Voeding en gezondheid

Vitamine D tekort verhoogt acné

Onderzoeksvraag:
Vitamine D-tekort wordt vaak in verband gebracht met de verschillende medische aandoeningen. Echter, een uitgebreide meta-analyse die het verband tussen het vitamine D-gehalte en acné beoordeelt, ontbreekt en daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.  

Verhoogt een laag vitamine D gehalte (gemeten als 25(OH)D gehalte) de kans op het krijgen van acné?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies met in totaal 1362 patiënten met acné en 1081 mensen zonder acné (de controles).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine D gehalte in het bloed van patiënten met acné significant lager was dan van patiënten zonder acné [gepoolde MD = -9.02 ng/mL, 95% BI = -13.22 tot -4.81, p < 0.0001].

De onderzoekers vonden dat een vitamine D tekort de kans op het krijgen van acné met 197% [gepoolde OR = 2.97, 95% BI = 1.68 tot 5.23, I2 = 72%] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het vitamine D gehalte in het bloed negatief correleerde met de  ernst van acné.

De onderzoekers concludeerden dat een vitamine D tekort zowel de kans op het krijgen van acné als de ernst van acné verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Association between Vitamin D Level and Acne, and Correlation with Disease Severity: A Meta-Analysis by Hasamoh Y, Thadanipon K, […], Juntongjin P.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34348293/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s/overzichtsartikel, vitamine D en chronische ziektes.

Enkelvoudig onverzadigde vetzuren verlagen doodgaan aan alle oorzaken

Onderzoeksvraag:
De bevindingen over het verband tussen de inname van enkelvoudig onverzadigde vetzuren (MUFA) via voeding en het risico op sterfte zijn tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 prospectieve cohort studies met in totaal 1022321 deelnemers in de leeftijd van 20 jaar en ouder, waarvan 191283 doden aan alle oorzaken, 55437 doden aan hart- en vaatziekten en 64448 doden aan kanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van enkelvoudig onverzadigde vetzuren de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.90 tot 0.98, I2 = 55.5%, p = 0.005] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd niet teruggevonden voor doodgaan aan hart- en vaatziekten of kanker.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 energieprocent (5 En%) uit enkelvoudig onverzadigde vetzuren de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 3% [RR = 0.97, 95% BI = 0.96 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd niet teruggevonden voor doodgaan aan hart- en vaatziekten of kanker.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van enkelvoudig onverzadigde vetzuren de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary intakes of monounsaturated fatty acids and risk of mortality from all causes, cardiovascular disease and cancer: A systematic review and dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Lotfi K, Salari-Moghaddam A, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34560281/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vetzuren, kanker, hart- en vaatziekten en ouderdom.
Zoek hier welke producten veel enkelvoudig onverzadigde vetzuren bevatten.
 

Vitamine D supplementen verlagen astma bij kinderen

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen het serum 25-hydroxyvitamine D 25(OH)D gehalte (vitamine D gehalte in het bloed) en het optreden van astma bij kinderen is controversieel en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.  

Verhoogt een laag vitamine D gehalte (gemeten als 25(OH)D gehalte) in het bloed de kans op het krijgen van astma bij kinderen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 35 studies met in totaal 5711 kinderen met astma en 21561 kinderen zonder astma (de controles).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het vitamine D gehalte van kinderen met astma significant lager was dan van kinderen zonder astma [21.7 ng/mL versus 26.5 ng/mL, SMD = -1.36, 95% BI = -2.40 tot -0.32, p = 0.010].

De onderzoekers vonden dat de behandeling met vitamine D supplementen de kans op terugval bij kinderen met astma significant met 65% [RR = 0.35, 95% BI = 0.35 tot 0.79, p = 0.002] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een laag vitamine D gehalte in het bloed de kans op het krijgen van astma verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin D and asthma occurrence in children: A systematic review and meta-analysis by Wang Q, Ying Q, [...], Chen J.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34366195/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s/overzichtsartikel, vitamine D en astma.

 

Borstvoeding verlaagt eierstokkanker onder vrouwen met BRCA-1 of BRCA-2 genmutatie

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het geven van borstvoeding de kans op het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 genmutatie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 1 cohort studie en 4 patiënt-controle studies met in totaal 14601 vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 genmutatie.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses, dat het geven van borstvoeding de kans op het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen met een BRCA1 genmutatie significant met 23.3% [gepoolde OR = 0.767, 95% BI = 0.688 tot 0.856, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in gepoolde analyses, dat het geven van borstvoeding de kans op het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen met een BRCA2 genmutatie niet significant met 18.3% [gepoolde OR = 0.817, 95% BI = 0.650 to 1.028, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het geven van borstvoeding gedurende minimaal 1 jaar de kans op het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen met een BRCA1 genmutatie significant met 21.3% [OR = 0.787, 95% BI = 0.682 to 0.907, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het geven van borstvoeding gedurende minimaal 1 jaar de kans op het krijgen van eierstokkanker onder vrouwen met een BRCA2 genmutatie significant met 43.3% [OR = 0.567, 95% CI = 0.400 tot 0.802, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het geven van borstvoeding gedurende minimaal 1 jaar de kans op het krijgen van eierstokkanker onder zowel vrouwen met een BRCA1 als BRCA2 genmutatie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The preventive effect of breastfeeding against ovarian cancer in BRCA1 and BRCA2 mutation carriers: A systematic review and meta-analysis by Eoh KJ, Park EY, […], Lim MC.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34304906/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over borstvoeding en kanker.


 

Dagelijks 50 mg anthocyaninen of 100 mg proanthocyanidinen via voeding verlagen coronaire hartziekte

Onderzoeksvraag:.
Epidemiologische studies hebben aangetoond dat een hogere inname van flavonoïden het risico op het krijgen van coronaire hartziekte verlaagt. Echter, welke subklassen van flavonoïden het risico op het krijgen van coronaire hartziekte zou kunnen verminderen, is controversieel gebleven en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van verschillende subklassen (zoals anthocyaninen, flavonolen, isoflanonen) van flavonoïden het risico op het krijgen van coronaire hartziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 onafhankelijke prospectieve cohort studies met in totaal  894471 deelnemers, waarvan 34707 mensen met een coronaire hartziekte.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van anthocyaninen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.83 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico bleef gehandhaafd (gelijk) in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van proanthocyanidinen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 22% [RR = 0.78, 95% BI = 0.65 tot 0.94] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van flavonolen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.79 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van flavonen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 6% [RR = 0.94, 95% BI = 0.89 tot 0.99] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden dat het eten van isoflanonen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 10% [RR = 0.90, 95% BI = 0.83 tot 0.98] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses en de subgroepenanalyses.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 50 mg anthocyaninen per dag, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 5% verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 100 mg proanthocyanidinen per dag, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 5% verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 25 mg flavonolen per dag, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 5% verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 5 mg flavonen per dag, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 5% verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyse, dat elke verhoging met 0.5 mg isoflavonen per dag, de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte significant met 5% verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van 50 mg anthocyaninen, 100 mg proanthocyanidinen, 25 mg flavonolen, 5 mg flavonen of 0.5 mg isoflavonen de kans op het krijgen van een coronaire hartziekte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Flavonoid subclasses and coronary heart disease risk: a meta-analysis of prospective cohort studies by Fan ZK, Wang C, [...], Li D.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34470681/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, flavonoïden en hart- en vaatzieke.

 

Roodvlees verhoogt metabole syndroom

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het eten van roodvlees of gevogelte en het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 prospectieve cohort studies met in totaal 21869 deelnemers, Alle studies hadden zowel mannelijke als vrouwelijke deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 35% [gepoolde multi-variable adjusted RR = 1.35, 95% BI = 1.13 tot 1.62, p = 0.001, I2 = 54.4%, p = 0.032] verhoogde.
Dit significante verhoogde risico werd ook teruggevonden voor studies waarbij gecorrigeerd werd voor BMI [RR = 1.4, 95% BI = 1.23 tot 1.6, p < 0.001] en lichamelijke activiteiten [RR = 1.48, 95% BI = 1.29 tot 1.71, p < 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van bewerkt roodvlees de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 48% [multi-variable adjusted RR = 1.48, 95% BI = 1.11 tot 1.97, p = 0.007, I2 = 64.7%, p = 0.037] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van onbewerkt roodvlees de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 32% [multi-variable adjusted RR = 1.32, 95% BI = 1.14 tot 1.54, p = 0.0003, I2 = 0%, p = 0.397] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat het eten van gevogelte de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 15% [gepoolde multi-variable adjusted RR = 0.85, 95% BI = 0.75 tot 0.97, p = 0.02, I2 = 0%, p = 0.707] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van roodvlees (zowerl bewerkt als onbewerkt) de kans op het krijgen van het metabole syndroom verhoogde, terwijl het eten van gevogelte de kans op het krijgen van het metabole syndroom juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association of Red Meat and Poultry Consumption With the Risk of Metabolic Syndrome: A Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Guo H, Ding J, [...], Zhang Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8295459/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over roodvlees, gevogelte en het metabole syndroom.

Bewerkt roodvlees zijn onder andere hamburgers, gehakt, vleeswaren (ham, salami), worst (rookworst, ossenworst). rosbief, bacon en filet americain.

Dagelijks 0.8-10 mg foliumzuursupplementen verlagen CRP gehalte

Onderzoeksvraag:
Foliumzuursuppletie verlagen ontstekingen. Echter, de bewezen effecten op de ontstekingsmarkers zijn onduidelijk omdat klinische studies over dit onderwerp inconsistente resultaten laten zien en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.  

Verlaagt het slikken van foliumzuursupplementen het gehalte van de ontstekingsmarkers, zoals het CRP en IL-6 en TNF-α gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s met in totaal 1392 deelnemers.
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 24.2 en 68.1 jaar.

De studiegrootte varieerde tussen 19 en 530 deelnemers.
De suppletieduur (duur van de studie) varieerde tussen 2 en 52 weken.

De dagelijkse dosering van foliumzuursupplementen varieerde tussen 0.8 mg en 10 mg.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuursupplementen het CRP gehalte significant verlaagde [WMD = -0.59 mg/L, 95% BI = -0.85 tot -0.33, p < 0.001, I2 = 91.3%, p < 0.001, n = 1279 deelnemers].
Dit significante verlaagde effect werd ook teruggevonden in de subgroepenanalyes en de sensitiviteitsanalyses. 

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van foliumzuursupplementen en het verlagende effect op het IL-6 [WMD = -0.12, 95% BI = -0.95 tot 0.72 pg/mL, p = 0.780] en TNF-α gehalte [WMD = -0.18, 95% BI = -0.86 tot 0.49 pg/mL, p = 0.594].  
Geen verband omdat de gevonden p-waarde van 0.594 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 0.8-10 mg foliumzuursupplementen per dag het CRP gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of Folic Acid Supplementation on Inflammatory Markers: A Grade-Assessed Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Asbaghi O, Ashtary-Larky D, […], Naeini AA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8308638/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s/overzichtsartikel, foliumzuur en CRP.

 

4000 mg inositolsupplementen verlagen bloeddruk

Onderzoeksvraag:.
De mogelijke effecten van het slikken van inositolsupplementen op de bloeddruk zijn onderzocht in de verschillende interventiestudies. Toch zijn de bevindingen in deze context controversieel en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van inositolsupplementen de bloeddruk?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van inositolsupplementen de systolische bloeddruk significant verlaagde [WMD = -5.69 mmHg, 95% BI = -7.35 tot -4.02, p < 0.001].
Dit signifcante verlagende effect werd in de subgroepenanalyses met name teruggevonden bij mensen met het metabole syndroom, bij het slikken van minimaal 8 weken inositolsupplementen en bij 4000 mg inositolsupplementen.

De onderzoekers vonden dat het slikken van inositolsupplementen de diastolische bloeddruk significant verlaagde [WMD = -7.12 mmHg, 95% BI = -10.18 tot -4.05, p < 0.001].
Dit signifcante verlagende effect werd in de subgroepenanalyses met name teruggevonden bij mensen met het metabole syndroom, bij het slikken van minimaal 8 weken inositolsupplementen en bij 4000 mg inositolsupplementen.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 4000 mg inositolsupplementen gedurende minimaal 8 weken de bloeddruk, met name bij mensen met het metabole syndroom verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of inositol supplementation on blood pressure: A systematic review and meta-analysis of randomized-controlled trials by Tari SH, Sohouli MH, […], Rahideh ST.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34330516/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, inositol en het verlagen van de bloeddruk.

Een RCT is een interventiestudie.
 

Dagelijks 200-700 gram groente en fruit verlaagt fragiliteit

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van groente en/of fruit de kans op fragiliteit?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 cohort studies en 4 cross-sectionele studies met in totaal 18616 mensen met fragiliteit en 101969 mensen zonder fragiliteit (de controles).

De bewijslast was matig, gebaseerd op de NutriGrade-score.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 7 cohort studies, vergeken met een lage groente- en fruitconsumptie, dat een hoge groente- en fruitconsumptie de kans op fragiliteit significant met 35% [RR = 0.65, 95% BI = 0.50 tot 0.84, I2 = 81%] verlaagde.
Dit significante verlaagde risico werd niet teruggevonden voor alleen groenteconsumptie of alleen fruitconsumptie.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 200 gram groente en fruit per dag, de kans op fragiliteit significant met 14% verlaagde.
Deze significante verlaagde risio steeg lineair tot 700 gram groente en fruit per dag en vlakte daarna af.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van 200-700 gram groente en fruit (samen) de kans op fragiliteit verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Fruit and vegetable intake and risk of frailty: A systematic review and dose response meta-analysis by Ghoreishy SM, Asoudeh F, […], Mohammadi H.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34534684/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over groente- en fruitconsumptie en ouderdom.

Fragiliteit (breekbaarheid, broosheid) bij ouderen is een dynamische toestand waarin een oudere verkeert die tekorten heeft in één of meerdere gebieden van het menselijk functioneren (lichamelijk, psychisch, sociaal), die onder invloed van een diversiteit aan variabelen wordt veroorzaakt en die de kans op het optreden van ongewenste uitkomsten vergroot.
 

Veel carotenoïden via voeding verlagen suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Eerdere meta-analyses hebben een beschermend effect aangetoond tussen sommige carotenoïden en het risico op het krijgen van het metabole syndroom, hart- en vaatziekten, kanker en doodgaan aan alle oorzaken. Echter, de resultaten voor de associaties tussen carotenoïden en het krijgen van diabetes type 2 (suikerziekte type 2) blijven inconsistent en er is geen systematische review (een overzichtsartikel) over dit onderwerp uitgevoerd. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het eten van veel carotenoïden of het hebben van een hoog carotenoïdengehalte, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel beta-caroteen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 22% [gepoolde RR = 0.78, 95% BI = 0.70 tot 0.87, I2 = 13.7%, n = 6] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico werd ook teruggevonden voor het eten van veel (totale) carotenoïden, alfa-caroteen en luteïne/zeaxanthine.

De onderzoekers vonden dat een hoog beta-caroteengehalte de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 40% [gepoolde RR = 0.60, 95% BI = 0.46 tot 0.78, I2 = 56.2%, n = 7] verlaagde.
Dit significante, verlaagde risico werd ook teruggevonden voor het hoge (totale) carotenoïden-, lycopeen- en luteïnegehalte.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, een non-lineair verband tussen het gehalte van alfa-caroteen, beta-caroteen, luteïne en het totale carotenoïden en het krijgen van suikerziekte type 2.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van zowel veel (totale) carotenoïden als het hebben van een hoog (totale) carotenoïdengehalte, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Intake and Circulating Concentrations of Carotenoids and Risk of Type 2 Diabetes: A Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Observational Studies by Jiang YW, Sun ZH, [...], Pan A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33979433/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over carotenoïden en suikerziekte.

Een hoog beta-caroteengehalte in het lichaam kan verkregen worden door voeding te eten die veel beta-carotten bevat en/of beta-caroteensupplementen te slikken.

 

Paddenstoelen verlagen doodgaan aan alle oorzaken

Onderzoeksvraag:
Of de consumptie van paddenstoelen - een rijke bron aan krachtige antioxidanten ergothioneïne en glutathion, vitamines en mineralen (bijv. selenium en koper) - geassocieerd is met een lager sterfterisico, is niet goed begrepen en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van paddenstoelen de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies met in totaal 601893 deelnemers, waarvan 50787 doden aan all-cause mortaliteit (doodgaan aan alle oorzaken).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van paddenstoelen de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% [gepoolde risk ratio = 0.94, 95% BI = 0.91 tot 0.98] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van paddenstoelen de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Prospective study of dietary mushroom intake and risk of mortality: results from continuous National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES) 2003-2014 and a meta-analysis by Ba DM, Gao X, [...], Richie Jr JP.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8454070/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over paddenstoelen en ouderdom.

Kalium verlaagt hart- en vaatziekten

Onderzoeksvraag:.
Is er een dosisafhankeljijk verband tussen het eten van natrium en kalium, gemeten in meerdere 24-uurs urine, en de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met in totaal 10709 gezonde volwassenen (54.2% vrouwen), waarvan 571 mensen met hart- en vaatziekten.
De gemiddelde leeftijd was 51.5±12.6 jaar.
De gemiddelde follow-up duur was 8.8 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 1000 mg natrium in de 24-uurs urine, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 18% [hazard ratio = 1.18, 95% BI = 1.08 tot 1.29] verhoogde.

De onderzoekers vonden voor elke verhoging met 1000 mg kalium in de 24-uurs urine, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten significant met 18% [hazard ratio = 0.82, 95% BI = 0.72 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat een hogere natrium- en lagere kaliumconsumptie, zoals gemeten in de meerdere 24-uurs urine, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten verhoogde. Deze verhoogde risico was dosisafhankelijk.

Oorspronkelijke titel:
24-Hour Urinary Sodium and Potassium Excretion and Cardiovascular Risk by Ma Y, He FJ, […], Hu FB.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34767706/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, zout- en kaliumconsumptie en het verlagen van hart- en vaatziekten.

De 24-uurs urine is de hoeveelheid urine die verzameld is gedurende 1 dag. Het bepalen van het natriumgehalte in de 24-uurs urine is een betrouwbare manier om de zoutiname via voeding bij een (proef)persoon gedurende 1 dag vast te stellen. Een hogere zoutinname leidt tot een hogere natriumgehalte in de 24-uurs urine. Zout bestaat uit natrium en chloride en verlaat het lichaam via de urine.

1 gram zout oftewel natriumchoride levert 400 mg natrium en 600 mg chloride. Dus 1000 mg natrium in de 24-uurs urine komt overeen met 2.5 (1000 mg/400 mg) gram zout.

Magnesiumsupplementen verlagen niet krampen in de benen tijdens zwangerschap

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van magnesiumsupplementen krampen in de benen tijdens de zwangerschap?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s met in totaal 332 zwangere vrouwen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen de frequentie van de krampen in de benen tijdens de zwangerschap niet verlaagde [WMD = -0.47, 95% BI = -1.14 tot 0.20, p = 0.167].

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het herstel van de krampen in de benen tijdens de zwangerschap niet verlaagde [OR = 0.47, 95% BI = 0.14 to 1.52, p = 0.207].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van magnesiumsupplementen niet effectief was bij de behandeling van de krampen in de benen tijdens de zwangerschap.

Oorspronkelijke titel:
Effect of oral magnesium supplementation for relieving leg cramps during pregnancy: A meta-analysis of randomized controlled trials by Liu J, Song G, [...], Meng T.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34247796/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en magnesium.

 

100 µg/d vitamine K + 1000 mg/d calciumsupplementen verhogen botmineraaldichtheid

Onderzoeksvraag:
Met de toenemende incidentie van osteoporose (botontkalking) worden vitamine K en calcium in veel onderzoeken in verband gebracht met botmineraaldichtheid (BMD) en ondergecarboxyleerd osteocalcine (UcOC), maar de resultaten van de onderzoeken naar het gecombineerde effect van vitamine K en calcium op botmineraaldichtheid en ondergecarboxyleerd osteocalcine in mensen zijn inconsequent (tegenstrijdig). Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het sikken van vitamine K supplementen in combinatie met calciumsupplementen de botmineraaldichtheid?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 RCT’s met in totaal 1346 patiënten.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine K supplementen in combinatie met calciumsupplementen de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom significant verhoogde [SMD = 0.20, 95% BI = 0.07 tot 0.32, I2 = 46.9%, p = 0.049].
Echter, dit significant verhoogde effect was niet signifcant in de trim and fill methode (waarbij gecorrigeerd werd voor publicatie bias) [SMD = 0.067, 95% BI = -0.044 tot 0.178].

De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine K supplementen in combinatie met calciumsupplementen het gehalte van ondergecarboxyleerd osteocalcine significant verlaagde [SMD = -1.71, 95% BI = -2.45 tot -0.96, I2 = 95.7%, p < 0.01].
Dit significant verlaagde effect werd ook teruggevonden in analyses waarbij gecorrigeerd werd voor publicatie bias [SMD = - 0.947, 95% BI = -1.211 tot -0.687].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van  ≤100 µg/d vitamine K supplementen in combinatie met calciumsupplementen de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom significant verhoogde [SMD = 0.40, 95% BI = 0.20 tot 0.61, I2 = 49.9%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van vitamine K2 supplementen in combinatie met calciumsupplementen de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom significant verhoogde [SMD = 0.30, 95% BI = 0.10 tot 0.51, I2 = 0%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van vitamine K supplementen in combinatie met  ≤1000 mg/d calciumsupplementen de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom significant verhoogde [SMD = 0.19, 95% BI = 0.05 tot 0.32, I2 = 62.3%].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van vitamine K supplementen in combinatie met calciumsupplementen gedurende maximaal 1 jaar de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom significant verhoogde [SMD = 0.38, 95% BI = 0.19 tot 0.57, I2 = 40%].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van ≤100 µg/d vitamine K2 supplementen in combinatie met  ≤1000 mg/d calciumsupplementen gedurende maximaal 1 jaar de botmineraaldichtheid van de lumbale wervelkolom verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The combined effect of vitamin K and calcium on bone mineral density in humans: a meta-analysis of randomized controlled trials by Hu L, Ji J, [...], Yu B.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8515712/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overzichtsartikel/publicatie bias/RCT’s, vitamine K, calcium en botontkalking.

Een hoog gehalte aan ondergecarboxyleerd osteocalcine verhoogt de kans op het krijgen van botontkalking.

Ondergecarboxyleerd osteocalcine (ucOC of PIVKA-osteocalcine) is een gevoeliger marker voor vitamine K-insufficiëntie.

De incidentie is het aantal nieuwe zieken of ziekten in een populatie over een bepaalde periode.
 

600 mg/d vitamine E suppletie verbetert chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie

Onderzoeksvraag:
Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie is een veel voorkomend symptoom, maar profylactische (preventieve) maatregelen kunnen nog steeds niet effectief worden uitgevoerd. Bovendien is de werkzaamheid van vitamine E bij het voorkomen van perifere neurotoxiciteit veroorzaakt door chemotherapie niet overtuigend en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd. 

Verlaagt vitamine E suppletie de kans op het krijgen van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met in totaal 488 kankerpatiënten.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat suppletie met 600 mg vitamine E per dag, de kans op het krijgen van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie signifcant met 69% [risk ratio = 0.31, 95% BI = 0.14 tot 0.65, p = 0.002, I2 = 0%] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat suppletie met vitamine E de kans op het krijgen van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie bij kankerpatiënten die cisplatine kregen signifcant met 72% [risk ratio = 0.28, 95% BI = 0.14 tot 0.54, p = 0.0001, I2 = 0%] verlaagde.
Echter, dit signficante verlaagde risico werd niet teruggevonden bij kankerpatiënten die oxaliplatine kregen [risk ratio = 1.08, 95% BI = 0.95 tot 1.22, p = 0.24, I2 = 34%].

De onderzoekers vonden dat suppletie met vitamine E de surale sensorische amplitude na 3 chemokuren significant verlaagde [MD = -2.66, 95% BI = -5.09 tot -0.24, p = 0.03, I2 = 0%].
Echter, dit significante verlaagde effect werd niet teruggevonden na 6 chemokuren [MD = -1.28, 95% BI = -3.11 tot 0.54, p = 0.17, I2 = 40%].

De onderzoekers vonden dat kankerpatiënten die vitamine E kregen, hadden een grotere verbetering van de neurotoxiciteitsscore en een lagere incidentie van reflexen en distale paresthesieën (paresthesieën = het tintelend, jeukend en/of brandend gevoel of de gevoelloosheid in de ledematen dat ontstaat door een druk op een zenuw) dan de controlegroep (groep zonder vitamine E suppletie).

De onderzoekers concludeerden dat 600 mg vitamine E suppletie per dag tot een bescheiden verbetering leidde in de preventie (het voorkomen) van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie, met name bij kankerpatiënten die cisplatine kregen.

Oorspronkelijke titel:
Protective Effects of Vitamin E on Chemotherapy-Induced Peripheral Neuropathy: A Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials by Miao H, Li R [...], Wen Z.

Link:
https://www.karger.com/Article/FullText/515620

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en kanker.

Chemotherapie is een behandeling van kanker met cytostatica. Cytostatica zijn stoffen die de kankercellen doden of afremmen en zich via het bloed verspreiden.

Cisplatine behoort tot een groep geneesmiddelen die cytostatica genoemd worden en die gebruikt worden voor de behandeling van kanker.

 

Koolhydraten verhogen metabool syndroom

Onderzoeksvraag:
De associaties tussen de koolhydratenconsumptie en diverse gezondheidsresultaten blijven controversieel en verwarrend. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Wat is het verband tussen de koolhydratenconsumptie (het eten van koolhydraten) en de diverse gezondheidsresultaten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 43 meta-analyses van observationele studies met 23 gezondheidsresultaten, waaronder kanker (n = 26), mortaliteit (n = 4), stofwisselingsziekten (n = 4), het spijsverteringsstelsel (n = 3) en andere uitkomsten [coronaire hartziekte (n = 2), beroerte (n = 1), ziekte van Parkinson (n = 1) en botbreuk (n = 2)].
Dit overkoepelende overzichtsartikel bevatten 281 individuele studies met in totaal 13164365 deelnemers.

33.3% van de studies werd als hoge kwaliteit en 66.7% als matige kwaliteit beschouwd.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van koolhydraten de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 25% [adjusted OR = 1.25, 95% BI = 1.15 tot 1.37, zeer suggestief bewijs] verhoogde.  

De onderzoekers vonden dat het eten van koolhydraten de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 19% [adjusted HR = 1.19, 95% BI = 1.09 tot 1.30, suggestief bewijs] verhoogde.  

De onderzoekers vonden dat het eten van koolhydraten de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 43% [adjusted HR = 0.57, 95% BI = 0.42 tot 0.78, suggestief bewijs] verlaagde.  

De onderzoekers concludeerden dat er geen overtuigend bewijs was voor een duidelijke rol van de inname van koolhydraten. Echter, zeer suggestief bewijs liet zien dat de inname van koolhydraten de kans op het krijgen van het metabool syndroom verhoogde. Daarnaast, liet suggestief bewijs zien dat de inname van koolhydraten het risico op doodgaan aan alle oorzaken verhoogde terwijl het risico op het krijgen van slokdarmkanker juist verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Carbohydrate and Diverse Health Outcomes: Umbrella Review of 30 Systematic Reviews and Meta-Analyses of 281 Observational Studies by Liu YS, Wu QJ […], Zhao YH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8116488/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten en het metabole syndroom.

Veel vitamine C via voeding verlaagt metabole syndroom

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen vitamine C consumptie en het metabole syndroom (MetS) is geëvalueerd in de verschillende epidemiologische onderzoeken maar de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt een hoge vitamine C inname via voeding of het hebben van een hoog vitamine C gehalte in het bloed de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 2 cohort studies en 26 cross-sectionele studies met in totaal 110771 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een lage inname dat een hoge inname van vitamine C via voeding, de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 7% [multivariable-adjusted RR = 0.93, 95% BI = 0.88 tot 0.97, p = 0.003, I2 = 54.5%, p = 0.003] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met een lager vitamine C gehalte dat een hoger vitamine C gehalte in het lichaam de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 40% [multivariable-adjusted RR = 0.60, 95% BI = 0.49 tot 0.74, I2 = 22.7%, p = 0.249] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge vitamine C inname via voeding als het hebben van een hoog vitamine C gehalte in het bloed, de kans op het krijgen van het metabole syndroom verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin C and Metabolic Syndrome: A Meta-Analysis of Observational Studies by Guo H, Ding J, [...], Zhang Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8531097/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine C en het metabole syndroom.

Een hoge vitamine C consumptie via voeding komt in de praktijk neer op 200 tot 300 gram groente en 2-5 stuks fruit per dag. Vitamine  C zit namelijk in groente en fruit.

Een hoog vitamine C gehalte in het lichaam kan verkregen worden door levensmiddelen te eten die veel vitamine C bevatten en/of vitamine C supplementen te slikken.

Eiwitrijk dieet verlaagt causaal lichaamsgewicht

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het volgen van een eiwitrijk dieet causaal het lichaamsgewicht bij volwassenen met overgewicht of obesitas?  

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 37 RCT’s.
De gemiddelde studieduur was 32 weken (8-104 weken).
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het volgen van een eiwitdieet met 18 tot 59 energieprocent (18-59 En% eiwit), het lichaamsgewicht significant met 1.6 kg [95% BI = 1.2 tot 2.0 kg, I2 = 56%] verlaagde.
Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een eiwitdieet met 18 tot 59 energieprocent (18-59 En% eiwit) gedurende 32 weken, het lichaamsgewicht bij volwassenen met overgewicht of obesitas causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Are Dietary Proteins the Key to Successful Body Weight Management? A Systematic Review and Meta-Analysis of Studies Assessing Body Weight Outcomes after Interventions with Increased Dietary Protein by Hansen TT, Astrup A and Sjödin A.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8468854/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht en eiwit.

Een eiwitdieet met 18 tot 59 energieprocent (18-59 En% eiwit) wilt zeggen dat het aantal gram eiwit 18 tot 59% bijdraagt aan het totale kcal van het desbetreffende dieet.
Dus als een dieet 2000 kcal bevat, draagt 90 gram eiwit 18% bij aan 2000 kcal. 90 gram eiwit levert 360 kcal want 1 gram eiwit levert 4 cal. 360 kcal draagt dus 18% bij aan een dieet van 2000 kcal.

De makkelijkste manier om een dieet met 18-59 En% eiwit te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden die ook 18-59 En% eiwit bevatten. Deze producten uit de supermarkt bevatten 18-59 En% eiwit. 
Echter, de meest praktische manier om een dieet met 18-59 En% eiwit te volgen, is al uw dagelijks gegeten producten/maaltijden moeten gemiddeld 18-59 En% eiwit bevatten.

Gebruik de 7-punten voedingsprofiel app om te zien of uw dagelijks voeding ook 18-59 En% eiwit bevat.

Een eiwitrijk dieet is een dieet met minimaal 20 En% eiwit.

HDL cholesterolgehalte tot 2.05 mmol/L verlaagt doodgaan aan alle oorzaken

Onderzoeksvraag:.
Eerdere studies hebben de relatie tussen HDL-cholesterol en de overlijdensrisico's door alle oorzaken en door hart- en vaatziekten niet volledig beschreven. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het hebben van een hoog HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) de kans op doodgaan aan zowel alle oorzaken als hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 32 prospectieve cohort studies met in totaal 369904 deelnemers, waarvan 33473 doden (9426 doden aan hart- en vaatziekten).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog HDL-cholesterolgehalte (goed colesterol) de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.73 to 0.93] verlaagde.
Dit verlaagde risico was het hoogste bij 1.34 mmol/L HDL-cholesterolgehalte.

De onderzoekers vonden dat een hoog HDL-cholesterolgehalte de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 36% [RR = 0.64, 95% BI = 0.46 to 0.89] verlaagde.
Dit verlaagde risico was het hoogste bij 1.55 mmol/L HDL-cholesterolgehalte.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het HDL-cholesterolgehalte met 1 mmol/L de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 15% [RR = 0.85, 95% BI = 0.79 to 0.92] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.
 

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het HDL-cholesterolgehalte met 1 mmol/L de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten significant met 23% [RR = 0.77, 95% BI = 0.69 to 0.87] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het HDL cholesterolgehalte tot 2.05 mmol/L de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagde, terwijl het HDL cholesterolgehalte tot 2.33 mmol/L de kans op doodgaan aan hart- en vaatziekten verlaagde. 

Oorspronkelijke titel:
A dose-response meta-analysis to evaluate the relationship between high-density lipoprotein cholesterol and all-cause and cardiovascular disease mortality by Liu L, Han M, […], Hong F.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34676492/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, het verlagen van het cholesterolgehalte en het verlagen van hart- en vaatziekten.

Rijst

Hieronder vindt u wetenschappelijke onderzoeken (overzichtsartikelken) naar de realatie tussen rijst en ziektes:
Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van RCT's geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Is het zinvol om voedingssupplementen te slikken?”. Ja bij een positieve conclusie en nee bij een negatieve conclusie.

Één zwaluw maakt nog geen zomer. Dus een énkele wetenschappelijke studie over een bepaald onderwerp zegt niet zoveel maar een overzichtsartikel (=een verzameling van wetenschappelijke studies over een bepaald onderwerp) van cohort of patënt-controle studies geeft wel antwoord op de volgende vraag:
”Moet ik mijn voedingspatroon veranderen of niet?”.

  1. Bruine rijst is beter voor het lichaam dan witte rijst
  2. Dagelijks rijst eten verhoogt chronische ziekten onder vrouwen

Carotenoïdensupplementen verlagen ontstekingen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van carotenoïdensupplementen (zoals, astaxanthine-, luteïne+zeaxanthine-, beta-cryptoxanthine- en lycopeensupplementen) de kans op het krijgen van ontstekingen (gemeten aan de hand van het CRP- en IL6-gehalte)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 26 RCT’s. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.54 mg/L, 95% BI = -0.71 tot -0.37, p < 0.001].
Significant omdat de gevonden p-waarde van < 0.001 kleiner was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen het IL6-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.54 pg/mL, 95% BI = -1.01 tot -0.06, p = 0.025].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van carotenoïdensupplementen en het TNF-α gehalte [WMD = -0.97 pg/mL, 95% BI = -1.98 tot 0.03, p = 0.059].
Geen verband omdat de gevonden p-waarde van 0.059 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van astaxanthinesupplementen het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.30 mg/L, 95% BI = -0.51 tot -0.09, p = 0.005].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van luteïne+zeaxanthinesupplementen het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.30 mg/L, 95% BI = -0.45 tot -0.15, p < 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van beta-cryptoxanthinesupplementen het CRP-gehalte significant verlaagde [WMD = -0.35 mg/L, 95% BI = -0.54 tot -0.15, p < 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het slikken van lycopeensupplementen het IL6-gehalte significant verlaagde [WMD = -1.08 pg/ml, 95% BI = -2.03 tot -0.12, p = 0.027].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van carotenoïdensupplementen, met name astaxanthine-, luteïne+zeaxanthine-, beta-cryptoxanthine- en lycopeensupplementen de kans op het krijgen van ontstekingen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoids supplementation and inflammation: a systematic review and meta-analysis of randomized clinical trials by Hajizadeh-Sharafabad F, Zahabi ES, […], Alizadeh M.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33998846/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s/overzichtsartikel, carotenoïden en het verlagen van ontstekingen en CRP-gehalte.

Chromiumsupplementen verhogen goed cholesterol van mensen met suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van chromiumsupplementen het bloedvettengehalte (zoals triglyceriden- en cholesterolgehalte) van mensen met suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 24 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het serum triglyceridengehalte van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [MD = -6.54 mg/dL, 95% BI = -13.08 tot -0.00, p = 0.050].
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het totale cholesterolgehalte van mensen met suikerziekte type 2 significant verlaagde [WMD = -7.77 mg/dL, 95% BI = -11.35 tot -4.18, p < 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van chromiumsupplementen het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met suikerziekte type 2 significant verhoogde [WMD = 2.23 mg/dL, 95% BI = 0.07 tot 4.40, p = 0.043].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van chromiumsupplementen het serum triglyceridengehalte en het totale cholesterolgehalte van mensen met suikerziekte type 2 verlaagde, terwijl het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) verhoogde. Echter, het moet bijgezegd worden dat de bloedvetverlagende eigenschappen van chromiumsupplementen klein waren en mogelijk niet van klinisch belang zijn.

Oorspronkelijke titel:
Effects of chromium supplementation on lipid profile in patients with type 2 diabetes: A systematic review and dose-response meta-analysis of randomized controlled trials by Asbaghi O, Naeini F, […], Naeini AA.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33813266/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over chromium, het verlagen van het cholesterolgehalte en suikerziekte.

 

Veel verzadigd vet verhoogt leverkanker

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van veel verzadigd vet of cholesterol de kans op het krijgen van leverkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 prospectieve cohort studies met in totaal 15890 mensen met leverkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel verzadigd vet, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 34% [relatieve risico = 1.34, 95% BI = 1.06 tot 1.69, I2 = 16.9%, n = 5] verhoogde.
De resultaten bleven gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 En% verzadigd vet, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 4% [relatieve risico = 1.04, 95% BI = 1.01 tot 1.07, I2 = 16.8%, n = 5] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het ratio enkelvoudig onverzadigd vet:verzadigd vet met 0.1 punt, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 9% [relatieve risico = 0.91, 95% BI = 0.86 tot 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging van het ratio onverzadigd vet:verzadigd vet met 0.1 punt, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 6% [relatieve risico = 0.94, 95% BI = 0.90 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 100 mg cholesterol via voeding per dag, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 16% [relatieve risico = 1.16, 95% BI = 1.05 tot 1.28, I2 = 0%, n = 2] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoog serum cholestergehalte, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 58% [relatieve risico = 0.42, 95% BI = 0.33 tot 0.54, I2 = 90.7%, n = 7] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog serum cholestergehalte, de kans op het krijgen van leverkanker onder mannen significant met 61% [relatieve risico = 0.39, 95% BI = 0.27 tot 0.57] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog serum cholestergehalte, de kans op het krijgen van leverkanker onder vrouwen significant met 69% [relatieve risico = 0.31, 95% BI = 0.26 tot 0.38] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 mmol/L in het serum cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 28% [relatieve risico = 0.72, 95% BI = 0.69 tot 0.75, I2 = 75.3%, n = 7] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 mmol/L in het serum HDL-cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van leverkanker significant met 58% [relatieve risico = 0.42, 95% BI = 0.27 tot 0.64, I2 = 0%, n = 2] verlaagde.
De resultaten bleven gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel verzadigd vet, de kans op het krijgen van leverkanker verhoogde. Terwijl een hoog serum cholesterolgehalte en een hoog HDL-cholesterolgehalte, de kans op het krijgen van leverkanker verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Fats, Serum Cholesterol and Liver Cancer Risk: A Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Studies by Zhao L, Deng C, [...], Zhang X.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8037522/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, verzadigd vet en kanker.

Een dieet met veel verzadigd vet (ongezond vet) is een dieet met meer dan 10 En% verzadigd vet.
De makkelijkste manier om een dieet met meer dan 10 En% verzadigd vet te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden die ook meer dan 10 En% verzadigd vet bevatten. Deze producten uit de supermarkt bevatten meer dan 10 En% verzadigd vet. 
Meer dan 10 En% verzadigd vet wil zeggen dat het aantal gram vet meer dan 10% bijdraagt aan het totale caloriegehalte van het desbetreffende dieet. Dus een 2000 kcal-dieet met meer dan 10 En% verzadigd vet bevat dus meer dan 22 gram verzadigd vet. 22 gram verzadigd vet levert 22x9 kcal = 198 kcal. 198 kcal is 10% van 2000 kcal.

Echter, producten met meer dan 10 En% verzadigd vet zijn ongezonde producten.


 

1.2 tot 60 mg/d carotenoïdensupplementen verlagen overgewicht

Onderzoeksvraag:
Teveel lichaamsgewicht, inclusief overgewicht en obesitas, is een van de belangrijkste factoren die de menselijke gezondheid beïnvloeden en speelt een belangrijke rol bij de wereldwijde ziektelast. Carotenoïden dienen als voorlopers van vitamine A-gerelateerde retinoïden en worden geacht potentiële effecten te hebben op vele ziekten. Echter, de invloed van carotenoïden op mensen met overgewicht is onduidelijk en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van carotenoïdensupplementen (lycopeen, astaxanthine, cryptoxanthine, α-caroteen en β-caroteen) het lichaamsgewicht, de BMI en de buikomtrek van mensen met overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 7 RCT’s en 8 observationele studies met in totaal 28944 deelnemers.
De interventieduur (duur van de studie) varieerde tussen 20 dagen en 16 weken.

De dosering van de carotenoïden varieerde tussen 1.2 en 60 mg per dag.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een laag serum carotenoïdengehalte de kans op het krijgen van overgewicht en obesitas significant met 73% [OR = 1.73, 95% BI = 1.57 tot 1.91, p < 0.001] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -2.34 kg, 95% BI = -3.80 tot -0.87 kg, p < 0.001].
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het slikken van carotenoïdensupplementen het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas werkelijk verlaagde.

De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen de BMI van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.95 kg/cm2, 95% BI = -1.88 tot -0.01 kg/cm2, p < 0.001].
Significant omdat de gevonden p-waarde van <0.001 kleiner was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen de buikomtrek van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -1.84 cm, 95% BI = -3.14 tot -0.54 cm, p < 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van 1.2 tot 60 mg carotenoïdensupplementen (lycopeen, astaxanthine, cryptoxanthine, α-caroteen en β-caroteen) het lichaamsgewicht, de BMI en de buikomtrek van mensen met overgewicht of obesitas verlaagde. Verder verlaagde het hebben van een laag serum carotenoïdengehalte de kans op het krijgen van overgewicht en obesitas.

Oorspronkelijke titel:
The association between carotenoids and subjects with overweight or obesity: a systematic review and meta-analysis by Yao N, Yan S, […], Cui W.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33977977/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over het slikken van carotenoïdensupplementen en overgewicht.

Om te weten hoeveel carotenoïden in het lichaam zit, wordt het gehalte van carotenoïden in het serum van het bloed gemeten. Het serum carotenoïdengehalte in het lichaam kan verhoogd worden door producten te eten die veel carotenoïden bevatten en/of carotenoïdensupplementen te slikken.

Heb ik overgewicht? Zoja, hoeveel kg moet ik dan afvallen om op gezond gewicht te komen.

Welke maaltijden zijn geschikt voor mensen met overgewicht?

 

Veel witvlees verlaagt doogaan aan alle oorzaken

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen vleesconsumptie en de mortaliteit en morbiditeit van niet-overdraagbare ziekten is uitgebreid onderzocht. Ecther, de relatie tussen de consumptie van witvlees en de gezondheidseffecten blijft controversieel en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van witvlees de kans op mortaliteit en morbiditeit?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 22 prospectieve cohort studies met in totaal 3132149 deelnemers.

De gemiddelde NOS score was 6.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de laagste consumptie, dat het eten van veel witvlees, de kans op doogaan aan alle oorzaken significant met 6% [gepoolded OR = 0.94, 95% BI = 0.90 tot 0.97, p < 0.001, I2 = 95.6%, p < 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel witvlees, de kans op doogaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
White Meat Consumption, All-Cause Mortality, and Cardiovascular Events: A Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Lupoli R, Vitale M, […], Vaccaro O.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7924043/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over significant/cohort/RCTs, witvlees en hart- en vaatziekten.

Morbiditeit is een ziektecijfer. Morbiditeit geeft de verhouding aan van het aantal lijders aan een bepaalde ziekte tot de gehele gemeenschap binnen een bepaald tijdsbestek. De morbiditeitsgraad is een kengetal dat de mate van voorkomen van een bepaalde ziekte aangeeft.

Kip en gevogelte (zoals kalkoen, parelhoen, gans en eend) worden witvlees genoemd.

De kwaliteit van het bewijslast in de studies kan worden beoordeeld aan de hand van de Newcastle-Ottawa Scale (NOS)-score. Studie met een NOS-score boven de 6 wordt gezien als kwalitatief hoogstaand.