Voeding en gezondheid

Dagelijks 100 mcg foliumzuur via voeding verlaagt borstkanker onder premenopauzale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies die de correlatie (het verband) tussen foliumzuur en het risico op het krijgen van borstkanker aantonen, hebben inconsistente resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlagen zowel een hoge foliumzuur-inname via voeding als een hoog foliumzuurgehalte, de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 39 studies over het eten van foliumzuur (19 prospectieve cohort studies met in totaal 37917 mensen met borstkanker en 20 patiënt-controle studies met in totaal 13074 mensen met borstkanker en 17497 mensen zonder borstkanker) en 12 studies over het bloedplasma foliumzuurgehalte (10 patiënt-controle studies met in totaal 7850 mensen met borstkanker en 8898 mensen zonder borstkanker en 2 cohort studies met in totaal  815 mensen met borstkanker).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het eten van veel folaat (foliumzuur) vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 15% [OR = 0.85, 95% BI = 0.79 tot 0.92, I2 = 75.2%, p < 0.001] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden in cohort studies [OR = 0.97, 95% BI = 0.91 tot 1.03, I2 = 53.3%, p = 0.316].

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging van de foliumzuurinname via voeding met 100 mcg per dag (100 migrogram per dag), de kans op het krijgen van borstkanker significant met 2% [OR = 0.98, 95% BI = 0.97 tot 0.99, I2 = 72.8%, p = 0.002] verlaagde.
Dit verlaagde risico was ook significant in de cohort studies [OR = 0.99, 95% BI = 0.98 tot 1.00].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoog foliumzuurgehalte in het bloed en de verlaagde kans op het krijgen van borstkanker [OR = 0.98, 95% BI = 0.82 tot 1.17, I2 = 63.0%, p = 0.822].
Geen verband omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.82 tot 1.17 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel foliumzuur vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van borstkanker onder premenopauzale vrouwen significant met 20% [OR =  0.80, 95% BI = 0.66 tot 0.97] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het eten van veel foliumzuur, de kans op het krijgen van borstkanker onder premenopauzale vrouwen werkelijk met 20% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat eten van veel foliumzuur (minimaal 100 mcg per dag), de kans op het krijgen van borstkanker, met name onder premenopauzale vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association of folate intake and plasma folate level with the risk of breast cancer: a dose-response meta-analysis of observational studies by Ren X, Xu P, [...], Dai Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7695428/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over significant/cohort studies, foliumzuur en borstkanker.

 

Zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D verhogen botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen de kans op het krijgen van osteoporose (botontkalking) bij postmenopauzale vrouwen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatten 10 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de totale botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.537, 95% BI = 0.227 tot 0.847].

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.233, 95% BI = 0.073 tot 0.392, p < 0.001],

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de botmineraaldichtheid van de armen bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.464, 95% BI = 0.186 tot 0.741],

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de botmineraaldichtheid van de femurhals bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.187, 95% BI = 0.010 tot 0.364],

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de kans op het krijgen van heupfracturen bij postmenopauzale vrouwen significant met 13.6% [RR = 0.864, 95% BI = 0.763 tot 0.979] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met maximaal 400 IE (10 mcg) vitamine D-supplementen per dag, de botmineraaldichtheid van de femurhals bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.335, 95% BI = 0.113 tot.558].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D, de totale botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.784, 95% BI = 0.322 tot 1.247].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D, de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom bij postmenopauzale vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.320, 95% BI = 0.146 tot 0.494].

De onderzoekers concludeerden dat zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D een gunstig effect hebben op de botmineraaldichtheid en dat het slikken van calciumsupplementen in combinatie met vitamine D-supplementen, de kans op het krijgen van heupfracturen bij postmenopauzale vrouwen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of combined calcium and vitamin D supplementation on osteoporosis in postmenopausal women: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Liu C, Kuang X […], Li D.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33237064/

Extra informatie van El Mondo:     
Vind hier meer studies over zuivelconsumptie, verhogen van botmineralendichtheid, vitamine D en calcium.

Botontkalking

Wetenschappelijkes studies (overzichtsartikelen) over voeding en botontkalking:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Veel selenium via voeding verhoogt botdichtheid
  2. Een lager serum magnesiumgehalte verhoogt fracturen
  3. 100 µg/d vitamine K + 1000 mg/d calciumsupplementen verhogen botmineraaldichtheid
  4. Stoeloefeningen zorgen voor krachtbehoud bij ouderen
  5. Vegetariërs en veganisten hebben een lage botmineraaldichtheid dan alleseters
  6. Alcohol verhoogt botbreuk
  7. Veel β-cryptoxanthine via voeding verlaagt botontkalking en heupfracturen
  8. Suikerziekte type 1 verlaagt botmineraaldichtheid bij kinderen en adolescenten
  9. Geen verschil tusssen krachttraining met hoge belasting en lage belasting op botmineraaldichtheid
  10. Dagelijks 1 glas alcohol verhoogt botontkalking
  11. Borstvoeding geven beschermt vrouwen tegen botontkalking op latere leeftijd
  12. Vitamine C-rijke voedingsmiddelen verhogen botmineraaldichtheid
  13. Dagelijks 20-25 mcg vitamine D3 supplementen verlagen kans op osteoporotische breuk en vallen bij ouderen
  14. Zuivelproducten verrijkt met calcium en vitamine D verhogen botmineraaldichtheid bij postmenopauzale vrouwen
  15. Veel thee verlaagt heupfracturen onder vrouwen
  16. Teveel vet in het lichaam vermindert de botmassa
  17. Thee drinken leidt tot grote botdichtheid

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Gedurende het hele leven maakt uw lichaam nieuw botweefsel aan en breekt oud botweefsel af. Bot is dus een levend weefsel en wordt steeds vernieuwd.
    Per jaar wordt meer dan 10 procent van uw botten vernieuwd.
  • Tot ongeveer het 25ste jaar is de botopbouw is groter dan de botafbraak. Tussen 25ste en 50ste jaar is een evenwicht tussen botopbouw en botafbraak.
  • Osteoporose (osteon = bot en porose = opening) is de medische naam voor botontkalking.
  • Osteoporose ontstaat als er meer bot wordt afgebroken dan wordt aangemaakt.
  • Osteoporose komt veel voor bij mensen boven de 50 jaar.
  • Soms ontstaat osteoporose eerder, bijvoorbeeld als u een andere reumatische aandoening hebt, zoals reumatoïde artritis (RA), axiale spondyloartritis (de ziekte van Bechterew) of SLE.
  • Ook langdurig gebruik van prednison leidt vaak tot osteoporose.
  • Wereldwijd krijgt ongeveer 1 op de 3 vrouwen en 1 op de 8 mannen osteoporose. Dat komt omdat mannen over het algemeen meer botmassa hebben dan vrouwen.
  • Botontkalking treedt bij vrouwen vaker op na de overgang. Dit komt omdat vrouwen dan minder van het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen produceert. Oestrogeen is een hormoon dat de botafbraak remt.
  • De belangrijkste risicofactoren van botontkalking zijn:
    • alcohol
    • botbreuken in de familie
    • een laag lichaamsgewicht
    • een lage BMI
    • een lage botmassa
    • één of meerdere botbreuken na het 50e levensjaar
    • een tekort aan vitamine D
    • erfelijkheid
    • langdurig gebruik van corticosteroïden
    • onvoldoende inname van calcium en vitamine D
    • roken
    • verhoogde neiging tot vallen, duizelig, weinig spierkracht
    • vroegtijdige overgang (vóór 45ste levensjaar)
    • weinig of geen lichaamsbeweging
    • ziekten/aandoeningen zoals een te snelle schildklier, reumatoïde artritis, hormoon-afwijkingen, sommige bloed-, nier-, maag-, darm- en leverziekten en zeldzame erfelijke aandoeningen
  • Typische botbreuken bij osteoporose zijn heup-, pols- of ruggenwervelbreuken.
  • Een DEXA-meting (Dual Energy X-ray Absorptiometry) kan botontkalking opsporen. Bij een DEXA-meting wordt de dichtheid van het bot oftewel de botmassa gemeten.
  • De DEXA-meting wordt uitgedrukt in een T-score en een Z-score:
    • T-score: uw botdichtheid wordt vergeleken met de botdichtheid van een gezonde vrouw/man rond het 35e jaar;
    • Z-score: uw botdichtheid wordt vergeleken met de botdichtheid van iemand van uw leeftijd.
  • Bij een uitslag van een T-score tussen de +1 en -1 is alles prima.
  • Bij een uitslag van een T-score tussen de -1 en -2.5 is er sprake van osteopenie (verminderde botmassa).
  • Bij een uitslag van een T-score vanaf -2.5 is er sprake van osteoporose.
  • Een andere manier om osteoporose vast te stellen is het meten van de biomarkers (biomerkers) zoals "alkaline phosphatase" en "amino-terminal propeptide of type 1 procollagen". Dit zijn markers die de mate van botaanmaak kunnen weergeven.
    In de urine kan de biomerkers "telopeptides" gemeten worden, die de botafbraak weergeven. Echter, het gebruik van de biomarkers is momenteel niet 100% betrouwbaar, vanwege zijn vele variaties van dag tot dag.
    Biomarkers (zoals cholesterolgehalte, nuchter bloedsuikergehalte of het eiwit PSA) zijn biologische markers die aan kunnen geven dat iemand ziek is, die kunnen voorspellen hoe ernstig een ziektebeloop zal zijn, of die laten zien of een behandeling werkt of niet.
  • Sporten, met name krachttraining kan de botmassa verhogen. Sporten waarbij uw lichaam met zijn eigen gewicht wordt belast, heeft het grootste effect op de botmassa.
  • Wanneer u wat breekt na het 50ste jaar is het altijd verstandig te vragen of er sprake is van osteoporose. Ook al wordt er door de desbetreffende arts niets over gezegd.
  • Mensen van 50 jaar en ouder en jongere mensen met botontkalking wordt 1200 mg (elementaire) calcium per dag (oftewel 3 gram calciumcarbonaat) geadviseerd. Dit in combinatie met tenminste 10 microgram (400 IE) vitamine D3 per dag.
  • Voor mensen van 70 jaar en ouder wordt een inname van 1200 mg calcium geadviseerd, samen met 20 microgram (800 IE) vitamine D3 per dag..
  • 500 mg elementaire calcium komt overeen met 1250 mg calciumcarbonaat. Calciumcarbonaat is de veel voorkomende calciumvorm in voedingssupplementen.
  • Calcium in levensmiddelen zijn altijd elementaire calcium. 100 ml halfvolle melk levert 123 mg calcium oftewel 123 mg elementaire calcium.

Pistachenoten verlagen het BMI

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van pistachenoten de kans op het krijgen van overgewicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 RCT’s met in totaal 1593 deelnemers.

De pistachenotenconsumptie was lager dan 50 g/dag in 3 studies.
De interventieduur was korter dan 12 weken in 4 studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van pistachenoten, het BMI significant verlaagde [-0.18 kg/m2, 95% BI = -0.26 tot -0.11 kg/m2, p < 0.001, I2 = 29.8%, p = 0.180].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van pistachenoten en het verlagen van het lichaamsgewicht [WMD = -0.22 kg, 95% BI = -0.50 tot 0.07 kg, I2 = 0.0%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van pistachenoten en het verlagen van de buikomtrek [WMD = 0.76 cm, 95% BI = -0.11 tot 1.63 cm, I2 = 7.0%].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van pistachenoten, het BMI verlaagde, zonder invloed te hebben op het lichaamsgewicht.

Oorspronkelijke titel:
The relationship between pistachio (Pistacia vera L) intake and adiposity: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Xia K, Yang T, […], Chen XZ.

Link:
https://journals.lww.com/md-journal/Fulltext/2020/08210/The_relationship_between_pistachio__Pistacia_vera.7.aspx

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over notenconsumptie en overgewicht.

Dagelijks 2 gram omega-3 supplementen verhogen spiermassa bij ouderen

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het slikken van omega-3 supplementen (EPA en DHA) de spiermassa en de loopsnelheid bij ouderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatten 10 RCT’s met 552 deelnemers.

De duur van de interventie varieerde tussen 10 en 24 weken.
De dosering varieerde tussen 0.16 en 2.6 g/dag EPA en tussen 0 en 1.8 g/dag DHA.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van minimaal 2 gram omega-3 supplementen per dag, de spiermassa bij ouderen significant deed toenemen [SMD = 0.67 kg, 95% BI = 0.16 tot 1.18 p < 0.05].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van omega-3 supplementen gedurende minimaal 6 maanden, de loopsnelheid bij ouderen significant deed toenemen [SMD = 1.78 m/sec, 95% BI = 1.38 tot 2.17, p < 0.05].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van minimaal 2 gram omega-3 supplementen (EPA en DHA) per dag, de spiermassa bij ouderen deed toenemen, terwijl het slikken van omega-3 supplementen (EPA en DHA) gedurende minimaal 6 maanden, de loopsnelheid bij ouderen deed toenemen. 

Oorspronkelijke titel:
Effects of Omega-3 Fatty Acids on Muscle Mass, Muscle Strength and Muscle Performance among the Elderly: A Meta-Analysis by Huang YH, Chiu WC, […], Wang YH.

Link:
https://www.mdpi.com/2072-6643/12/12/3739/htm

Extra informatie van El Mondo:     
Vind hier meer studies over EPA en DHA en ouderdom.

Dagelijks 3 kopjes koffie of meer verhoogt causaal hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:
Dyslipidemie is wereldwijd een veel voorkomende stofwisselingsziekte en ook een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Koffie is geliefd bij mensen over de hele wereld maar de associatie tussen koffieconsumptie en bloedlipiden heeft inconsistente resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een causaal verband tussen het drinken van koffie en dyslipidemie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van koffie het totale cholesterolgehalte significant verhoogde [WMD = 0.21 mmol/L, 95% BI = 0.04 tot 0.39, p = 0.017].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het drinken van koffie het triglyceridengehalte significant verhoogde [WMD = 0.12 mmol/L, 95% BI = 0.03 tot 0.20, p = 0.006].
Significant omdat de gevonden p-waarde van 0.006 kleiner was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het drinken van koffie het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verhoogde [WMD = 0.14 mmol/L, 95% BI = 0.05 tot 0.24, p = 0.003].

De onderzoekers vonden dat het drinken van koffie het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) niet significant verlaagde [WMD = -0.01 mmol/L, 95% BI = -0.06 tot 0.04, p = 0.707].
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.
 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, een signficant, positief en non-lineair verband tussen het drinken van koffie en de toename in het gehalte van het totale cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden.

De onderzoekers concludeerden dat er een causaal verband bestond tussen het drinken van koffie (≥3 kopjes per dag) en dyslipidemie.

Oorspronkelijke titel:
Effect of coffee consumption on dyslipidemia: A meta-analysis of randomized controlled trials by Du Y, Lv Y, […], Luo Q.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33239163/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over significant/RCTs/causaal verband, het verlagen van het cholesterol, koffieconsumptie en het verlagen van hart- en vaatziekten.

Bij dyslipidemie is het gehalte van het totale cholesterol en/of het LDL-cholesterol en/of de triglyceriden verhoogd en/of is er sprake van een verlaagd gehalte van het HDL-cholesterol. Dyslipidemie is vaak een voorbode van hart- en vaatziekten en diabetes type 2.

Dagelijks 5 gram noten verlagen kanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van noten zowel de kans op het krijgen van kanker als doodgaan aan kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 43 observationele studies over het risico op het krijgen van kanker en 9 observationele studies over het doodgaan aan kanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van totale noten (boomnoten en pinda’s), de kans op het krijgen van kanker significant met 14% [ES = 0.86, 95% BI = 0.81 tot 0.92, p < 0.001, I2 = 58.1%, p < 0.01].

De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van boomnoten, de kans op het krijgen van kanker significant met 13% [ES = 0.87, 95% BI = 0.78 tot 0.96, p < 0.001, I2 = 15.8%, p = 0.28].

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 gram noten per dag, de kans op het krijgen van totale kanker significant met 3% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 gram noten per dag, de kans op het krijgen van alvleesklierkanker significant met 6% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 gram noten per dag, de kans op het krijgen van colonkanker significant met 25% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 gram noten per dag, de kans op doodgaan aan kanker significant met 4% verlaagde.

De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van totale noten, de kans op doodgaan aan kanker significant met 13%.

De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van boomnoten, de kans op doodgaan aan kanker significant met 18%.

De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste inname van pinda’s, de kans op doodgaan aan kanker significant met 8%.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van totale noten (minimaal 5 gram per dag) en boomnoten, zowel de kans op het krijgen van kanker als doodgaan aan kanker verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Association of Total Nut, Tree Nut, Peanut, and Peanut Butter Consumption with Cancer Incidence and Mortality: A Comprehensive Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Observational Studies by Naghshi S, Sadeghian M, […], Sadeghi O.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33307550/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over significant/cohort studies, notenconsumptie en kanker.

Boomnoten in dit overzichtsartikel zijn walnoten, pistachenoten, macadamianoten, pecannoten, cashewnoten, amandelen, hazelnoten en paranoten.

Deze maaltijd bevat minimaal 5 gram noten.

Dagelijks 100 gram groente verlaagt galwegkanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van zowel groentes als fruit de kans op het krijgen van galwegkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste groente-inname de kans op het krijgen van galwegkanker significant met 52% [gepoolde RR = 0.48, 95% BI = 0.22 tot 0.74, I2 = 86.8%, p < 0.001, n = 10].  

De onderzoekers vonden wanneer vergeleken met de laagste inname, verlaagde de hoogste fruit-inname de kans op het krijgen van galwegkanker significant met 53% [gepoolde RR = 0.47 95% BI = 0.32 tot 0.61, I2 = 63.3%, p = 0.001, n = 13].  

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 100 gram groente per dag, de kans op het krijgen van galwegkanker significant met 69% [RR = 0.31, 95% BI = 0.20 tot 0.47, n = 8] verkaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel groentes als fruit de kans op het krijgen van galwegkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vegetable, Fruit Consumption and Risk of Biliary Cancer: Evidence from a Meta-Analysis by Huai J and Xiaohua Ye X.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32731775/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over significant/cohort studies, groente- en fruitconsumptie en kanker.

 

Zuivelproducten verlagen causaal vetmassa en BMI onder volwassenen met overgewicht

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen het eten van zuivelproducten of het slikken van calciunsupplementen en het verlagen van de vetmassa of de BMI onder volwassenen met overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met minimal 12 weken onder volwassenen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van zuivelproducten de vetmassa significant verlaagde onder volwassenen met overgewicht of obesitas [SMD = -0.40, 95% BI = -0.77 tot -0.02].
Het verlagen van de vetmassa werd ook teruggevonden in goedopgezette RCT’s.  

De onderzoekers vonden dat het eten van zuivelproducten de BMI onder volwassenen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.46 kg/m2, 95% BI = -0.67 tot -0.26].
Het verlagen van de BMI werd ook teruggevonden in goedopgezette RCT’s.  

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen de vetmassa onder volwassenen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.15, 95% BI = -0.28 tot -0.02].
Echter, het verlagen van de vetmassa werd niet teruggevonden in goedopgezette RCT’s.  

De onderzoekers concludeerden dat er een causaal verband bestond tussen het eten van zuivelproducten en het verlagen van zowel de vetmassa als de BMI onder volwassenen met overgewicht of obesitas.  

Oorspronkelijke titel:
Meta-analysis of randomized controlled trials on calcium supplements and dairy products for changes in body weight and obesity indices by Hong JY, Lee JS, [...], Kim MK.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33292017/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zuivelproducten, BMI, calcium en overgewicht.

Astaxanthine verhoogt causaal goed cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies missen consistente conclusies over de vraag of astaxanthine daadwerkelijk verband houdt met de verschillende gezondheidsvoordelen, zoals wordt beweerd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verbetert het eten van astaxanthine causaal de risicofactoren van suikerziekte of hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van astaxanthine het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant verhoogde [WMD = 1.473 mg/dL, 95% BI = 0.319 tot 2.627, p = 0.012].

De onderzoekers vonden dat het eten van astaxanthine gedurende minimaal 12 weken het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.528 mg/L, 95% BI = -0.990 tot -0.066].

De onderzoekers vonden dat het eten van minimaal 12 mg astaxanthine per dag het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.389 mg/dL, 95% BI = -0.596 tot -0.183].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van astaxanthine het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) causaal verhoogde, terwijl het eten van minimaal 12 mg astaxanthine per dag gedurende minimaal 12 weken het CRP-gehalte causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effects of astaxanthin supplementation on obesity, blood pressure, CRP, glycemic biomarkers, and lipid profile: A meta-analysis of randomized controlled trials by Xia W, Tang N, [...], Zhu Y.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32755613/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over astaxanthine, cholesterol en het verlagen van het CRP-gehalte.

Astaxanthine is een roodachtige carotenoïde en wordt aangetroffen in de microalgen van de bloedregenalg. Zalm, forel, zeebrasem, garnalen, kreeft, vis en eieren bevatten ook veel astaxanthine.

De concentratie van astaxanthine is 1% tot 3% in microalgen.
Een gebruikelijke dosis die aan mensen wordt geadviseerd is 2-12 mg astaxanthine per dag.

Een causaal verband kan aangetoond worden in RCT’s.

Geen verband tussen acrylamide en borstkanker, baarmoederslijmvlieskanker en eierstokkanker

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van acrylamide het risico op het krijgen van zowel borstkanker, baarmoederslijmvlieskanker als eierstokkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van acrylamide en het risico op het krijgen van borstkanker [RR = 0.95, 95% BI = 0.90 tot 1.01].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.90 tot 1.01 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband.
Geen verband werd ook teruggevonden in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van acrylamide en het risico op het krijgen van baarmoederslijmvlieskanker [RR = 1.03, 95% BI = 0.89 tot 1.19].
Geen verband werd ook teruggevonden in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van acrylamide en het risico op het krijgen van eierstokkanker [RR = 1.02, 95% BI = 0.84 tot 1.24].
Geen verband werd ook teruggevonden in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen het eten van acrylamide en het risico op het krijgen van zowel borstkanker, baarmoederslijmvlieskanker als eierstokkanker.

Oorspronkelijke titel:
Dietary acrylamide intake and risk of women's cancers: a systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies by Benisi-Kohansal S, Salari-Moghaddam A, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33413725/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstkanker.

Acrylamide is een stof die kan ontstaan als zetmeelrijke producten worden verhit boven 120 °C. Producten waarin acrylamide voorkomt, zijn gefrituurde aardappelproducten (zoals friet en chips), koffie, ontbijtkoek, ontbijtgranen, brood (vooral geroosterd), biscuits en crackers.

Wanneer aardappelen onder de 8°C bewaard worden, neemt het suikergehalte van de aardappelen sterk toe. Een hoog suikergehalte zorgt ervoor dat acrylamide eerder ontstaat tijdens het bakken of frituren van de aardappelen.


 

Dagelijks 100 gram (rood)vlees verhoogt suikeziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen de verschillende voedingsgroepen (vlees, vis, gevogelte) en het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 33% [gepoolde relatieve risico = 1.33, 95% BI = 1.16 tot 1.52] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel roodvlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 22% [gepoolde relatieve risico = 1.22, 95% BI = 1.16 tot 1.28] verhoogde.
Significant omdat gepoolde relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 1.16 tot 28 zat. Gepoolde relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het eten van veel bewerkt vlees vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 25% [gepoolde relatieve risico = 1.25, 95% BI = 1.13 tot 1.37] verhoogde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het eten van veel bewerkt vlees de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 werkelijk met 25% verhoogde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel gevogelte en het krijgen van suikerziekte type 2 [gepoolde relatieve risico = 1.00, 95% BI = 0.93 tot 1.07].
Geen verband omdat gepoolde relatieve risico van 1 in de 95% BI van 0.93 tot 1.07 zat. Gepoolde relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel vis en het krijgen van suikerziekte type 2 [gepoolde relatieve risico = 1.01, 95% BI = 0.93 tot 1.10].

De onderzoekers vonden in dosis-afhankelijke analyses, dat het eten van 100 vlees per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 36% [relatieve risico = 1.36, 95% BI = 1.23 tot 1.49] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosis-afhankelijke analyses, dat het eten van 100 gram roodvlees per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 31% [relatieve risico = 1.31, 95% BI = 1.19 tot 1.45] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosis-afhankelijke analyses, dat het eten van 50 gram bewerkt vlees per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 46% [relatieve risico = 1.46, 95% BI = 1.26 tot 1.69] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel het dagelijks eten van 100 gram vlees, 100 gram roodvlees als 50 gram bewerkt vlees, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Meat and fish intake and type 2 diabetes: dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Yang X, Li Y, […], Li L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32302686

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte type 2 en vis-, gevogelte en vleesconsumptie.
 

Aardbeien verlagen slecht cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen het eten van aardbeien en de verlaagde kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 RCT’s.

Er was een geringe heterogeniteit tussen de studies.
Er was geen pubicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van aardbeien het C-reactieve eiwitgehalte significant verlaagde [0.63 mg/L, 95% BI = -1.04 tot -0.22].

De onderzoekers vonden dat het eten van aardbeien het totale cholesterolgehalte bij mensen met een cholesterolgehalte (aan het begin van de studie) hoger dan 5 mmol/L significant verlaagde [0.52 mmol/L, 95% BI = -0.88 tot -0.15].

De onderzoekers vonden dat het eten van aardbeien het LDL-cholesterolgehalte bij mensen met een cholesterolgehalte (aan het begin van de studie) hoger dan 3 mmol/L significant verlaagde [0.31 mmol/L, 95% BI = -0.60 tot -0.02].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van aardbeien zowel het C-reactieve eiwitgehalte als het totale en LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) bij mensen met een hoog totaal of LDL-cholesterolgehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of strawberry intervention on cardiovascular risk factors: a meta-analysis of randomized controlled trials by Gao Q, Qin LQ, […], Dong JY.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32238201

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over fruitconsumptie, het verlagen van het cholesterolgehalte en C-reatieve eiwitgehalte.

Een causaal verband kan aangetoond worden in studies, die RCT’s worden genoemd.

 

Eiwittensupplementen verhogen vetvrije massa bij ouderen

Onderzoeksvraag:
Hebben eiwittensupplementen een positief effect op de lichaamssamenstelling en de spierfunctie van gezonde volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 65 RCT’s met in totaal van 2907 deelnemers (1514 mannen en 1380 vrouwen, 13 onbekend geslacht).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat eiwittensupplementen de vetvrije massa bij volwassenen significant verhoogden [MD = 0.62 kg, 95% BI = 0.36 tot 0.88].
Dit effect werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses en was niet afhankelijk van het moment van de inname van de eiwittensupplementen.

De onderzoekers vonden dat eiwittensupplementen de vetvrije massa bij ouderen significant verhoogden [MD = 0.46 kg, 95% BI = 0.23 tot 0.70].
Dit effect werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses en was niet afhankelijk van het moment van de inname van de eiwittensupplementen.

De onderzoekers concludeerden dat eiwittensupplementen de vetvrije massa bij zowel gezonde volwassenen als ouderen verhoogden.

Oorspronkelijke titel:
The Role of Protein Intake and its Timing on Body Composition and Muscle Function in Healthy Adults: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Wirth J, Hillesheim E and Brennan L.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32232404

Extra informatie van El Mondo:                      
Vind hier meer studies over de eiwittensupplementen en sportvoeding

Hoe meer vetvrije massa iemand heeft, hoe hoger de ruststofwisseling is. De ruststofwisseling is het energieverbruik van het lichaam in rust. Deze stofwisseling is nodig voor de levensprocessen zoals ademhalen en op temperatuur blijven. In rust betekent liggend in een aangename omgevingstemperatuur (ongeveer 22°C) met een lege maag.    

 

Licht intensieve lichamelijke activiteit verlaagt doodgaan aan kanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt licht intensieve lichamelijke activiteit de kans op doodgaan aan kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat licht intensieve lichamelijke activiteit gedurende 30 minuten per dag, de kans op doodgaan aan kanker significant met 14% [gepoolde HR = 0.86, 95% BI = 0.79-0.95, I2 < 1%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat licht intensieve lichamelijke activiteit gedurende 30 minuten per dag, de kans op doodgaan aan kanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Objectively-Measured Light-Intensity Physical Activity and Risk of Cancer Mortality: A Meta-analysis of Prospective Cohort Studies by Qiu S, Cai X, […], Schumann U.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32303534

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over sportvoeding en kanker.

Bij licht intensieve lichamelijke activiteit is er geen sprake van verhoogde hartslag of versnelde ademhaling. Denk hierbij aan afwassen, musiceren, klussen in huis of yoga.
 

Ziekte van Alzheimer verhoogt een hersenbloeding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt de ziekte van Alzheimer de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 studies met in totaal 121719 deelnemers, waarvan 73044 mensen met de ziekte van Alzheimer.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de ziekte van Alzheimer de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte (hersenbloeding) significant met 42%  [relatieve risico = 1.42, 95% BI = 1.23- tot 1.64] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat de ziekte van Alzheimer de kans op het krijgen van een hemorragische beroerte (hersenbloeding) verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Risk of hemorrhagic and ischemic stroke in patients with Alzheimer disease: A synthesis of the literature by Waziry R, Chibnik LB, […], Hofman A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31949087

Extra informatie van El Mondo:                      
Vind hier meer studies over het verlagen van een beroerte en de ziekte van Alzheimer.

 

Dagelijs 100 mg magnesium via voeding verlaagt een beroerte

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van magnesium de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 en een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 53 prospectieve cohort studies met in totaal 1912634 deelnemers, waarvan 76678 mensen met suikerziekte type 2 of een beroerte.

De deelnemers waren bij aanvang van de studies (at baseline) overwegend van middelbare leeftijd, met een gemiddelde magnesiuminname van 370 mg/dag voor de hoogste categorie en 232 mg/dag voor de laagste categorie.

De gemiddelde duur van de studies was 10.7 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 35 cohort studies met in totaal 1219636 deelnemers, waarvan 56540 mensen met suikerziekte type 2, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.75 to 0.81, p < 0.001, I2 = 35.6%, p = 0.021] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 8 cohort studies waarbij gecorrigeerd werd voor de graanvezels, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.73 to 0.83, p < 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 18 cohort studies met in totaal 692998 deelnemers, waarvan 20138 mensen met een beroerte, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83 to 0.94, p < 0.001, I2 = 0%, p = 0.529] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 5 cohort studies waarbij gecorrigeerd werd voor calcium, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.80 to 0.99, p = 0.040] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 18 cohort studies met in totaal 692998 deelnemers, waarvan 20138 mensen met een ischemische beroerte, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81 to 0.95, p = 0.001, I2 = 16.9%, p = 0.265] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte onder vrouwen significant met 9% [RR = 0.91, 95% BI = 0.83 to 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte onder vrouwen significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.79 to 1.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte onder mensen met een BMI ≥ 25 significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.82 to 0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte onder mensen met een BMI ≥ 25 significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81 to 0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met minimaal 12 jaar follow-up, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.83 to 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies met minimaal 12 jaar follow-up, vergeleken met de laagste categorie, dat het eten van 370 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.81 to 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg magnesium via voeding per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.93 to 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg magnesium via voeding per dag, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 2% [RR = 0.98, 95% BI = 0.97 to 0.99] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg magnesium via voeding per dag, de kans op het krijgen van een ischemische beroerte significant met 2% [RR = 0.98, 95% BI = 0.97 to 0.99] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 100 mg magnesium per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 en een (ischemische) beroerte met name onder vrouwen en mensen met een BMI ≥ 25 (mensen met overgewicht) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association of magnesium intake with type 2 diabetes and total stroke: an updated systematic review and meta-analysis by Zhao B, Zeng L, [...], Zhang W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7103847/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overzichtsartikel/significant, magnesium, BMI, suikerziekte 2 en het verlagen van een beroerte.
 

1 tot 3 eieren per dag verhogen niet de bloeddruk

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen het eten van eieren en het verhogen of verlagen van de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 RCT’s met in totaal 748 deelnemers.
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 23.3 en 67.1 jaar.
De eiconsumptie in alle studies varieerde tussen 1 en 3 hele eieren per dag.
De duur van de studies varieerde tussen 3 en 12 weken.
Er was geen publicatie bias.
Er was geen heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van eieren de systolische bloeddruk niet verhoogde [WMD = 0.046 mmHg, 95% BI = - 0.792 tot 0.884, p = 0.914, I2 = 0.0%, p = 0.453]. Dit resultaat bleef gelijk in de subgroepen- en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van eieren de diastolische bloeddruk niet verlaagde [WMD =  = - 0.603 mmHg, 95% BI = - 1.521 tot 0.315, p = 0.198, I2 = 38.1%, p = 0.067]. Dit resultaat bleef gelijk in de subgroepen- en de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 1 tot 3 eieren per dag gedurende 3 tot 12 weken de bloeddruk niet verhoogde of verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Egg Consumption on Blood Pressure: a Systematic Review and Meta-analysis of Randomized Clinical Trials by Kolahdouz-Mohammadi R, Malekahmadi M, […], Soltani S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7189334/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de eiconsumptie en het verlagen van de bloeddruk.

Een causaal verband kan aangetoond worden in studies, die RCT’s worden genoemd.

 

MS

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelen) naar MS:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Een laag zink- en ijzergehalte verhogen MS
  2. 0.5 portie vis per week verlaagt MS
  3. Een hoger vitamine D-gehalte tijdens zwangerschap verlaagt MS bij nakomeling
  4. Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt MS

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

  • Multiple sclerose (MS) een chronische auto-immuunziekte van het centrale zenuwstelsel (het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg). Doordat er iets mis is in het afweersysteem, wordt de laag (myeline) om de zenuwen aangevallen en beschadigd. De zenuwen komen hierdoor bloot te liggen en geven minder goed signalen van en naar de hersenen door. Soms gebeurt dit zelfs helemaal niet. Hierdoor kunnen plotseling verlammings- en uitvalsverschijnselen optreden.
  • De auto-immuunziekte is een ziekte waarbij ons eigen afweersysteem de zenuwcellen aanvalt en beschadigt.
  • Myeline is een soort isolatielaag die rond de zenuwvezels zit en belangrijk is voor de werking en overleving van de zenuwcellen.
  • De naam “multiple sclerose” verwijst naar de hersenen. “Multiple” betekent veelvuldig en is afgeleid van het Latijnse multiplex en “sclerose” betekent verharding en is afkomstig van het middeleeuws-Latijnse sclerosis, dat op haar beurt afgeleid is van het Griekse σκλήρωσις sklérōsis. In de witte stof van de hersenen bevinden zich meerdere (vandaar de term “multiple”) sclerotische haarden. Sclerotische haarden bestaan uit littekenweefsel, ontstaan doordat het beschermende omhulsel (myeline) van de zenuwbanen stelselmatig wordt afgebroken.
  • MS verloopt bij iedereen anders. Vooraf valt niet te zeggen hoe de ziekte bij u verloopt en welke klachten u krijgt. De een ervaart klachten die een ander nooit krijgt. Ook de ernst van zo’n klacht verschilt vaak. Neem bijvoorbeeld krachtverlies in uw benen: sommigen ervaren zware benen, anderen belanden zelf in een rolstoel.
  • MS komt vaker voor in koudere landen dan in warmere landen.
  • MS komt tweeënhalf keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.
  • De eerste symptomen laten zich zien wanneer mensen tussen de 20 en 40 jaar oud zijn.
  • De meest voorkomende klachten bij MS zijn:
    • Blaasklachten: toegenomen aandrang, achterblijven van urine en incontinentie.
    • Cognitieve problemen: minder goed concentreren en herinneren.
    • Coördinatieklachten: spraakstoornis, duizeligheid, draaierigheid en tremors.
    • Darmproblemen: obstipatie en incontinentie.
    • Klachten bij bewegen: krachtverlies, spasticiteit, krampen en stijfheid.
    • Klachten vanuit de hersenstam: zenuwpijn, gevoelsstoornis in het gezicht en dubbelzien.
    • Problemen met het gezichtsvermogen: zenuwontsteking in één of beide ogen.
    • Psychologische klachten: stress, depressies en angsten.
    • Seksuele problemen: libidoverlies, impotentie en genitale pijn.
    • Sensibiliteitsstoornissen: tintelingen, prikkelingen, doofheid, pijn, koude voeten of handen en spierpijn.
    • Vermoeidheid: moeheid in rust en snel vermoeid.
  • De oorzaak van MS is tot op heden nog niet bekend. Mogelijk zijn er erfelijke en/of omgevingsfactoren in het spel.
  • Broers en zussen van een persoon met MS hebben een 25 maal hoger risico om de ziekte te ontwikkelen.
  • Multiple sclerose wordt, naargelang het verloop van de ziekte, onderverdeeld in 3 categorieën:
    1. Recidiverende en herstellende MS (Relapsing-Remitting MS): zo’n 85 procent van mensen met MS heeft deze vorm. Recidiverende en herstellende MS wordt gekenmerkt door een ziekteverloop van aanvallen (relapsing) en herstel (remitting). Deze ups en downs komen gemiddeld zo’n drie keer per jaar voor. Zeker in het begin van de ziekte is er een goede kans op herstel.
    2. Primair progressieve MS (Primary-Progressive MS of PPMS): dit is de minst voorkomende vorm van MS. Deze vorm komt voor bij maar 5 procent van de mensen met MS. Bij primair progressieve MS is uw ruggenmerg aangetast en merkt u direct vanaf het begin achteruitgang: beide benen verstijven en verzwakken. Ook merkt u dat de kracht in uw benen steeds minder wordt. De eerste symptomen ervaart u vaak pas na uw veertigste.
      Bij de primair progressieve vorm van MS verergeren klachten geleidelijk. Er is geen sprake van aanvallen en herstel.
    3. Secundair progressieve MS (Secondary-Progressive MS of SPMS): bij ongeveer 65 procent van de mensen met relapsing remitting MS gaat de MS binnen 20 jaar over in secundair progressieve MS. De klachten die mensen met de secundair progressieve MS hebben, nemen wel toe en herstellen niet helemaal. Het is niet te voorspellen hoe snel de klachten verergeren. Het lijkt alsof deze vorm van MS met leeftijd te maken heeft.
      Bij de secundair progressieve vorm van MS blijven aanvallen weg.
  • In Nederland komt MS voor bij één op de 1000 personen.
  • Volgens de huidige schattingen vermindert MS de levensverwachting met ongeveer 7 jaar en is de gemiddelde overlevingsduur 30 jaar.

 

Een hoog homocysteïnegehalte verhoogt MS

Onderzoeksvraag:
Multiple sclerose (MS) is een demyeliniserende en invaliderende ontstekingsziekte van het centrale zenuwstelsel. MS wordt veroorzaakt door complexe omgevingsfactoren die vooral vatbare jongeren genetisch beïnvloeden. Opkomende gegevens suggereren dat veranderingen in het serum gehalte van homocysteïne (Hcy), vitamine B12 en folaat (foliumzuur) in verband kunnen worden gebracht met MS. Echter, eerdere bevindingen zijn niet altijd consistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben mensen met MS een laag serum homocysteïne-, vitamine B12- of folaatgehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 studies met 1738 mensen met MS en 1424 mensen zonder MS (de controles).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat mensen met MS een hoger serum homocysteïnegehalte hadden dan mensen zonder MS [SMD = 0.64, 95% BI = 0.33 tot 0.95, p < 0.0001].

Echter, de onderzoekers vonden geen significant verschil in het serum vitamine B12-gehalte tussen mensen met MS en mensen zonder MS [SMD = -0.08, 95% BI = -0.35 tot 0.20, p = 0.58].

Echter, de onderzoekers vonden geen significant verschil in het serum folaatgehalte tussen mensen met MS en mensen zonder MS [SMD = 0.07, 95% BI = -0.14 tot 0.28, p = 0.52].

De onderzoekers vonden dat mensen met relapsing-remitting MS (RRMS) een hoger serum homocysteïnegehalte hadden dan mensen zonder MS [SMD = 0.67, 95% BI = 0.21 tot 1.13, p = 0.004].

De onderzoekers vonden vergeleken met mensen zonder MS, dat er geen verschil was tussen het serum homocysteïnegehalte van mannen met MS [SMD = 0.56, 95% BI = -0.13 tot 1.26, p = 0.11] en vrouwen met MS [SMD = 0.22, 95% BI = -0.16 tot 0.60, p = 0.25].

De onderzoekers concludeerden dat mensen met MS, met name relapsing-remitting MS een hoger serum homocysteïnegehalte hadden dan mensen zonder MS.

Oorspronkelijke titel:
Serum levels of Homocysteine, Vitamin B12 and Folate in Patients with Multiple Sclerosis: an Updated Meta-Analysis by Li X, Yuan J, [...], Hu W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7085269/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over MS en het verlagen van het homocysteïnegehalte.

Dagelijks 100 microgram foliumzuur via voeding verlaagt ER negatief/PR negatief borstkanker

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies gericht op de associatie tussen vitamines die verband houden met het metabolisme van 1 koolstofatoom (foliumzuur, vitamine B2, vitamine B6, vitamine B12) en het risico op het krijgen van borstkanker hebben inconsistente bevindingen gerapporteerd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt foliumzuur (folaat), vitamine B2, vitamine B6 of vitamine B12 via voeding de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 27 studies (patiënt-controle studies en cohort studies) met  49707 mensen met borstkanker onder 1274060 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge inname van foliumzuur via voeding vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 7% [gepoolde relatieve risico = 0.93, 95% BI = 0.88 tot 0.99, p = 0.018] verlaagde.
Dit verlaagde risico werd in de subgroepenanalyses alleen teruggevonden voor ER negatief/PR negatief borstkanker.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine B6 via voeding vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 6% [gepoolde relatieve risico = 0.94, 95% BI = 0.89 tot 1.00, p = 0.037] verlaagde.
Dit verlaagde risico werd in de subgroepenanalyses alleen teruggevonden voor ER negatief/PR negatief borstkanker.

De onderzoekers vonden dat een hoge inname van vitamine B2 via voeding vergeleken met een lage inname, de kans op het krijgen van borstkanker significant met 10% [gepoolde relatieve risico = 0.90, 95% BI = 0.82 tot 0.99, p = 0.026] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de dosisafhankelijke analyses, dat een verhoging met 100 microgram (mcg of μg) foliumzuur via voeding per dag, de kans op het krijgen van ER negatief/PR negatief borstkanker significant met 7% [relatieve risico = 0.93, 95% BI = 0.89 tot 0.98, p = 0.007] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge inname van foliumzuur, vitamine B2 of vitamine B6 via voeding, de kans op het krijgen van borstkanker, met name ER negatief/PR negatief borstkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association Between One-carbon Metabolism-related Vitamins and Risk of Breast Cancer: A Systematic Review and Meta-analysis of Prospective Studies by Zeng J, Gu Y, […], Chang H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/32241696

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over foliumzuur, vitamine B2, B6 en borstkanker.

Borstkankercellen, die veel hormoonreceptoren hebben, worden door hormonen aangezet tot groei (kanker is in de regel ongeremde celgroei). Een tumor met teveel hormoonreceptoren voor oestrogeen wordt ER-positief genoemd, voor het hormoon progesteron heet dit PR-positief. Zijn de hormoonreceptoren niet in overmaat aanwezig, dan wordt de tumor ER-negatief of PR-negatief genoemd.
Hoeveel hormoonreceptoren er aanwezig zijn wordt uitgedrukt in het percentage van 0 tot 100 procent. Positief betekent iedere uitslag hoger dan 10 procent.

Calciumsupplementen verhogen hartinfarct

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van calcium of het slikken van calciumsupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 prospectieve cohort studies en 16 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van 200 tot 1500 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten niet verlaagde [relatieve risk = 0.96, 95% BI = 0.87 tot 1.05].
Geen verband omdat relatieve risk van 1 in de 95% BI van 0.87 tot 1.05 zat. Relatieve risk van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van 200 tot 1500 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte niet verlaagde [relatieve risk = 0.98, 95% BI = 0.88 tot 1.08].

De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten van 200 tot 1500 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van een beroerte niet verlaagde [relatieve risk = 0.94, 95% BI = 0.85 tot 1.04].

De onderzoekers vonden in RCT’s dat slikken calciumsupplementen, de kans op het krijgen van coronaire hartziekte significant met 20% verhoogde [relatieve risk = 1.20, 95% BI = 1.08 tot 1.33, I2 = 0.0%].
Significant omdat relatieve risk van 1 niet in de 95% BI van 1.08 tot 1.33 zat. Relatieve risk van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in RCT’s dat slikken calciumsupplementen, de kans op het krijgen van een hartinfarct significant met 21% verhoogde [relatieve risk = 1.21, 95% BI = 1.08 tot 1.35, I2 = 0.0%].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van calciumsupplementen, de kans op het krijgen van zowel coronaire hartziekte als een hartinfarct verhoogde. Echter, dit verhoogde risico werd niet teruggevonden voor calcium via voeding (het eten van calcium). 

Oorspronkelijke titel:
The Evidence and Controversy Between Dietary Calcium Intake and Calcium Supplementation and the Risk of Cardiovascular Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis of Cohort Studies and Randomized Controlled Trials by Yang C, Shi X, […], Sun G.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31625814/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium en het verlagen van hart- en vaatziekten en een beroerte.

Tomaten verhogen goed cholesterolgehalte

Onderzoeksvraag:
Is er een causaal verband tussen het eten van tomaten en het verlagen van het cholesterol-, triglyceriden- of het nuchter bloedsuikergehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het totale cholesterolgehalte significant verlaagde [WMD = -4.39 mg/dL, 95% BI = -7.09 tot -1.68, I2 = 48%, p = 0.05].

De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het triglyceridengehalte significant verlaagde [WMD = -3.94 mg/dL, 95% BI = -7.67 tot -0.21, I2 = 90%, p = 0.001].
Dit verlaagde effect was het grootst bij jonge deelnemers.

De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) significant verlaagde [WMD = -2.09 mg/dL, 95% BI = -3.73 tot -0.81, I2 = 78%, p = 0.001].
Dit verlaagde effect was het grootst bij jonge deelnemers.

De onderzoekers vonden dat het eten van tomaten het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant verhoogde [WMD = 2.25 mg/dL, 95% BI = 0.41 tot 4.10, I2 = 97%, p = 0.001].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van tomaten en het nuchter bloedsuikergehalte [WMD = 0.59 mg/dL, 95% BI = -0.28 tot 1.46, I2 = 95%, p = 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van tomaten het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) verhoogde, terwijl het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) en het triglyceridengehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Tomato Consumption on Fasting Blood Glucose and Lipid Profiles: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Li H, Chen, A, [...],Yin X.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32243013/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het eten van tomtaten en het verlagen van het cholesterolgehalte.

Hartpatiënten hebben vaak een hoog LDL cholesterolgehalte, een laag HDL-cholesterolgehalte en een hoog triglyceridengehalte.

40 gram ingemaake groenten per dag verhoogt maagkanker

Onderzoeksvraag:
Er wordt gesuggereerd dat de inname van ingemaakte groenten en gezouten vis de kans op het krijgen van maagkanker verhoogt. Echter, er ontbreekt een dosisafhankelijk verband en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het eten van ingemaakte groenten en gezouten vis de kans op het krijgen van maagkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 cohort studies over ingemaakte groenten met 195624 deelnemers en 16 cohort studies over gezouten vis met 196384 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van 40 gram ingemaake groenten per dag, de kans op het krijgen van maagkanker significant met 15% [gepoolde relatieve risico = 1.15, 95% BI = 1.07 tot 1.23, p voor heterogeniteit = 0.14] verhoogde.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van veel gezouten vis en de kans op het krijgen van maagkanker [gepoolde relatieve risico = 1.17, 95% BI = 0.99 tot 1.38, p voor heterogeniteit = 0.26].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 40 gram ingemaake groenten per dag, de kans op het krijgen van maagkanker verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Pickled Vegetable and Salted Fish Intake and the Risk of Gastric Cancer: Two Prospective Cohort Studies and a Meta-Analysis by Yoo JY, Cho HJ, […], Park SK.

Link:
https://www.mdpi.com/2072-6694/12/4/996/htm

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vis- en groenteconsumptie en kanker.

Dagelijks 40 gram soja consumptie gedurende 12 weken verhoogt het IGF-1 gehalte

Onderzoeksvraag:
Het is bekend dat een laag Insulin-like Growth Factor 1 (IGF-1) gehalte in het lichaam geassocieerd wordt met vele aandoeningen. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat sojaconsumptie het IGF-1 gehalte kan beïnvloeden, maar de bevindingen blijven onduidelijk en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt sojaconsumption het IGF-1 gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 klinische studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat sojaconsummptie het IGF-1 gehalte significant verhoogde [WMD = 13.5 ng/mL, 95% BI = 5.2 tot 21.8, I2 = 97%].
Dit effect was het grootst bij ≤40 gram soja per dag [WMD = 11.7 ng/mL, 95% BI = 10.9 tot 12.6, I2 = 98%], bij een sojaconsumptie gedurende maximaal 12 weken [WMD = 26.6 ng/mL, 95% BI = 9.1 tot 44.1, I2 = 0.0%] en bij ongezonde personen [WMD = 36 ng/mL, 95% BI = 32.7 tot 39.4, I2 = 84%] ten opzichte van gezonde personen [WMD = 9.8 ng/mL, 95% BI = 8.9 tot 10.7, I2 = 90%].

De onderzoekers concludeerden dat ≤40 gram soja per dag gedurende maximaal 12 weken het IGF-1 gehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Soy Intervention on Insulin-Like Growth Factor 1 Levels: A Meta-Analysis of Clinical Trials by Jiawei Zeng J, Feng Y, […], Chen X.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32072706/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over soja en suikerziekte.

Insulin-like Growth Factor 1 (IGF-1) is een eiwit dat in de lever onder invloed van het groeihormoon wordt geproduceerd. IGF-1 geeft een stabielere weergave van het groeihormoon. Geeft de hypofyse weinig groeihormoon af, dan zal de lever minder IGF-1 produceren. IGF-1 verlaagt het bloedsuikergehalte in het lichaam. Suikerpatiënten hebben vaak een hoog bloedsuikergehalte.