan het vitamine D-gehalte op de ontwikkeling van de hersenen (van het ongeboren kind) onderzocht. Echter, de bewijslast bij mensen is nooit systematisch beoordeeld en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Heeft een hoog vitamine D gehalte vóór de geboorte positieve invloed op de ontwikkeling van de hersenen van  het geboren kind?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte geen significant effect had op de cognitie [β = 0.95, 95% BI = -0.03 tot 1.93, p = 0.05] en de psychomotorische ontwikkeling [β = 0.88, 95% BI = -0.18 tot 1.93, p = 0.10] van het geboren kind.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van ADHD bij het geboren kind significant met 28% [gepoolde relatieve risico = 0.72, 95% BI = 0.59 tot 0.89, p = 0.002]  verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met een laag prenataal vitamine D-gehalte, dat een hoog prenataal vitamine D-gehalte het risico op het krijgen van autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind significant met 58% [gepoolde odds ratio = 0.42, 95% BI = 0.25 tot 0.71, p = 0.001]  verlaagde.

De onderzoekers vonden dat er weinig bewijs was voor de beschermende effecten van een hoog prenataal vitamine D-gehalte en de taalontwikkeling en de gedragsproblemen bij het geboren kind.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine D-gehalte vóór de geboorte het risico op het krijgen van ADHD en autisme-gerelateerde eigenschappen bij het geboren kind verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Neurodevelopmental effects of prenatal vitamin D in humans: systematic review and meta-analysis by García-Serna AM and Morales E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30696940

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine D.
 

Geen verband tussen aardappelen en doodgaan aan kanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van aardappelen en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit), kanker of hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 prospectieve cohort studies met 25208 mensen die doodgingen aan all-cause mortaliteit, 4877 mensen die doodgingen aan kanker en 2366 mensen die doodgingen aan hart- en vaatziekten.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen significant verband tussen het eten van aardappelen en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) [RR = 0.90, 95% BI = 0.80 tot 1.02, p = 0.096].

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen het eten van aardappelen en doodgaan aan kanker (kanker mortaliteit) [RR = 1.09, 95% BI = 0.96 tot 1.24, p = 0.204].

De onderzoekers vonden geen significant verband tussen het eten van aardappelen en doodgaan aan hart- en vaatziekten.

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband was tussen het eten van aardappelen en doodgaan aan alle oorzaken, kanker of hart- en vaatziekten.

Oorspronkelijke titel:
Potato consumption and risk of all cause, cancer and cardiovascular mortality: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Darooghegi Mofrad M, Milajerdi A, […], Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30638040

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over aardappelenconsumptie en ouderdom
 

Dagelijks 3 kopjes koffie verlaagt doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere meta-analyse liet een omgekeerde associatie zien tussen koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken (all-cause mortaliteit oftewel doodgaan aan alle oorzaken). Echter, de relatie tussen cafeïnehoudende en cafeïnevrije koffieconsumptie en mortaliteit door alle oorzaken is inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van koffie de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 cohort studies met in totaal 10103115 deelnemers, waarvan 240303 mensen die dood waren gegaan aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het drinken van koffie en all-cause mortaliteit [p 0.001].

De onderzoekers vonden vergeleken met geen koffieconsumptie, dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.84 tot 0.89] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 3 kopjes koffie per dag de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Caffeinated and decaffeinated coffee consumption and risk of all-cause mortality: a dose-response meta-analysis of cohort studies by Li Q, Liu Y, […], Hu D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30786114

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het drinken van koffie en chronische ziekten.
 

Vis verlaagt ziekte van Crohn

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen visconsumptie of het eten van n-3 PUFA’s en het krijgen inflammatoire darmziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 7 patiënt-controle studies met in totaal 282610 deelnemers, waarvan 2002 mensen met inflammatoire darmziekten (1061 mensen met de ziekte van Crohn en 937 mensen met colitis ulcerosa).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn significant met 46% [gepoolde effectgrootte = 0.54, 95% BI = 0.31-0.96, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.80-1.72, p = 0.41] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa significant met 25% [gepoolde effectgrootte = 0.75, 95% BI = 0.57-0.98, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van alfa-linoleenzuur de kans op het krijgen van inflammatoire darmziekten niet significant met 17% [gepoolde effectgrootte = 1.17, 95% BI = 0.63-2.17, p = 0.62] verhoogde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vis de kans op het krijgen van de ziekte van Crohn verlaagde en het eten van n-3 PUFA’s de kans op het krijgen van colitis ulcerosa verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intake of fish, n-3 polyunsaturated fatty acids, and risk of inflammatory bowel disease: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Mozaffari H, Daneshzad E, […], Azadbakht L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30680455

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie, n-3 PUFA’s en chronische ziekten.
 

Boomnoten verlagen metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van noten de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cross-sectionele studies en 5 prospectieve cohort studies met in totaal 89224 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van noten, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 16% [multivariable adjusted RR = 0.84, 95% BI = 0.76-0.92, p  0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van boomnoten, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 3% [multivariable adjusted RR = 0.97, 95% BI = 0.94-1.00, p = 0.04] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van pinda’s, de kans op het krijgen van het metabole syndroom niet verlaagde [multivariable adjusted RR = 1.01, 95% BI = 0.96-1.06, p = 0.68].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van noten, met name boomnoten de kans op het krijgen van het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Relationship Between Nut Consumption and Metabolic Syndrome: A Meta-Analysis of Observational Studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30716015

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van noten, significant/RR en het metabole syndroom.

Voorbeelden van boomnoten zijn amandelen, cashewnoten, hazelnoten, macadamia’s, paranoten, pistachenoten en walnoten. Pinda’s zijn geen noten, maar peulvruchten, die onder de grond groeien en worden daarom aardnoten genoemd.

 

Dagelijks 500 mg vitamine C via voeding verlaagt oogziekte leeftijdsgebonden cataract

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bestaande studies suggereren dat vitamines en carotenoïden kunnen worden geassocieerd met een verminderd risico op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract (grijze staar). Echter, een kwantitatieve samenvatting van deze associatie ontbreekt. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vitamines en carotenoïden (beta-caroteen, luteïne en zeaxanthine) de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s en 12 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine A, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 19% [RR = 0.81, 95% BI = 0.71 tot 0.92, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine C, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 20% [RR = 0.80, 95% BI = 0.72 tot 0.88, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van vitamine E, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.80 tot 1.00, p = 0.049] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van beta-caroteen, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.83 tot 0.99, p = 0.023] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van luteïne of zeaxanthine, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 19% [RR = 0.81, 95% BI = 0.75 tot 0.89, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen het slikken van vitamine E supplementen en de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract [RR = 0.97, 95% BI = 0.91 tot 1.03, p = 0.262].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.91 tot 1.03 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen het slikken van beta-caroteen supplementen en de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract [RR = 0.99, 95% BI = 0.92 tot 1.07, p = 0.820].

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 10 mg luteïne of zeaxanthine per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 26% [RR = 0.74, 95% BI = 0.67 tot 0.80, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 500 mg vitamine C per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.74 tot 0.91, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 5 mg beta-caroteen per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 8% [RR = 0.92, 95% BI = 0.88 tot 0.96, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat elke verhoging met 5 mg vitamine A per dag via voeding, de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90 tot 0.98, p 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van vitamine A (minimaal 5 mg per dag), vitamine C (minimaal 500 mg per dag), vitamine E, beta-caroteen (minimaal 5 mg per dag) en luteïne of zeaxanthine (minimaal 10 mg per dag), de kans op het krijgen van de oogziekte leeftijdsgebonden cataract verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary vitamin and carotenoid intake and risk of age-related cataract by Jiang H, Yin Y, […], Ma L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30624584

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamines, carotenoïden en ouderdom