Voeding en gezondheid

Vitamine E supplementen verhoogt BMI van mensen met een normale BMI

Onderzoeksvraag:
Er zijn verschillende mechanismen voorgesteld voor het effect van vitamine E op het gewichtsverlies. Toch hebben verschillende interventionele onderzoeken (studies in mensen) met een breed scala aan doseringen en tijdsduur tegenstrijdige resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verlaagt het slikken van vitamine E supplementen het krijgen van overgewicht?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 24 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine E supplementen en gewichtsverlies [WMD = 0.15, 95% BI = -1.35 tot 1.65, p = 0.847].
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.0847 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine E supplementen en het verlagen van de BMI [WMD = 0.04, 95% BI = -0.29 to 0.37, p = 0.815].

De onderzoekers vonden geen verband tussen het slikken van vitamine E supplementen en het verlagen van de buikomtrek [WMD = -0.19 kg, 95% BI = -2.06 to 1.68, p = 0.842].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van vitamine E supplementen de BMI van mensen met een normale BMI (18.5 tot 24.9) significant verhoogde [p = 0.047].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van vitamine E supplementen de BMI van mensen met een normale BMI (18.5 tot 24.9) verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Can vitamin E supplementation affect obesity indices? A systematic review and meta-analysis of twenty-four randomized controlled trials by Emami MR, Jamshidi S, […], Aryaeian N.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33632535/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over vitamine E, BMI en overgewicht.

Heb ik overgewicht?

Dagelijks 1 kopje groene thee verlaagt slokdarmkanker onder vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Controversiële resultaten werden gevonden in een eerdere meta-analyse naar het verband tussen het drinken van groene thee en het risico op het krijgen van slokdarmkanker en daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt het drinken van groene thee de kans op het krijgen van slokdarmkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies met in totaal 493332 deelnemers, waarvan 5057 mensen met slokdarmkanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses, geen verband tussen elke verhoging met 1 kopje groene thee per dag en het krijgen van slokdarmkanker [gepoolde OR = 1.00, 95% BI = 0.95 tot 1.04, I2 = 77%].  
Geen verband omdat OR van 1 in de 95% BI van 0.95 tot 1.04 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in subgroepenanalyses, dat elke verhoging met 1 kopje groene thee per dag, de kans op het krijgen van slokdarmkanker onder vrouwen significant met 21% [gepoolde OR = 0.79, 95% BI = 0.68 tot 0.91, I2 = 0%] verlaagde.   
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden voor mannen [gepoolde OR = 1.03, 95% BI = 0.95 tot 1.11, I2 = 67%]
Significant omdat OR van 1 niet in de 95% BI van 0.68 tot 0.91 zat. OR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks drinken van groene thee (minimaal 1 kopje per dag), de kans op het krijgen van slokdarmkanker onder vrouwen verlaagde.   

Oorspronkelijke titel:
Green tea consumption and risk for esophageal cancer: A systematic review and dose-response meta-analysis by Zhao H, Mei K, […], Lixia Xie L.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33744644/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over groene thee en kanker.


 

175-350 gram vette vis per week voor hartpatiënten

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Cohortstudies rapporteren inconsistente (tegenstrijdige) associaties tussen de visconsumptie, een belangrijke bron van lange-keten ω-3-vetzuren (omega-3 vetzuren) en het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten en mortaliteit. Of de associaties (verbanden) tussen mensen met en zonder hart- en vaatziekte verschillen, is niet bekend en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is het beschermende effect van visconsumptie op hart- en vaatziekten onder patiënten met en zonder hart- en vaatziekten hetzelfde?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 4 cohort studies met in totaal 191558 deelnemers. 

De gemiddelde leeftijd was 54.1 jaar en 47.9% was man.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van ten minste 175 gram vis per week, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten onder mensen met hart- en vaatziekten met significant met 16% [HR = 0.84, 95% BI = 0.73 to 0.96] verlaagde.
Dit verlaagde risico was niet meer significant bij een visconsumptie van 350 gram of hoger per week.
Echter, dit verlaagde risico was niet significant onder mensen zonder hart- en vaatziekten.

De onderzoekers vonden dat het eten van ten minste 175 gram vis per week, de kans op doodgaan aan alle oorzaken onder mensen met hart- en vaatziekten significant met 18% [HR = 0.82, 95% BI = 0.74 to 0.91] verlaagde.
Dit verlaagde risico was niet meer significant bij een visconsumptie van 350 gram of hoger per week.
Echter, dit verlaagde risico was niet significant onder mensen zonder hart- en vaatziekten.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 5 gram vis met een hoog omega-3 vetzurengehalte (oftewel vette vissen) per dag, de kans op het krijgen van hart- en vaatziekte onder mensen met hart- en vaatziekten significant met 6% [HR = 0.94, 95% BI = 0.92 to 0.97] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico was niet significant onder mensen zonder hart- en vaatziekten.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van 175 tot 350 gram vis per week, met name vette vis, de kans op het krijgen van zowel hart- en vaatziekten als doodgaan aan alle oorzaken onder mensen met hart- en vaatziekten verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Associations of Fish Consumption With Risk of Cardiovascular Disease and Mortality Among Individuals With or Without Vascular Disease From 58 Countries by Mohan D, Mente A, […], Yusuf S.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33683310/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over visconsumptie en hart- en vaatziekten.

Dagelijks 400 microgram foliumzuur tijdens zwangerschap verlaagt autisme

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt foliumzuurinname tijdens de zwangerschap de kans op het krijgen van autisme bij nakomelingen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 10 studies met in totaal 9795 nakomelingen met autisme.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van foliumzuusupplementen aan het begin van de zwangerschap, de kans op het krijgen van autisme bij nakomelingen significant met 43% [OR = 0.57, 95% BI = 0.41 tot 0.78] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat minimaal 400 mcg foliumzuur per dag (via voeding of supplementen) tijdens de zwangerschap, de kans op het krijgen van autisme bij nakomelingen significant met 45% [OR = 0.55, 95% BI = 0.36 tot 0.83] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat minimaal 400 mcg (400 μg) foliumzuur per dag (via voeding of supplementen) tijdens de zwangerschap, de kans op het krijgen van autisme bij nakomelingen verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Prenatal Folic Acid Supplements and Offspring's Autism Spectrum Disorder: A Meta-analysis and Meta-regression by Liu X, Zou M, [...], Chen WX.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33743119/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en foliumzuur.

Coënzym Q10 supplementen verlagen oxidatieve stress

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van coënzym Q10 supplementen de kans op het krijgen van oxidatieve stress?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s met in totaal 972 deelnemers. 

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10 supplementen, het gehalte van de totale serum antioxidantencapaciteit significant verhoogde [SMD = 0.62 mmol/L, 95% BI = 0.18 tot 1.05, I2 = 76.1%, p ˂ 0.001].

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10 supplementen, het gehalte van superoxide dismutase significant verhoogde [SMD = 0.40 U/mg, 95% BI = 0.12 tot 0.67, I2 = 9.6%, p ˂ 0.345].

De onderzoekers vonden dat het slikken van coënzym Q10 supplementen, het gehalte van malondialdehyde significant verlaagde [SMD = -1.02 mmol/L, 95% BI = -1.60 tot -0.44, I2 = 88.2%, p ˂ 0.001].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van coënzym Q10 supplementen de kans op het krijgen van oxidatieve stress verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Diabetes, Age, and Duration of Supplementation Subgroup Analysis for the Effect of Coenzyme Q10 on Oxidative Stress: A Systematic Review and Meta-Analysis by Hajiluian G, Heshmati J, […], Shidfar F.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33866314/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s en coënzym Q10.

 

Dagelijks 1 kopje groene thee verbetert geheugen

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het drinken van alcohol, koffie of thee het risico op het krijgen van cognitieve gebreken/stoornissen (zoals dementie of ziekte van Alzheimer)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 29 prospectieve cohort studies (131777 deelnemers voor alcohol, 333843 deelnemers voor koffie 20411 deelnemers voor thee).
De NOS score was 8.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden vergeleken met niet-drinkers, dat het drinken van minder dan 11 gram alcohol per dag, het risico op het krijgen van cognitieve gebreken of alleen dementie significant verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico was niet meer significant boven 11 gram alcohol per dag.

De onderzoekers vonden vergeleken met niet-drinkers, dat het drinken van minder dan 2.8 kopjes koffie per dag, het risico op het krijgen van cognitieve gebreken significant verlaagde.
Echter, koffiedrinken was geen significante beschermende factor voor cognitieve stoornissen in groepen met een gemiddelde leeftijd kleiner dan 60 jaar.

De onderzoekers vonden vergeleken met niet-drinkers, dat het drinken van minder dan 2.3 kopjes koffie per dag, het risico op het krijgen van dementie significant verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden vergeleken met niet-drinkers, dat elk verhoging met 1 kopje groene thee per dag, het risico op het krijgen van cognitieve gebreken significant met 6% [relatieve risico = 0.94, 95% BI = 0.92 tot 0.97] verlaagde.
Significant omdat relatieve risico van 1 niet in de 95% BI van 0.92 tot 0.97 zat. Relatieve risico van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks drinken van zowel minder dan 11 gram alcohol, minder dan 2.8 kopjes koffie als minimaal 1 kopje groene thee, het risico op het krijgen van cognitieve gebreken verlaagden.

Oorspronkelijke titel:
Alcohol, coffee and tea intake and the risk of cognitive deficits: a dose-response meta-analysis by Ran LS, Liu WH, […], Wang W.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8061189/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over thee-, koffie- en alcoholconsumptie en het verbeteren van het cognitief geheugen. 
 

L-arginine supplementen verlagen niet suikerziekte bij volwassenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Heeft het slikken van L-arginine supplementen (L-arginine suppletie) positieve effecten op de biomarkers (zoals nuchter bloedsuiker-, insuline- en HbA1c-gehalte en HOMA-IR waarde) van de glykemische controle bij volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 12 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine supplementen het nuchter bloedsuikergehalte niet significant verlaagde [WMD = -3.38 mg/dL, 95% BI = -6.79 tot 0.04, p = 0.53].
Niet significant omdat de gevonden p-waarde van 0.53 groter was dan de p-waarde van 0.05.

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine supplementen het serum insulinegehalte niet significant verlaagde [WMD = -0.12 Hedges' g, 95% BI = -0.33 tot 0.09, p = 0.27].

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine supplementen het HbA1c-gehalte niet significant verlaagde [WMD = -0.04%, 95% BI = -0.25 tot 0.17, p = 0.71].

De onderzoekers vonden dat het slikken van L-arginine supplementen de HOMA-IR waarde niet significant verlaagde [WMD = -0.48, 95% BI = -1.15 tot 0.19, p = 0.15].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van L-arginine supplementen geen positieve effecten had op de biomarkers van de glykemische controle bij volwassenen.

Oorspronkelijke titel:
Effects of L-arginine supplementation on biomarkers of glycemic control: a systematic review and meta-analysis of randomised clinical trials by Karimi E, Hatami E, […], Askari G.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33426939/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies/informatie over L-arginine en suikerziekte.

L-arginine is een semi-essentieel aminozuur omdat het menselijk lichaam onder normale omstandigheden uit het aminozuur glutamine, het aminozuur glutaminezuur en het aminozuur proline zelf voldoende arginine kan maken. Echter, onder bepaalde omstanstandigheden is de productie niet voldoende en is het lichaam ook afhankelijk van arginine van buitenaf (via voeding en/of voedingssupplementen).
Essentieel is wanneer het menselijk lichaam het aminozuur (bouwstenen van eiwitten) niet kan maken en 100% afhankelijk is van voeding en/of voedingssupplementen.
L-arginine is ook te vinden in zuivel, vis, vlees, granen, peulvruchten, noten en zaden.

L-arginine is een voorloper van stikstofoxide, ureum en ornithine.


 

Aardappelen verhogen niet kanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verhoogt het eten van aardappelen de kans op het krijgen van kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 20 prospectieve cohort studies met in totaal 785348 deelnemers, waarvan 19882 mensen met kanker en 36 patiënt-controle studies met in totaal 21822 mensen met kanker en 66502 mensen zonder kanker (de controles).

De bewijslast was laag voor totale kanker, colorectale kanker, colon-, rectum-, nier-, pancreas-, borst-, prostaat- en longkanker en zeer laag voor maag- en blaaskanker.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in cohort studies dat het eten veel (totale) aardappelen (wit en gele) vergeleken met weinig, de kans op het krijgen van kanker niet verhoogde [RR = 1.04, 95% BI = 0.96 tot 1.11, tau2 = 0.005, n = 18].
Dit resultaat bleef gelijk in alle subgroepenanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel aardappelen (wit en gele), de kans op het krijgen van kanker niet verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Potato Consumption and Risk of Site-Specific Cancers in Adults: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Observational Studies by Mofrad MD, Mozaffari H, […], Azadbakht L.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33861304/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over aardappelen en kanker.

Zure kers supplementen verbeteren herstel na zware inspanning

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert suppletie met zure kersen (slikken van zure kersen supplementen) het herstel na een zware inspanning?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 14 studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat suppletie met zure kersen een klein significant gunstig effect had op het verminderen van de spierpijn [ES = -0.44, 95% BI = -0.87 tot -0.02].

De onderzoekers vonden een matig significant gunstig effect voor het herstel van de spierkracht [ES = -0.78, 95% BI = -1.11 tot -0.46] na suppletie met zure kersen.

De onderzoekers vonden een matig significant effect voor de spierkracht [ES = -0.53, 95% BI = -0.77 tot -0.29] na suppletie met zure kersen.

Een verdere subgroepenanalyse op deze variabele wees op een groot significant effect op het herstel van de spronghoogte na suppletie met zure kersen [ES = -0.82, 95% BI = -1.18 tot -0.45] en een klein significant effect op de sprinttijd na suppletie met zure kersen [ES = -0.32, 95% BI = -0.60 tot -0.04].

De onderzoekers vonden een klein significant effect voor zowel het C-reactief proteïne [ES = -0.46, 95% BI = -0.93 tot -0.00] en de interleukine-6 [ES = -0.35, 95% BI = -0.68 tot -0.02] na suppletie met zure kersen.

De onderzoekers vonden geen significante effecten voor creatinekinase en tumornecrosefactor-alfa na suppletie met zure kersen.

De onderzoekers concludeerden dat suppletie met zure kers het herstel na een zware inspanning verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Tart Cherry Supplementation and Recovery From Strenuous Exercise: A Systematic Review and Meta-Analysis by Hill JA, Keane KM, […], Howatson G.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33440334/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over fruit en sportvoeding.

Creatinekinase (CK), vroeger ook wel creatinefosfokinase (CPK) genoemd, is een enzym dat met name voorkomt in organen die veel energie gebruiken (zoals spieren en nieren). Creatinekinase speelt een rol in de regeneratie van creatinefosfaat. Bij deze omzetting van creatine naar creatinefosfaat wordt adenosinedifosfaat (ADP) gevormd uit adenosinetrifosfaat (ATP).
Energie wordt in het lichaam opgeslagen in de vorm van ATP.

 

1.5 g/d knoflooksupplementen verhogen adiponectinegehalte bij mensen onder 30 jaar

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van knoflooksupplementen het adiponectine- en het leptinegehalte?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van knoflooksupplementen het adiponectinegehalte niet significant verhoogde [Hedges's = 0.20, 95% BI = -0.06 tot 0.47, p = 0.12].

De onderzoekers vonden dat het slikken van knoflooksupplementen het leptinegehalte niet significant verhoogde [Hedges's = 0.08, 95% BI = -0.26 tot 0.41, p = 0.65].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van knoflooksupplementen het adiponectinegehalte bij mensen onder 30 jaar significant verhoogde [Hedges's = 0.44, 95% BI = 0.01 tot 0.87, p = 0.04].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van 1.5 g/d knoflooksupplementen het adiponectinegehalte significant verhoogde [Hedges's = 0.38, 95% BI = 0.02 tot 0.71, p = 0.04].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het slikken van knoflooksupplementen gedurende minimaal 8 weken, het adiponectinegehalte significant verhoogde [Hedges's = 0.48, 95% BI = 0.08 tot 0.89, p = 0.02].

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 1.5 g/d knoflooksupplementen gedurende minimaal 8 weken, het adiponectinegehalte bij mensen onder 30 jaar verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Systematic review and meta-analysis of randomized, controlled trials on the effects of garlic supplementation on serum adiponectin and leptin levels by Shekarchizadeh-Esfahani P, Hassani B, […], Soraya N.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33792129/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s en knoflook.

Adiponectine is een eiwit dat vrijwel uitsluitend wordt geproduceerd in de vetcellen. Bij mensen met overgewicht (BMI>25) is het adiponectine-gehalte in het bloed lager dan bij de mensen met een normaal gewicht. Een lager adiponectine-gehalte wordt geassocieerd met een verminderde insulinegevoeligheid. Suikerpatiënten hebben een verminderde insulinegevoeligheid.

Dagelijks 100 mg magnesium via voeding verlaagt doodgaan aan kanker

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van magnesium het risico op doodgaan aan zowel alle oorzaken, hart- en vaatziekten als kanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 19 prospectieve cohort studies met in totaal 1168756 deelnemers, waarvan 52378 doden aan alle oorzaken (all-cause mortaliteit), 23478 doden aan hart- en vaatziekten en 11408 doden aan kanker (kankermortaliteit of kankersterfte).

De follow-up duur varieerde tussen 3.5 en 32 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het eten van magnesium het risico op doodgaan aan alle oorzaken significant met 13% [ES = 0.87, 95% BI = 0.79 tot 0.97, p = 0.009, I2 = 70.7%, p 0.001] verlaagde.
Significant omdat ES van 1 niet in de 95% BI van 0.79 tot 0.97 zat. ES van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat het eten van magnesium het risico op doodgaan aan kanker significant met 20% [ES = 0.80, 95% BI = 0.67 tot 0.97, p = 0.023, I2 = 55.7%, p = 0.027] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden geen verband tussen het eten van magnesium en het verlaagde risico op doodgaan aan hart- en vaatziekten [ES = 0.93, 95% BI = 0.82 tot 1.07, p = 0.313, I2 = 72.3%, p 0.001].
Geen verband omdat ES van 1 in de 95% BI van 0.82 tot 1.07 zat. ES van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat het eten van elke 100 mg magnesium per dag, het risico op doodgaan aan alle oorzaken significant met 6% verlaagde. 

De onderzoekers vonden in dosisafhankelijke analyses dat het eten van elke 100 mg magnesium per dag, het risico op doodgaan aan kanker significant met 5% verlaagde. 

De onderzoekers concludeerden dat het eten van magnesium (minimaal 100 mg per dag) het risico op doodgaan aan zowel alle oorzaken als kanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Total, Dietary, and Supplemental Magnesium Intakes and Risk of All-Cause, Cardiovascular, and Cancer Mortality: A Systematic Review and Dose-Response Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies by Bagheri A, Naghshi S, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33684200/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over magnesium, hart en vaatziekten en kanker.


 

Veel pindakaas verlaagt mogelijk suikerziekte type 2

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van noten de kans op het krijgen van suikerziekte type 2?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 5 prospectieve cohort studies en 3 cross-sectionele studies. 

De bewijslast in de studies was erg laag voor alle blootstellingen.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses geen verband tussen het eten van veel totale noten en het krijgen van suikerziekte type 2.

De onderzoekers vonden in prospectieve cohort studies dat het eten van veel pindakaas de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 significant met 13% [RR = 0.87, 95% BI = 0.77 tot 0.98, I2 = 50.6%, p = 0.16] verlaagde.
Echter, dit verlaagde risico werd niet teruggevonden voor pinda’s en boomnoten.

De onderzoekers concludeerden dat het eten van veel pindakaas de kans op het krijgen van suikerziekte type 2 mogelijk verlaagde. Mogelijk omdat de studies niet goed opgezet waren (de bewijslast was erg laag).

Oorspronkelijke titel:
Nut consumption and type 2 diabetes risk: a systematic review and meta-analysis of observational studies by Becerra-Tomás N, Paz-Graniel I, […], Salas-Salvadó J.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33471083/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over notenconsumptie en suikerziekte.


 

Dagelijks 400 mg vitamine B2 supplementen verlaagt migraïne

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het slikken van vitamine B2 supplementen de kans op het krijgen van migraïne?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 673 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van 400 mg vitamine B2 supplementen per dag gedurende 3 maanden, het aantal dagen [p = 0.005, I2 = 89%] de duur [p = 0.003, I2 = 0%], de frequentie [p = 0.001, I2 = 65%] en de pijnscore van migraïne [p = 0.015, I2 = 84%] significant verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 400 mg vitamine B2 supplementen per dag gedurende 3 maanden, het aantal dagen, de duur, de frequentie en de pijnscore van migraïne verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of Vitamin B2 supplementation on migraine prophylaxis: a systematic review and meta-analysis by Chen YS, Lee HF, […], Hu FW.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33779525/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, depressie en vitamine B2.


 

Dagelijks 1 gram DHA of EPA via voeding verlaagt leeftijdsgebonden maculaire degeneratie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Eerdere populatiestudies naar de associaties tussen de voedingsvetzuren, de plasma voedingsvetzurengehaltes en het risico op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie hebben onduidelijke resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verlaagt een hoge inname DHA of EPA via voeding of het hebben van een hoog plasma DHA- of EPA-gehalte, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 prospectieve cohort studies met in totaal 167581 deelnemers, waarvan 6318 mensen met leeftijdsgebonden maculaire degeneratie.
De follow-up duur varieerde tussen 3 en 28 jaar.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 gram DHA + EPA per dag via voeding, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een vroeg stadium significant met 33% [RR = 0.67, 95% BI = 0.51 tot 0.88] verlaagde.
Significant wil zeggen, er is een verband bij een 95% betrouwbaarheid.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 gram DHA per dag via voeding, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een vroeg stadium significant met 50% [RR = 0.50, 95% BI = 0.32 tot 0.78] verlaagde.
Significant wil zeggen, er kan met 95% zekerheid gezegd worden, dat elke verhoging met 1 gram DHA per dag via voeding, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een vroeg stadium werkelijk met 50% verlaagde.

De onderzoekers vonden dat elke verhoging met 1 gram EPA per dag via voeding, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een vroeg stadium significant met 60% [RR = 0.40, 95% BI = 0.18 tot 0.87] verlaagde.
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 0.18 tot 0.87 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers vonden dat een hoog plasma DHA-gehalte, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een gevorderd stadium significant met 28% [RR = 0.72, 95% BI = 0.55 tot 0.95] verlaagde.

De onderzoekers vonden dat een hoog plasma EPA-gehalte, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie in een gevorderd stadium significant met 43% [RR = 0.57, 95% BI = 0.40 tot 0.81] verlaagde.

De onderzoekers concludeerden dat zowel een hoge inname van DHA of EPA via voeding (minimaal 1 gram DHA of 1 gram EPA per dag) als het hebben van een hoog plasma DHA- of EPA-gehalte, de kans op het krijgen van leeftijdsgebonden maculaire degeneratie verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Dietary fatty acid intake, plasma fatty acid levels, and the risk of age-related macular degeneration (AMD): a dose-response meta-analysis of prospective cohort studies by Zhong Y, Wang K, [...], Yao K.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33469697/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over EPA + DHA en leeftijdsgebonden maculaire degeneratie. 

Een hoog plasma EPA- en DHA-gehalte kan verkregen worden door veel vette vissen te eten en/of EPA- en DHA-voedingsupplementen (visoliesupplementen) te slikken.
Vette vissen bevatten meer EPA en DHA dan niet vette vissen.
 

Alcohol verhoogt botbreuk

Onderzoeksvraag:
Eerdere studies naar het verband tussen het alcoholgebruik en het risico op het krijgen van fracturen hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel (meta-analyse) uitgevoerd.

Verhoogt het drinken van alcohol de kans op het krijgen van fractuur (botbreuk)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 38 prospectieve cohort studies met in totaal 5053117 deelnemers, waarvan 169560 mensen met een fractuur.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van totale fractuur significant met 35% [RR = 1.35, 95% BI = 1.01 tot 1.81] verhoogde.
Echter, dit significante verhoogde risico werd niet teruggevonden voor heupfractuur [RR = 1.19, 95% BI = 0.96 tot 1.48], fractuur veroorzaakt door botontkalking [RR = 2.01, 95% BI = 0.76 tot 5.34], wervelfractuur [RR = 0.98, 95% BI = 0.68 tot 1.40] en polsfractuur [RR = 0.99, 95% BI = 0.85 tot 1.16].
Significant omdat RR van 1 niet in de 95% BI van 1.01 tot 1.81 zat. RR van 1 wil zeggen, er is geen verband/risico.

De onderzoekers concludeerden dat het drinken van alcohol de kans op het krijgen van totale fractuur verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
A systematic review and meta-analysis of prospective cohort studies on the association between alcohol intake and risk of fracture by Asoudeh F, Salari-Moghaddam A, […], Esmaillzadeh A.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33596741/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over alcohol en het voorkomen van fracturen. 
 

Soja verlaagt causaal bloeddruk bij volwassenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Soja heeft verschillende gunstige effecten op hart- en vaatziekten. Echter, de resultaten in klinische onderzoeken (studies) zijn dubbelzinnig (tegenstrijdig) en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Is er een causaal verband tussen het eten van soja en het verlagen van de bloeddruk bij volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 17 RCT’s.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat soja-suppletie de systolische bloeddruk (bovendruk) significant verlaagde [MD = -1.64, 95% BI = -3.25 tot -0.04 mmHg, I2 = 50.5%].
Dit significant verlaagde effect werd in de subgroepenanalyses teruggevonden in jonge deelnemers met een lage baseline (aan het begin van de studie) bloeddruk en gedurende maximaal 16 weken soja-suppletie (slikken van soja-supplementen).

De onderzoekers vonden dat soja-suppletie de diastolische bloeddruk (onderdruk) significant verlaagde [MD = -1.21, 95% BI = -2.29 tot -0.12 mmHg, I2 = 50.7%].
Dit significant verlaagde effect werd in de subgroepenanalyses teruggevonden in jonge deelnemers met een lage baseline (aan het begin van de studie) bloeddruk en gedurende maximaal 16 weken soja-suppletie.

De onderzoekers concludeerden dat soja-suppletie gedurende maximaal 16 weken de bloeddruk bij volwassenen causaal verlaagde. 

Oorspronkelijke titel:
Soy intake is associated with lowering blood pressure in adults: A systematic review and meta-analysis of randomized double-blind placebo-controlled trials by Mosallanezhad Z, Ranjbar S, […], Jalali M.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33636295/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over soja, het verlagen van de bloeddruk en hart- en vaatziekten.

Een laag zink- en ijzergehalte verhogen MS

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Wat is het gehalte van zink, ijzer, mangaan, magnesium, selenium en koper in mensen met multiple sclerose (MS)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 32 studies met 1567 MS-patiënten en 1328 mensen zonder MS.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het zinkgehalte [WMD = -7.83 mcg/dL, 95% BI = -12.78 tot -2.87, z = 3.09, p = 0.002] en het ijzergehalte [WMD = -13.66 mcg/dL, 95% BI = -23.13 tot -4.19, z = 2.83, p = 0.005] van MS-patiënten significant lager waren dan van mensen zonder MS.

De onderzoekers vonden dat het mangaangehalte [WMD = 0.03 mcg/dL, 95% BI = 0.01 tot 0.04, z = 2.89, p = 0.004] van MS-patiënten significant hoger waren dan van mensen zonder MS.

De onderzoekers vonden geen verschil in het magnesium-, selenium- en kopergehalte tussen MS-patiënten en niet MS-patiënten.

De onderzoekers concludeerden dat het zinkgehalte en het ijzergehalte van MS-patiënten lager waren dan van mensen zonder MS, terwijl het mangaangehalte van MS-patiënten hoger was dan van mensen zonder MS.

Oorspronkelijke titel:
Blood Trace Element Status in Multiple Sclerosis: a Systematic Review and Meta-analysis by Nirooei E, Kashani SMA, […], Akbari H.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33611740/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, zink, ijzer, mangaan en MS.

Hoog homocysteïne-gehalte verhoogt perifere neuropathie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Perifere neuropathie komt veel voor bij patiënten met een ziekte die op haar beurt weer verband houden met een tekort aan de B-vitamines. Echter, de behandeling met vitamines heeft tegenstrijdige resultaten opgeleverd en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een laag vitamine B-gehalte de kans op het krijgen van perifere neuropathie? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 46 observationele en 7 interventionele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat perifere neuropathie in verband werd gebracht met een laag vitamine B12-gehalte [1.51, 95% BI = 1.23 tot 1.84, n = 34, I2 = 43.3%, p = 0.003].

De onderzoekers vonden dat perifere neuropathie in verband werd gebracht met een hoog methylmalonzuur-gehalte [2.53, 95% BI = 1.39 tot 4.60, n = 9, I2 = 63.8%, p = 0.005].

De onderzoekers vonden dat perifere neuropathie in verband werd gebracht met een hoog homocysteïne-gehalte [3.48, 95% BI = 2.01 tot 6.04, n = 15, I2 = 70.6%, p 0.001].

De onderzoekers vonden dat een behandeling met vitamine B1 de symptomen van perifere neuropathie significant verbeterde [5.34, 95% BI = 1.87 tot 15.19, n = 3, I2 = 64.6%, p = 0.059].

De onderzoekers concludeerden dat perifere neuropathie in verband werd gebracht met een laag vitamine B12-gehalte, een hoog methylmalonzuur-gehalte en een hoog homocysteïne-gehalte.

Oorspronkelijke titel:
Association between neuropathy and B-vitamins: A systematic review and meta-analysis by Stein J, Geisel J and Obeid R.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33619867/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/RCT’s, vitamine B1 en B12 en het verlagen van het homocysteïne-gehalte.

Perifere neuropathie is een aandoening die wordt veroorzaakt door de zenuwschade of een ziekte (zoals suikerziekte), waardoor de zenuwen in het lichaam aangetast worden. Perifere neuropathie leidt tot veranderingen in gevoel en beweging en kan pijn veroorzaken.

Methylmalonzuur is een organisch zuur dat meestal verhoogd is bij een B12-tekort. Het aanvragen van de methylmalonzuurtest is zinvol bij een blijvende twijfel over een vitamine B12-tekort.
 

3 keer per week 30-60 minuten aërobe training met een matige intensiteit verlaagt causaal buikvet

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Wat is de beste methode van lichamelijke oefeningen om buikvet (visceraal vet) te verlagen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 32 RCT’s met in totaal 1900 deelnemers.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat 30-60 minuten intervaltraining met een hoge intensiteit (HIIT) voor 3 keer per week gedurende 12-16 weken [SMD = -0.39, 95% BI = -0.60 tot -0.18) en 30-60 minuten aërobe training met een matige of hoge intensiteit, voor 3 keer per week gedurende 12-16 weken [SMD = -0.26, 95% BI = -0.38 tot -0.13] het buikvet signfiicant verlaagde.

De onderzoekers vonden dat krachttraining, aërobe training in combinatie met krachttraining en sprintintervaltraining geen significant verlaagd effect hadden op het buikvet.

De onderzoekers vonden dat 150 minuten lichamelijke oefeningen per week, geen effect hadden op buikvet.

De onderzoekers concludeerden dat 30-60 minuten intervaltraining met een hoge intensiteit, 3 keer per week gedurende 12-16 weken of 30-60 minuten aërobe training met een matige of hoge intensiteit, 3 keer per week gedurende 12-16 weken het buikvet causaal verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of exercise intervention dosage on reducing visceral adipose tissue: a systematic review and network meta-analysis of randomized controlled trials by Chang YH, Yang HY and Shun SC.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33558643/

Extra informatie van El Mondo:
Lees hier meer over vet en sportvoeding.
Een causaal verband kan worden gevonden in RCTs.
Teveel buikvet (visceraal vet) vergroot de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten en diabetes type 2 (suikerziekte type 2).

Aërobe training met een matige intensiteit zijn lichamelijke oefeningen met een MET-waarde van 3 tot 6.

Lichamelijke oefeningen

MET-score

Ramen lappen

3.2 MET

Wandelen met 5 km/u

3.5 MET

Harken in de tuin

4.0 MET

De trap nemen (rustig omhoog)

4.0 MET

Elektrisch fietsen met hoge motorassistentie aan 23.4 km/u

5.2 MET

Zwemmen (recreatieve schoolslag)

5.3 MET

Eektrisch fietsen met lage motorassistentie aan 21 km/u

5.7 MET

Fietsen aan 15 km/u

5.8 MET

(MET-waarde van de activiteit x 3.5 x lichaamsgewicht in kg)/200 = Energieverbruik per minuut (kcal/min).

Een voorbeeld:
Een man weegt 72 kilogram en lapt gedurende 30 minuten de ramen. Hoeveel energie heeft hij dan verbruikt?

Berekening:
(3.2 MET x 3.5 x 72 kg)/200 = 4.0 kcal per minuut
4.0 kcal per minuut x 30 minuten = 120 kcal

Dus 30 minuten ramen lappen, levert deze man een energieverbruik van 120 kcal op.

Vitamine A suppletie verlaagt bronchopulmonale dysplasie bij prematuur geboren baby’s

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt vitamine A suppletie de kans op het krijgen van bronchopulmonale dysplasie bij prematuur geboren baby’s (te vroeg geboren baby’s)?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met 709 prematuur geboren baby’s in de vitamine A groep (interventiegroep) en 700 prematuur geboren baby’s in de niet vitamine A groep (de controle groep).

De doseringen van vitamine A supplementen varieerden tussen 1500 tot 10000 IE (450 en 3003 microgram) en de studieduur was 4 weken.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat vitamine A suppletie de kans op het krijgen van bronchopulmonale dysplasie bij prematuur geboren baby’s significant met 37% [OR = 0.67, 95% BI = 0.52 tot 0.88, I2 = 0%] verlaagde.
Dit verlaagde risico veranderde niet in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat vitamine A suppletie de kans op het krijgen van bronchopulmonale dysplasie bij prematuur geboren baby’s (te vroeg geboren baby’s) verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Vitamin A supplementation prevents the bronchopulmonary dysplasia in premature infants: A systematic review and meta-analysis by Ding Y, Chen Z and Lu Y.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7837939/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over zwangerschap en vitamine A.

Bronchopulmonale dysplasie (BPD) is een chronische longaandoening die voornamelijk ontstaat bij veel te vroeg geboren baby’s. Een draagtijd van een baby is 40 weken. Als een baby te vroeg geboren wordt, zijn de longen nog niet helemaal ontwikkeld waardoor ze niet goed werken. Het kindje heeft dan hulp nodig bij het ademhalen en krijgt daarom zuurstof. Door deze hulp kunnen de longen beschadigd raken.

De ontwikkeling van de longen begint vanaf week 4 tijdens de zwangerschap. Vanaf week 26 ontstaan de eerste grove longblaasjes. Vanaf week 32 ontstaan de uiteindelijke longblaasjes en na 34 à 35 weken zijn de longen van een ongeboren kind pas af.
 

Dagelijks 0.5-50 mg carotenoïdensupplementen verbetert geheugen bij mensen zonder dementie

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verbetert het slikken van carotenoïdensupplementen de cognitieve uitkomsten/prestaties (het geheugen) bij mensen zonder dementie?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 9 RCT’s met in totaal 4402 mensen zonder dementie (2228 mensen in de carotenoïdengroep and 2174 mensen in de controle groep).
De leeftijd van de deelnemers varieerde tussen 45 en 78 jaar.

De studieduur varieerde tussen 2 weken en 12 maanden.
De doseringen van carotenoïdensupplementen varieerden tussen 0.5 mg/d tot 50 mg/d.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van carotenoïdensupplementen een significant positief effect had op de cognitieve uitkomsten bij mensen zonder dementie [Hedge's g = 0.14, 95% BI = 0.08 tot 0.20, p 0.0001, I2 = 0.00%].
Dit significante postieve effect bleef gelijk in de sensitiviteitsanalyses.

De onderzoekers concludeerden dat het slikken van 0.5-50 mg carotenoïdensupplementen per dag, de cognitieve prestaties (het geheugen) bij mensen zonder dementie (45 en 78 jaar) verbeterde.

Oorspronkelijke titel:
Carotenoids and Cognitive Outcomes: A Meta-Analysis of Randomized Intervention Trials by Davinelli S, Ali S, […], Corbi G.

Link:
https://www.mdpi.com/2076-3921/10/2/223/htm 

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over carotenoïdensupplementen en dementie
 

Dagelijks 1000 mg calciumsupplementen verhoogt hart- en vaatziekten onder postmenopauzale vrouwen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Recente systematische reviews en meta-analyses van gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde onderzoeken (RCT's) hebben controversiële (tegenstrijdige) bevindingen gerapporteerd over de associaties tussen het slikken van calciumsupplementen en het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt het slikken van calciumsupplementen de kans op het krijgen van hart- en vaatziekten?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 13 RCT’s met in totaal 28935 deelnemers in de interventiegroep (groep met calciumsupplementen) en 14243 deelnemers in de controle groep (groep zonder calciumsupplementen.

De gemiddelde leeftijd was 66.3 jaar en 92.8% was vrouw.
Er was geen pulbicatiebias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten onder gezonde postmenopauzale vrouwen significant met 15% [RR = 1.15, 95% BI = 1.06 tot 1.25, I2 = 0.0%] verhoogde.
Dit verhoogde risico werd in de subgroepenanalyses teruggevonden voor 700-1000 mg calcium via voeding of 1000 mg calcium via voedingssupplementen.

De onderzoekers vonden dat het slikken van calciumsupplementen het risico op het krijgen van een coronaire hartiziekte onder gezonde postmenopauzale vrouwen significant met 16% [RR = 1.16, 95% BI = 1.05 tot 1.28, I2 = 0.0%] verhoogde.
Dit verhoogde risico werd in de subgroepenanalyses teruggevonden voor 700-1000 mg calcium via voeding of 1000 mg calcium via voedingssupplementen.

De onderzoekers concludeerden dat het dagelijks slikken van 1000 mg (elementaire) calcium via voedingssupplementen het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten en coronaire hartziekte onder gezonde postmenopauzale vrouwen verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Calcium Supplements and Risk of Cardiovascular Disease: A Meta-Analysis of Clinical Trials by Myung SK, Kim HB, […], Oh SW.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33530332/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over calcium, ouderdom en hart- en vaatziekten.

Na de menopauze (de laatste menstruatie bij vrouwen) volgt de postmenopauze.
 

Intraveneuze NAC-suppletie verlaagt serum creatininegehalte

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Er zijn tegenstrijdige onderzoeken dat n-acetyl-l-cysteïne (NAC) het serum creatininegehalte kunstmatig kan verlagen zonder de nierfunctie te verbeteren en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Heeft n-acetyl-l-cysteïne (NAC)-suppletie een positieve invloed op het serum creatininegehalte en het serum cystatine C-gehalte? 

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 6 klinische studies met in totaal 199 deelnemers (48-83% man).  
De gemiddelde studiegrootte was 30 (range 10-60).
De gemiddelde leeftijd varieerde tussen 33 en 71 jaar.
De follow-up duur was vaak kort.
Er was geen publicatie bias.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat NAC-suppletie het serum creatininegehalte significant verlaagde [WMD = -2.80 μmol/L, 95% BI = -5.6 tot 0.0, p = 0.05], met name met de niet-specifieke Jaffe-methode [WMD = -3.24 μmol/L, 95% BI = -6.29 tot -0.28, p = 0.04] en bij intraveneuze (via een naald in een ader) toediening [WMD = -31.10 μmol/L, 95% BI = -58.37 tot -3.83, p = 0.03].

De onderzoekers vonden geen verband tussen NAC-suppletie het serum cystatine C-gehalte [WMD = -0.84 μmol/L, 95% BI = -3.14 tot 1.47, p = 0.48, I2 = 0%, p = 0.99].

De onderzoekers concludeerden dat NAC-suppletie het serum creatininegehalte verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
A Systematic Review of the Effect of N-Acetylcysteine on Serum Creatinine and Cystatin C Measurements by Huang JW, Lahey B, […], Hiremath S.

Link:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7879108/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer informatie/studies over significant/overzichtsartikel/cohort/RCT’s, NAC en nierziekte.

De Jaffe en enzymatische methode (niet-specifieke Jaffe-methode) zijn de 2 meest gebruikte methoden voor het meten van het serum creatininegehalte. De Jaffe-methode is minder duur dan de enzymatische methode, maar is ook gevoeliger voor storingen.

N-acetyl-L-cysteïne (NAC) is de geacetyleerde vorm van het aminozuur L-cysteïne. L-cysteïne is een zwavelhoudend aminozuur dat het lichaam zelf kan maken uit het aminozuur L-methionine.
Suppletie met NAC heeft als voordeel boven L-cysteïne dat het beter wordt verdragen, een hogere biologische beschikbaarheid heeft en minder gevoelig is voor oxidatie.

Dagelijks 60 tot 80 gram citrusvruchten verlaagt longkanker

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Verlaagt het eten van citrusvruchten de kans op het krijgen van longkanker?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 21 observationele studies.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden in gepoolde analyses dat het eten van veel citrusvruchten vergeleken met weinig, de kans op het krijjgen van longkanker significant met 9% [OR = 0.91, 95% BI = 0.84 tot 0.98] verlaagde.
Dit verlaagde risico werd teruggevonden voor 60 tot 80 gram citrusvruchten per dag.

De onderzoekers concludeerden dat 60 tot 80 gram citrusvruchten per dag, de kans op het krijgen van longkanker verlaagde.

Oorspronkelijke titel:
Citrus fruit intake and lung cancer risk: A meta-analysis of observational studies by Wang J, Gao J, [...], Qian BY.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33529754/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over citrusvruchten en kanker.
Citrusvruchten zijn sinaasappel, citroen, limoen, grapefruit en mandarijn.


 

Dieet met <30 En% koolhydraten verhoogt causaal adiponectinegehalte bij volwassenen

Afbeelding

Onderzoeksvraag:
Voor zover zijn er geen bevindingen gerapporteerd in studies over de effecten van een koolhydratenarm dieet op het adiponectinegehalte en daarom werd dit overzichtsartikel uitgevoerd.

Verhoogt een koolhydratenarm dieet causaal het adiponectinegehalte bij volwassenen?

Studieopzet:
Dit overzichtsartikel bevatte 11 RCT’s met 534 deelnemers in de koolhydratenarm dieet groep en 513 deelnemers in de controle groep (groep zonder het koolhydratenarm dieet).

Het koolhydratenarme dieet bevatte 4 tot 34 En%.
De interventieduur varieerde tussen 6 en 152 weken.

De meta-regressie analyse liet zien dat leeftijd [β = 0.04, p = 0,15], baseline BMI [β = -0.15, p = 0.15], follow-up duur [β = 0.01, p = 0.17], energiepercentage koolhydraten [β = 0.004, p = 0.90], energiepercentage eiwit [β = -0.12, p = 0.08], energiepercentage vet [β = 0,20, p = 0.61] en baseline adiponectine [β = 0.001, p = 0.97] geen bronnen van heterogeniteit waren.

Resultaten en conclusies:
De onderzoekers vonden dat het volgen van een koolhydratenarm dieet het adiponectinegehalte significant verhoogde [0.02 µg/mL, 95% BI = 0.01 tot 0.03, p 0.001].

De onderzoekers vonden in de subgroepenanalyses dat het volgen van een dieet met 30 En% koolhydraten het adiponectinegehalte significant verhoogde [0.12 µg/mL, 95% BI = 0.07 tot 0.18].
Echter, dit verhoogde effect was niet significant voor een dieet met ≥30 En% koolhydraten 0.50 µg/mL, 95% BI = -0.46 tot 1.48].

De onderzoekers concludeerden dat het volgen van een dieet met 30 En% koolhydraten gedurende 6 tot 152 weken het adiponectinegehalte bij volwassenen causaal verhoogde.

Oorspronkelijke titel:
Effect of low-carbohydrate diet on adiponectin level in adults: a systematic review and dose-response meta-analysis of randomized controlled trials by Shemirani F, Golzarand M, […], Mahmoudi M.

Link:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33455438/

Extra informatie van El Mondo:
Vind hier meer studies over koolhydraten, suikerziekte en hart- en vaatziekten.

Adiponectine is een eiwit dat vrijwel uitsluitend wordt aangemaakt (geproduceerd) in de vetcellen. Adiponectine speelt een beschermend rol bij de initiatie en progressie van arteriosclerose (aderverkalking). Bij mensen met overgewicht, suikerziekte (diabetes) type 2, arteriosclerose en coronaire hartziekten is het adiponectine-gehalte (de adiponectine-concentratie) in het bloed verlaagd.
Een lage adiponectine-concentratie is geassocieerd met een verminderde insulinegevoeligheid. Een verminderde insulinegevoeligheid verhoogt de kans op het krijgen van suikerziekte type 2.

De makkelijkste manier om een dieet met 30 En% koolhydraten te volgen, is door te kiezen voor alleen maar producten/maaltijden die ook 30 En% koolhydraten bevatten. Deze producten uit de supermarkt bevatten 30 En% koolhydraten. 
30 En% koolhydraten wil zeggen dat het aantal gram koolhydraten maximaal 30 En% bijdraagt aan het totale caloriegehalte van het desbetreffende dieet.

Deze maaltijden bevatten 30 En% koolhydraten.