Voeding en gezondheid

Studies 2022

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar suikerziekte:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Vitamine D-tekort verhoogt blindheid bij mensen met suikerziekte
  2. Dagelijks 50 mg amandelen verlagen causaal slecht cholesterol bij mensen met suikerziekte type 2
  3. Gembersupplementen verlagen nuchter bloedsuikergehalte van patiënten met suikerziekte type 2

Een hoge vitamine A en B inname via voeding verlagen glaucoom

Onderzoeksvraag:
Er is momenteel een gebrek aan kwalitatief hoogstaand onderzoek naar de beste voedingsaanbevelingen voor patiënten met vroeg glaucoom of met een verhoog risico op glaucoom. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge vitamine inname via voeding de kans op het krijgen van glaucoom (groene staar)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies met in totaal 262189 patiënten.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine A inname via voeding, de kans op het krijgen van glaucoom significant met 37% [OR = 0.63, 95% BI = 0.53 tot 0.76, p < 001, I2 = 49%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B inname (een combinatie van B1, B2, B3, B6 en B12) via voeding, de kans op het krijgen van glaucoom significant met 29% [OR = 0.71, 95% BI = 0.64 tot 0.80, p < 0.001, I2 = 29%] verlaagde.

De onderzoekers vonden geen verlaagd effect tussen een hoge vitamine C inname via voeding en de kans op het krijgen van glaucoom [OR = 0.69, 95% BI = 0.48 tot 1.01].

De onderzoekers vonden geen verlaagd effect tussen een hoge vitamine D inname via voeding en de kans op het krijgen van glaucoom [OR = 0.90, 95% BI = 0.45 tot 1.83].
Geen verlaagd effect omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.45 tot 1.83 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico/effect.

De onderzoekers vonden geen verlaagd effect tussen een hoge vitamine E inname via voeding en de kans op het krijgen van glaucoom [OR = 0.91, 95% BI = 0.71 tot 1.16].

De onderzoekers concludeerden dat een hoge vitamine A inname en een hoge vitamine B (een combinatie van B1, B2, B3, B6 en B12) inname via voeding, de kans op het krijgen van glaucoom verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin intake and glaucoma risk: A systematic review and meta-analysis by Han FF and Fu XX.         

Link:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0181551222000419?via%3Dihub

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, glaucoom en vitamine A en B.

Matig alcoholconsumptie verlaagt mogelijk nierkanker

Onderzoeksvraag:
Is er een verlagend of verhoogd effect tussen het eten van de verschillende producten (zoals groenten, alcohol) en de kans op he krijgen van nierkanker?

Studieopzet:
Dit paraplu-overzichtsartikel bevatte 22 meta-analyses met in totaal 502 individuele studies (59% cohort studies (n = 298), 39% patiënt-controle studies (n = 196) en 2% gepoolde studies (n = 8)) en 64 gepoolde hazard ratios (gepoolde HR).
Geen enkele meta-analyse (overzichtsartikel) had een hoge methodologische kwaliteit.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in dit paraplu overzichtsartikel dat het eten van groente de kans op het krijgen van nierkanker significant met 26% [gepoolde HR = 0.74, 95% BI = 0.63 tot 0.86, suggestief bewijs] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dit paraplu overzichtsartikel dat vitamine C inname via voeding de kans op het krijgen van nierkanker significant met 23% [gepoolde HR = 0.77, 95% BI = 0.66 tot 0.90, suggestief bewijs] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dit paraplu overzichtsartikel dat een matige alcoholconsumptie de kans op het krijgen van nierkanker onder zowel Europeanen als Noord-Amerkianen significant met 23% [gepoolde HR = 0.77, 95% BI = 0.70 tot 0.84, overtuigend bewijs] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dit paraplu overzichtsartikel dat het eten van kruisbloemige groenten de kans op het krijgen van nierkanker onder Noord-Amerkianen significant met 22% [gepoolde HR = 0.78, 95% BI = 0.70 tot 0.86, zeer suggestief bewijs] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat groente en vitamine C inname via voeding de kans op het krijgen van nierkanker mogelijk verlaagden. Verder, verlaagde het matig drinken mogelijk de kans op het krijgen van nierkanker onder zowel Europeanen als Noord-Amerikanen en het eten van kruisbloemige groenten mogelijk de kans op het krijgen van nierkanker onder Noord-Amerikanen. Mogelijk omdat geen enkele meta-analyse (overzichtsartikel) een hoge methodologische kwaliteit had.

Oorspronkelijke titel:
The role of diet in renal cell carcinoma incidence: an umbrella review of meta-analyses of observational studies by Liao Z, Fang Z, […], Luo Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8812002/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over patiënt-controle en cohort studies, vitamine C, groente en kanker.

Een paraplu overzichtsartikel is een wetenschappelijk artikel met alleen maar overzichtsartikelen over een bepaald onderwerp (zoals nierkanker). De conclusie in een paraplu overzichtsartikel is nog betrouwbaarder dan in een afzondelijk overzichtsartikel.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van (prospectieve) cohort studies of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

Niercelcarcinoom is de medische term voor nierkanker.

Haver verlaagt mogelijk causaal hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Verlaagt haversuppletie in de vorm van haver, bèta-glucaanrijke haverextracten of avenanthramides (fenolische alkaloïden in haver) de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 74 RCTs met in totaal 4937 overwegend hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen.

De meerderheid van de RCT's (81.1%) had enige bezorgdheid over het risico op bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie het cholesterolgehalte van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -0.42 mmol/L, 95% BI = -0.61 tot -0.22].

De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -0.29 mmol/L, 95% BI = -0.37 tot -0.20].

De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie het nuchter glucosegehalte van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -0.25 mmol/L, 95% BI = -0.36 tot -0.14].

De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie het BMI van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -0.13 kg/m2, 95% BI = -0.26 tot -0.01].

De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie het gewicht van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -0.94 kg, 95% BI = -1.84 tot -0.05].

De onderzoekers vonden vergeleken met de groep zonder haversuppletie, dat haversuppletie de buikomtrek van hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen significant verlaagde [WMD = -1.06 cm, 95% BI = -1.85 tot -0.27].

De onderzoekers concludeerden dat haversuppletie in de vorm van haver, bèta-glucaanrijke haverextracten of avenanthramides (fenolische alkaloïden in haver) de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten onder hypercholesterolemische, zwaarlijvige personen met milde stofwisselingsstoornissen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat de meerderheid van de RCT's enige bezorgdheid over het risico op bias had of anders gezegd, de RCT’s waren niet goed opgezet en waren daarom gevoelig voor het trekken van de verkeerde conclusies.

Oorspronkelijke titel:
Effect of oat supplementation interventions on cardiovascular disease risk markers: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Llanaj E, Dejanovic GM, […], Muka T.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34977959/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van haver en hart- en vaatziekten.

Wanneer de RCT’s niet goed opgezet zijn, zijn de gevonden resultaten niet echt betrouwbaar.

Een causaal verband kan worden aangetoond in RCT’s.

Deze maaltijden zijn geschikt voor mensen met hart- en vaatziekten.

 


 

Studies 2022

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (ovezichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en hart- en vaatziekten:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Dagelijks 20 gram olijfolie verlaagt hart- en vaatziekten
  2. Dagelijks 25-200 gram pinda’s verlagen mogelijk causaal triglyceridengehalte
  3. Brassica-groenten verlagen causaal totaal cholesterolgehalte
  4. Hoge vezelinname verlaagt causaal hart- en vaatziekten
  5. Dagelijks 500 mg flavonoïden via voeding verlaagt hart- en vaatziekte, suikerziekte en een hoge bloeddruk
  6. Vitamine D gehalte tussen 40 en 75 nmol/L verlaagt bloeddruk bij volwassenen
  7. Dagelijks 50 mg flavanonen via voeding verlaagt een beroerte
  8. Haver verlaagt mogelijk causaal hart- en vaatziekten

Dagelijks 50 mg flavanonen via voeding verlaagt een beroerte

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies geven aan dat een hogere inname van flavonoïden geassocieerd is met een verminderd risico op het krijgen van een beroerte, maar welke subtypes van flavonoïden een belangrijke rol spelen bij de bescherming tegen een beroerte, blijft onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van verschillende subtypes (flavanonen, flavanolen) van flavonoïden de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies met in totaal 387076 deelnemers waarvan 9564 mensen met een beroerte.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van flavanonen via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.78 tot 0.93] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 50 mg flavanonen per dag via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.84 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 200 mg flavan-3-olen (flavanolen) per dag via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 14% [RR = 0.86, 95% BI = 0.75 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel 50 mg flavanonen als 200 mg flavan-3-olen (flavanolen) per dag via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of prospective cohort studies of flavonoid subclasses and stroke risk by Li XQ, Wang C, […], Guo XF.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35023220/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van flavonoïden en het voorkomen van een beroerte.

Eiwittensuppletie + lichaamsbeweging verhogen spierkracht van Aziatische ouderen met sarcopenie

Onderzoeksvraag:
Verhogen eiwittensupplementen in combinatie met lichaamsbeweging de spierkracht bij gezonde ouderen met sarcopenie (sarcopenie is leeftijdsgebonden verlies van spiermassa en spierfunctie)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met in totaal 888 ouderen.
De kracht van de onderste extremiteit werd beoordeeld met behulp van knie-extensie (n = 3) of beenextensie (n = 1) in de 4 Aziatische studies met in totaal 138 mensen in de groep met zowel lichamelijke oefeningen en eiwittensuppletie en 142 mensen in de groep met alleen lichamelijke oefeningen.

De interventieduur was 12 weken.
De dagelijkse hoeveelheid eiwit varieerde tussen 3 gram en 40 gram.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de Aziatische studies, vergeleken met de groep met alleen lichamelijke oefeningen, een significante toename in de spierkracht van de onderste extremiteiten in de groep met zowel lichamelijke oefeningen en eiwittensupplementen [SMD = 0,24, 95% BI = 0.00 tot 0.47, p = 0.048, I2 = 0.0%, p = 0.513].

De onderzoekers concludeerden dat eiwittensupplementen (3-40 gram per dag gedurende 12 weken) in combinatie met lichaamsbeweging (knie- en beenextensie) de spierkracht van de onderste extremiteiten bij gezonde Aziatische ouderen met sarcopenie verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
Effects of protein supplementation and exercise on delaying sarcopenia in healthy older individuals in Asian and non-Asian countries: A systematic review and meta-analysis by Li L, He Y, […], Liu X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8808080/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over eiwit, krachttraining en ouderdom.

De onderste extremiteit wordt anatomisch verdeeld in bekkengordel, boven- en onderbeen en voet.
 

Studies 2022

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar de relatie tussen voeding en ouderdom:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patiënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:

  1. Vitamine E supplementen verlagen ziekte van Alzheimer
  2. Regelmatig visconsumptie verlaagt leeftijdsgebonden oogziekte
  3. Dagelijks 20-25 mcg vitamine D3 supplementen verlagen kans op osteoporotische breuk en vallen bij ouderen
  4. 10 tot 7500 microgram vitamine D supplementen verhogen handgreepsterkte van postmenopauzale vrouwen
  5. Hoog bloedgehalte aan carotenoïden en vitamine E verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie
  6. Eiwittensuppletie + lichaamsbeweging verhogen spierkracht van Aziatische ouderen met sarcopenie

Dagelijks 50 mg amandelen verlagen causaal slecht cholesterol bij mensen met suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van amandelen causaal de risicofactoren (cholesterolgehalte, nuchter insulin- en suikergehalte, CRP-gehalte, BMI en bloeddruk) van hart- en vaatziekten bij mensen met suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een causaal verband tussen het eten van amandelen en het verlagen van het LDL-cholesterolgehalte [WMD = -5.28 mg/dL, 95% BI = -9.92 tot -0.64, p = 0.026] bij mensen met suikerziekte type 2.
Dit significant verlaagde effect werd vooral teruggevonden bij een consumptie van minimaal 50 mg amandelen per dag en bij een baseline LDL-cholesterolgehalte tot 130 mg/dL.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 50 mg amandelen per dag het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) bij mensen met suikerziekte type 2 met een LDL-cholesterolgehalte tot 130 mg/dL, causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of almond on cardiometabolic outcomes in patients with type 2 diabetes: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Moosavian SP, Rahimlou M, […], Jalili C.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35443097/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het verlagen van het choleterolgehalte, suikerziekte, het eten van noten en hart- en vaatziekten.

Een causaal (oorzakelijk) verband kan gevonden in RCT’s.

 

Veel zuiveleiwitten via voeding verlaagt mogelijk nierstenen

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een hoge inname (consumptie) van eiwitten via voeding de kans op het krijgen van niestenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies.
Volgens het NutriGrade puntensysteem was de bewijslast van de studies laag.
Er was pubicatie bias voor dierlijke eiwitten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van dierlijke eiwitten (niet afkomstig van zuivelproducten) via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.03 tot 1.20, I2 = 0%, n = 4] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vlees en vleesproducten via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 22% [RR = 1.22, 95% BI = 1.09 tot 1.38, I2 = 13%, n = 3] verhoogde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.09 tot 1.38 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van verwerkt vlees via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 29% [RR = 1.29, 95% BI = 1.10 tot 1.51, I2 = 0%, n = 2] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van zuiveleiwitten via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.84 tot 0.99, I2 = 0%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram roodvlees, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 39% [RR = 1.39, 95% BI = 1.13 tot 1.71] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat hoge inname van vlees en vleesproducten de kans op het krijgen van nierstenen mogelijk verhoogde, terwijl een hoge inname van zuiveleiwitten via voeding de kans op het krijgen van nierstenen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat de bewijslast van de studies laag was en er was sprake van publicatie bias.

Oorspronkelijke titel:
Associations of Total Protein or Animal Protein Intake and Animal Protein Sources with Risk of Kidney Stones: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis by Asoudeh F, Talebi S, […], Mohammadi H.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35179185/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s en eiwitten.

Wanneer in het overzichtsartikel de bewijslast van de studies laag is en er is sprake van publicatie bias, dan zijn de gevonden resultaten niet erg betrouwbaar.

 

Veel zuiveleiwitten via voeding verlaagt mogelijk nierstenen

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een hoge inname (consumptie) van eiwitten via voeding de kans op het krijgen van niestenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies.
Volgens het NutriGrade puntensysteem was de bewijslast van de studies laag.
Er was pubicatie bias voor dierlijke eiwitten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van dierlijke eiwitten (niet afkomstig van zuivelproducten) via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 11% [RR = 1.11, 95% BI = 1.03 tot 1.20, I2 = 0%, n = 4] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vlees en vleesproducten via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 22% [RR = 1.22, 95% BI = 1.09 tot 1.38, I2 = 13%, n = 3] verhoogde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.09 tot 1.38 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van verwerkt vlees via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 29% [RR = 1.29, 95% BI = 1.10 tot 1.51, I2 = 0%, n = 2] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van zuiveleiwitten via voeding, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.84 tot 0.99, I2 = 0%, n = 4] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram roodvlees, de kans op het krijgen van nierstenen significant met 39% [RR = 1.39, 95% BI = 1.13 tot 1.71] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat hoge inname van vlees en vleesproducten de kans op het krijgen van nierstenen mogelijk verhoogde, terwijl een hoge inname van zuiveleiwitten via voeding de kans op het krijgen van nierstenen mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat de bewijslast van de studies laag was en er was sprake van publicatie bias.

Oorspronkelijke titel:
Associations of Total Protein or Animal Protein Intake and Animal Protein Sources with Risk of Kidney Stones: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis by Asoudeh F, Talebi S, […], Mohammadi H.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35179185/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s en eiwitten.

Wanneer in het overzichtsartikel de bewijslast van de studies laag is en er is sprake van publicatie bias, dan zijn de gevonden resultaten niet erg betrouwbaar.

 

Hoog bloedgehalte aan carotenoïden en vitamine E verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Onderzoeksvraag:
De gegevens uit onderzoeken ondersteunen een gunstig effect van carotenoïden en vitamines op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie. Echter, de studies naar de relaties tussen de bloedgehaltes van deze voedingsstoffen en het risico op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie zijn beperkt en leveren tegenstrijdige resultaten op. Daarom werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Verlaagt het hebben van een hoog gehalte aan luteïne/zeaxanthine, beta-caroteen, beta-cryptoxanthine, lycopeen of alfa-tocoferol in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 studies (1 cohort, 4 patiënt-controle en 4 cross-sectionele studies) met in totaal 15674 deelnemers, waarvan 2077 mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat een hoog gehalte aan luteïne/zeaxanthine in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 47% [OR = 0.53, 95% BI = 0.40 tot 0.72, p < 0.001, I2 = 43.3%, p = 0.079] verlaagde. 
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat een hoog gehalte aan beta-caroteen in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 52% [OR = 0.48, 95% BI = 0.28 tot 0.84, p < 0.01, I2 = 71.7%, p = 0.003] verlaagde. 
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat een hoog gehalte aan beta-cryptoxanthine in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 52% [OR = 0.48, 95% BI = 0.23 tot 1.00, p = 0.04, I2 = 83.5%, p < 0.001] verlaagde. 
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat een hoog gehalte aan lycopeen in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.54 tot 0.90, p = 0.006, I2 = 0%, p = 0.67] verlaagde. 
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat een hoog gehalte aan alfa-tocoferol (vitamine E) in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie significant met 50% [OR = 0.50, 95% BI = 0.31 tot 0.81, p = 0.005, I2 = 34.4%, p = 0.19] verlaagde. 
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog gehalte aan zowel luteïne/zeaxanthine, beta-caroteen, beta-cryptoxanthine, lycopeen als alfa-tocoferol (vitamine E) in het bloed, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
The Associations of Plasma Carotenoids and Vitamins With Risk of Age-Related Macular Degeneration: Results From a Matched Case-Control Study in China and Meta-Analysis by Jiang H, Fan  Y, […], Ma L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8873933/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cohort/significant, carotenoïden en leeftijdsgebonden maculaire degeneratie. 

Een hoog gehalte aan beta-caroteen in het bloed kan verkregen worden door beta-caroteenrijke levensmiddelen te eten en/of het slikken van beta-caroteensupplementen.
 

Ontbijtpap met aardbeien

HOE GEZOND IS MIJN ONTBIJT?
      - Glutenvrij ontbijtpap (30 gram)
      - Magere melk (200 ml)
      - Aardbeien (50 gram)
Voeg 30 gram ontbijtpap aan 200 ml warme melk.
Roer goed en voeg vervolgens 50 gram gesneden aardbeien toe.

7-punten voedingsprofiel van een gezond ontbijt ziet als volgt uit:
1. maximaal 35 En% vet
2. maximaal 10 En% verzadigd vet
3. maximaal 70 En% koolhydraten
4. maximaal 25 En% suikers
5. minimaal 1.3 gram vezels per 100 kcal
6. maximaal 35 En% eiwit
7. maximaal 0.3 gram zout per 100 kcal

Maximaal 35 En% vet wil zeggen, dat het aantal gram vet maximaal 35% bijdraagt aan het totale caloriegehalte (kcal) van het desbetreffende ontbijt.

7-punten voedingsprofiel van uw ontbijt van 200 kcal ziet als volgt uit:
4.96     En% vet
0.81     En% verzadigd vet
69.34   En% koolhydraten
25.03   En% suikers
1.18     gram vezels per 100 kcal
23.35   En% eiwit
0.13     gram zout per 100 kcal

Conclusie:
Uw ontbijt bevat te weinig vezels. U moet in het VOLGENDE PRODUCT corrigeren voor het lage vezelgehalte.
Uw volgend product moet minimaal 1.42 gram vezels per 100 kcal bevatten. Deze producten in de supermarkt bevatten minimaal 1.42 gram vezels per 100 kcal.
 

 

 

 

 

10 tot 7500 microgram vitamine D supplementen verhogen handgreepsterkte van postmenopauzale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Bij postmenopauzale vrouwen komt vitamine D-tekort (gedefinieerd bij een circulerende gehalte van 25(OH)D lager dan 20 ng/mL (50 nmol/L)) regelmatig voor. Maar het effect van vitamine D supplementen op de spierfunctie van postmenopauzale vrouwen is controversieel en daarom werd dit overzichstartikel uitgevoerd.

Verhoogt het slikken van vitamine D supplementen de spierkracht van postmenopauzale vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 RCT’s met in totaal 5398 deelnemers.

De studiegrootte varieerde tussen 20 en 2347 deelnemers.
De duur van het slikken vitamine D supplementen varieerde tussen 3 en 60 maanden.
De dosering van vitamine D3 supplementen in 12 van 19 RCT’s varieerde tussen 400 en 300000 IE (10 en 7500 microgram) per dag.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van 9 RCT’s (1997 deelnemers in de vitamine D groep en 2232 deelnemers in de controle groep) dat het slikken van viamine D supplementen de handgreepsterkte van postmenopauzale vrouwen significant verhoogde 

[WMD = 0.876 kg, 95% BI = 0.180 tot 1.571, p = 0.014, I2 = 68.5%, p = 0.001].
Dan met name bij een baseline vitamine D bloedgehalte >75 nmol/L (30 ng/mL) [WMD = 0.478 kg, 95% BI = 0.963 to 1.918, p = 0.003], zonder calcium [WMD = 1.931 kg, 95% BI = 0.166 tot 3.697, p = 0.032] en bij deelnemers boven 60 jaar [WMD = 1.116 kg, 95% BI = 0.433 tot 1.799, p = 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken 10 tot 7500 microgram vitamine D supplementen gedurende 3 tot 60 maanden, de handgreepsterkte van postmenopauzale vrouwen, met name boven 60 jaar verhoogde.  

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D Supplementation Improves Handgrip Strength in Postmenopausal Women: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Zhang JL, Poon CCW, […], Zhang Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9199366/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en ouderdom.

1 IE vitamine D3 = 0.025 microgram vitamine D3.

 

Veel witvlees en vis verlagen leverkanker

Onderzoeksvraag:
Het verband tussen vleesconsumptie en het risico op het krijgen van hepatocellulair carcinoom is nog steeds onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het eten van veel vlees de kans op het krijgen van hepatocellulair carcinoom (leverkanker)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 observationele studies met in totaal 2915680 deelnemers, waarvan 4953 mensen met leverkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel roodvlees en het krijgen van leverkanker [relatieve risico = 1.04, 95% BI = 0.91 tot 1.18, I2 = 50.50%, p = 0.033].
Geen verband omdat relatieve risico van 1 in de 95% BI van 0.91 tot 1.18 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel (totaal) vlees en het krijgen van leverkanker [relatieve risico = 1.01, 95% BI = 0.90 tot 1.13, I2 = 15.50%, p = 0.0316].

De onderzoekers vonden dat het eten van veel bewerkt vlees de kans op het krijgen van leverkanker significant met 20% [relatieve risico = 1.20, 95% BI = 1.02 tot 1.41, I2 = 26.30%, p = 0.228] verhoogde.
Significant omdat relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 1.02 tot 1.41 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel witvlees de kans op het krijgen van leverkanker significant met 24% [relatieve risico = 0.76, 95% BI = 0.63 tot 0.92, I2 = 68.30%, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel vis de kans op het krijgen van leverkanker significant met 9% [relatieve risico = 0.91, 95% BI = 0.86 tot 0.96, I2 = 40.90%, p = 0.095] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel bewerkt vlees de kans op het krijgen van leverkanker verhoogde, terwijl veel witvlees en vis de kans op het krijgen van leverkanker juist verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Meat Intake and the Risk of Hepatocellular Carcinoma: A Meta-Analysis of Observational Studies by Yu J, Liu Z, […], Chen W.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35583453/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over patiënt-controle en cohort studies, vlees- en visconsumptie en kanker.

Veel foliumzuur via voeding verlaagt dikke darmkanker onder Europeanen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt een hoge folaatinname (foliumzuurinname) via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 24 cohort studies met in totaal 6165894 deelnemers, waarvan 37280 mensen met dikke darmkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker signficant met 12% [gepoolede relatieve risico = 0.88, 95% BI = 0.83 tot 0.92, p = 0.0004] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico werd alleen teruggevonden onder mensen die in de VS wonen en onder Europeanen.

De onderzoekers vonden dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker bij mensen die matig alcohol drinken, signficant met 3% [relatieve risico = 0.97, 95% BI = 0.96 tot 0.99 p = 0.008] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker bij mensen die veel alcohol drinken, signficant met 5% [relatieve risico = 0.95, 95% BI = 0.92 tot 0.98, p = 0.003] verlaagde.
Significant omdat relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 0.92 tot 0.98 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker bij mensen die geen alcohol drinken, niet verlaagde [relatieve risico = 1.00, 95% BI = 0.98 tot 1.02, p = 0.827].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van colonkanker significant met 14% [relatieve risico = 0.86, 95% BI = 0.81 tot 0.92, p = 0.0004] verlaagde.
Dit verlaagde risico was echter niet significant voor rectaalkanker RR = 0.92, 95% BI = 0.84 tot 1.02, p = 0.112].
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.112 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge folaatinname via voeding de kans op het krijgen van dikke darmkanker (met name colonkanker) onder mensen (met een matige of hoge alcoholconsumptie) die in de VS wonen en onder Europeanen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Folate intake and risk of colorectal cancer: a systematic review and up-to-date meta-analysis of prospective studies by Fu H, He J, […], Chang H.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35579178/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over patiënt-controle en cohort studies, folaatinname of foliumzuurinname in de volksmond en dikke darmkanker.

Colonkanker en rectaalkanker vormen samen dikke darmkanker.

Vitamine D gehalte tussen 40 en 75 nmol/L verlaagt bloeddruk bij volwassenen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het hebben van een hoog vitamine D gehalte het risico op het krijgen van hypertenstie (een hoge bloeddruk) bij volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies en 1 geneste patiënt-controle studie met in totaal 66757 deelnemers en 59 cross-sectionele studies met in totaal 260944 deelnemers.

De NOS scores onder cohort studies varieerde tussen 6 en 9.
De NOS scores onder cross-sectionele studies varieerde tussen 4 en 10.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van cohort studies (n = 66757 deelnemers) dat een hoog vitamine D gehalte het risico op het krijgen van hypertensie significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.73 to 0.96, I2 = 64%, p = 0.001] verlaagde.
Dit significant verlaagde effect bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses van cohort studies dat elke verhoging van het vitamine D gehalte met 25 nmol/L, het risico op het krijgen van hypertensie significant met 5% [RR = 0.95, 95% BI = 0.90 to 1.00] verlaagde.
Dit significant verlaagde effect werd gevonden bij een vitamne D gehalte tussen 45 en 70 nmol/L.

De onderzoekers vonden ook een significant nonlinear verband tussen het vitamine D gehalte en het risico op het krijgen van hypertensie in cohort studies.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van cross-sectionele studies (n = 248657 deelnemers) dat een hoog vitamine D gehalte het risico op het krijgen van hypertensie significant met 16% [OR = 0.84, 95% BI = 0.79 to 0.90, I2 = 67.5%, p < 0.001] verlaagde.
Dit significant verlaagde effect bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses van cross-sectionele studies dat elke verhoging van het vitamine D gehalte met 25 nmol/L, het risico op het krijgen van hypertensie significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90 to 0.99] verlaagde.
Dit significant verlaagde effect werd gevonden bij een vitamne D gehalte tussen 40 en 75 nmol/L.

De onderzoekers vonden ook een significant nonlinear verband tussen het vitamine D gehalte en het risico op het krijgen van hypertensie in cross-sectionele studies.

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D gehalte tussen 40 en 75 nmol/L het risico op het krijgen van hypertenste (een hoge bloeddruk) bij volwassenen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Serum Vitamin D Levels in Relation to Hypertension and Pre-hypertension in Adults: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Epidemiologic Studies by Mokhtari E, Hajhashemy Z and Saneei P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8961407/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine D en het voorkomen van een hoge bloeddruk.

Dagelijks 80 gram aardappelen verhogen suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een hoge aardappelenconsumptie de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 of zwangerschapsdiabetes?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 studies (13 voor suikerziekte type 2 en 6 voor zwangerschapsdiabetes (zwangerschapssuikerziekte)) met 21357 mensen met suikerziekte type 2 onder 323475 deelnemers en 1516 vrouwen met zwangerschapdiabetes onder 29288 zwangerschappen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel (totale) aardappelen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 19% [RR = 1.19, 95% BI = 1.06 tot 1.34] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel gebakken/gekookte aardappelen of aardappelenpuree de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 8% [RR = 1.08, 95% BI = 1.00 tot 1.16] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel Franse friet of gefrituurde aardappelen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 33% [RR = 1.33, 95% BI = 1.03 tot 1.70] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 80 gram (totale) aardappelen per dag de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 10% [RR = 1.10, 95% BI = 1.07 tot 1.14, p voor trend < 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 80 gram ongefrituurde aardappelen per dag de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 2% [RR = 1.02, 95% BI = 1.00 tot 1.04, p voor trend = 0.02] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 80 gram gefrituurde aardappelen per dag de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties significant met 34% [RR = 1.34, 95% BI = 1.24 tot 1.46, p voor trend < 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 80 gram (totale) aardappelen per dag de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes onder de westerse populaties significant met 22% [RR = 1.22, 95% BI = 1.06 tot 1.42, p voor trend = 0.007] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, dat elke verhoging met 80 gram ongefrituurde aardappelen per dag de kans op het krijgen van zwangerschapsdiabetes onder de westerse populaties significant met 26% [RR = 1.26, 95% BI = 1.07 tot 1.48, p voor trend = 0.006] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge aardappelenconsumptie (tenminste 80 gram per dag) de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 onder de westerse populaties verhoogde. Deze verhoogde risico was dosisafhankelijk.

Oorspronkelijke titel:
Dietary potato intake and risks of type 2 diabetes and gestational diabetes mellitus by Guo F, Zhang Q, [...], Ma L.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34130021/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over aardappelen en suikerziekte.

 

Zoutverlaging verlaagt causaal bloeddruk bij mensen met suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Hoewel de huidige richtlijnen de verlaging van de zoutinname bij diabetespatiënten (suikerpatiënten) aanbevelen, zijn de voordelen van het verminderen van de zoutinname bij mensen met diabetes mellitus type 2 (diabetespatiënten) onduidelijk en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Leidt een verlaging van de natriuminname (lees zoutinname) via voeding tot een verlaging van de bloeddruk bij mensen met suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een verlaging van de natriuminname via voeding, het natriumgehalte in 24 uurs urine significant verlaagde [WMD = -38.430 mmol/24 h, 95% BI = -41.665 mmol/24 h tot -35.194 mmol/24 h].

De onderzoekers vonden dat een verlaging van de natriuminname via voeding, de systolische bloeddruk significant verlaagde [WMD = -5.574 mmHg, 95% BI = -8.314 tot -2.834 mm Hg, I2 = 0.0%].

De onderzoekers vonden dat een verlaging van de natriuminname via voeding, de diastolische bloeddruk significant verlaagde [WMD = -1.675 mm Hg, 95% BI = -3.199 tot -0.150 mm Hg, I2 = 0.0%].

De onderzoekers concludeerden dat een verlaging van de natriuminname via voeding (met andere woorden een verlaging van de zoutinname via voeding), de bloeddruk van mensen met suikerziekte type 2 causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of dietary sodium restriction on blood pressure in type 2 diabetes: A meta-analysis of randomized controlled trials by Ren Y, Liqiang Qin L, […], Ma Y.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33838996/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over natrium en suikerziekte.

Zout bestaat uit natrium en chloride. Dus een verlaging van de natriuminname via voeding betekent een verlaging van de zoutinname via voeding.

Een dieet met een laag zoutgehalte is een dieet met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal.
De makkelijkste manier om dit dieet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal. Deze producten uit de supermarkt bevatten maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal.

Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal bevatten. Gebruik hiervoor de 7-punten voedingsprofielapp om te zien of uw dagelijkse voeding maximaal 0.2 gram zout per 100 kcal bevat.

 

Uien verlagen causaal slecht cholesterol

Onderzoeksvraag:.
Studies tonen aan dat suppletie met uien effectief kan zijn bij de behandeling van dyslipidemie. Echter, de resultaten blijven controversieel (tegenstrijdig) en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt suppletie met uien het cholesterolgehalte of anders gezegd, verlaagt het eten van uien causaal het cholesterolgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 RCT’s met in totaal 446 deelnemers.  

Het aantal deelnemers per studie varieerde tussen 12 en 92.
De interventieduur varieerde tussen 2 en 12 weken.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat suppletie met uien het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant verhoogde [MD = 2.29 mg/dL, 95% BI = 0.87 tot 3.72, I2 = 0%].  

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat suppletie met uien het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verlaagde [MD = -6.64 mg/dL, 95% BI = -10.91 tot -2.36, I2 = 32%].  
Dit significante, verlaagde effect bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat suppletie met uien het totale cholesterolgehalte significant verlaagde [MD = -5.39 mg/dL, 95% BI = -10.68 tot -0.09, I2 = 49%].  

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat suppletie met uien het totale cholesterolgehalte van mensen met dyslipidemie significant verlaagde [MD = -17.23 mg/dL, 95% BI = -27.99 tot -6.47, I2 = 8%].  

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat suppletie met uien het LDL cholesterolgehalte van mensen met dyslipidemie significant verlaagde [MD = -12.70 mg/dL, 95% BI = -23.12 tot -2.27, I2 = 0%].  

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat suppletie met uien gedurende minimaal 10 weken het HDL cholesterolgehalte significant verhoogde [MD = 2.81 mg/dL, 95% BI = 1.08 tot 5.54, I2 = 17%].  

De onderzoekers concludeerden dat het eten van uien gedurende minimaal 10 weken het HDL cholesterolgehalte (goed cholesterol) causaal verhoogde, terwijl het totale en LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) causaal verlaagde. Deze positieve effecten waren het grootst bij mensen met  dyslipidemie.

Oorspronkelijke titel:
Effect of onion on blood lipid profile: A meta-analysis of randomized controlled trials by Huang W, Tang G, [...], Wei Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8269690

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, groente consumptie, verlaging van het cholesterolgehalte en hart- en vaatziekten.

Bij dyslipidemie is het gehalte van het totale cholesterol en/of het LDL-cholesterol en/of de triglyceriden verhoogd en/of is er sprake van een verlaagd gehalte van het HDL-cholesterol. Dyslipidemie is vaak een voorbode van hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Een causaal verband kan gevonden worden in RCT’s.  
 

Vitamine- en mineralensupplementen verlagen oxidatieve stress bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes

Onderzoeksvraag:
De effecten van het slikken van vitamine- en mineralensupplementen op de zwangerschapsdiabetes mellitus zijn niet goed vastgesteld en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbetert het slikken van vitamine- en mineralensupplementen tijdens de zwangerschap de glykemische controle bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus (suikerziekte tijdens de zwangerschap) en verlaagt het slikken van vitamine- en mineralensupplementen tijdens de zwangerschap de kans op het krijgen van oxidatieve stress bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s met in totaal 698 deelnemers.

De leeftijd varieerde tussen 18 en 40 jaar.

De diagnose van zwangerschapsdiabetes mellitus werd vastgesteld tussen 24 en 28 weken tijdens de zwangerschap.

De dagelijkse doseringen van magnesiumsupplementen varieerde tussen 100 en 250 mg, zinksupplementen tussen 4 en 233 mg, seleniumsupplementen van 200 mcg, calciumsupplementen tussen 400 en 1000 mg en vitamine E supplementen van 400 IE gedurende 6 weken.
De dosering van vitamine D supplementen varieerde tussen 200 en 50000 IE per dag of elke 2 of 3 weken voor gedurende 6 weken.

Alle RCT’s gebruikten placebo als controle-interventie.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), het nuchter plasma glucosegehalte van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -9.02, 95% BI = -12.09 tot -5.96, p < 0.00001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), het serum insulinegehalte van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -4.33, 95% BI = -5.35 tot -3.32, p < 0.00001].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), de HOMA-IR waarde van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -1.34, 95% BI = -1.60 tot -1.07, p < 0.00001].
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), de HOMA-IR waarde van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus werkelijk verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), de HOMA-B waarde van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -15.58, 95% BI = -23.70 tot -7.46, p < 0.0002].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), het hooggevoelige (hoogsensitieve) CRP-gehalte van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -1.29, 95% BI = -1.82 tot -0.76, p < 0.00001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), het malondialdehyde-gehalte van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verlaagde [MD = -0.71, 95% BI = -0.97 tot -0.45, p < 0.00001].

De onderzoekers vonden vergeleken met de controle (placebo) groep, dat het slikken van magnesium-, zink-, selenium-, calcium- vitamine D en E supplementen (allleen of gecombineerd), de totale antioxidantencapaciteit van vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus significant verhoogde [MD = 45.55, 95% BI = 22.02 tot 69.08,  p = 0.0001].
Significant omdat de gevonden p-waarde = 0.0001 kleiner was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine- en mineralensupplementen tijdens de zwangerschap de glykemische controle bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus (zwangerschapssuikerziekte) verbeterde en het slikken van vitamine- en mineralensupplementen tijdens de zwangerschap verlaagde de kans op het krijgen van oxidatieve stress bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes mellitus.

Oorspronkelijke titel:
The effects of vitamin and mineral supplementation on women with gestational diabetes mellitus by Li D, Cai Z, [...], Zhang J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8145819/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap, oxidatieve stress en vitamines en mineralen.

Geen verband tussen wortelconsumptie en blaaskanker

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van wortels en het krijgen van blaaskanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 3 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in een meta-analyse van 3 cohort studies geen verband tussen het eten van wortels en het krijgen van blaaskanker [gepoolde HR = 1.02, 95% BI = 0.95 tot 1.10 I2 = 0.0%, p = 0.859].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen het eten van wortels en het krijgen van blaaskanker.

Oorspronkelijke titel:
Association of Dietary Carrot Intake With Bladder Cancer Risk in a Prospective Cohort of 99,650 Individuals With 12.5 Years of Follow-Up by Xu X, Zhu Y, […], Xia D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8349976/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over wortels en kanker.

Seleniumsupplementen verlagen hs-CRP gehalte onder patiënten met stofwisselingsziekte

Onderzoeksvraag:
Selenium (Se) is een sporenelement dat significante effecten heeft op de menselijke stofwisseling. Recente studies suggereren dat het slikken van seleniumsupplementen een cruciaal effect heeft op de ontstekingsmarkers en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.  

Verlaagt het slikken van seleniumsupplementen het gehalte van de ontstekingsmarkers (zoals, (hoogsensitieve (hs)-CRP en stikstofmonoxide gehalte) onder patiënten met een stofwisselingsziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van seleniumsupplementen het hs-CRP gehalte significant verlaagde [MD = -0.44, 95% BI = -0.67 tot -0.21] onder patiënten met een stofwisselingsziekte.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van seleniumsupplementen het hs-CRP gehalte van patiënten met een stofwisselingsziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effects of dietary selenium supplementation on inflammatory markers among patients with metabolic diseases: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Djalalinia S, Hasani M, […], Qorbani M.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34222098/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s/overzichtsartikel, CRP-gehatle, selenium en het verlagen van de ontstekingen.

Het gehalte van de ontstekingsmarkers neemt toe naarmate meer ontstekingen in het lichaam zijn. Chronische ontstekingen leiden uiteindelijk tot ziektes, zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte type 2 en COPD.

Hoogsensitieve CRP-gehalte < 1 mg/L: geen verhoogd risico op het ontwikkelen van een hart- en/of vaatziekte.
Hoogsensitieve CRP-gehalte van 1 tot 3 mg/L: licht verhoogd risico op het ontwikkelen van een hart- en/of vaatziekte.
Hoogsensitieve CRP-gehalte > 3.0 mg/L: hoog risico op het ontwikkelen van een hart- en/of vaatziekte.

Stofwisselingsziekten zijn zeldzame erfelijke ziekten en ontstaan door stoornissen in de stofwisseling. Er zijn ongeveer 600 verschillende stofwisselingsziekten (ook wel metabole ziekten genoemd). Stofwisselingsziekten worden veroorzaakt doordat er één specifiek enzym in de cellen van het lichaam ontbreekt. Taaislijmziekte, familiaire hypercholesterolemie, PKU, ziekte van Fabry en MCAD zijn voorbeelden van stofwisselingsziekten.

Veel noten leiden tot gewichtsafname

Onderzoeksvraag:
Noten worden aanbevolen voor de cardiovasculaire gezondheid, maar er blijft bezorgdheid bestaan dat noten bij kunnen dragen aan de gewichtstoename vanwege hun hoge energiedichtheid. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Leidt het eten van veel noten tot gewichtstoename?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met in totaal 569910 deelnemers en 86 RCTs met in totaal 5873 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van noten de kans op het krijgen van overgewicht/obesitas significant met 7% [RR 0.93, 95% BI = 0.88 tot 0.98, p < 0.001, matig bewijslast] verlaagde.

De onderzoekers vonden in RCT’s geen verband tussen het eten van noten en gewichtstoename [MD = 0.09 kg, 95% BI = -0.09 tot 0.27 kg, p < 0.001, hoog bewijslast].

De onderzoekers vonden in de meta-regressie analyses dat het eten van veel noten tot een verlaging van het lichaamsgewicht en het lichaamsvet leidde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel noten tot een verlaging van het lichaamsgewicht en het lichaamsvet leidde.

Oorspronkelijke titel:
Are fatty nuts a weighty concern? A systematic review and meta-analysis and dose-response meta-regression of prospective cohorts and randomized controlled trials by Nishi SK, Viguiliouk E, [...], Sievenpiper JL.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34494363/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van noten en overgewicht.

Stoeloefeningen zorgen voor krachtbehoud bij ouderen

Onderzoeksvraag:
Verhogen stoeloefeningen kracht bij ouderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 25 studies met in totaal 1388 deelnemers.
19 studies waren RCTs.
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 55 en 88 jaar.

De interventieduur varieerde tussen 2 en 72 weken, waarbij de meest voorkomende interventieduur 12 weken was, met 2 tot 14 sessies per week. De sessies duurden tussen 15 en 110 minuten.

De stoeloefeningen waren onder andere yoga, tai chi en schommelstoel.

17 studies hadden een laag risico op bias (dat wil zeggen 17 studies hadden een hoge kwaliteit) en 5 studies hadden een hoog risico op bias (5 studies hadden een lage kwaliteit).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat stoeloefeningen de bovenste extremiteit significant verbeterden [handgreepsterkte test: MD = 2.10, 95% BI = 0.76 tot 3.43, I2 = 42% en 30 seconden armcurltest: MD = 2.82, 95% BI = 1.34 tot 4.31, I2 = 71%].
Deze veranderingen werden waargenomen in korte (<12 weken) en middellange termijn (12 weken tot 6 maanden) interventies.

De onderzoekers vonden dat stoeloefeningen de functie van de onderste extremiteit significant verbeterden [30 seconden stoelstand test: MD = 2.25, 95% BI = 0.64 tot 3.86, I2 = 62%].
Deze veranderingen werden waargenomen in korte (<12 weken) en middellange termijn (12 weken tot 6 maanden) interventies.

De onderzoekers concludeerden dat stoeloefeningen effectief zijn en moeten worden gepromoot als eenvoudige en makkelijk te implementeren activiteiten om kracht te behouden en te ontwikkelen bij ouderen.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Chair-Based Exercise on Physical Function in Older Adults: A Systematic Review and Meta-Analysis by Klempel N, Blackburn NE, […], Tully MA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7920319/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over sportvoeding en het verhogen van de botmineraaldichtheid.

Studies met een laag risico op bias wil zeggen dat de studies een hoge kwaliteit hebben. De resultaten gevonden in studies met een hoge kwaliteit zijn betrouwbaarder dan in studies met een lage kwaliteit. 

Tot de skeletbeenderen van de vrije bovenste extremiteit behoren het opperarmbeen, het onderarmbeen en de hand.

De onderste extremiteit wordt anatomisch verdeeld in bekkengordel, boven- en onderbeen en voet.