Voeding en gezondheid

Vitamine E via voeding verlaagt een beroerte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bevindingen uit observationele studies naar de relatie tussen vitamine E-inname en het risico op het krijgen van een beroerte blijven controversieel en de dosisafhankelijke relatie tussen vitamine E-inname en het risico op het krijgen van een beroerte moet nog bepaald worden. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van vitamine E via voeding de kans op het krijgen van een beroerte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 prospectieve cohort studies met 3284 mensen met een beroerte onder 220371 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E-inname via voeding, de kans op het krijgen van een beroerte significant met 17% [RR = 0.83, 95% BI = 0.73 tot 0.94] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine E-inname via voeding gedurende maximaal 10 jaar de kans op het krijgen van een beroerte significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.72 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden een non-lineair verband tussen een hoge vitamine E-inname via voeding en de kans op het krijgen van een beroerte [p = 0.0249].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel vitamine E (een hoge vitamine E-inname via voeding) de kans op het krijgen van een beroerte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin E intake and risk of stroke: a meta-analysis by Cheng P, Wang L, [...], Zhu J.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30401005

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E en het voorkomen van een beroerte.
 

50 gram koolhydraten per dag verhoogt goed cholesterolgehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Koolhydratenarme diëten kunnen het LDL-cholesterol verhogen en daarmee ook het risico op hart- en vaatziekten verhogen. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een koolhydratenarm dieet het cholesterol- en trygliceridengehalte onder mensen met overgewicht of obesitas?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s met in totaal 1633 deelnemers, waarvan 815 in de vetarm dieetgroep (controle groep) en 818 in de koolhydratenarm dieetgroep (interventiegroep).
Alle RCT’s kenden meer dan 100 deelnemers en duurden minstens 6 maanden.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met het volgen van een vetarm dieet, dat het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende 6, 12 of 24 maanden niet tot een significant verschil in het LDL-cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas leidde.

De onderzoekers vonden vergeleken met het volgen van een vetarm dieet, dat het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende 6 of 12 maanden het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas  significant verhoogde [0.08 mmol/L, 95% BI = 0.06-0.11, p  0.00001]. Het effect was het grootst bij maximaal 50 gram koolhydraten per dag [0.12 mmol/L, 95% BI = 0.10-0.14, p  0.00001].

De onderzoekers vonden vergeleken met het volgen van een vetarm dieet, dat het volgen van een koolhydratenarm dieet gedurende 6 of 12 maanden het triglyceridengehalte van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [-0.13 mmol/L, 95% BI = -0.19 tot -0.08, p  0.00001]. Het effect was het grootst bij maximaal 50 gram koolhydraten per dag [-0.19 mmol/L, 95% BI = -0.26 tot -0.12, p = 0.02].

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een koolhydratenarm dieet (bij voorkeur maximaal 50 gram koolhydraten per dag) gedurende 6 of 12 maanden het triglyceridengehalte van mensen met overgewicht of obesitas verlaagde en het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effects of carbohydrate-restricted diets on low-density lipoprotein cholesterol levels in overweight and obese adults: a systematic review and meta-analysis by Gjuladin-Hellon T, Davies IG, […], Amiri Baghbadorani R.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30544168

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, koolhydraten en overgewicht.

Hartpatiënten hebben vaak een hoog LDL-cholesterolgehalte, een hoog triglyceridengehalte en  een laag HDL-cholesterolgehalte.

50 gram koolhydraten per dag komt overeen met een dieet met 10 En% koolhydraten. Een makkelijke manier om een dieet met 10 En% koolhydraten te volgen, is door te kiezen voor producten die ook 10 En% koolhydraten leveren. Deze producten leveren 10 En% koolhydraten.
 

Roodvlees, zeevruchten, fructose en alcohol verhogen jicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie (positief of negatief) tussen het eten van sommige producen en het krijgen van jicht of het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 prospectieve cohort studies (de follow-up duur varieerde tussen 6 en 26 jaar) en 9 cross-sectionele studies.

De gemiddelde NOS score was 7.1, wat duidde op kwalitatief hoogwaardige studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van jicht significant met 29% [OR = 1.29, 95% BI = 1.16-1.44] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van jicht significant met 31% [OR = 1.31, 95% BI = 1.01-1.68] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van jicht significant met 158% [OR = 2.58, 95% BI = 1.81-3.66] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van jicht significant met 114% [OR = 2.14, 95% BI = 1.65-2.78] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 44% [OR = 0.56, 95% BI = 0.44-0.70] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van jicht significant met 15% [OR = 0.85, 95% BI = 0.76-0.96] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van jicht significant met 14% [OR = 0.86, 95% BI = 0.75-0.98] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van jicht significant met 53% [OR = 0.47, 95% BI = 0.37-0.59] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van roodvlees de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 24% [OR = 1.24, 95% BI = 1.04-1.48] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zeevruchten (schaal- en schelpdieren die in de zee voorkomen) de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 47% [OR = 1.47, 95% BI = 1.16-1.86] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 106% [OR = 2.06, 95% BI = 1.60-2.67] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van fructose de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 85% [OR = 1.85, 95% BI = 1.66-2.07] verhoogde.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van zuivelproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 50% [OR = 0.50, 95% BI = 0.37-0.66] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van sojaproducten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) significant met 30% [OR = 0.70, 95% BI = 0.56-0.88] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.56 tot 0.88 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van purinerijke groenten de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) niet significant met 10% [OR = 1.10, 95% BI = 0.88-1.39, p = 0.39] verhoogde.
Niet significant omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.88 tot 1.39 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij mannen niet significant met 24% [OR = 0.76, 95% BI = 0.55-1.06] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het drinken van koffie de kans op het krijgen van hyperurikemie (een zeer hoog urinezuurgehalte in het bloed) bij vrouwen significant met 58% [OR = 1.58, 95% BI = 1.16 -2.16] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van roodvlees, zeevruchten, alcohol of fructose het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht verhoogde terwijl het eten van zuivelproducten of sojaproducten het risico op het krijgen van hyperuricemie en jicht juist verlaagde. Purinerijke groenten vertonen geen associatie met hyperurikemie, maar verlaagde wel de kans op het krijgen van jicht. Het drinken van koffie verlaagde de kans op het krijgen van jicht, terwijl het geassocieerd werd met een verhoogd risico op het krijgen van  hyperuricemie bij vrouwen.

Oorspronkelijke titel:
Dietary factors and risk of gout and hyperuricemia: a meta-analysis and systematic review by Li R, Yu K and Li C.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30485934

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over voedingsgroepen, fructose en jicht.

 

Patiënten met gordelroos hebben baat bij het slikken van vitamine B12

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben patiënten met gordelroos baat bij het slikken van vitamine B12?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 RCT’s (gepubliseerd tussen 2013 en 2016) met in totaal 383 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van vitamine B12 de numerieke beoordelingsschaal bij patiënten met gordelroos significant verlaagde [MD = -4.01, 95% BI = -4.70 tot -3.33].  Verder verbeterde het slikken van vitamine B12 de kwaliteit van leven van patiënten met gordelroos en verminderde het gebruik van pijnstillers.

De onderzoekers concludeerden dat patiënten met gordelroos baat hadden bij het slikken van vitamine B12.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin B12 for herpetic neuralgia: A meta-analysis of randomised controlled trials by Wang JY, Wu YH, [...], Lu PH.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30477853

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine B12.

Gordelroos (ook wel herpes zoster genoemd) is een zeer pijnlijke huidziekte. U kunt gordelroos krijgen van het herpes zoster virus. Dit is hetzelfde virus dat waterpokken veroorzaakt. Als u waterpokken hebt gehad, blijft dit virus uw hele leven inactief in het lichaam aanwezig. Soms kan het virus na vele jaren weer actief worden.
Eén op de 300 mensen krijgt gordelroos, waarbij vrouwen er vaker last van hebben dan mannen. Vanaf uw zestigste neemt de kans op gordelroos toe.
 

Dagelijks 10 gram vezels via voeding verlaagt mogelijk eierstokkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Epidemiologische studies met betrekking tot het verband tussen de inname van voedingsvezels en het risico op het krijgen van eierstokkanker laten geen consistente resultaten zien en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt vezelinname via voeding de kans op het krijgen van eierstokkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 patiënt-controle studies en 3 cohort studies met in totaal 5777 vrouwen met eierstokkanker onder 142189 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van eierstokkanker significant met 22% [gepoolde multivariable-adjusted RR = 0.78, 95% BI = 0.70 tot 0.88, I2 = 4.20%, P = 0.40] verlaagde. Dit verlaagde risico bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyse.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van eierstokkanker significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.82 tot 0.93, I2 = 7.3%, p = 0.38] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van eierstokkanker in patiënt-controle studies significant met 23% [RR = 0.77, 95% BI = 0.66 tot 0.90] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses, dat het eten van veel vezels vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van eierstokkanker in cohort studies niet significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.65 tot 1.10] verlaagde.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers concludeerden dat 10 gram vezels per dag, de kans op het krijgen van eierstokkanker mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het verlaagde risico niet teruggevonden werd in cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fiber intake and reduced risk of ovarian cancer: a meta-analysis by Zheng B, Shen H, […], Qin Y.

Link:
https://nutritionj.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12937-018-0407-1

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/cohort studies, vezels en kanker.
Deze maaltijden leveren minimaal 10 gram vezels.


 

3-6 maanden na de geboorte is beste moment om eieren te introduceren

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De timing van de introductie van eieren in het dieet van een baby is van groot belang, omdat nieuw bewijs vragen oproept over het voordeel van het vertragen van de introductie van eieren. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Wanneer is het beste moment om eieren in het dieet van een baby te introduceren?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 RCTs met in totaal 3032 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het introduceren van eieren in het dieet van de baby tussen 3 en 6 maanden na de geboorte, de kans op het ontwikkelen van een ei-allergie op de latere leeftijd significant met 40% [RR = 0.60, 95% BI = 0.44-0.82, p = 0.002, I2 = 23%] verlaagde. Dit verlaagde risico resulteerde in 37 [95% BI = 17-52] gevallen minder per 1000 personen.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat de kans op het ontwikkelen van een ei-allergie op de latere leeftijd het laagste was bij minder dan 4 gram ei-eiwit per week.

De onderzoekers concludeerden dat het introduceren van eieren in het dieet van de baby tussen 3 en 6 maanden na de geboorte, de kans op het ontwikkelen van een ei-allergie op de latere leeftijd verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Early Introduction of Egg and the Development of Egg Allergy in Children: A Systematic Review and Meta-Analysis by Al-Saud B and Sigurdardóttir ST.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30184525

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en eieren.
 

Dagelijks 320-1500 mg magnesiumsupplementen verlaagt CRP-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 RCT’s (2004-2014) met in totaal 349 deelnemers.

De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 18 en 85 jaar.
De studieduur varieerde tussen 8 uur en 6.5 maanden.
De dosering van magnesiumsupplementen varieerde tussen 320 en 1500 mg per dag.

Het CRP-gehalte aan het begin van de studie (het baseline CRP-gehalte) varieerde tussen 0.42 mg/dL en 9.4 mg/dL.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 1.33 mg/L [WMD = -1.33 mg/L, 95% BI = -2.63 tot -0.02, I2 = 29.1%, p 0.123] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 2.95 mg/L [WMD = -2.95 mg/L, 95% BI = -3.35 tot -2.25, I2 = 1.1%, p 0.952] verlaagde.

De onderzoekers vonden bij mensen met een baseline serum CRP-gehalte 2 mg/dL, dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum CRP-gehalte significant met 0.23 mg/L [WMD = -0.23 mg/L, 95% BI = -0.195 tot -0.326, I2 = 1.3%, p 0.923] verlaagde.

De onderzoekers vonden in de meta-regressie dat het verlaagde effect van magnesiumsupplementen op het serum CRP-gehalte, niet werd beïnvloed door zowel de dosering [slope = -0.004, 95% BI = -0.03 tot 0.02, p = 0.720] als de duur van de suppletie [slope = -0.06, 95% BI = -0.37 tot 0.24, p = 0.681].

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het serum interleukin 6-gehalte niet significant met 0.16 pg/dL [WMD = -0.16 pg/dL, 95% BI = -3.52 to 3.26, I2 = 2.3%, p 0.802] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het nuchter bloedglucose gehalte niet significant met 0.61 mg/dL [WMD = -0.61 mg/dL, 95% BI = -2.72 to 1.48, I2 = 6.1%, p 0.742] verlaagde. Dit resultaat bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyses.
Niet significant wil zeggen, er is geen verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het slikken van magnesiumsupplementen het TNF-α gehalte significant met 1.97 pg/dL [WMD = 1.97 pg/dL, 95% BI = 1.12 to 2.82, p = 0.043, I2 = 2.1%, p = 0.869] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 320-1500 mg magnesiumsupplementen per dag het serum CRP-gehalte, met name bij een baseline serum CRP-gehalte ≥ 2 mg/dL verlaagde, terwijl het TNF-α gehalte verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of magnesium supplements on serum C-reactive protein: a systematic review and meta-analysis by Mazidi M, Rezaie P and Banach M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6040119/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over magnesium en het verlagen van het CRP-gehalte.
 

Dagelijks 30 gram donkere chocolade verlaagt lichaamsgewicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Cacao en donkere chocolade hebben naar verluidt positieve effecten op de gezondheid. Echter, het exacte effect van cacao en dondere chocolade op de antropometrische metingen (zoals lichaamsgewicht, BMI en buikomtrek) is nog niet vastgesteld. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben het eten van cacao en donkere chocolade positieve effecten op het lichaamsgewicht, de BMI en de buikomtrek?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 35 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van cacao en donkere chocolade het lichaamsgewicht niet significant verlaagde [-0.108 kg, 95% BI = -0.262 tot 0.046, p = 0.168].

De onderzoekers vonden dat het eten van cacao en donkere chocolade de BMI niet significant verlaagde [-0.014 kg/m2, 95% BI = -0.105 tot 0.077, p = 0.759].

De onderzoekers vonden dat het eten van cacao en donkere chocolade de buikomtrek niet significant verlaagde [0.025 cm, 95% BI = -0.083 tot 0.129, p = 0.640].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het eten van minstens 30 gram cacao en donkere chocolade per dag gedurende 4 tot 8 weken, het lichaamsgewicht, de BMI en de buikomtrek significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minstens 30 gram cacao en donkere chocolade per dag gedurende 4 tot 8 weken, het lichaamsgewicht, de BMI en de buikomtrek verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Does cocoa/dark chocolate supplementation have favorable effect on body weight, body mass index and waist circumference? A systematic review, meta-analysis and dose-response of randomized clinical trials by Kord-Varkaneh H, Ghaedi E, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29553824

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chocolade en overgewicht.
Mensen met overgewicht worden aangeraden te kiezen voor producen met:
maximaal 30 En% vet
maximaal 7 En% verzadigd vet
minimaal 1.5 gram vezels per 100 kcal

Deze producten in de supermarkt zijn geschikt voor mensen met overgewicht.


 

1 portie aardappelen per dag verhoogt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van aardappelen de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 prospectieve cohort studies met in totaal 4545230 personenjaren en 17758 mensen met suikerziekte type 2.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elk verhoging met 1 portie aardappelen per dag, de kans op het krijgen van suikziekte type 2 significant met 20% [HR = 1.20, 95% BI = 1.13 tot 1.127, p 0.001, I2 = 27.1%, p = 0.23] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elk verhoging met 2 porties aardappelen per dag, de kans op het krijgen van suikziekte type 2 significant met 44% [HR = 1.44, 95% BI = 1.28 tot 1.63] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat elk verhoging met 3 porties aardappelen per dag, de kans op het krijgen van suikziekte type 2 significant met 74% [HR = 1.74, 95% BI = 1.45 tot 2.09] verhoogde.

De onderzoekers vonden een significant non-lineair verband tussen het eten van aardappelen en de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 [p 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van minimaal 1 portie aardappelen per dag, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Potato consumption and risk of type 2 diabetes: A dose-response meta-analysis of cohort studies by Bidel Z, Teymoori F, […], Nazarzadeh M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30144898

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over suikerziekte.

1 portie aardappelen in dit onderzoek komt overeen met 180 gram.
 

Middellangketenige verzadigde vetzuren verhogen sneller goed cholesterol

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) kunnen de circulerende lipiden en de lipoproteïnen anders beïnvloeden dan langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's), maar de resultaten in menselijke interventiestudies zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Hebben middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) en langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's) verschillende invloeden op de circulerende lipiden en de lipoproteïnen in het menselijk lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 crossover en 1 parallel interventiestudies met in totaal 299 deelnemers (gemiddelde leeftijd was 38 jaar en gemiddelde BMI was 24).

Er was geen statistische heterogeniteit voor het HDL-cholesterol, apoA-I en triglyceridengehalte maar wel voor het totale cholesterol [I2 = 49%] en LDL-cholesterolgehalte [I2 = 58%].

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden ten opzichte van een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren, dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) significant met 0.11 mmol/L [MD = 0.11 mmol/L, 95% BI = 0.07 tot 0.15 mmol/L] verhoogde, zonder effect te hebben op het triglyceriden-, LDL- (slecht cholesterol) en totaal cholesterolgehalte.

De onderzoekers vonden ten opzichte van een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren het apolipoprotein A-I (apoA-I) gehalte significant met 0.08 g/L [MD = 0.08 g/L, 95% BI = 0.02 tot 0.14 g/L] verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat een dieet met veel middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's) het HDL-cholesterolgehalte en het apolipoprotein A-I (apoA-I) gehalte sneller verhoogde dan een dieet met veel langketenige verzadigde vetzuren (LCSFA's).

Oorspronkelijke titel:
Differential effects of medium- and long-chain saturated fatty acids on blood lipid profile: a systematic review and meta-analysis by Panth N, Abbott KA, […], Garg ML.

Link:
https://academic.oup.com/ajcn/article-abstract/108/4/675/5100313?redirectedFrom=fulltext

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over cholesterol, vetconsumptie en hart- en vaatziekten.

Door het meten van het apolipoprotein A-I (apoA-I) en het cholesterolgehalte kan de arts het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten bepalen. Het apolipoprotein A-I (apoA-I) en het cholesterolgehalte worden in het vakjargon de biomerkers van hart- en vaatziekten genoemd.

Aan de hand van het aantal koolstofatomen in de keten worden vetzuren (in de volksmond ook vet genoemd) in 3 groepen verdeeld:
korte-keten-vetzuren (6 of minder)
middellange-keten-vetzuren (6-12) en
lange-keten-vetzuren (12 of meer).

Kokosolie bevat in tegenstelling tot de meeste vetten veel middellangketenige verzadigde vetzuren (MCFA's).

Dagelijks 100 μg foliumzuur via voeding verlaagt slokdarmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
is er een relatie tussen de vitamine-inname via voeding en de kans op het krijgen van slokdarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 24 patiënt-controle studies en 2 cohort studies met in totaal 6404 mensen met slokdarmkanker onder 510954 deelnemers.

De kwaliteit van de studies was gemiddeld een 7.

Er was geen publicatie bias.

Het gepoolde resultaat veranderde niet in de sensitiviteitsanalyses.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoge foliumzuur-inname via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 38% [gepoolde OR = 0.62, 95% BI = 0.56-0.68, I2 = 40.2%] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 100 μg foliumzuur per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 12% [OR = 0.88, 95% BI = 0.86-0.91] verlaagde.
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.86 tot 0.91 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B12-inname via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 30% [gepoolde OR = 1.30, 95% BI = 1.05-1.62, I2 = 73.5%] verhoogde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 1 μg vitamine B12 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 2% [OR = 1.02, 95% BI = 1.00-1.03] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine B6-inname via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 41% [gepoolde OR = 0.59, 95% BI = 0.52-0.66, I2 = 46.8%] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat 2.0 mg vitamine B6 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 18% [OR = 0.82, 95% BI = 0.76-0.88] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat 2.5 mg vitamine B6 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 33% [OR = 0.67, 95% BI = 0.59-0.75] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat 3.0 mg vitamine B6 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 45% [OR = 0.55, 95% BI = 0.44-0.67] verlaagde.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat elke verhoging met 1 mg vitamine B6 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker significant met 16% [OR = 0.84, 95% BI = 0.80-0.89] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat 100 μg foliumzuur per dag via voeding of 1 mg vitamine B6 per dag via voeding, de kans op het krijgen van slokdarmkanker verlaagde. Echter, 1 μg vitamine B12 per dag via voeding verhoogde de kans op het krijgen van slokdarmkanker.

Oorspronkelijke titel:
Intake of Dietary One-Carbon Metabolism-Related B Vitamins and the Risk of Esophageal Cancer: A Dose-Response Meta-Analysis by Qiang Y, Li Q, […], Wang F.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6073467/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vitamine B6, B12, foliumzuur en kanker.

Carotenoïden via voeding verlagen mogelijk het metabole syndroom

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van carotenoiden de kans op het krijgen van het metabole syndroom?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 cross-sectionele studies.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in 5 studies dat het eten van carotenoïden de kans op het krijgen van het metabole syndroom significant met 44% [gepoolde OR = 0.66, 95% BI = 0.56-0.78] verlaagde. Dit verlaagde risico was het grootst voor beta-caroteen, gevolgd door alfa-caroteen en beta-crypotoxanthine.

De onderzoekers vonden in 6 studies geen verband tussen het eten van retinol (dierlijke vorm van vitamine A) en de kans op het krijgen van het metabole syndroom [gepoolde OR = 1.00, 95% BI = 0.88-1.13].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van carotenoïden, met name beta-caroteen, alfa-caroteen en beta-crypotoxanthine, de kans op het krijgen van het metabole syndroom mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat het overzichtsartikel alleen maar cross-sectionele studies kende en geen cohort studies.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoids, vitamin A, and their association with the metabolic syndrome: a systematic review and meta-analysis by Beydoun MA, Chen X, [...], Canas JA.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30202882

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over carotenoïden en het metabole syndroom.
 

PUFA-supplementen verhogen niet intelligentie van baby’s met een laag geboortegewicht

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het slikken meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA) supplementen de intelligentie van baby’s met een laag geboortegewicht (geboortegewicht lager dan 2500 gram)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 studies met in totaal 1793 deelnemers, waarvan 908 mensen in de interventiegroep (groep met PUFA supplementen) en 885 mensen in de controlegroep (groep zonder PUFA supplementen).

Het gemiddelde geboortegewicht in 8 van de 10 studies was minder dan 1500 gram en 2 studies met meer dan 1500 gram. Geen enkele studies had een geboortegewicht van minder dan 750 gram.

De PUFA supplementen bestonden uit DHA+AA, DHA+EPA+DPA of DHA+AA+EPA.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van meervoudig onverzadigde vetzuren-supplementen de intelligentie van baby’s met een laag geboortegewicht niet verhoogde:
-SMD van mentale ontwikkelingsindex = 0.07, 95% BI = -0.05 tot 0.19, I2 = 23.8%, p = 0.222];
-SMD van psychomotorische ontwikkelingsindex = -0.01, 95% BI = -0.23 tot 0.21, I2 = 60.5%, p = 0.906];
-SMD van full scale intelligentiequotiënt = 0.00, 95% BI = -0.14 tot 0.14, I2 = 0.00%, p = 0.991];
-SMD van verbale intelligentiequotiënt = 0.01, 95% BI = -0.15 tot 0.12, I2 = 42.2%, p = 0.844];
-SMD van prestatie intelligentie quotiënt = -0.01, 95% BI = -0.15 tot 0.13, I2 = 0.00, p = 0.877].
Deze resultaten werden ook bevestigd in de subgroepenanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van meervoudig onverzadigde vetzuren-supplementen (PUFA-supplementen) de intelligentie van baby’s met een laag geboortegewicht niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of long chain polyunsaturated fatty acid supplementation on intelligence in low birth weight infant during lactation: A meta-analysis by Song Y, Liu Y, […], Li D.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5892917/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en meervoudig onverzadigde vetzuren oftewel PUFA.
 

Veel antioxidanten via voeding verlagen doodgaan aan alle oorzaken

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen de verschillende voedings- of circulerende antioxidanten en het risico op doodgaan aan alle oorzaken onder de bevolking is nog niet vastgesteld. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het eten van antioxidanten (zoals carotenoïden, flavonoïden, vitamine C en selenium) of een hoog antioxidantengehalte in het bloed de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 41 prospectieve observationele studies met in totaal 507251 deelnemers, waarvan 73965 mensen die doodgingen aan alle oorzaken.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een hoog caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 40% [RR = 0.60, 95% BI = 0.46 tot 0.74] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat een hoog vitamine C-gehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 39% [RR = 0.61, 95% BI = 0.53 tot 0.69] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.53 tot 0.69 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoog seleniumgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant 38% met [RR = 0.62, 95% BI = 0.45 tot 0.79] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat een hoog seleniumgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken werkelijk met 38% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog beta-caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 37% [RR = 0.63, 95% BI = 0.57 tot 0.70] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog alfa-caroteengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.58 tot 0.78] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog carotenoïdengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 32% [RR = 0.68, 95% BI = 0.56 tot 0.80] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog lycopeengehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 25% [RR = 0.75, 95% BI = 0.54 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog alfa-tocoferolgehalte in het bloed, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 16% [RR = 0.84, 95% BI = 0.77 tot 0.91] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge carotenoïdeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 24% [RR = 0.76, 95% BI = 0.66 tot 0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge antioxidanteninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 23% [RR = 0.77, 95% BI = 0.73 tot 0.81] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge seleniuminname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.73 tot 0.85] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge alfa-caroteeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 21% [RR = 0.79, 95% BI = 0.63 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge beta-caroteeninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 18% [RR = 0.82, 95% BI = 0.77 tot 0.86] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge vitamine C inname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 12% [RR = 0.88, 95% BI = 0.83 tot 0.94] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoge caroteneninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken significant met 11% [RR = 0.89, 95% BI = 0.81 tot 0.97] verlaagde.

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het lycopeengehalte in het bloed en de kans op doodgaan aan alle oorzaken. 

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het eten van vitamine C en de kans op doodgaan aan alle oorzaken. 

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoog antioxidantengehalte in het bloed als een hoge antioxidanteninname via voeding, de kans op doodgaan aan alle oorzaken verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Dietary Antioxidants, Circulating Antioxidant Concentrations, Total Antioxidant Capacity, and Risk of All-Cause Mortality: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Observational Studies by Jayedi A, Rashidy-Pour A, […], Shab-Bidar S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30239557

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over antioxidanten, flavonoïden, carotenoïden, vitamine C, selenium en ouderdom.

 

All-cause mortaliteit is het laagst bij een dieet met 50-55 En% koolhydraten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Is er een relatie tussen het eten van koolhydraten en doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies met in totaal 432179 deelnemers, waarvan  40181 mensen die tijdens de studie doodgingen. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat een dieet met 40 En% koolhydraten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 20% [gepoodel HR = 1.20, 95% BI = 1.09-1.32, p 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden dat een dieet met >70 En% koolhydraten, de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) significant met 23% [gepoodel HR = 1.23, 95% BI = 1.11-1.36, p 0.0001] verhoogde.

De onderzoekers vonden een U-vormige relatie tussen het eten van koolhydraten en de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit), met een minimale risico bij 50 tot 55 En% koolhydraten.

De onderzoekers concludeerden dat een U-vormige relatie tussen het eten van koolhydraten en de kans op doodgaan aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit) bestond, met een minimale risico bij 50 tot 55 En% koolhydraten.

Oorspronkelijke titel:
Dietary carbohydrate intake and mortality: a prospective cohort study and meta-analysis by Seidelmann SB, Claggett B, […], Solomon SD.

Link:
https://www.thelancet.com/journals/lanpub/article/PIIS2468-2667(18)30135-X/fulltext

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over ouderdom en koolhydraten.

De makkelijkste manier om een dieet met 50 tot 55 En% koolhydraten te volgen, is te kiezen voor uitsluitend producten/maaltijden die ook 50 tot 55 En% koolhydraten bevattten. Welke producten/maaltijden 50 tot 55 En% koolhydraten bevatten, kunt hier opzoeken.
 

Koffie verlaagt het leptine-gehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
De associatie tussen koffieconsumptie en het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine is onderzocht in de verschillende epidemiologische studies. Echter, de resultaten zijn tegenstrijdig. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt koffieconsumptie het circulerende gehalte aan adiponectine en leptine in het menselijk lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cross-sectionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.06 tot 0.17, p 0 .001]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van vrouwen significant verhoogde [SMD = 0.11, 95% BI = 0.02 tot 0.20, p = 0.01]. 

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het adiponectine-gehalte van mannen niet significant verhoogde [SMD = 0.03, 95% BI = -0.08 tot 0.14, p = 0.59]. 

De onderzoekers vonden dat het drinken van veel koffie vergeleken met weinig, het leptine-gehalte significant verlaagde [SMD = -0.19, 95% BI = -0.28 tot 0.10, p 0 .001]. 

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van veel koffie het adiponectine-gehalte van vrouwen verhoogde en het leptine-gehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of coffee consumption with circulating level of adiponectin and leptin. A meta-analysis of observational studies by Zhang Y and Zhang DZ.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29513118

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte en koffieconsumptie.

Het adiponectine is een eiwithormoon, dat zorgt voor een betere en gereguleerde aanmaak en afbraak van insuline. Het adiponectine gehalte is bij mensen met suikerziekte vaak te laag.

Eiwit verhoogt niet prostaatkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn vele onderzoeken uitgevoerd naar de relatie tussen eiwitinname via voeding en het risico op het krijgen van prostaatkanker. Echter, de resultaten zijn inconsistent. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt eiwitinname via voeding de kans op het krijgen van prostaatkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 cohort studies, 5 patiënt-controle studies en 1 RCT met in totaal 13483 mensen met prostaatkanker onder 286245 deelnemers.

Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoge eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker [RR = 0.993, 95% BI = 0.930-1.061, I2 = 0.0%, p = 0.656].
Geen verband omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.930 tot 1.061 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoge dierlijk eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker [RR = 1.01, 95% BI = 0.917-1.092].

De onderzoekers vonden geen verband tussen een hoge plantaardig eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker [RR = 0.986, 95% BI = 0.904-1.076].

De onderzoekers vonden in cohort studies geen verband tussen een hoge eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker [RR = 1.080, 95% BI = 0.964-1.209].

De onderzoekers vonden in patiënt-controle studies geen verband tussen een hoge eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker [RR = 0.960, 95% BI = 0.874-1.055].

De onderzoekers concludeerden dat er geen verband bestond tussen een hoge eiwitinname en het krijgen van prostaatkanker.

Oorspronkelijke titel:
Association between dietary protein intake and prostate cancer risk: evidence from a meta-analysis by Ye M, Yan T and Jing D.

Link:
https://wjso.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12957-018-1452-0

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over eiwit en prostaatkanker.


 

Dagelijks 150 gram friet verhoogt suikerziekte type 2

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Bestaat er een relatie tussen het eten van aardappelen en all-cause mortaliteit, hart- en vaatziekte, suikerziekte type 2 of dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 28 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen relatie tussen het eten van 150 gram aardappelen per dag en all-cause mortaliteit [RR = 0.88, 95% BI = 0.69-1.12].
Geen relatie omdat RR van 1 in de 95% BI van 0.69 tot 1.12 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden geen relatie tussen het eten van 150 gram aardappelen per dag en het krijgen van coronaire hartziekte [RR = 1.03, 95% BI = 0.96-1.09].

De onderzoekers vonden geen relatie tussen het eten van 150 gram aardappelen per dag elen en het krijgen van een beoerte [RR = 0.98, 95% BI = 0.93-1.03].

De onderzoekers vonden geen relatie tussen het eten van 150 gram aardappelen per dag en het krijgen van dikke darmkanker [RR = 1.05, 95% BI = 0.92-1.20].

De onderzoekers vonden geen relatie tussen het dagelijks eten van 150 gram gekookte of gebakken aardappelen of aardappel als puree en het krijgen van een hoge bloeddruk [RR = 1.08, 95% BI = 0.96-1.21].

De onderzoekers vonden dat het dagelijks eten van 150 gram gekookte of gebakken aardappelen of aardappel als puree, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 9% [RR = 1.09, 95% BI = 1.01-1.18] verhoogde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.01 tot 1.18 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het dagelijks eten van 150 gram friet, de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 66% [RR = 1.66, 95% BI = 1.43-1.94] verhoogde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat het dagelijks eten van 150 gram friet, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk significant met 37% [RR = 1.37, 95% BI = 1.15-1.63] verhoogde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat het dagelijks eten van 150 gram friet, de kans op het krijgen van een hoge bloeddruk werkelijk met 37% verhoogde.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks eten van 150 gram friet zowel de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 als het krijgen van een hoge bloeddruk verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Potatoes and risk of chronic disease: a systematic review and dose-response meta-analysis by Schwingshackl L, Schwedhelm C, […], Boeing H.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29987352

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over suikerziekte, het verlagen van de bloeddruk, hart- en vaatziekten en dikke darmkanker.

 

Geen verband tussen vitamines en lymfklierkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er is toenemend bewijs dat verschillende micronutriënten een beschermende rol kunnen spelen bij het ontstaan van kanker in de organen. Echter, hun rol bij bloedkanker moet nog worden opgehelderd. Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een verband tussen de consumptie van verschillende vitamines via voeding en/of voedingssupplementen en het ontstaan van non-Hodgkin lymfomen (een type lymfklierkanker)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 cohort studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen vitamine A supplementen en het krijgen van non-Hodgkin lymfomen [gepoolde RR = 0.92, 95% BI = 0.80-1.07].

De onderzoekers vonden geen verband tussen vitamine C supplementen en het krijgen van non-Hodgkin lymfomen [gepoolde RR = 1.00, 95% BI = 0.90-1.12].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de consumptie van vitamine D (zowel via voeding als voedingssupplementen) en het krijgen van non-Hodgkin lymfomen [gepoolde RR = 1.05, 95% BI = 0.91-1.20].

De onderzoekers vonden geen verband tussen vitamine E supplementen en het krijgen van non-Hodgkin lymfomen [gepoolde RR = 0.98, 95% BI = 0.88-1.10].

De onderzoekers vonden geen verband tussen de consumptie van lycopeen via voeding en het krijgen van non-Hodgkin lymfomen [gepoolde RR = 1.00, 95% BI = 0.86-1.16].

De onderzoekers concludeerden dat zowel vitamine A, C, D, E en lycopeen de kans op het krijgen van de lymfklierkanker non-Hodgkin lymfomen niet verhoogde of verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Micronutrient Intake and Risk of Hematological Malignancies in Adults: A Systematic Review and Meta-analysis of Cohort Studies by Psaltopoulou T, Ntanasis-Stathopoulos I, […], Sergentanis TN.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30288994

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over vitamine A, C, D, E, lycopeen en kanker.

De meest voorkomende bloedkanker zijn: acute en chronische leukemie en lymfklierkanker (non-Hodgkin lymfomen en de ziekte van Hodgkin).

 

Wijn verhoogt niet dikke darmkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn tegenstrijdige resultaten met betrekking tot de relatie tussen het drinken van wijn en het krijgen van colorectale kanker (dikke darmkanker). Daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het drinken van wijn de kans op het krijgen van dikke darmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 8 patiënt-controle studies en 9 cohort studies met in totaal 12110 mensen met dikke darmkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 0.99, 95% BI = 0.89-1.10, p-heterogeniteit 0.001].
Geen verband omdat SRR van 1 in de 95% BI van 0.89 tot 1.10 zat. SRR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses (om meer informatie te krijgen) ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van colonkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van rectumkanker.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker onder mannen.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses ook geen verband tussen het drinken van wijn en het krijgen van dikke darmkanker onder vrouwen.


De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van maximaal 2 glazen wijn per dag en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 0.93, 95% BI = 0.80-1.08, I2 = 69.2%].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het drinken van minimaal 2 glazen wijn per dag en het krijgen van dikke darmkanker [SRR = 1.00, 95% BI = 0.86-1.16, I2 = 39.9%].

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van wijn, de kans op het krijgen van dikke darmkanker niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Wine consumption and colorectal cancer risk: a meta-analysis of observational studies by Xu W, Fan H, [...], Ge Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30247171

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/significant/heterogeniteit, wijnconsumptie en dikke darmkanker.

 

Wortels verlagen borstkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van wortels de kans op het krijgen van borstkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 studies met in totaal 13747 vrouwen met borstkanker.
Er was sprake van significante heterogeniteit tussen de studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met een lage wortelconsumptie, dat een hoge wortelconsumptie de kans op het krijgen van borstkanker significant met 21% [OR = 0.79, 95% BI = 0.68 tot 0.90] verlaagde.
Dit significant verlaagde risico bleef gehandhaafd in de sensitiviteitsanalyse en werd niet beïnvloed door  geografische regio, studiekwaliteit en blootstelling. Verder was het verlaagde risico sterker in patiënt-controle studies dan in cohort studies.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel wortels, de kans op het krijgen van borstkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Association between dietary carrot intake and breast cancer: A meta-analysis by Chen H, Shao F, […], Miao Q.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30212943

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over overzichtsartikel/significant/heterogeniteit, borstkanker en het eten van wortels.

 

Knoflook verlaagt het nuchter glucosegehalte van patiënten met suikerziekte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verschillende studies hebben het effect van knoflook op het lipidenprofiel en het bloedglucosegehalte bij patiënten met suikerziekte onderzocht. Echter, de resultaten zijn tegenstrijdig en daarom werd dit overzichtartikel uitgevoerd.

Verbetert knoflook het lipidenprofiel en het bloedglucosegehalte van patiënten met suikerziekte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 33 studies met in totaal 1273 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het totale cholesterolgehalte van patiënten met suikerziekte significant met 16.87 mg/dL [95% BI = -21.01 tot -12.73, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het LDL cholesterolgehalte (slecht cholesterol) van patiënten met suikerziekte significant met 9.65 mg/dL [95% BI = -15.07 tot -4.23, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het triglyceridengehalte van patiënten met suikerziekte significant met 12.44 mg/dL [95% BI = -18.19 tot -6.69, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van patiënten met suikerziekte significant met 3.19 mg/dL [95% BI = 1.85 tot 4.53, p = 0.001] verhoogde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het nuchter bloedglucosegehalte van patiënten met suikerziekte significant met 10.90 mg/dL [95% BI = -16.40 tot -5.40, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers vonden vergeleken met de placebogroep, dat knoflook het HbA1c-gehalte van patiënten met suikerziekte significant met 0.60 mg/dL [95% BI = -0.98 tot -0.22, p = 0.001] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat knoflook het lipidenprofiel en het bloedglucosegehalte van patiënten met suikerziekte verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
The effect of garlic on lipid profile and glucose parameters in diabetic patients: A systematic review and meta-analysis by Shabani E, Sayemiri K and Mohammadpour M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30049636

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over suikerziekte, cholesterol en knoflook.
 

Gembersupplementen verlagen lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Hebben mensen met overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30) baat bij gembersupplementen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 RCT’s met in totaal 473 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het lichaamsgewicht van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.66, 95% BI = -1.31 tot -0.01, p = 0.04].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de taille-heupverhouding van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.49, 95% BI = -0.82 tot -0.17, p = 0.003].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de heupverhouding van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.42, 95% BI = -0.77 tot -0.08, p = 0.01].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het nuchter glucosegehalte van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -0.68, 95% BI = -1.23 tot -0.05, p = 0.03].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen de HOMA-IR waarde van mensen met overgewicht of obesitas significant verlaagde [SMD = -1.67, 95% BI = -2.86 tot -0.48, p = 0.006].

De onderzoekers vonden dat gembersupplementen het HDL-cholesterolgehalte (goed cholesterol) van mensen met overgewicht of obesitas significant verhoogde [SMD = 0.40, 95% BI = 0.10 tot 0.70, p = 0.009].

De onderzoekers concludeerden dat mensen overgewicht (BMI>25) of obesitas (BMI>30) baat hadden bij gembersupplementen.

Oorspronkelijke titel:
The effects of ginger intake on weight loss and metabolic profiles among overweight and obese subjects: A systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials by Maharlouei N, Tabrizi R, […], Asemi Z.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29393665

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over overgewicht, cholesterol en suikerziekte.

Een laag seleniumgehalte in de hersenen verhoogt de ziekte van Alzheimer

Onderzoeksvraag:
Is er een verband tussen het seleniumgehalte in de hersenen en de ziekte van Alzheimer?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies met 40 observaties.
Er was geen publicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in het random-effect model dat het seleniumgehalte in het hersenweefsel van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer [SMD = - 0.42]. Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het seleniumgehalte in het temporale gebied (slaapkwab), het hippocampale gebied en de cortexgebieden van de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer. Dit resultaat werd ook teruggevonden in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het seleniumgehalte in de hersenen van mensen met de ziekte van Alzheimer lager was dan van mensen zonder de ziekte van Alzheimer.

Oorspronkelijke titel:
Brain Selenium in Alzheimer's Disease (BRAIN SEAD Study): a Systematic Review and Meta-Analysis by Varikasuvu SR, Prasad VS, [...], Manne M.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30171594

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over selenium en de ziekte van Alzheimer. 
 

Veel groenten en fruit versterken het immuunsysteem

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Ontstekingen worden geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van een reeks chronische ziekten. Een dieet rijk aan groenten en fruit kan helpen de ontstekingen te verminderen, omdat groenten en fruit veel antioxidanten en andere biologisch actieve stoffen bevatten, die het immuunsysteem kunnen versterken. Daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het eten van groenten en fruit de ontstekingen in het lichaam?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 71 clinische studies en 12 observationele studies (10 cross-sectionele studies en 2 cohort studies).

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in de meta-analyse dat het eten van veel groenten of fruit het C-reactieve proteïne (CRP) en de tumornecrosefactor-alfa (TNFα) significant verlaagde [p 0.05] en de γδ-T-celpopulatie significant verhoogde [p 0.05].

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel groenten of fruit de ontstekingen in het lichaam verlaagde en het immuumsyteem versterkte.

Oorspronkelijke titel:
Effects of fruit and vegetable consumption on inflammatory biomarkers and immune cell populations: a systematic literature review and meta-analysis by Hosseini B, Berthon BS, […], Wood LG.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/29931038

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over chronische ziekte en het eten van groenten en fruit.

Het Voedingscentrum (voedingsadviesbureau van de Nederlandse overheid) adviseert minimaal 200 gram groenten en minstens 200 gram fruit per dag.

Het C-reactieve proteïne is een acute-fase-eiwit dat door de lever wordt gemaakt als reactie op een ontsteking. Het C-reactieve proteïne is sterk verhoogd binnen 6 tot 8 uur na het begin van een ontsteking en daardoor kan het gebruikt worden als een indicatie (biomerker) dat er een ontsteking in het lichaam aanwezig is. Echter, het C-reactieve proteïne zegt niets over de plaats en de oorzaak van de ontsteking in het lichaam.

Tumornecrosefactor-alfa is een van de twee bekende tumornecrosefactoren en een cytokine. Het speelt een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen en de acutefasereactie.TNFα stimuleert de ontstekingsreactie in het lichaam.