Voeding en gezondheid

Vitamine B12, D en E verlagen eczeem

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlagen vitamine-supplementen de kans op het krijgen van eczeem?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 RCT’s met in totaal 456 mensen met (atopisch) eczeem (dermatitis). 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat de SCORAD of EASI score van de groep dat vitamine D3 supplementen kreeg significant lager was dan de groep die geen vitamine D supplementen kreeg [MD = -5.96, 95% BI = -7.69 tot -4.23, I2 = 33%].

De onderzoekers vonden dat de SCORAD score van de groep dat vitamine E supplementen kreeg significant lager was dan de groep die geen vitamine E supplementen kreeg [MD = -5.72, 95% BI = -11.41 tot -0.03, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden dat de SCORAD score van de groep dat vitamine B12 crème kreeg significant lager was dan de groep die geen vitamine B12 crème kreeg [MD = -3.19, 95% BI = -4.27 tot -2.10, I2 = 0%].

De onderzoekers concludeerden dat vitamine B12, D en E supplementen de kans op het krijgen van eczeem verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Assessment of the Effectiveness of Vitamin Supplement in Treating Eczema: A Systematic Review and Meta-Analysis by Zhu Z, Yang Z, [...], Liu H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6875217/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vitamine D, E, B12 en chronische ziekten.

Constitutioneel eczeem (atopisch eczeem of atopische dermatitis) is een chronische ontstekingsziekte van de huid. Hierdoor ontstaat jeuk, roodheid en schilfering.
SCORAD (scoring atopic dermatitis) is de score die de ernst van de atopische dermatitis aangeeft.
EASI (eczema area and severity Index) geeft de mate van uitgebreidheid en de ernst van het eczeem weer.
 

Een hoog serum kopergehalte verhoogt obesitas

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De relatie tussen het serum kopergehalte in het lichaam en overgewicht/obesitas blijft controversieel en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een hoog serum kopergehalte de kans op het krijgen van overgewicht/obesitas?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het serum kopergehalte van kinderen met obesitas significant hoger was dan van kinderen zonder obesitas [SMD = 0.74, 95% = 0.16 tot 1.32].

De onderzoekers vonden dat het serum kopergehalte van volwassenen met obesitas significant hoger was dan van volwassenen zonder obesitas [SMD = 0.39, 95% = 0.02 tot 0.76].

De onderzoekers vonden geen significant verschil tussen het serum kopergehalte van kinderen met overgewicht en kinderen zonder overgewicht [SMD = 1.52, 95% =  -0.07 tot 3.12].

De onderzoekers vonden geen significant verschil tussen het serum kopergehalte van volwassenen met overgewicht en volwassenen zonder overgewicht [SMD = 0.16, 95% =  -0.06 tot 0.38].

De onderzoekers vonden een significant verschil in de SMD tussen kinderen met obesitas die gediagnosticeerd werden door gewicht-voor-lengte en kinderen zonder obesitas [SMD = 1.56, 95% BI = 0.57 tot 2.55].  

De onderzoekers vonden een significant verschil in de SMD tussen volwassenen met obesitas die gediagnosticeerd werden door het BMI (WHO) en volwassenen zonder obesitas [SMD = 0.54, 95% BI = 0.08 tot 1.01].  

De onderzoekers concludeerden dat zowel kinderen als volwassenen met obesitas een hoog serum kopergehalte in het lichaam hadden.

Oorspronkelijke titel:
The Relationship Between Serum Copper and Overweight/Obesity: a Meta-analysis by Gu K, Li X, […], Jiang X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31300957

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koper en overgewicht.

Dagelijks 1 glas alcohol verhoogt botontkalking

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van botontkalking?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies, 3 patiënt-controle studies en 1 cross-sectionele studie.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analysis dat het drinken van 0.5 tot 1 glas alcohol per dag, de kans op het krijgen van botontkalking niet signficant met 38% [adjusted RR = 1.38, 95% BI = 0.90-2.12] verhoogde.
Niet significant omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.90 tot 2.12 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in gepoolde analysis dat het drinken van 1 tot 2 glazen alcohol per dag, de kans op het krijgen van botontkalking signficant met 34% [adjusted RR = 1.34, 95% BI = 1.11-1.62] verhoogde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.11 tot 1.62 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in gepoolde analysis dat het drinken van 2 glazen alcohol of meer per dag, de kans op het krijgen van botontkalking signficant met 63% [adjusted RR = 1.63, 95% BI = 1.01-2.65] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies dat het drinken van alcohol, de kans op het krijgen van botontkalking signficant met 195% [adjusted RR = 2.95, 95% BI = 1.78-4.90] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van 1 glas alcohol of meer per dag, de kans op het krijgen van botontkalking verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of alcohol on osteoporosis: A systematic review and meta-analysis by Cheraghi Z, Doosti-Irani A, Almasi-Hashiani A, […], Mansournia MA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30844616

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcohol en ouderdom.

 

Hoge eiwitinname verlaagt heupfracturen onder ouderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben ouderen (65 jaar of ouder) baat bij een hoge eiwitinname (hoger dan 0.8 gram eiwit per kg lichaamsgewicht per dag)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cohort studies en 1 RCT.
De duur van de studies was minimaal 6 maanden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 4 cohort studies dat een hoge eiwitinname het risico op het krijgen van heupfracturen onder ouderen significant met 11% [gepoolde HR = 0.89, 95% BI = 0.84 tot 0.94, p 0.001, I2 = 0.0%, p = 0.614] verlaagde.
Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een hoge eiwitinname (hoger dan 0.8 gram eiwit per kg lichaamsgewicht per dag) het risico op het krijgen van heupfracturen onder ouderen (65 jaar of ouder) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
High Versus low Dietary Protein Intake and Bone Health in Older Adults: a Systematic Review and Meta-Analysis by Groenendijk I, den Boeft L , [...], de Groot LCPGM.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6704341/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over eiwit en ouderdom.

Een eiwitinname hoger dan 0.8 gram eiwit per kg lichaamsgewicht per dag komt overeen met een dieet met minimaal 11 En% eiwit. De makkelijkste manier om een dieet met minimaal 11 En% eiwit te volgen is door te kiezen voor alleen maar producten die minimaal 11 En% eiwit bevatten. Deze producten uit de supermarkt bevatten minimaal 11 En% eiwit.

100 gram fruit per dag verlagen het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van groenten of fruit de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 cross-sectionele studies en 2 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 gram fruit per dag, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 3% verlaagde [OR = 0.97, 95% BI = 0.95 tot 0.99, I2 = 26.7%]. 
Dit verlaagde risico was niet significant voor elke verhoging met 100 gram groente per dag [OR = 0.98, 95% BI = 0.96 tot 1.01, I2 = 54.6%].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van fruit, minimaal 100 gram per dag, de kans op het krijgen van het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruit and vegetable consumption and the metabolic syndrome: a systematic review and dose-response meta-analysis by Lee M, Lim M and Kim J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31514758

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over groente en fruit en het metabole syndroom.
 

Een laag vitamine B12-gehalte verhoogt depressie onder ouderen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het hebben van een laag vitamine B12-gehalte of een laag folaatgehalte de kans op het krijgen van een depressie onder ouderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 studies over folaat (foliumzuur) (7949 deelnemers) en 9 studies over vitamine B12 (6308 deelnemers).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het hebben van een laag vitamine B12-gehalte, de kans op het krijgen van een depressie onder ouderen significant met 20% [OR = 1.20, 95% BI = 1.02-1.42] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het hebben van een laag folaatgehalte, de kans op het krijgen van een depressie onder ouderen significant met 23% [OR = 1.23, 95% BI = 1.07-1.43] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de supgroepenanalyses dat het hebben van een laag vitamine B12-gehalte, de kans op het krijgen van een depressie bij vrouwelijke ouderen significant met 33% [OR = 1.33, 95% BI = 1.02-1.74] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het hebben van zowel een laag vitamine B12-gehalte als een laag folaatgehalte, de kans op het krijgen van een depressie onder ouderen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Folate and B12 serum levels in association with depression in the aged: a systematic review and meta-analysis by Petridou ET, Kousoulis AA, [...], Stefanadis C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26055921

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over foliumzuur, vitamine B12 en ouderdom.

1.670 mg/d kalium via voeding verlaagt mogelijk doodgaan onder nierpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Kaliumarme diëten worden aanbevolen om het serum kaliumgehalte in het lichaam te verminderen en complicaties van chronische nierziekte te voorkomen, maar het bewijsmateriaal dat deze aanbeveling ondersteunt, is niet systematisch beoordeeld. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben patiënten met chronische nierziekte baat bij een kaliumarm dieet?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 studies met in totaal 3,489 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in studies van zeer lage kwaliteit dat beperkt (1.295 mg/d) versus onbeperkt (1.570 mg/d) kaliuminname via voeding, het serum kaliumgehalte met 0.22 mEq/L [95% BI = -0.33 tot -0.10, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies van zeer lage kwaliteit vergeleken met een hoge (4.414 mg/d) kaliuminname via voeding, dat een lage (1.670 mg/d) kaliuminname, het risico op doodgaan met 40% [HR = 0.60, 95% BI = 0.40 tot 0.89, I2 = 56%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in studies van zeer lage kwaliteit vergeleken met een hoge (4.558 mg/d) kaliuminname via voeding, dat een lage (1.725 mg/d) kaliuminname de ziekteprogressie niet significant versnelde [HR = 1.14, 95% BI = 0.77 tot 1.70, I2 = 57%].

De onderzoekers concludeerden dat studies van zeer lage kwaliteit de consensus ondersteunt dat kaliumbeperking (maximaal 1.295 mg per dag) via voeding, het serum kaliumgehalte verlaagde en de kans op doodgaan bij mensen met chronische nierziekte verlaagde bij maximaal 1.670 mg kalium per dag. Echter, er zijn gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT’s) van hoge kwaliteit nodig om deze bevindingen te bevestigen.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Dietary Potassium Restriction on Serum Potassium, Disease Progression, and Mortality in Chronic Kidney Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis by Morris A, Krishnan N, […], Lycett D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31734057

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over kalium, nierziekte en chronische ziekten.
Het kaliumgehalte van levensmiddelen kunt u hier opzoeken.
 

Een hoog zinkgehalte in de hersenvocht verlaagt ziekte van Parkinson

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De ziekte van Parkinson is de meest voorkomende neurodegeneratieve ziekte na de ziekte van Alzheimer. Terwijl de exacte etiologie van de ziekte van Parkinson onbekend blijft, lijkt het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson verband te houden met een combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Dit omvat ook abnormale blootstelling aan de sporenelementen. Daarom, werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een hoog gehalte aan sporenelementen de kans op het krijgen van de ziekte van Parkinson?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 56 patiënt-controle studies met 588 mensen in de seleniumgroep en 721 in de controlegroep, 2190 in de kopergroep en 2522 in de controlegroep, 2956 in de ijzergroep en 3469 in de controlegroep en 1798 in de zinkgroep en 1913 in de controlegroep.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat bij mensen met de ziekte van Parkinson het seleniumgehalte in het hersenvocht significant hoger was dan bij mensen zonder de ziekte van Parkinson [+51.6%, WMD = 5.49, 95% BI = 2.82 tot 8.15].
Echter, het seleniumgehalte in het bloedserum was gelijk tussen deze 2 groepen [-0.2%, WMD = -0.22, 95% BI = -8.05 tot 7.62].  

De onderzoekers vonden dat bij mensen met de ziekte van Parkinson het kopergehalte in het hersenvocht niet significant hoger was dan bij mensen zonder de ziekte van Parkinson [+4.5%, WMD = 1.87, 95% BI = -3.59 tot 7.33].
Echter, het kopergehalte in het bloedserum was niet significant lager bij mensen met de ziekte van Parkinson [WMD = -42.79, 95% BI = -134.35 tot 48.76].  

De onderzoekers vonden dat bij mensen met de ziekte van Parkinson het ijzergehalte in het hersenvocht significant hoger was dan bij mensen zonder de ziekte van Parkinson [+9.5%, WMD = 9.92, 95% BI = 1.23 to 18.61].
Echter, het ijzergehalte in het bloedserum/plasma was significant lager bij mensen met de ziekte van Parkinson [-5.7%, WMD = -58.19, 95% BI = -106.49 tot -9.89].  

De onderzoekers vonden dat bij mensen met de ziekte van Parkinson het zinkgehalte in het hersenvocht signifcant lager was dan bij mensen zonder de ziekte van Parkinson [-10.8%, WMD = -7.34, 95% BI = -14.82 tot -0.14].
Het zinkgehalte in het bloedserum/plasma was ook significant lager bij mensen met de ziekte van Parkinson [-7.5%, WMD = -79.93, 95% BI = -143.80 tot -16.06].  

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoog selenium- als ijzergehalte in de hersenvocht de ziekte van Parkinson verhoogden, terwijl een hoog zinkgehalte in de hersenvocht de ziekte van Parkinson juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Selenium and Other Trace Elements in the Etiology of Parkinson's Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis of Case-Control Studies by Adani G, Filippini T, […], Vinceti M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31454800

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over selenium, ijzer, zink, koper en chronische ziekten.
 

Omega-3 vetzuren verlagen CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van omega-3 vetzuren de kans op het krijgen van ontstekingen bij nierpatiënten met hemodialyse?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met 371 nierpatiënten met hemodialyse.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van omega-3 vetzuren het serum CRP-gehalte van  nierpatiënten met hemodialyse significant met 1.95 mg/dL [SMD = = -1.95 mg/dL, 95% BI = -3.09 tot -0.80] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van omega-3 vetzuren het serum hooggevoelige CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse significant met 2.09 mg/dL [SMD = = -2.09 mg/dL, 95% BI = -3.62 tot -0.56] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van omega-3 vetzuren zowel het serum CRP- als hooggevoelige CRP-gehalte van nierpatiënten met hemodialyse verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The Effect of Omega-3 Supplementation on Serum Levels of Inflammatory Biomarkers and Albumin in Hemodialysis Patients: A Systematic Review and Meta-analysis by Dezfouli M, Moeinzadeh F, [...], Feizi A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31420233

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over nierziekte, omega-3 vetzuren en chronische ziekten.
 

Een hoog vitamine E-gehalte verlaagt ziekte van Alzheimer

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bevindingen uit observationele studies en klinische studies naar het verband tussen vitamine E en dementie blijven controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, zoals de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 31 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met de ziekte van Alzheimer significant lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer [SMD = -0.97, 95% BI = -1.27 tot -0.68, p  0.00001].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met milde cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder milde cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, met name de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of peripheral tocopherol levels in age-related cognitive decline and Alzheimer's disease by Ashley S, Bradburn S and Murgatroyd C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31661399

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en dementie.

Een hoog vitamine E-gehalte in het bloed wordt verkregen door producten te eten die veel vitamine E bevattten en/of vitamine E-supplementen te slikken.

Een hoog vitamine E-gehalte verlaagt ziekte van Alzheimer

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bevindingen uit observationele studies en klinische studies naar het verband tussen vitamine E en dementie blijven controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, zoals de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 31 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met de ziekte van Alzheimer significant lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer [SMD = -0.97, 95% BI = -1.27 tot -0.68, p  0.00001].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met milde cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder milde cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, met name de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of peripheral tocopherol levels in age-related cognitive decline and Alzheimer's disease by Ashley S, Bradburn S and Murgatroyd C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31661399

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en dementie.

Een hoog vitamine E-gehalte in het bloed wordt verkregen door producten te eten die veel vitamine E bevattten en/of vitamine E-supplementen te slikken.

 

Een hoog vitamine E-gehalte verlaagt ziekte van Alzheimer

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bevindingen uit observationele studies en klinische studies naar het verband tussen vitamine E en dementie blijven controversieel. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, zoals de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 31 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met de ziekte van Alzheimer significant lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer [SMD = -0.97, 95% BI = -1.27 tot -0.68, p  0.00001].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers vonden dat het vitamine E-gehalte van mensen met milde cognitieve stoornissen significant lager was dan van mensen zonder milde cognitieve stoornissen [SMD = -0.72, 95% BI = -1.12 tot -0.32, p  0.0005].

De onderzoekers concludeerden dat een hoog vitamine E-gehalte in het bloed de kans op het krijgen van dementie, met name de ziekte van Alzheimer en leeftijdsgebonden cognitieve stoornissen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
A meta-analysis of peripheral tocopherol levels in age-related cognitive decline and Alzheimer's disease by Ashley S, Bradburn S and Murgatroyd C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31661399

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en dementie.

Een hoog vitamine E-gehalte in het bloed wordt verkregen door producten te eten die veel vitamine E bevattten en/of vitamine E-supplementen te slikken.

 

Een hoog urinezuurgehalte verhoogt de botdichtheid

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Het urinezuurgehalte in het lichaam is verantwoordelijk voor ongeveer 50% van de extracellulaire antioxidantenactiviteit, wat suggereert dat hyperurikemie (een stofwisselingsstoornis waarbij een extreem hoog urinezuurgehalte aanwezig is in het bloed) een beschermende rol kan spelen bij ziekten die gekenmerkt worden door hoge niveaus van oxidatieve stress, zoals osteoporose. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een hoog urinezuurgehalte de botdichtheid?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 cross-sectionele studies met in totaal 55859 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 6 studies dat de botdichtheid van het wervelkolom bij mensen met een hoog urinezuurgehalte significant hoger was dan bij mensen met een normaal urinezuurgehalte [SMD = 0.29, 95% BI = 0.22 tot 0.35, I2 = 47%].

De onderzoekers vonden in 7 studies dat de botdichtheid van de heup bij mensen met een hoog urinezuurgehalte significant hoger was dan bij mensen met een normaal urinezuurgehalte [SMD = 0.29, 95% BI = 0.24 tot 0.34, I2 = 33%].

De onderzoekers vonden in 6 studies dat de botdichtheid van de dijhals bij mensen met een hoog urinezuurgehalte significant hoger was dan bij mensen met een normaal urinezuurgehalte [SMD = 0.25, 95% BI = 0.16 tot 0.34, I2 = 71%].

De onderzoekers vonden in 3 studies dat een verhoging van het urinezuurgehalte met 1 standaarddeviatie, de kans op het krijgen van nieuwe fracturen signficant met 17% [HR = 0.83, 95% BI = 0.74 tot 0.92, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog urinezuurgehalte de botdichtheid verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Hyperuricemia protects against low bone mineral density, osteoporosis and fractures: a systematic review and meta-analysis by Veronese N, Carraro S, […], Cereda E.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27636234

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ouderdom en urinezuur.

Een laag selenium- en zinkgehalte verhogen reumatoïde artritis

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Milieufactoren als risicofactoren voor het krijgen van reumatoïde artritis zijn niet uitgebreid onderzocht. Selenium (Se), zink (Zn) en koper (Cu) werden in verband gebracht met reumatoïde artritis, maar de resultaten waren inconsistent. Daarom werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen het bloed selenium-, zink- of kopergehalte en het krijgen van reumatoïde artritis?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 41 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 16 studies met 806 mensen met reumatoïde artritis en 959 mensen zonder reumatoïde artritis (de controles), dat het bloedserum seleniumgehalte van mensen met reumatoïde artritis significant lager was dan van mensen zonder reumatoïde artritis [SMD = -1.04, 95% BI = -1.58 tot -0.50].

De onderzoekers vonden in 23 studies met 1398 mensen met reumatoïde artritis en 1299 mensen zonder reumatoïde artritis (de controles), dat het bloedserum zinkgehalte van mensen met reumatoïde artritis significant lager was dan van mensen zonder reumatoïde artritis [SMD = -1.20, 95% BI = -1.74 tot -0.67].

De onderzoekers vonden in 26 studies met 1723 mensen met reumatoïde artritis en 1451 mensen zonder reumatoïde artritis (de controles), dat het bloedserum kopergehalte van mensen met reumatoïde artritis significant hoger was dan van mensen zonder reumatoïde artritis [SMD = 1.26, 95% BI = 0.63 tot 1.89].

De onderzoekers vonden in de meta-regressie dat er een positief verband bestond tussen het gebruik van steroïden en het bloedserum seleniumgehalte van mensen met reumatoïde artritis [β = 0.041, 95% BI = 0.002 tot 0.079].

De onderzoekers vonden dat de verschillen in het bloedserum seleniumgehalte, het bloedserum zinkgehalte en het bloedserum kopergehalte tussen de patiënten met reumatoïde artritis en de controles allemaal gerelateerd waren aan de geografische spreiding.

De onderzoekers concludeerden dat mensen met reumatoïde artritis een lager bloedserum selenium- en zinkgehalte en een hoger bloedserum kopergehalte hadden dan mensen zonder reumatoïde artritis.

Oorspronkelijke titel:
Common trace metals in rheumatoid arthritis: A systematic review and meta-analysis by Ma Y, Zhang X, […], Pan F.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31442958

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over selenium, zink, koper en chronische ziekten.
 

Dagelijks 280 mg calcium verlaagt mogelijk het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische onderzoeken naar de relatie tussen de inname van calcium via voeding en het risico op het krijgen van het metabole syndroom hebben controversiële resultaten opgeleverd. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt calcium-inname via voeding de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 15 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel calcium vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 20% [gepoolde OR = 0.80, 95% BI = 0.70 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen het eten van calcium en de kans op het krijgen van het metabole syndroom.

De onderzoekers vonden dat het eten van 280 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 13% [OR = 0.87, 95% BI = 0.82 tot 0.93] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 280 mg calcium per dag, de kans op het krijgen van het metabole syndroom mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat dit overzichtsartikel alleen maar cross-sectionele studies en geen cohort studies bevatte.

Oorspronkelijke titel:
Dietary calcium intake and the risk of metabolic syndrome: evidence from observational studies by Cheng L, Hu D and Jiang W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30846011

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium, het metabole syndroom en overgewicht.
 

60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag verlagen ontstekingen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Systematische ontstekingen spelen een belangrijke rol in alle stadia van chronische ziekten. Recent bewijs suggereert dat coënzym Q10 (CoQ10), als een ontstekingsremmend middel, gunstige effecten heeft getoond op het ontstekingsproces van de verschillende ziekten. Echter, de verschillende onderzoeken naar de effecten van coënzym Q10 op pro-inflammatoire cytokines, laten tegenstrijdige resultaten zien. Daarom werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van coënzym Q10 supplementen ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 509 patiënten (269 in coënzym Q10-groep en 240 in de controle groep/placebo groep).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag gedurende 8-12 weken, het TNF-α gehalte significant met 0.44 mg/dL [SMD = -0.44, 95% BI = -0.81 tot -0.07 mg/dL, I2 = 66.1%, p  = 0.00] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag gedurende 8-12 weken, het IL-6 gehalte significant [SMD = -0.37, 95% BI = -0.65 tot -0.09, I2 = 57.2%, p  = 0.01] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag gedurende 8-12 weken, zowel het TNF-α gehalte als het IL-6 gehalte bij patiënten met een BMI 26 significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 60-500 mg coënzym Q10 supplementen per dag gedurende 8-12 weken, de ontstekingen, met name het TNF-α gehalte en het IL-6 gehalte bij patiënten met een BMI 26 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Can coenzyme Q10 supplementation effectively reduce human tumor necrosis factor-α and interleukin-6 levels in chronic inflammatory diseases? A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Vafa M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31185284

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over coënzym Q10 supplementen en chronische ziekten.

Eieren geven geen ontstekingen in het lichaam

Onderzoeksvraag:
Er is weinig bewijs dat de consumptie van eieren de ontsteking in het lichaam beïnvloedt en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het eten van eieren de kans op het krijgen van ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 8 RCT’s dat het eten van eieren het hooggevoelige C-reactieve proteïne (hs-CRP) gehalte niet significant verhoogde [WMD = 0.24 mg/L, 95% BI = -0.43 tot 0.90, I2 = 53.8%, p = 0.48].

De onderzoekers vonden in 4 RCT’s dat het eten van eieren het interleukine-6 (IL-6) gehalte niet significant verhoogde [WMD = 0.20 pg/mL, 95% BI = -0.71 tot 1.11, I2 = 69.3%, p = 0.50].

De onderzoekers vonden in 5 RCT’s dat het eten van eieren het tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) gehalte niet significant verlaagde [ WMD = -0.38 pg/mL, 95% BI = -0.87 tot 0.10, I2 = 0.00, p = 0.12].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van eieren de kans op het krijgen van ontstekingen in het lichaam niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Egg Consumption on Inflammatory Markers: A Systematic Review and Meta-Analysis of Randomized Controlled Clinical Trials by Sajadi Hezaveh Z, Khalighi Sikaroudi M, […], Soltani S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31259415

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over CRP gehalte en eieren.

Ontstekingen in het lichaam kan gemeten worden aan de hand van de biomerkers, zoals het hooggevoelige C-reactieve proteïne (hs-CRP) gehalte, het interleukine-6 (IL-6) gehalte en het tumornecrosefactor-alfa (TNF-α) gehalte.


 

Hoog homocysteïnegehalte verhoogt ziekte van Alzheimer

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt een hoog homocysteïnegehalte de kans op het krijgen van cognitieve stoornissen, zoals dementie en ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 prospectieve cohort studies met in totaal 28257 deelnemers, waarvan 2557 mensen met cognitieve stoornissen (1035 mensen met dementie door alle oorzaken, 530 mensen met de ziekte van Alzheimer, 92 mensen met vasculaire dementie en >900 mensen met cognitieve stoornissen maar zonder dementie).

De gemiddelde follow-up duur varieerde tussen 2.7 en 35 jaar.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden een duidelijk lineair, dosisafhankelijk verband tussen het homocysteïnegehalte en de ziekte van Alzheimer.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het homocysteïnegehalte met 5 μmol/L, de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 15% [gepoolde RR = 1.15, 95% BI = 1.04 to 1.26, I2 = 56.6%, n = 5] verhoogde.
Dit verhoogde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat een hoog homocysteïnegehalte de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Hyperhomocysteinemia and risk of incident cognitive outcomes: An updated dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Zhou F and Chen S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30826501

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over de ziekte van Alzheimer.

Mensen met overgewicht/obesitas hebben baat bij probiotica

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De prevalentie (het aantal zieken in een populatie op een gegeven moment) van overgewicht/obesitas bij volwassenen is verhoogd tot 39%, wat bijna 3 keer hoger is dan  1975. De verandering van de darmflora (het geheel van micro-organismen dat zich in het maag-darmstelsel bevindt) wordt algemeen aanvaard als een van de belangrijkste veroorzaker. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verbetert het slikken van probiotica de risicofactoren van overgewicht (zoals, cholesterolgehalte, nuchter bloedglucosegehalte, BMI, vetpercentage, enz.) bij mensen met overgewicht/obesitas?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCTs met in totaal 821 deelnemers (416 in de placebo groep en 405 in de probiotica groep). De duur van de studies varieerde van 8 tot 24 weken.

Probiotica werd in de verschillende vormen toegediend, waaronder zakje, capsule, poeder, kefir, yoghurt en gefermenteerde melk.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.55, 95% BI = -0.91 tot -0.19 kg, I2 = 64%, p =0.003].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het BMI van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.30, 95% BI = -0.43 tot -0.18 kg/m2, I2 = 59%, p = 0.006].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica de buikomtrek van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -1.20, 95% BI = -2.21 tot -0.19 cm, I2 = 90%, p 0.00001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica de vetmassa van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.91, 95% BI = -1.19 tot -0.63 kg, I2 = 43%, p = 0.08].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het vetpercentage van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [WMD = -0.92, 95% BI = -1.27 tot -0.56%, I2 = 57%, p = 0.04].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het totale cholesterolgehalte van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [SMD = -0.43, 95% BI = -0.80 tot -0.07, I2 = 73%, p = 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [SMD = -0.41, 95% BI = -0.77 tot -0.04, I2 = 73%, p = 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het nuchter bloedglucosegehalte van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [SMD = -0.35, 95% BI = -0.67 tot -0.02, I2 = 64%, p = 0.02].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica het nuchter insulinegehalte van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [SMD = -0.44, 95% BI = -0.84 tot -0.03, I2 = 76%, p = 0.0008].

De onderzoekers vonden dat het slikken van probiotica de HOMA-IR waarden van mensen met overgewicht/obesitas significant verlaagde [SMD = -0.51, 95% BI = -0.96 tot -0.05, I2 = 76%, p = 0.003].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van probiotica gedurende 8 tot 24 weken de risicofactoren van overgewicht bij mensen met overgewicht/obesitas verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
The Potential Role of Probiotics in Controlling Overweight/Obesity and Associated Metabolic Parameters in Adults: A Systematic Review and Meta-Analysis by Wang ZB, Xin SS, [...], Zhang XD.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6500612/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overzichtsartikel/significant, probiotica, cholesterol, diabetes en overgewicht.

Magnesiumtekort verhoogt doodgaan aan hart- en vaatziekten onder patiënten met chronische nierziekte

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies toonden aan dat een magnesiumtekort in verband werd gebracht met vasculaire calcificatie (aderverkalking), atherosclerose en hart- en vaatziekten, die een onafhankelijke pathogene rol kunnen spelen bij patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen. Echter, de resultaten van deze studies waren enigszins te weinig en niet overtuigend. Daarom werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Verhoogt een laag magnesiumgehalte in het bloed zowel de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) als hart- en vaatzieken (cardiovasculaire mortaliteit) bij patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 studies met in totaal 200934 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een te laag magnesiumgehalte in het bloed het risico op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) onder patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen significant met 32% [multivariable adjusted HR = 1.32, 95% BI = 1.19-1.47, p  0.00001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een te hoog magnesiumgehalte in het bloed het risico op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) onder patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen significant met 14% [HR = 0.86, 95% BI = 0.79-0.94, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een te hoog magnesiumgehalte in het bloed het risico op doodgaan aan hart- en vaatziekten (cardiovasculaire mortaliteit) onder patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen significant met 29% [adjusted HR = 0.71, 95% BI = 0.53-0.97, p = 0.03] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de supgroepenanalyses dat een te laag magnesiumgehalte in het bloed het risico op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) onder hemodialyse patiënten significant met 29% [HR = 1.29, 95% BI = 1.12-1.50, p  0.0005] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat te laag magnesiumgehalte in het bloed (magnesiumgehalte 0.70 mmol/L) zowel het risico op doodgaan aan alle oorzaken als hart- en vaatziekten onder patiënten met chronische nierziekte en patiënten met eindstadium nierfalen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Serum magnesium, mortality, and cardiovascular disease in chronic kidney disease and end-stage renal disease patients: a systematic review and meta-analysis by Xiong J, He T, […], Zhao J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30888644

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over magnesium, nierziekte en chronische ziekten.
Het normale magnesiumgehalte (ook wel referentiewaarde genoemd) in het bloed voor volwassenen varieert tussen 0.7 en 1.0 mmol/L.
Een te laag magnesiumgehalte in het bloed heeft dus een waarde kleiner dan 0.70 mmol/L.

Het magnesiumgehalte in het bloed kan verhoogd worden door producten te eten die veel magnesium bevatten en/of door magnesiumsupplementen te slikken.
 

Dagelijks 1 portie groentes en fruit verlaagt heupfracturen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hoewel de consumptie van groentes en fruit een beschermend effect lijkt te hebben op het botmetabolisme, blijft het effect op risico op fracturen onzeker. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groentes en fruit de kans op het krijgen van fracturen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 cohort studies (met in totaal 225062 deelnemers (134365 vrouwen en 90697 mannen) van 50 jaar of ouder. De follow-up duur (de duur van de studie) varieerde tussen 2.8 en 20 jaar) en 4 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 5 cohort studies dat het eten van minstens 1 portie groentes en fruit per dag, de kans op het krijgen van heupfracturen bij mensen van 50 jaar of ouder significant met 8% [HR = 0.92, 95% BI = 0.87 tot 0.98, I2 = 55.7%, p = 0.060] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 2 cohort studies dat het eten van minstens 1 portie groentes en fruit per dag, de kans op het krijgen van fracturen bij mensen van 50 jaar of ouder significant met 10% [HR = 0.90, 95% BI = 0.86 tot 0.96, I2 = 24.9%, p = 0.249] verlaagde.

De onderzoekers vonden in 4 RCT’s geen verband tussen de botresorptiemerker CTx (C-terminaal telopeptide vrijgekomen uit type I collageen) en consumptie van groente en fruit gedurende 3 maanden.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minstens 1 portie groentes en fruit per dag, de kans op het krijgen van (heup)fracturen bij mensen van 50 jaar of ouder verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruit and vegetable intake and bones: A systematic review and meta-analysis by Brondani JE, Comim FV, […], Premaor MO.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6544223/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over groetes en fruit consumptie en ouderdom.

Vitamine D verlaagt cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Insulineresistentie, dyslipidemie en verhoogde systemische ontsteking zijn belangrijke risicofactoren van chronische nierziekte. Daarom kunnen vitamine D supplementen een geschikte benadering zijn om de complicaties van chronische nierziekte te verminderen. Om deze reden, werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Hebben mensen met chronische nierziekte baat bij het slikken van vitamine D supplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCTs.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van 5 RCTs dat het slikken vitamine D supplementen het nuchter glucosegehalte van mensen met chronische nierziekte significant verlaagde [WMD = -18.87, 95% BI = -23.16 tot  -14.58].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van 3 RCTs dat het slikken vitamine D supplementen de HOMA-IR waarde van mensen met chronische nierziekte significant verlaagde [WMD = -2.30, 95% BI = -2.88 tot -1.72].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van 6 RCTs dat het slikken vitamine D supplementen het triglyceridengehalte van mensen met chronische nierziekte significant verlaagde [WMD = -32.52, 95% BI = -57.57 tot -7.47].

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses van 5 RCTs dat het slikken vitamine D supplementen het totale cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte significant verlaagde [WMD = -7.93, 95% BI = -13.03 tot -2.83].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine D supplementen zowel het nuchter glucosegehalte, de HOMA-IR waarde, het triglyceridengehalte als het totale cholesterolgehalte van mensen met chronische nierziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effects of vitamin D treatment on glycemic control, serum lipid profiles, and C-reactive protein in patients with chronic kidney disease: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Milajerdi A, Ostadmohammadi V, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31338797

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vitamine D, cholesterol, nierziekte en chronische ziekten.

Verzadigd vet verhoogt cognitieve stoornissen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associaties tussen de vetinname via voeding en de cognitieve functies zijn inconsistent en niet doorslaggevend. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen het eten van de verschillende vetsoorten en het krijgen van cognitieve stoornissen en de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 prospectieve cohort studies met in totaal 23402 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met weinig, dat het eten van veel verzadigd vet de kans op het krijgen van cognitieve stoornissen significant met 40% [RR = 1.40, 95% BI = 1.02 tot 1.91] verhoogde.

De onderzoekers vonden vergeleken met weinig, dat het eten van veel verzadigd vet de kans op het krijgen van de ziekte van Alzheimer significant met 87% [RR = 1.87, 95% BI = 1.09 tot 3.20] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel verzadigd vet de kans op het krijgen van zowel cognitieve stoornissen als de ziekte van Alzheimer verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fat Intake and Cognitive Function among Older Populations: A Systematic Review and Meta-Analysis by Cao GY, Li M, […], Xu B.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/31062836

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over verzadigd vet en ziekte van Alzheimer.

Een dieet met veel verzadigd vet is een dieet met meer dan 10 En% verzadigd vet.
De makkelijkste manier om dit dieet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden met meer dan 10 En% verzadigd vet.

Echter, de meest praktische manier om dit dieet te volgen is, al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld meer dan 10 En% verzadigd vet bevatten. Deze  producten/maaltijden bevatten meer dan 10 En% verzadigd vet.

Een dieet met weinig verzadigd vet is een dieet met maximaal 7 En% verzadigd vet.
7 En% verzadigd vet wil zeggen, dat het aantal gram verzadigd vet 7% bijdraagt aan het totale caloriegehalte van het desbetreffende dieet.

Visconsumptie verbetert longfunctie van rokers

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het eten van n-3 PUFA’s (zoals DHA, EPA, DPA en ALA) of vis de longfunctie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 cohort studies met in totaal 37077 zwarte en witte deelnemers.
De longfunctie werd gemeten aan de hand van het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) en de geforceerde vitale capaciteit (FVC).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van n-3 PUFA DPA, DHA of EPA de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.
Echter, het eten van alfa-linoleenzuur (ALA) had geen invloed op deze longfunctieparameter.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van vis de geforceerde vitale capaciteit (FVC) verbeterde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                    

De onderzoekers vonden dat het eten van 30 mg DPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) met 12-16 mL verhoogde.                                                                                                  

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 10-15 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                                 

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder rokers met 24-25 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder rokers met 28-32 mL verhoogde.                                                                                             

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) met 24-25 mL verhoogde onder rokers.

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 200 mg DHA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-rokers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) onder ex-rokers met 17-21 mL verhoogde.                                                                                                     

De onderzoekers vonden dat het eten van 150 mg EPA per dag de geforceerde vitale capaciteit (FVC) onder ex-okers met 7-12 mL verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel 30 mg DPA per dag, 200 mg DHA per dag of 150 mg EPA per dag als het eten van vis de longfunctie van rokers en ex-rokers verbeterden.

Oorspronkelijke titel:
Positive Associations of Dietary Marine Omega-3 Polyunsaturated Fatty Acids with Lung Function: A Meta-analysis (P18-087-19) by Patchen B, Xu J, […], Cassano P.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6579416/ 

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie.
Deze vissen leveren minimaal 200 mg DHA.
DPA, DHA en EPA zijn n-3 PUFA’s (n-3 meervoudig onverzadigde vetzuren) die in vissen zitten.

Het geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1, van het Engelse Forced Expiratory Volume in one second) is het maximale volume lucht (in liter) dat bij een snelle en geforceerde uitademing vanuit een volledige inademing in één seconde kan worden uitgeblazen.

De geforceerde vitale capaciteit (FVC, van het Engelse Forced Vital Capacity) is het volume lucht (in liter) dat na een volledige inademing maximaal kan worden uitgeademd. Het wordt gemeten tijdens een geforceerde uitademing.            

Een gezonde volwassene kan tussen 70 en 80% van zijn vitale capaciteit uitademen tijdens de eerste seconde bij een geforceerde uitademing. Ligt de waarde (uitgedrukt als FVC) lager dan 70%, dan is de kans groot dat de luchtwegen vernauwd zijn door COPD of astma.

 

Lichamelijke oefeningen verbeteren kwaliteit van leven van nierpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Of lichamelijke oefeningen de cardiovasculaire gezondheid kunnen verbeteren van de nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen, is onduidelijk. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verbeteren lichamelijke oefeningen de risicofactoren van hart- en vaatziekten van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s van 10 weken tot 6 maanden met 2-4 keer per week een oefensessie van 30-60 minuten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 199 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op zowel de systolische [MD = 1.67, 95% BI = -2.17 tot 5.51, p = 0.39] als de diastolische bloeddruk [MD = 0.65, 95% BI = -4.02 tot 5.32, p = 0.78].

De onderzoekers vonden in 3 RCT’s met in totaal 261 deelnemers, dat lichamelijke oefeningen geen significant positief effect hadden op het totale bloedvetgehalte [MD = 0.03, 95% BI = -0.09 tot 0.15, p = 0.62].
De subgroepenanalyses lieten ook geen significant positief effect zien op het totale cholesterolgehalte [p = 0.15], het LDL-choleterolgehalte [p = 0.83] en het triglyceridengehalte [p = 0.82].
 

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 22 deelnemers in de interventie groep en 28 in de controle groep, dat krachttraining gedurende 12 maanden de nierfunctie niet verbeterde [MD = 2.60, 95% BI = -12.88 tot 13.09, p = 0.74].

De onderzoekers vonden dat aërobe training, krachttraining of de combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden het lichaamsgewicht [MD = -2.02, 95% BI = -8.24 tot 4.20, p = 0.52, n = 3] of het BMI [MD = 0.12, 95% BI = -1.52 tot 1.77, p = 0.88, n = 4] niet verbeterde.

De onderzoekers vonden in 2 RCT’s met in totaal 64 deelnemers dat lichamelijke oefening gedurende 12 weken een consistente verbetering van de stijfheid in de kleine arteriën liet zien [MD = -1.14, 95% BI = -2.19 tot -0.08, p = 0.03].

De onderzoekers vonden in 5 RCT’s met in totaal 202 deelnemers dat aërobe training, krachttraining of een combinatie daarvan gedurende 12 weken tot 12 maanden een significante verbetering van de inspanningscapaciteit (VO2-piek) liet zien [MD = 2.25, 95% BI = 0.54 tot 3.69, p = 0.01].

De onderzoekers vonden dat lichamelijke oefening de kwaliteit van het leven in verschillende aspecten verbeterde, met een significante verbetering in het sociaal functioneren [MD = 16.76, 95% BI = 2.16 tot 31.37, p = 0.02] en de algemene quality-of-life scores [MD = 12.87, 95% BI = 6.80 tot 18,94, p 0.01].

De onderzoekers concludeerden dat lichamelijke oefeningen de arteriële stijfheid maar ook de inspanningscapaciteit (VO2-piek) en de kwaliteit van het leven verbeterden van nierpatiënten die een nieuwe nier hebben ontvangen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of exercise training on cardiovascular risk factors in kidney transplant recipients: a systematic review and meta-analysis by Chen G, Liu Gao L and Li X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6534232/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over nierziekte, lichamelijke oefeningen, krachttraining en chronische ziekten.

Vaatwandstijfheid oftewel arteriële stijfheid, is een van de vroegst waarneembare manifestaties van de verslechterende structuur en functie van de slagaderlijke vaatwand. Een verhoogde vaatwandstijfheid is een onafhankelijke voorspeller van hart- en vaatziekten.